writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Daad en verraad (hoofdstuk 4)

door darkrainop

4. De Engelsen

De volgende ochtend werd Charles in een schok wakker toen hij opeens hoefgetrappel en gehinnik van paarden hoorde. 'Raphaël?' Charles deed opgelucht zijn ogen open, maar de gedachte dat het Raphaël zou zijn, bleek niet waar, integendeel, er stonden twintig ruiters. Ze hadden beiden een zwart wapenkleed met een gele strook op hun borstkas met twee rode cirkels erop. En ieder reed op een pikzwart paard.
'Wie zijn jullie', aan hun accent te horen wist Charles dat het Engelsen waren.
'Wij zijn Engelse zwerfridders, wij komen uit…', het lukte Charles niet echt om het accent van de Engelsen na te bootsen, maar uiteindelijk begrepen de ruiters het.
Door het gepraat van de Engelsen werd Rudolf en ook Guido langzamerhand wakker. 'Wat bezielt jullie om mijn slaap te durven verstoren?!' riep Rudolf slaapdronken. 'Wij hebben de orders gekregen om drie vluchtelingen gevangen te nemen, één ervan is ongeveer achttien jaar met zwart haar zoals u' de aanvoerder - Warmin genaamd - wees naar Charles. 'De tweede is ongeveer twintig jaar - met blond haar - zoals ú daar', Warmin wees naar Guido en ging verder,'en de laatste heeft bruin haar - een fors gezette man - en is ongeveer dertig jaar, zoals u…', en hij wees naar Rudolf. 'Pardon?! Ik dertig? Achtentwintig zul je bedoelen zeker, zo oud ben ik nu ook nog niet', Rudolf was op zijn tenen getrapt. Zie ik er dan zo oud uit? dacht Rudolf bij zichzelf.
'Nee hoor, daarom zei ik dan ook ongeveer, het was een schatting. Maar goed… Zoals jullie zelf wel al weten slaat deze beschrijving volledig op jullie. Indien u zich onschuldig wilt pleiten kun je dat nu doen, anders zullen we genoodzaakt zijn jullie te moeten meenemen naar onze heer.'
Er kwam een geniepige glimlach op de gezichten van de aanvoerder en z'n makkers.
'Uiteraard wil ik er tegenin gaan - als wij drieën - werkelijk vluchtelingen waren, dan zouden we toch niet op een open plaats overnachten?! En dan zouden we nu toch geweld gebruiken om te ontsnappen!'
'Daar heb je misschien wel een punt, maar als je niets te vrezen hebt, geef je dan bekend.'
'Natúúrlijk hebben wij niets te verbergen", bracht Charles erop in. 'Ik, Charles Dupoint, heb nooit iets te vrezen, ik sla altijd mijn vizier op, zelfs bij vijanden', zei Charles met trots. 'Nu, mijn naam weet je al, nu de anderen nog. Hij daar…' en hij wees naar Rudolf. '…is Rudolf Poirrot, adviseur en beste vriend van Ludwig Dupoint - mijn vader.'
'Maar…dit is geweldig! Eindelijk hebben we eens een grote slag geslaan, we hebben de enige nazaat van Ludwig Dupoint - één van onze grootste vijanden - te pakken', de aanvoerder geanimeerd naar zijn makkers. 'Alles goed en wel, maar hoe zit het dan met hem?!' riep één van de mannen die naar Guido wees.
'Dat is Tristan, een zwerver die ik en Charles per toeval tegenkwamen die zich bij voegde voor het gezelschap en voedsel - wat hij anders niet had.'
'Je ziet dat hij een echte zwerver is, hij kan zich niet eens betere kleren permitteren!' Iedereen - behalve Rudolf, Charles en vooral Guido niet - proestte het uit van het lachen.
'Als je niet voor het geluk geboren bent, dan zul je nooit geluk hebben, hé.' Guido speelde het spelletje mee, want wat de Engelsen niet wisten, was dat 'Tristan' samen met Rudolf eigenlijk één van de trouwste paladijnen is van Charles' vader, waar de Engelsen oorlog mee hadden.
'Dan zullen we hem moeten laten gaan, maar jullie zullen we met ons meenemen naar onze heer', besloot Warmin.
Charles knipoogde naar Guido, die begreep het teken onmiddellijk, haastig wegrende en iets verderop verdween in een dikke mistsluier.
'Nou, hier komen jullie!' Charles en Rudolf gehoorzaamden braafjes, want ze wisten dat zij alleen niet op konden tegen een groep van twintig soldaten.
Charles en Rudolf werden met hun handen op de rug vastgebonden met een dik stevig touw en erna op een paard gezet met elk een Engelse ruiter als bewaker.
Nadat iedereen in formatie ging staan: een Engelsman van voren, daarachter Charles met een ridder, daar achter weer een ruiter , dan Rudolf met een ridder op het grootste en het sterkste paard dat de Engelsen hadden - want geen enkel ander paard kon Rudolf met nog een andere ridder dragen. De rij werd afgesloten door hun leider, Warvin. Stapvoets gingen ze op weg naar de burcht van hun heer, de Engelse koning.
Intussen was Guido al ver gevorderd op zijn weg naar Charles' vader. Na enkele mijlen te zijn gevorderd, besloot hij even te rusten, zodat hij erna weer uitgerust was om verder te kunnen gaan. 'Nog ongeveer vijf mijl lopen, voordat ik Ludwig kan bereiken. Maar nu eerst even proberen slapen, want ik ben doodop!' Hij liet zich uitgestrekt op de grond vallen op een met mos bedekt stuk grond en viel als een blok in slaap.
Enkele uren later werd Guido met een schok wakker: 'Grrr, ik heb véél te lang geslapen! Ik zal moeten opschieten als ik Charles en Rudolf nog wil bevrijden.'
Bij dat woord voegde hij onmiddellijk een daad, hij maakte meteen aanstalten om te vertrekken.
Intussen hadden ze bij het Engelse gevolg ook even gerust, de paarden even te drinken gegeven en laten grazen. Terwijl de ene de wacht hield, konden de anderen slapen en zo moest ieder op z'n beurt de wacht houden. Warvin had de touwen rond Charles' en Rudolfs polsen losgemaakt, zodat ze ook de wacht konden houden.
Charles en Rudolf mochten niet samen de wacht houden, waardoor ze geen schijn van kans hadden om te ontsnappen. Tot hun grote spijt kregen ze elk een ridder toegewezen.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .