writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

vervolg

door dovan

En de vissen, de eerste dagen hadden we zelfs niet door dat er waren, maar hoe er een vangen zonder haak en draad. Je zag ze gewoon zo door het water zweven. Karpers, halve reuzen waren het. Hoe ze daar gekomen zijn, een of andere reiger zal wel aan import gedaan hebben. En wederom heeft die rol ijzerdraad ons geholpen. Onze antieke wapens hadden we op onze vlucht achtergelaten, uit noodzaak en overlast. Ze waren toch alleen maar een overtollige ballast, elk van ons had vijf kogels gekregen. Daar moesten we een vloed van duitsers mee stoppen. Dat was de zoveelste maal dat het leger niet onze vriend was ! Maar een niet al te dikke tak van een hazelaar toverde Lucien met zijn mes en de ijzerdraad om in een primitieve boog, fijnere takken veranderden in pijlen. Inkeeping boven, onder en de draad goed gespannen.
In het midden een kleine snede voor de pijl, et voila. Mijn vader had me dit nog geleerd. Elke zomer maakten we zo samen een boog, hij en ik. Wat heb ik die man toch gemist ! Maar onze roos was toen wel een bundel hooi met een krant, en nu waren het grote vissen in het water. Maar veel geduld en oefening, baren kunst.
Het heeft een paar dagen geduurd, Julien was de indiaan van dienst. Elke dag was hij bezig zijn vaardigheid aan het aanscherpen. En dat ging verdomme snel, hij werd na een tijd heel handig met dat wapen, veel beter dan ik het ooit kon. Tak zei … Robin Hood !
Na elke paar pogingen stond de Julien wel een koud bad te wachten. Als zijn pijlen op waren was het zwemmen geblazen. Ik de konijnen, de Willy een hert van meer dan twintig kilo en de Julien boogschoot vis. Vermagerd zijn we op die vijf maand zeker niet. Heeft hij daar karpers gevangen, lekker, lekker …. barbecue. De zakken zout en peper die we zonder we het wisten te Leopoldsburg in onze fietszakken hadden gestoken deden toen mirakels. Maar ons vuur, oeps. Vuur en rook, oei ! Een paar dagen later werd het bos uitgekamd door een patrouille van de vijand. Gelukkig hadden we ze, dankzij Julien die nog aan het vissen was horen aankomen en al onze sporen op tijd kunnen wissen. Bladeren, ja, en twee dagen onder de grond met een struisvogelei in onze broek. We hoorden ze wel in de verte maar hebben toch niemand gezien. Die moeilijk te bereiken plek waar we zaten en de gelatenheid van de duitsers zal wel geholpen hebben. Maar die dagen stond ons hart wel stil. Naar toilet 's nachts op de tast, superdonker, leuk ! En donker was het. Poep afkuisen was een hele stinkkarwei. Vanaf dan maakten we allen nog maar vuur toen het donker was. In ons ondergronds verblijf, paar grote stenen errond en het was nog warmer om te slapen ook. Door het vuur en de rook waren we ook van de muggen verlost.
Julien en Willy smeekten achteraf, laat ons nu nog toch nog even hier blijven. Twee dagen lang zijn we in onze halfondergrondse schuilplaats gebleven. Toen zag ik het ook niet meer zitten om te vertrekken. We wilden niet gevangen worden maar gewoon naar huis bij onze familie gaan. Schrik maakte zich die dagen over ons meester. Pas dan begon ik te beseffen hoe lang een dag kan duren. Twee weken later vond ik toch eindelijk de moed om eens verder het bos te verkennen. Altijd rechtdoor en ik kwam bij een uiteinde van het bos. Onderweg probeerde ik zoveel mogelijk de weg te onthouden. Klein pijltje op een boom hier en daar hielpen enorm. Op de plaats waar ik het bos uitkwam stond een kar geladen vol met hout. Dit was het baken dat ik nodig had om mijn weg terug te vinden. In de verte een kleine boerderij. Er lag een gigantische hoop hout rondom.
Met Julien en Willy had ik afgesproken dat, indien ik tegen de volgende dag niet terug was ze maar zonder mij maar moesten vertrekken richting thuis. Op mijn speurtocht heb ik nergens iets van de duitsers gezien. Je zou niet gezegd hebben dat het oorlog was. Met knikkende knieen ging ik aankloppen op de boerderij. Het eerste wat ik mocht horen "manneken van wor komde goa". Toen wist ik direkt dat ik op een goed adres was beland. Ik vertelde de boer en zijn vrouw, Alois en Trees, dat wij zich met ons drieen al meer dan vier weken verstopt hielden in het bos. Deed hem gans ons verhaal, van waar we kwamen, dat we aan zee probeerden in te schepen naar Engeland en dat we uiteindelijk hier in het bos beland zijn. Infeite was hij een beetje boer en voltijds houthakker. Zijn twee zonen zaten ook in het leger maar dan ergens in de Ardennen. Ze hadden al meerdere weken niks meer van hen meer gehoord en vreesden het ergste. De tranen stonden in die mensen hun ogen toen ze mijn verhaal hoorden. Ik probeerde hen zoveel mogelijk moed te geven, het komt wel goed zei ik. De stock hout rondom, het werk van bijna twee jaar, de man wist niet wat hij ermee aan moest. Het bos was eigendom van een of andere baron uit de buurt. Alois en zijn voorouders werkten al bijna honderd jaar voor de baronfamilie maar die had nu zijn biezen gepakt richting Amerika en het kasteel stond gemeubeld leeg. Alois en zijn zonen hadden het erfrecht om op een kwart van het bos hout te hakken, deels voor de baron, ander deel voor hun. Met de paar varkens, kippen en andere dieren die ze hadden overleefden ze. Electriciteit was er niet. Water kwam van de put. Kaarsenvet, een olielamp en niks meer. Van het kasteel hadden de duitsers hun hoofkwartier gemaakt. Jullie moeten geen schrik hebben want het staat aan de andere kant van het bos zei Alois. Zeker vijftien kilometer van hier. Toen hoorde ik ook voor het eerst dat het echt oorlog was. Belgie en bijna de rest van Europa waren onder de voet gelopen door Hitler. Ze vertelden me ook dat het niet gemakkelijk zou zijn om terug thuis te geraken. Belgische politie die meedeed met de duitsers, de zwarte, hielden veel controles om zogenaamd gedeserteerde soldaten op te sporen, en dat waren wij zeker, alhoewel. Ben gans die namiddag op de boerderij gebleven. De boer vertelde mij dat we ons beter nog enkele weken konden verstoppen tot de situatie meer gestabiliseerd was. In het dorp verderop hadden ze wel al veel duitsers zien voorbijkomen en hadden ze ook opgevangen dat er duitse soldaten gingen gekazerneerd worden bij burgerfamilie's. Dat zag er dus zeker niet goed uit voor ons thuisfront. Met een grote zak aardappelen, reuzenbrood, oud zeil, paar oude kranten en nog een zak zout ben ik vertrokken. Kom maar elke week terug waren zijn woorden.
Wat een gewicht ! Dat zeil konden we meer dan goed gebruiken want door ons varendak sijpelde de regen bij momenten ferm door. Gelukkig hebben we daar een meer dan goede zomer beleefd in ons bos. Alois had ondertussen wel al duits bezoek gehad, maar dat was alleen maar omdat ze wisten dat hij een ferme berg hout naast de deur liggen had. Met de winter die ging komen moest het kasteel ook verwarmd worden, dus. Maak dat jullie niet gevangen worden en kom goed thuis zei de man bij ons laatste bezoek. " Ik heb de eerste wereldoorlog als soldaat meegemaakt en weet maar al te goed wat het is, "oorlog", waren zijn laatste woorden bij ons vertrek. Van hun twee zonen was er nog altijd geen nieuws.

 

feedback van andere lezers

  • jan
    het blijft een boeiend verhaal!
  • Dora
    Heel interessant, ben blij het te kunnen volgen omdat je vertelt over een tijd die de meeste van ons niet mee hebben gemaakt...
    Mijn vader was van 1913 en mijn moeder van 1915...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .