writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Dolle gekruisigden (31)

door Mephistopheles

Nadat hij me uitbundig bedankt had voor het boek dat ik hem geleend had vroeg ik Paulus wat hij wenste te drinken. Aanvankelijk weigerde hij iets te nemen maar uiteindelijk opteerde hij voor kraantjeswater, ondanks mijn pogingen om hem bier aan te smeren. Dat dronk hij niet, zei hij, toch niet overdag. Tijdens de nachtelijke uurtjes durfde hij zich wel eens laten gaan omdat dit naar zijn maatstaven een gepaster tijdstip was, maar overdag was het een verboden vrucht.
'Het is wel heer erg warm hier bij jou thuis,' zei hij nadat hij van zijn glas water gedronken had, 'hoe hou je het hier in godsnaam uit?'
'Ik hou het hier niet uit,' zei ik, 'maar de pest is dat die hitte momenteel overal is. De hele klerehemel heeft die rotzon in beslag genomen. Van de Ganges tot de Theems pist iedereen zweetdruppels. Elders gaan heeft geen zin. Er valt nauwelijks aan te ontkomen.'
'Ach, ik mag de zon wel,' glimlachte Paulus, 'dat vervult me steeds met positieve gevoelens.'

Dat verbaasde me weinig. Er waren niet veel dingen die hem geen positieve gevoelens inboezemden. Er was schijnbaar niets dat hem van zijn stuk kon brengen, alles boeide en fascineerde hem. Op de bijna twee jaar tijd dat we buren waren had ik hem nog nooit van streek gezien, nog nooit een ongelukkige blik in zijn ogen waargenomen. Het kon natuurlijk zijn dat hij donders goed was in het verbergen van elke vorm van leed en dat hij dergelijke futiliteiten liever niet aan de grote klok hing, maar zelfs aan de kleinste dingen kon je aan hem zien dat hij zich maar zelden druk maakte om iets. Als hij stapte dan stapte hij levendig en genotvol, alsof het zetten van elke voetstap hem de grootste vreugde schonk, en het was met de rest van zijn lichaamstaal net zo gesteld. Elke beweging die hij maakte was doordrongen van dat eeuwige optimisme van hem, en het scheen onlosmakelijk verbonden te zijn met zijn genen. Ik wist niet goed of ik jaloers moest zijn of medelijden met hem moest hebben want zijn overdreven optimisme neigde soms sterk naar wat ik alleen maar naïviteit kan noemen. Soms zag hij het kwaad van bepaalde dingen niet in, waardoor hij niet zelden met vuur speelde, maar steeds zonder besef, zonder dat het tot hem doordrong en zijn bewustzijn ook maar in het geringste aanraakte. Het leek wel alsof hij nooit een zorg aan zijn hoofd had, alsof het wezen der dingen hem steeds goedgezind was. Misschien moest ik maar beter jaloers op hem zijn en zien te weten te komen hoe hij het in hemelsnaam voor mekaar speelde.

Eens hij zich wat op zijn gemak voelde begon hij erop los te praten, hoewel zijn woorden soms met tussenliggende stiltes gepaard gingen die de indruk wekten dat hij zijn zenuwen niet volledig onder controle had. Maar hoe meer hij sprak, hoe vlotter de woorden van zijn tong rolden en voor ik het goed en wel wist oreerde hij erop los over het boek dat ik hem geleend had, hoe geweldig hij Dostojevski's werk wel niet vond en dat hij op een dag van plan was om een diepgaande studie te maken van diens oeuvre. Hij sprak over hem alsof het een profeet was, alsof de werkelijke openbaring van diens schrijvende hand afkomstig was. Met blinde verering en bewondering behandelde hij het onderwerp, alsmaar geestdriftiger sprekend, alsof het horen van zijn eigen stem hem de moed gaf om verder te gaan, om woord voor woord, letter voor letter het boek dat hij zo aandachtig gelezen had uit te diepen. Er werd geen enkele ruimte gelaten voor toevalligheden of improvisaties. Alles wat hij zei was doordacht en doelgericht. Hij wist perfect wat hij aan het vertellen was en nog beter waar hij naartoe wilde met zijn monoloog. Hij had het hele verhaal geanalyseerd, uitgediept tot op het bot, als was hij een wiskundige die na jaren studie de oplossing voor een algebraïsch probleem had gevonden. Zijn woorden waren strak en gereguleerd, met een onderliggende Spartaanse discipline die erover waakte dat hij niet uit de bocht vloog en aan geen enkele onnodige uitwijding aandacht schonk. Hij had elk mogelijk graf gedolven en daarna weer opgevuld, en als een geest manoeuvreerde hij zich doorheen de kleine ruimtes die er zich tussen bevonden. Het was niet makkelijk om hem goed te kunnen volgen want hij praatte bijzonder snel, aan een stuk door ratelend zonder oponthoud, alsof hij er geen idee van had waar hij zich precies bevond. Hij scheen zichzelf volledig los te koppelen van de realiteit om hem heen eens hij op gang gekomen was, en de ongedwongen geestdrift en harstocht waarmee hij zijn opvattingen staafde deed de teruggetrokken grimas die hij aanvankelijk op zijn starre gelaat had gehad wat naar de achtergrond schuiven, plaatsmakend voor een gezicht dat woorden uitte alsof ze door de duivel op de hielen werden gezeten.

Eens zijn redevoering achter de rug was, was hij uitgeput. Hijgend als een hond nam hij enkele slokken water. De arme stakkerd, zijn stembanden stonden vast wel in brand na al dat spreken. Als het zo verder ging zou hij nog as spuwen.
'Sorry,' zei hij, eens de realiteit terug tot hem doordrong, 'ik verlies soms de controle over mezelf.'
'Zo lang je het mezelf niet over de controle verliest hoef je je geen zorgen te maken,' zei ik.
'Hoe is het met je huurprobleem?' vroeg hij plots, 'heb je meneer Steiner al kunnen betalen?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Ik denk wel dat hij het meent van dat uitzetten,' ging hij verder.
En of hij het meende. Hij vierde het vast wel met een vreugdedansje.
'Ik poep die centjes er op een dagje wel uit,' antwoordde ik tenslotte, 'maak je daar maar geen zorgen over. Wil je nog een glaasje water?'
'Nee bedankt,' zei hij, 'ik ga er maar weer eens vandoor'
'Nu al?' vroeg ik verbaasd,' je bezoek is wel van heel korte duur.'
'Het was gewoon maar om dat boek terug te geven,' antwoordde hij terwijl hij nogal gejaagd rechtstond, 'nogmaals bedankt daarvoor trouwens. Ik denk dat ik straks een beetje in de zon ga zitten. Wat een heerlijke dag, vind je niet?'

En dat was het dan. Plots was hij weer de deur uit, een en al opgewektheid, alsof zijn aanvankelijke verlegen gedrag er nooit geweest was. Plots stond er een glimlach op zijn gezicht, eentje die zo vinnig en glinsterend was dat het weldra zijn hele gezicht verhelderde, als was zijn hoofd een edelsteen dat door het hardnekkige zonlicht beschenen werd. Vanuit het complete niets herwon hij steeds zijn positieve ik. Hij was het soort optimist dat toesloeg als een cobra, snel, hard en genadig, vanuit een onverwachte toestand van stilte in de aanval gaand. De hele dag ging in hem op tijdens dergelijke momenten. Elk zonnestraal werd in hem opgenomen, elk luchtmolecule die hij inademde verheerlijkte hij. Alles wat negatief was verdween en wat restte was slechts zijn glimlachende gezicht dat vanuit de hemel neerkeek. 'Wat een heerlijke dag vandaag vind je niet?'

 

feedback van andere lezers

  • jack
    Deze klopt niet: "plaatsmakend voor een gezicht dat woorden uitte alsof ze door de duivel op de hielen werden gezeten."
    En hierzie, een d-t-fout:'Wat een heerlijke dag vandaag vinD je niet?' :)
    Overdreven positivisme is inderdaad naief. dat is nog zacht uitgedrukt. Hoewel ik me volledig schaar achter de leuze "Zalig zijn de onwetenden". Al dat "realisme" maakt een mens niet gelukkiger. Maar persoonlijk verkies ik toch kennis boven geluk ;)

    Hoewel ik iemand ken die geestelijk licht gehandicapt is. Hij is genoeg bij de pinken om mits een beetje hulp normaal te functioneren, maar heeft amper besef van de begatieve kant van het bestaan. Geef die jongen een cd van dana winner en hij is zielsgelukkig. Heel soms ben ik daar best jaloers op. Ne gelukkige mens is het.

    Ik had je bij je commentaar op mn laatste stuk misbegrepen, ik zag pas later dat je het hoofdpersonage bedoelde dat onder die bus zou lopen. Zo'n dom einde zou zonde zijn he, ik verzin wel wat beters.

    Mephistopheles: Als die jongen tevreden is met een ceedee van Dana Winner dan vrees ik dat er inderdaad iets scheelt in de bovenkamer :)

    Tja, geluk of kennis..Een intelligente depressieveling of een achterlijk zonnetje in huis, vind het maar een magere keus. Ik zou voor het eerste kiezen. Per slot van rekening bestaat er medicatie en alcohol waar je depressies mee kan verdoven. Maar aan achterlijkheid kan je niet ontkomen. Eens een debiel, altijd een debiel.
  • Mistaker
    Weer een erg fijn deel. Verbaast me niks dat Paulus zo wild is van Dostojevski.

    Groet,
    Greta
    Mephistopheles: Je die lui neigen allemaal sterk naar mekaar. Dostojevski zelf moet volgens mij toch ook een beetje apart geweest zijn.
  • tessy
    Graag gelezen, zoals gewoonlijk.
    Mephistopheles: Dank voor je feedback!
    Gr.
  • killea
    read with great pleasure
    xxx
    j
    Mephistopheles: Makes me happy
    xxx
  • henny
    VindT je is al aangegeven. Verder weer een mooi deel.
    Mephistopheles: Ja dat foutje ga ik zo dadelijk aanpassen. Het d-t verwerkende gedeelte van mijn brein heeft soms zijn eigen willetje...
  • jan
    ik heb ooit ook een Paulus gekend als buurman, hij kocht meteen een elektrische gitaar en een versterker toen hij in het appartement naast mij introk, ik heb het geweten, dag in dag uit dezelfde loopjes van Deep Purple, toffe muziek overigens, gelukkig flipte hij op den duur zelf de tent uit, wegens je raad het al, geluidsoverlast en huurachterstand....

    grts
    Mephistopheles: Leuk een buur die Purple speelt. Inmiddels ben ik verhuisd. Mijn nieuwe bovenbuur is deejay. Dus je raad het al: alle dagen dat gebons. Dan liever een gitaargek.
    Gr.
  • arwenn
    lekker stuk maar weer!
    Jemig, ik vraag me ook af hoe hij het klaarspeelt.
    Hoe kan je nu altijd blij zijn?
    Dat is gewoon niet te doen!

    XX"
    Mephistopheles: Als je oogkleppen op hebt lukt het wel veronderstel ik. Maar dan ga je op een dag tegen de muur lopen, en wat dan?
  • Vansion
    hou van dat personage
    écht!
    Mephistopheles: Hij was de ideale buur op vele manieren!
  • koyaanisqatsi
    De vivisectie van Dostojewski zowaar!
    Heb zo eens een analyse van Kafka's werk gelezen. Jongens, die sloeber had werkelijk iedere letter ontleed en in zodanige interpraties gegoten dat er een heel nieuw oeuvre was ontstaan.



    Mephistopheles: Ik leest nooit ontledingen van andermans werk.
    De schrijver geeft in kwestie zijn of haar visie.
    Wil daarvoor nog niet zeggen dat ze het bij het rechte eind heb.
    Ik hou het bij mijn ontledingen. Misschien ook niet altijd bij het rechte eind maar het zijn tenminste de mijne,
    Gr.
  • manono
    Ik vind dat Paulus er best mag wezen.
    Mephistopheles: dankjewel
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .