writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

eeuwige geliefden in het nergens en niets (2)

door Mephistopheles

Op de achtergrond hoor ik buiten de wind weerklinken. Het lijkt wel een onheilspellende stem in de duisternis. Een soort geneurie dat zich doorheen het luchtruim verplaatst in een myriade van klanken. Weldra zullen de hemelsluizen zich openen. Weldra zullen de schubben van het oprukkende onweer zich aankondigen.

'Hier liefje,' zegt Natasha teder terwijl ze me nog een glas water aanreikt, 'drink nog wat. Je bent vast uitgedroogd.'
Ze houdt het glas voor mijn lippen en helpt me drinken. Ik ledig het glas met gulzige slokken en voel hoe mijn lichaam gereinigd wordt. De duivel die zich erin verscholen heeft wordt op die manier weggespoeld, al vrees ik dat hij snel weer terug zal komen. Alleen Natasha's zorg kan hem definitief weg krijgen.
'Waar zijn mijn kleren?' vraag ik nadat ze het geledigde glas terug op het nachtkastje gezet heeft. Ze kijkt me lichtjes geschrokken aan, verbouwereerd, bijna angstig.
'Je kleren?' reageert ze na een kort weifelen, 'waarom vraag je dat?'
'Omdat ik naakt ben.'
'Dat geeft toch niet?' lacht ze nerveus, 'het is heus niet de eerste keer dat ik je naakt zie, hoor.'
Ik merk een vreemde ondertoon in h aar stem. Zeker niet alomtegenwoordig aanwezig maar aanwezig genoeg om het op te merken, of ben ik het me aan het inbeelden? Haar glimlach komt geforceerd over, onnatuurlijk, alsof ze het niet meent en er een duister geheim achter verscholen ligt. Wat betekent dit? Ze lijkt anders plots. Ze verbergt iets. Ik voel hoe deze vaststelling zichzelf bevestigt. Ja dat is het, ze verbergt iets!
'Wat is er ?' vraagt ze met zorg in haar stem, 'je kijkt plots zo nors.'
'Wat is er gebeurd gisteren?' vraag ik nogmaals, 'en nu ik erover nadenk: wat is er eergisteren gebeurd, en de dag daarvoor? Waarom herinner ik me niets?'
'Maak je daar nu maar even geen zorgen over,' zegt ze terwijl ze met haar rechterhand door mijn haren strijkt. Het is een zachte en innige aanraking. Een betoverende streling ergens tussen de zuilen van de hemel. Ze kijkt me aan en priemt haar ogen diep in de mijne. Ik voel hoe ze tot me doordringen, hoe ze zich door mijn schedel heen boren en behendig mijn gedachten proberen te lezen. Hoe ze deze doorklieven, hoe ze vaardig genoeg zijn om door elk masker dat ik tracht op te zetten heen te kijken. Het beangstigt me niet, het kalmeert me, verdooft me zelfs. De opium in haar glasheldere blik voert me naar een andere dimensie. Het brengt me ergens heen, ver weg van de bekende wereld. Waarheen is moeilijk te zeggen. Het is een onbevattelijkheid. Een onbevattelijke bevattelijkheid die slechts bevattelijk is voor de totale overgaven van de bevattelijkheden die het bevat.

Ze komt naast me zitten op het bed en begint de knopen van haar nachtjapon los te maken. Ze doet dit met uiterste kalmte, alsof ze één is met haar bewegingen. Ze trekt de japon naar beneden, schuift hem, streelt haar lichaam ermee. De strelingen zijn kalm, geduldig, bezadigd. Haar schouders ontbloten zich. Het saffraankleurige licht van het nachtlampje valt in op haar rug, kleurt het met een glans van goud. Ze laat de japon tot aan haar enkels zakken en nu is haar hele naakte lichaam zichtbaar. Haar perfecte vormen treiteren zelfs de groten onder de beeldhouwers. Geen kunst kan dit vastleggen. Geen enkele hand kan dit kneden. Geen enkel sculptuur kan aan haar tippen. Ze draait zich om en heft haar voeten van de grond. Eerst de rechter, dan de linker. Haar borsten steken parmantig vooruit. Ze trotseren de ruimte en komen naar me toe, dichter, veel dichter…

'Nu ben je de enige niet meer die naakt is,' giechelt ze speels terwijl ze haar wijsvinger op mijn lippen drukt. Ze streelt. Stilletjes. Eenvoudig. Feeëriek. Drukt de tip van haar vinger tussen mijn lippen. Haar geur bedwelmt ondertussen mijn reukorgaan. Het behekst mijn zintuigen terwijl ze me naar zich toe trekt, een eenvoudig gebaar dat de kracht bezit om een muitend leger tot onmiddellijke gehoorzaamheid te dwingen. Wapens baten niet. Harnassen zijn nutteloos. Geen enkel schild is er tegen bestand. Alles is aan haar ondergeschikt nu. Elk woord, elke handeling, elk denken, elke beweging.

Ze drukt zich stevig tegen me aan. Haar lichaamswarmte gaat over in de mijne. Een aangename hittegolf suist door me heen, tot in de verste uithoeken van mijn anatomie. Een golf van extase kondigt zich aan terwijl onze lippen samen komen. Ze opent haar mond en drukt haar tong tussen mijn lippen. Het speeksel schiet door de bloesems. Bewegingen stokken in de keel. Ze drijft haar nagels in mijn vlees, doch teder en kalmerend. Ze weet als geen ander hoe ze me moet temperen. Hoe ze de demonen het zwijgen moet opleggen. Hoe ze het kloppen in mijn hart moet stabiliseren. Hoe ze de koude in mijn poriën moet bestrijden. Ondertussen fluistert ze allerlei woorden. Woorden die me verteren. Woorden die me beklemmen en overmeesteren. Ze lispelt ze. Prevelt ze. Fluistert ze. De gloed van haar lichaam blijft overgaan in het mijne. Een broeierig liefdesvirus hecht zich aan de receptor van een zenuwcel. Het penetreert het, dringt er tot door. Ik voel de vlammen. Ik voel hoe ze elektriciteit opwekken, hoe de stroomspanning van haar beweeglijke lichaam in het mijne wordt geïnjecteerd. Hoe haar hartstocht als heroïne doorheen mijn aderen raast, kolkend, als een op hol geslagen stoommachine. Endocriene klieren slaan op hol. De hypothalamus raakt overbelast. Ze zoent me nogmaals. Ze blijft zoenen nu. Haar lippen zijn onverzadigbaar. Ze blijven komen. Ze blijven zich opdringen. Ze blijven het uitschreeuwen. Nog! Nog! Nog! Van nog dieper breekt het zoenen uit. Het versterkt zich en dringt door ons beiden heen, penetrant als een pas geslepen lemmet.

Met haar handen bespeelt ze terwijl de toppen van mijn haren. Het is een geweldig gevoel. Ze weet dat het me tot rust brengt, althans als zij het doet. Ik kus haar kin, dan haar nek, dan haar oren, zet mijn tanden erin, bijt zachtjes. Ze kreunt, ingetogen en puristisch, het geluid van een spinnende kat met een glanszijden huid. Ik daal af. Beklim haar borsten, kus ze met de tip van mijn tong. Ik voel het bloed stromen en het bloed koken. Het kruipt waar het gaan kan. Ik ga bij haar binnen, betreed het heiligdom. We versmelten. We verenigen. De handeling handelt vanuit de handeling. Het gehandelde laat zich handelen door het gehandelde. Haar ogen glinsteren. Ze branden. Het zwavel van haar blik is nietsontziend. Het is bijtend en corrosief. We bewegen verder. Haar golven golvend in de mijne. Mijn golven golvend in de hare. In de mond van de nachtelijke schaduw komen we samen in de verschrikkingen van het vlees. De wil is ondergeschikt. De dimensies zijn ondergeschikt. Tijd, regels, bewegingen, alles kristalliseert tot één enkele kracht, tot één enkele entiteit. Het kan niet meer teruggenomen worden nu. Het hoogtepunt zal zich nu niet meer laten ontzien. Met ijle vingers en zwoele huid komt het nader, een bevlieging van de dood in een uiting van lust, pure lust die ons alsmaar dichter brengt, zo dicht dat ik bijna haar organen over mijn lichaam kan voelen bewegen. Ze houden me warm. Ze houden me overeind en schenken me leven. Het spervuur begint zich aan te wakkeren. Borrelt op. Klontert samen. Wordt sterker. Doelbewuster, en sterker, veel sterker. Haar rechterbeen slaat ze rond mijn dij. Ze doet dit stevig. Het lijkt wel alsof ze niet van plan is om me ooit nog los te laten, maar dat is best. Ik voel me veilig als ze zich om me heen kronkelt, alsof het kwade van de wereld mijlenver van me verwijderd is, alsof ik onaantastbaar ben.

 

feedback van andere lezers

  • jack
    Hmmm, weinig op aan te merken, tenzij ik zou gaan muggeziften.
    Bijvoorbeeld: "het speeksel schiet door de bloesems" was een zin waar ik toch even over struikelde. De betekenis laat zich in die context wel raden, maar het hapert toch een beetje. Alleeja, voor mij althans.
    Wat me ook opviel, en wat overigens ook maar een detail is, is dat je het weer hebt over haartoppen bespelen. Dat viel me vorige keer ook al op. Niet dat er iets mis mee is, maar ik zou het geen twee keer gebruiken, althans niet in dezelfde woorden.

    Verder vind ik het wel meesterlijk hoor. Beschrijvingen blijven uw sterkste kant, ik word er zo stilaan een beetje jaloers op...

    U wil een ander stel hersenen? Zo ver zou ik persoonlijk niet willen gaan, je moet zo maar eens die van een volslagen idioot krijgen ;-) hoewel, idioten zijn veel gelukkiger dan piekeraars, heb ik al gemerkt :-) zalig zijn de onwetenden he...
    Maar dan heb je geen reden meer om te zuipen en pfffft, waarom nog opstaan 's ochtends dan :-)
    Mephistopheles: Ik snap wel dat je hapert aan dat speeksel en bloesems stukje, misschien niet erg logisch, maar ik ben van mening dat schrijven GEEN!!!!! wetenschap is, laat staan een exacte, en dat de lezer het in zich moet hebben om zijn/haar fantasie een beetje te gebruiken in plaats van alles altijd op een gouden schoteltje aangereikt te krijgen, de luieriken! Dit brokje kritiek is niet rechtstreeks naar uw edele zelf gericht hoor, gewoon algemeen. Mijn lievelingsschrijver Henry Miller heeft in zijn trilogie van de rozenkruisiging vaak beschrijvingen gebruikt die niet altijd even logisch zijn, maar in mijn ogen niet storend. Literatuur mag niet te veel regeltjes hebben, het moet een bandeloos bestaan leiden, dat is de ware aard van eender welke kunst. Mensen zeiken soms te veel als het op literatuur komt. Want zo mag je het niet doen en dit klopt niet en misschien moet je het toch maar beter zo doen en blablablablablablabla. Dat ze dan de Humo, de Dag Allemaal of een ander kakblad lezen.
    Dat van die haartoppen zal ik nog eens bekijken, het ontgaat me soms dat ik iets herhaal, daarom dat het handig is om oplettende lezertjes te hebben die je daarop wijzen hé?

    En ja, ik wil een ander brein. Mijn part eentje van een baviaan. Hoef ik alleen nog maar aan eten en neuken te denken. Geen reden om meer om te zuipen dan zegt u? Toch wel, there’s always a reason for having a drink..

    Tot in het koninkrijk der bavianen!! (of iets wat daar op lijkt)
  • manono
    Heel graag gelezen!

    In één adem zelfs... had niet veel keuze want het ging crescendo.
    Mephistopheles: Dan heb je een goede longcapaciteit als je het in één adem kunt lezen. Ik heb het in ieder geval niet in één adem geschreven, helaas
  • Magdalena
    Ik heb de twee stukken direct naeen gelezen.
    De beschrijvingen ZIJN grandioos, no doubt. Maar als je die twee stukken naeen leest, dan wringt er (net zoals bij een gedicht) iets aan de kadans:
    bij de 2 naeen zijn er hier teveel beschrijvingen: het ritme vertraagt.

    In het eerste stukje vond ik het grandioos hoe de buitenwereld verfrissend en reinigend eenvoudig en vriendelijk is ten opzichte van de woelige zone van de innerlijke wereld waarin de hoofdpersoon aan het verdrinken was.

    Neemt niet weg: je superieure schrijven van anderhalf jaar geleden is duidelijk terug. Alleen - als een gedicht - moet de snoeischaar gebruikt worden om het in een openbare vorm te kneden.
    Mephistopheles: ja het is nog niet volledig hoe het moet zijn, zal nog wel eens herschreven moeten worden, maar is toch al een stuk beter dan de eerste versie van anderhalf jaar geleden. Stapsgewijs bereikt men het nirwana hé
  • jan
    meer van dit!

    grtzz
    Mephistopheles: Komt eraan!
  • Mistaker
    Sluit me aan bij Jan!

    Groet,
    Greta
    Mephistopheles: vandaag doe ik er mee verder, het weekend was te hectisch om tot schrijven te komen
  • koyaanisqatsi
    Aangezien ALLES ALTIJD voor verbetering vatbaar blijft, hef ik mijn lui reet ten tweede male op voor een staand evatie. ;-)
    Mephistopheles: laat ons maar niet in detail treden wat uw achterwerk betreft (zelfs ik heb mijn gevoelens hé Luc)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .