writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Dolle gekruisigden (30)

door Mephistopheles

De rest van de week verliep zo ongeveer in een gelijkaardige tendens. Ik stond op, hield me enkele uren thuis bezig, trok vervolgens naar de Sherlock en muisde er weer vanonder zodra Fred het over de achterstallige poef had. Niet dat ik niet van plan was om hem te betalen, alleen niet binnen het tijdsbestek dat hij mij toegemeten had. De meest genadeloze schuldeiser wiens wrok me boven het hoofd hing was Steiner, en omdat hij vast niet veel geduld meer zou opbrengen moest ik hem eerst van mijn nek zien te krijgen. Tot dan kon ik Fred nog wel eventjes aan het lijntje houden, hoewel ook hij op een dag zijn geduld naast zich neer zou leggen. Tenslotte wilde iedereen ontvangen, van de bootjesman op de Styx tot het lelijke scharminkel die je in een openbaar toilet vriendelijk verzocht om een halve euro in haar mandje te deponeren. Want zo ver was het al gekomen: zelfs je uitwerpselen durfden ze je al aanrekenen. En je leerde natuurlijk al snel de waarde van het geld kennen als elk bezoekje aan een openbaar toilet zo ongeveerde de kostprijs van een blikje Jupiler bedroeg. Ik vroeg me af hoe lang het nog zou duren vooraleer ze ons het inademen van zuurstof zouden aanrekenen.

Ondanks alles probeerde ik zo optimistisch mogelijk te blijven, hoewel dat in mijn geval niet altijd meteen van een leien dakje liep aangezien ik een veel te cynische inborst had om optimistische gedachten te koesteren zonder ze eerst aan een inwendig kruisverhoor te onderwerpen. Niet dat ik iets tegen optimisme had, maar als de reden daartoe slechts nutteloze, ingebeelde rotzooi was dan bleef ik liever pessimist. Op die manier was ik tenminste voorbereid op het eventuele onheil. Optimisme moest rendabel zijn, zo niet was het een slechte investering en speelde je in mijn ogen beter op zeker door altijd het slechtste te verwachten, op die manier was je er steeds klaar voor als het kwam aankloppen. Mijn bovenbuur - Paulus noemde hij - was echter iemand die alles rooskleurig inzag, iets wat ik altijd al verbazingwekkend gevonden had gezien zijn nogal belachelijke voornaam dat mijn inziens eerder een goede reden was om onder een trein te springen. Toch was hij een echte optimist, iemand die ten tijde van de Franse revolutie een tot de guillotine veroordeelde moed insprak door hem aan te raden het vooral niet aan zijn hoofd te laten komen.

Paulus had een aantal vreemde, teruggetrokken trekjes die soms in sterk contrast stonden met dat optimisme van hem. Hij kon vaak heel erg verlegen en onzeker zijn, soms op een nogal meelijwekkende manier en ondanks zijn positieve ingesteldheid had ik de indruk dat hij maar weinig vrienden had. Hij was een beetje 'anders' dan de rest, hoewel hij zeker niet gek genoeg was om plat te spuiten en in een dwangbuis te steken. Hij viel wat buiten de norm, maar daar lag ik niet echt wakker van want ik viel er ook buiten. Ik wist niet eens wat de norm was. Ik wist niet eens of ik er wel wilde bijhoren. De norm was als een grote klodder speeksel die steeds op mijn hoofd dreigde te druppelen. Gelukkig voor mezelf had ik een beweeglijk lichaam dat een noodlottig treffen steeds had weten te vermijden. Het stoorde me in elk geval niet dat mijn bovenbuur een weirdo was. Zo lang hij na middernacht maar niet stond te schreeuwen of naakt van de trappen rende met een potlood in zijn achterwerk maakte het me allemaal niet veel uit.

Paulus was steeds hoffelijk en vriendelijk wanneer hij met je sprak, maar op een nogal flikkerige manier. Telkens dat beweeglijke handje van hem, de palm strak naar achteren, de vingers gekruld in een arendsklauw, alsof hij constant een ingebeelde pik probeerde te grijpen. Hij sprak bijzonder vlug en keek je nooit rechtstreeks aan, zijn ogen steeds strak geconcentreerd op een vast punt ergens in de nabije ruimte. Pas wanneer hij uitgesproken was gunde hij je een blik, die meestal wazig was, alsof hij twijfelde aan zijn eigen woorden. Soms had ik werkelijk het gevoel dat ik een hengel bij de hand moest nemen als ik met hem in gesprek was, om die onhandelbare stroom aan letters en woorden die als kogels uit zijn keelgat geschoten kwamen uit de lucht te vissen omdat ze er anders aan mijn gehoor voorbij zouden gaan. Zijn zinnen volgden mekaar altijd onmiddellijk op, zonder enige rustpauzes ertussen, alsof hij in een doodse drift het terugkeren naar de stilte probeerde te vermijden. Een goede longcapaciteit moet hij gehad hebben.

Op een dag kreeg ik hem eens over de vloer. Enkele weken geleden had ik hem een boek van Dostojevski geleend en nog geen achtenveertig uur later stond hij alweer aan mijn deur. Tegen de middag klopte hij aan. Het was een rustig, ingetogen geluid. Niet de stevige bons waar de gemiddelde boerenkinkel je op een ongepast moment mee kwam storen maar een zacht en beleefd aankloppen dat net luid genoeg was om het op te merken. Ik stapte op de deur af en ontgrendelde het slot, en daar stond hij, stokstijf als een boomschors, met twee kleine oogjes en een bijna beschaamde glimlach op zijn lippen.
'Je deur was blijkbaar gesloten,' bracht hij moeizaam uit.
'Dat heb je goed opgemerkt.'
'Ik bedoelde maar dat het nog maar middag is,' ging hij nerveus verder, 'dan hoeft een deur toch niet gesloten te zijn?'
'De mijne wel,' zei ik.

Hij betrad de woonkamer terwijl ik de deur opnieuw dicht deed en vergrendelde. Het was een gewoonte. De deur van mijn flat moest steeds op slot, anders voelde ik me niet op mijn gemak. Paulus stond nog steeds achter me, stokstijf, alsof hij zich niet durfde bewegen.
'Tenzij je aambeien hebt en volgens doktersadvies niet op je krent mag zitten heb ik er geen enkel probleem mee dat je plaatsneemt in een zetel, Paulus. Je mag zelfs kiezen welke.'
Enigszins aarzelend nam hij plaats in een sofa, zijn benen dicht tegen mekaar geperst en zijn handen netjes in zijn schoot geplant. En daar zat hij dan. Als een halve apostel staarde hij motieloos voor zich uit, slechts plotse en krampachtige bewegingen makend alsof hij diep in gedachten verzonken was. De combinatie van zijn blonde goudgetopte haren en de frêle hectische blos die zijn gelaatstrekken verhelderden gaven hem een bijna heilig uiterlijk. Hij leek wel een communiezieltje zoals hij daar zat, mammie's brave lieve jongen met een hart van honing en een kont vol rijstpap. Als ik een mes in zijn lichaam plantte dan korrelde er vast wel suiker uit.

 

feedback van andere lezers

  • GoNo2
    Plant toch dat mens, allé, om het spannender te maken. Doe het !
    Mephistopheles: Tja, getuigen zijn er in elk geval niet. Tenzij er een verraderlijke lezer tussen zit....
  • killea
    Super, Bert
    xx
    j
    Mephistopheles: Thank you
    xxxx
  • jack
    Toch maar weer bezweken, uit nieuwsgieirgheid naar het vervolg he ;)
    Schitterend, weer.
    Die Paulus lijkt me een interessante vent, op die dreigende klauw na! Spreuk van de dag: "Optimisme moet rendabel zijn"! Groot gelijk heb je.
    Mephistopheles: Blij dat je er nog bij bent.
    Optimisme moet zeker rendbabel zijn. Alles eigenlijk.
    Gr.
  • tessy
    Die spreuk vind ik ook de max .
    Maar Paulus is voor mij niet interessant :-)

    nog altijd graag gelezen.
    Mephistopheles: Ach, hij valt wel mee. Hoewel zijn optimisme maar zelden rendabel was.
    Gr.
  • Mistaker
    Weer met zeer veel genoegen gelezen. Die Paulus lijkt me een typisch Dostojevskimannetje.

    Groet,
    Greta
    Mephistopheles: Ja een Dostojevskitype kan je hem wel noemen. Maar hij had wel niet die afschuwelijke baard.
    Gr.
  • jan
    wat gaat die uitleggen, onze Paulus...

    grts
    Mephistopheles: Stay tuned!
  • henny
    De beschrijving van dat handje. :D

    Weer erg genoten van dit deel, zit nog na te grijnzen.
    Mephistopheles: Dat handje van hem was erg beweeglijk. Zag er best grappig uit
    Gr.
  • arwenn
    Ik ken ook zo iemand als die paulus. Maar die was wat minder onschuldig en lief dan ik aanvankelijk dacht,,

    lekker gelezen!

    XX'
    Mephistopheles: Die onschuldige zieltjes herbergen soms de diepste geheimen en blijken niet altijd te zijn als ze zich voordoen. Hoewel het me zou betwijfelen bij Paulus, dat was echt een mama's jongentje...
  • Vansion
    "verlopen in een tendens" ???
    de zin van de voornaam klopt niet (als je dat vervangt door wat gaat de zin er al wat op vooruit)

    Hahaha Ik heb in 'Clandestien' ook een personage dat Paulus heet. Hij valt van zijn paard en wordt dan Saul...Prachtige beschrijving overigens!!!

    "motieloos" bestaat, denk ik, niet in het Nederlands
    Mephistopheles: In mijn taal bestaat motieloos wel. Geen onmogelijk woord als je het mij vraagt. Waarom zijn het altijd die zeikerds van de woordenboeken die bepalen welke woorden gebruikt mogen worden? Iedereen die schrijft zou zijn eigen woorden mogen verzinnen, zo deze verstaanbaar blijven tenminste. Ik denk niet dat er iemand is die het woord 'motieloos' niet begrijpt...
  • koyaanisqatsi
    Paulus... Met zo'n naam heb je toch op z'n minst het recht je ouders een proces aan te doen.
    Mephistopheles: Of gewoon je verstand gebruiken en jezelf Paul laten noemen ipv die afschuwelijke us er op het einde bij te laten
  • manono
    Paulus is heel goed beschreven. Ik zie hem zo voor me.
    Mephistopheles: ben tevreden over de beschrijving maar hij komt verder niet meer voor in het verhaal en heeft eigenlijk geen enkele functie, dus kan zijn dat dit stuk volledig geschrapt zal worden. Ben er nog niet uit. Schrijven is piekeren en gek worden als je het mij vraagt..
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .