writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Biografie van een virus (deel 41b: de date loopt uit de hand)

door fenk

Het is ondertussen half elf. Het is bijna helemaal donker. Ik probeer de duisternis onder de bomen te gebruiken om haar ongemerkt te benaderen. Wanneer ik dichterbij kom, merk ik dat mijn voorzichtigheid overbodig is. Ze draagt immers een zwarte kap over haar hoofd. Het is niet de blinddoek die ik in gedachte had, maar efficiënt is het wel. Haar onbeweeglijke gestalte is uitgeknipt in de schemerlucht. Ik krijg een koude rilling van mijn nek tot mijn achillespees wanneer ik haar zo zie staan. Ze lijkt een veroordeelde die op haar terechtstelling wacht. Ik verjaag de gedachte uit mijn hoofd dat ik haar beul ben. Het volgende moment besef ik dat deze kap het verboden zwarte kledingstuk is. Immers, voor de rest draagt ze een zilverwit kleedje. Ze is blootsvoets.
Ik haal een groot mes tevoorschijn van onder mijn lederen vest. Ik heb het voor de gelegenheid opgeblonken, zelfs in het vale maanlicht schittert het, en de schittering geeft me de kracht om te doen wat ik zal moeten doen.

Ik bevind me nu achter haar. Ik breng mijn gezicht op enkele centimeters van haar nek en snuif gretig de honinggeur op. In een korte, woordenloze flits worden uigezaaide geheugenkorrels aan elkaar geregen. Ik zeep het uitgemergelde lichaam van mijn ex-vrouw in, ik voel de hand van mijn moeder op mijn koortsig voorhoofd, ik zie het gezicht van de verpleegster die mijn rug verzorgt. Haar adem stokt. Dan ruk ik plots haar hoofd naar achter, zonder de zwarte kap te verwijderen, en leg mijn mes in haar hals. Het contact met het scherpe metaal doet haar even huiveren, maar ze herstelt zich snel.
"Ga je me vermoorden?"
In haar stem klinkt geen angst. Ik verlos mijn greep. Lenig als een ballerina draait ze zich om. Ze verrast me door haar twee handen onder mijn hemd te steken en naar boven te bewegen. Haar nagels krassen over mijn tepels. Van mijn kant probeer ik haar jurk achteraan te openen. Om gepruts te vermijden snijd ik een voor een de draadjes van de sluitknopjes door. Maar intussen verlies ik mijn eigen dekking uit het oog. Strelend zoeken haar handen zich een weg naar mijn rug. Ik kan niet toelaten dat ze mijn litteken aanraakt, niet voordat ik me ervan vergewist heb dat zij ook een duivelskind is. Ik duw haar armen terug naast haar lichaam. Hierdoor glijdt haar kleed van haar af, zoals een zijden tafelkleed van een geboende houten tafel. Ze draagt geen lingerie, mijn ogen kronkelen als een slang rond haar kleine borsten, haar gewelfde buik, haar weelderig schaamhaar. Haar roomkleurige huid is mooi, maar verraadt op sommige plaatsen een gevorderde leeftijd (op haar rechterdij een koningsblauwe huidfractaal).

Ondertussen heeft mijn nieuwsgierigheid de pijngrens bereikt. Dus ik beveel haar zich om te keren. Zonder aarzelen gehoorzaamt ze. Haar rug is een sterrenhemel, bleek met sproeten. Maar de baan van de planeet Venus ontbreekt. Dit had ik niet verwacht. Ogenblikkelijk besef ik dat Korè werkelijk bestaat en de echte Munshi is. Ik heb met de verkeerde vrouw afgesproken.

Teleurgesteld en uitgeput laat ik me op mijn knieën zakken. Ze interpreteert mijn nieuwe houding klaarblijkelijk als een dienstbetoon, want ze keert zich terug om. Het topje van mijn neus raakt net haar donzige pubis aan. Haar geslacht ruikt niet onaangenaam, naar zoete popcorn. Eerder uit een reflex, of omdat het van me verwacht wordt, dan uit begeerte, trekt mijn tong een vochtstreepje tussen haar schaamlippen, langzaam als een slak. Voor de tweede keer deze avond merk ik dat haar adem stokt. Ik grijp haar beide kontwangen en druk haar purperen mond nu iets gretiger tegen mijn lippen en tong. Maar temidden van deze verwarrende opwinding val ik te prooi aan een oneindige droefheid. Zo is het altijd geweest, zo zal het altijd zijn.

Dan, voordat ik haar kan afweren, steekt ze haar handen opnieuw onder mijn hemd, ditmaal langs mijn nekkraag. Het gebeurt zo plots dat ik niet kan verhinderen dat ze de duivelsster aanraakt. Ze versteent en tegelijkertijd verstijf ik. Dan grijpt ze naar haar hoofd. Meer tegen zichzelf dan tegen mij prevelt ze:
"Jij…waarom heb je me niets gezegd…jij en Korè…hoelang kennen jullie elkaar al? Wie zijn jullie? Dit kan niet waar zijn, dit is een nachtmerrie!"
Ze trekt haar zwarte kap af en valt voor me op haar knieën. Haar gekwetste ogen kijken me recht aan en eisen mijn volledige aandacht op, zodat ik de rest van haar gezicht nog niet kan bestuderen. Haar pupillen verwijden, ik ben getuige van existentiële angst. Ze fluistert een naam, ik meen "Egidius" te verstaan, en ze sluit haar ogen.

Ik wil haar gezicht bekijken, maar nog voordat ik de kans krijg, omknelt ze mijn rechterhand, de hand met het glinsterende mes, en dwingt me in haar buik te steken. Ik geef geen weerwerk, ik ben te verrast. Hoe had ik dit kunnen voorzien?

 

feedback van andere lezers

  • Vansion
    Hahahahaha. Ik héb effectief een zwarte kap in huis. Maar die belet me het zien niet. Ik neem aan dat je hier ook zoiets bedoelt. Want ze moet inderdaad zijn gezicht ZIEN om te verstijven.
    In je fragment keert ze zich te rap om. Misschien kan ze in plaats daarvan eerst achter hem glippen om zijn rug te bewerken en hem pas nadien aankijken? Of is het te donker en schijnt ze onverhoeds in zijn gezicht met één van de kaarsen?

    die erotische passage staat mij niet aan. leg dat wel in een mail uit.

    fenk: Ik wacht op je mail en verbeter daarna graag mijn tekst. Nuttige fb!
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .