Passie voor schrijven
|
||
home wat is writehi(s)story? bladeren uitgeven gezamenlijke publicaties boekenwinkel manuscriptanalyse inschrijven contact | ||
top 10 wedstrijden forum hulp |
Volg ons op facebookGa naar chat |
Junkies, treinen en andere rottigheid (deel 15)door jack
Daar kwam mijn zelfkennis weer bovendrijven, en die vertelde me dat ik wel erg dronken aan het worden was. Dat moest wel want in nuchtere toestand gaf ik me niet over aan dit soort verregaande melancholie. Dus draaide ik resoluut de dop op de fles en nam me voor even weer tot mezelf te komen en desnoods een kop koffie te gaan drinken alvorens weer op de trein te stappen. Beelden van Junkie en Tomas bleven me door het hoofd spoken. Soms vroeg ik me af of mijn ongezond obsessief gedrag omtrent bepaalde mannen wel nog normaal te noemen was. Zo kan je bijvoorbeeld al mijn schrijfsels, en dat zijn er nogal wat, moeiteloos opdelen in enkele manspersonen waar ze over gaan. Zoals u ziet heb ik een rijk innerlijk leven. En dan bedoel ik rijk als in erg uitgebreid en veel tijd opslorpend. Want eerlijk gezegd leef ik meer in mijn hoofd en het parallelle leven dat ik daar leid, dan in het hier en nu. Misschien is dat de reden dat ik altijd een vreemd gevoel van onwerkelijkheid heb als ik om me heen kijk. Maar wat moet je anders in deze ellendige kutwereld. Dat is mijn lievelingsexcuus om me complexloos weer voor uren over te geven aan gepeins. Op dit eigenste moment was het, zo besefte ik, misschien meer opportuun even in de werkeljikheid te blijven, anders had ik me de moeite kunnen besparen de lange reis naar deze plaats te ondernemen. Zo gezegd, zo gedaan. Als ik recht voor me uitkeek, keek ik pal op dat mooie houten kruis dat Ome Rik met eigen handen vervaardigde. Want hij was niet alleen een van de plaatselijke wijze mannen, hij was ook schrijnwerker, net als mijn vader. Waarschijnlijk was het daarom dat ik me zo thuisvoel bij die man, ondanks zijn jongensachtige charme. Recentelijk had hij , tot mijn verbazing, dat kruis mee naar huis genomen om het een opknapbeurt te geven. Uiteraard is het logisch dat je een graf onderhoudt, vooral als het een houten kruis betreft dat je nota bene zelf maakte, maar het hele idee van dat kruis los te maken uit de grond en het over de schouder te leggen en ermee naar huis te wandelen, leek me totaal absurd. Vooral het beeld van het smalle, diepe gat in de grond dat achterbleef, liet me niet los. Waarschijnlijk zou er hoegenaamd niets speciaals aan zijn, maar ik maakte me er de gekste voorstellingen over. Ik had het graag naderbij bekeken. Er eens in schijnen met een zaklamp. En vooral: mijn arm erin steken. Misschien kon ik helemaal onderin zijn kist voelen. Ik beeldde me in dat de aarde nat en korrelig zou aanvoelen, met hier en daar een glibberige regenworm die komt kijken wat al die opschudding mag betekenen, maar dat de kist warm zou aanvoelen. Dat eerste klopte misschien wel, maar volgens mijn gezond verstand is het onmogelijk dat die kist warm zou zijn. Dus, vooropgesteld dat mijn arm lang genoeg was om de kist aan te kunnen raken, zou dat tegenvallen. Ik zou schrikken van het koude, gladde hout dat eigenlijk door het jarenlange verteren zelfs allang niet glad meer was. Alweer een illusie armer. U ziet, nadenken is nergens goed voor.
feedback van andere lezers
|