< terug
in Les trois canards (2)
Niemand van de restaurantgasten heeft oog voor de twee auto's die uiterst traag de parking komen opgereden. Ook schepen Brommelaars en Louisa van Keerswinkel niet. Hij heeft haar zojuist op eerder pathetische wijze zijn gevoelens kenbaar gemaakt. Maar Louisa is niet overtuigd.
"Overdrijf je niet een beetje, Jan?" reageert ze sceptisch, "We kennen elkaar nog maar enkele weken. Ik vind je leuk, maar ik kan moeilijk aannemen, dat je nu al tot over je oren op mij verliefd bent. Het is toch niet omdat we elkaar een keer bevredigden in bed, dat we al aan een relatie moeten beginnen."
"Je breekt mijn hart." probeert Jan haar schertsend op andere gedachten te brengen. Tevergeefs.
"Laat ons drinken op de vriendschap en van deze heerlijke gerechten genieten. Ik zou vroeg naar huis willen. Ik wil nog het een en ander checken in enkele dossiers van onopgehelderde overvallen."
"Ben jij dan steeds met je werk bezig?"
De schepen kijkt haar nu lachend aan en voegt het vaderlijk aan toe:
"Je weet dat het niet gezond is altijd te werken. Je moet af en toe ook eens rust nemen, aan iets anders denken dan aan die verdomde dossiers. Het leven is al zo kort en je weet maar nooit wat de toekomst brengt."
"Ik weet het. Maar er klopt iets niet. Ik ben er zeker van, dat er een verband bestaat tussen verschillende van die overvallen. Ik moet die dossiers nog maar eens nalezen. Ik wil dat nog vandaag doen."
Intussen zijn voor het restaurant de twee auto's tot stilstand gekomen. De eerste, een donkergrijze camionette Mercedes, heeft zich zo geplaatst dat geen enkel voertuig de parking nog kan verlaten. De bestuurder is achter het stuur blijven zitten. Zijn gezicht gaat schuil achter de opstaande kraag van zijn jas. De tweede auto, een zwarte BMW zeven reeks, parkeerde vlak voor de ingang van het restaurant, midden op het rijvak en verhinderde op die manier de doorgang voor andere auto's.
De zaal van restaurant 'Les trois canards' ziet met grote vensters uit op de parking. Maar geen van de aanwezigen heeft interesse voor wat buiten gebeurt. Iedereen is druk in gesprek en geniet van zijn maaltijd en van zijn gezelschap. Niemand schenkt aandacht aan de drie personen die uit de BMW stappen. Het is nochtans een raar gezelschap dat zich naar de ingang van 'Les trois canards' begeeft: twee mannen en een vrouw, gekleed met een lange donkere jas. Alle drie hebben het gezicht verborgen met een nylonkous die over het hoofd werd getrokken.
Om 21 uur 45 precies stapt dit drietal naar binnen. Van onder hun veel te grote mantels halen ze een wapen te voorschijn. Aan een tafel, niet ver van de ingang, kijkt een dame in hun richting, haar aandacht getrokken door de dichtslaande deur. Wanneer ze de drie gemaskerde en gewapende mannen naar zich ziet komen krijgt ze een panische angst en begint onbeheerst en luid te roepen. Met een harde slag met de kolf van zijn wapen maakt een van de gangsters een einde aan het lawaai. Als dood valt de vrouw neer op de vloer, aan de voeten van haar agressor en stoot hierbij de tafel omver. Haar kreten en het lawaai van de omvallende tafel hebben de andere klanten echter gealarmeerd. Er ontstaat paniek en sommigen willen ongezien verdwijnen via een nooduitgang. Een salvo uit een machinegeweer maakt een einde aan hun poging. Eén van hen valt zwaar gewond op de grond en de overigen blijven verstijfd van schrik onbeweeglijk staan.
"Iedereen blijft op zijn plaats." dondert de stem van de gangster door de zaal. "Wie probeert weg te lopen schiet ik neer." Als om zijn woorden kracht bij te zetten, vuurt hij opnieuw een salvo af, boven de hoofden van zijn publiek. Dan spreekt hij verder:
"Mijn twee gezellen zullen nu bij ieder van jullie langskomen om jullie geld, juwelen en kredietkaarten op te halen. Wie zich verzet wordt afgemaakt."
Een nieuw salvo moet duidelijk maken dat het hem menens is. Als de vrouw aan zijn voeten bij bewustzijn komt en opnieuw begint te roepen, haalt hij een vlijmscherp jachtmes uit zijn laars, trekt de vrouw bij de haren halfrecht en snijdt haar met een haal van het grote mes de keel over. Levenloos zakt ze op de vloer, waar zich een grote plas bloed vormt. De schrik zit er nu goed in bij de aanwezigen, die gewillig hun geld en sieraden afgeven aan de kompanen van deze moordenaar, die het bloed van zijn mes kuist met een slip van zijn mantel, de zaal rondkijkt en dan vastberaden naar de tafel stapt waar schepen Brommelaars en Louisa van Keerswinkel zitten.
"Zozo! Mooi gezelschap hebben we hier!"
Jan Brommelaars wil iets zeggen, de agressor gunstig stemmen. Maar deze onderbreekt hem met van woede vervormde stem:
"Doe geen moeite, mijnheer de schepen. Ik heb nog iets te regelen met mevrouw de onderzoeksrechter."
"Wat zou jij dan wel met mij moeten regelen?" reageert deze.
"Ho! Mevrouw zet een grote mond op. Welnu, onderzoeksrechtertje, het zint mij en mijn collega's niet wat jij met die overvaldossiers doet. Heeft je vader je niet gewaarschuwd dat je die dossiers best met rust laat. Wij houden er niet van dat je daarin gaat snuffelen."
"Ben jij bij die overvallen betrokken?" Vol verbazing kijkt Louisa van Keerswinkel de gangster onderzoekend aan. "En hoe weet jij dat ik daar mee bezig ben?"
"Wat ben jij toch een nieuwsgierig kreng. Enfin, wie niet luisteren, wil moet voelen."
Zonder verdere uitleg richt de gangster zijn machinepistool op borst en buik van de onderzoeksrechter. Louisa kreunt van de pijn als het salvo weerklinkt. De bandiet haalt nu een revolver uit zijn jas en maakt de vrouw af met een nekschot.
Jan Brommelaars is als versteend. Vol ontsteltenis kijkt hij naar zijn dode tafeldame.
"Nu jouw beurt, mijnheer de schepen."
Jan Brommelaars voelt een brandende pijn in zijn rechter schouder, daar waar de kogel in zijn lichaam drong.
"Ik spaar jouw leven, mijnheer de schepen, opdat je aan vader Van Keerswinkel zou kunnen vertellen wat met zijn dochter is gebeurd. Zeg hem dat hij aan de verantwoordelijken van politie en gerecht duidelijk maakt dat men van die dossiers afblijven moet. Mijn opdrachtgevers willen geen nieuwe onderzoeken naar die overvallen, anders zullen wij maatregelen moeten nemen."
Na dit betoog doet de gangster teken aan zijn kompanen. In een minimum van tijd verlaten ze het restaurant, lopen naar de camionette Mercedes, stappen in en gaan er vliegensvlug vandoor. De BMW blijft achter op de parking. Zodra de camionette de parking verlaten heeft, brengt een van de gangsters de achtergelaten auto tot ontploffing en richt een bloedbad aan onder de klanten die in paniek het restaurant willen verlaten.
feedback van andere lezers- tessy
Bloederig maar spannend, nieuwsgierig naar het vervolg julien_maleur: dank je Tessy.
groetjes JM - GoNo2
Ik wacht op 't vervolg.... julien_maleur: dank je GoNo2. Het vervolg komt. Zal misschien een paar dagen op zich laten wachten.
groeten JM - jan
zou wel iets zijn als reclamespot voor het programma 'komen eten'....
graag gelezen
grtzz julien_maleur: Dank je Jan. Ik eet toch liever iets rustiger.
groeten JM - ivo
knap geschreven wat een maleur .. julien_maleur: Dank je Ivo.
groeten JM - Hoeselaar
Dit lijkt wel op een maffia-afrekening, nogal bloederig en brutaal
Willy julien_maleur: dit is een hoofdstuk uit mijn roman in wording 'De Alfa Romeo gang'. Is geïnspireerd op waar gebeurde feiten.
vg Julien
|