writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

uit mijn roman "JACHT OP EEN HUURMOORDENAAR"(nog een ander stukje)

door julien_maleur

Alles was gegaan volgens plan. Maar toen het slachtoffer hem op het afgesproken adres in Parijs had ontmoet, kreeg ze te vroeg argwaan en ze was naar buiten gevlucht. Hij had haar op de drempel nog kunnen tegen houden en afmaken. Getuigen hadden hem echter gezien. Hij had nog juist de tijd gehad om haar handtas te nemen en was snel gevlucht met zijn auto. Toen hij haar tas doorzocht, had hij vastgesteld, dat daarin niet de bewijzen staken die werden verwacht. Daarom was hij toen ingebroken in haar appartement in Ukkel. Hij werd er echter betrapt door een man. Hij had deze ook vermoord. Nadien had hij rustig het hele appartement grondig doorzocht. Zonder resultaat. Nergens had hij zaken gevonden, die enig bewijs konden vormen van de illegale activiteiten van Jean-Paul. Ook vond hij niets, dat verwees naar de bergplaats van zulke bewijzen.
Nu was hij opnieuw op weg naar die vervallen hoeve in Voorde. Hoe zou hij kunnen uitleggen, dat zijn opdracht slechts gedeeltelijk was gelukt. Jean-Paul had hem het restant van het afgesproken bedrag laten bezorgen bij Roste Marie door Pier de facteur. Er werd nu van hem verwacht, dat hij het bezwarende bewijsmateriaal aan Jean-Paul zou bezorgen. Maar die had hij niet gevonden. Misschien bestonden er geen compromitterende stukken en had de dode vrouw die maar verzonnen. Maar zou Jean-Paul dat willen geloven? Woeste Jules was niet zo gelukkig met deze ontmoeting. Wat zou Jean-Paul doen als hij zou vernemen, dat Jules het bewijsmateriaal, waarmee Rita Dufour had gedreigd in haar chantagebrief, niet had gevonden. En wat, indien de vrouw deze zaken in bewaring had gegeven bij een advocaat, of een andere persoon, met de opdracht om ze aan de politie te bezorgen, als haar iets overkwam? Het had echter geen zin om van alles te veronderstellen.
Het begon te dagen, toen hij Voorde bereikte en de smalle landwegel op moest rijden, die naar de vervallen hoeve leidde. De zon brak door het duister en het beloofde een schitterende dag te worden. Hij kon niet zien of Jean-Paul al ter plaatse was. Zijn auto was nergens te bespeuren. In de plaats van het wegje op te rijden, parkeerde Jules zijn jaguar wat verder, enigszins onttrokken aan het zicht door enkele grote struiken. Dan ging hij te voet verder naar de plaats van afspraak.
De smalle weg naar de hoeve was lang en zonder enige dekking. Van in de hoeve kon je iedereen zien die op het baantje naderde en er was geen mogelijkheid om ongezien naderbij te komen. Woeste Jules hield hier niet van. In de loop van de jaren, dat hij als huurdoder zijn brood verdiende, had hij zelf vele keren dergelijke locaties gekozen om zijn toekomstige slachtoffers geen enkele kans te laten. Hij besefte heel goed dat hij een gedroomd doelwit was. Toch voelde hij zich veilig. Men zou hem niet doden zolang hij hen de zo begeerde stukken, waarmee Rita Dufour Jean-Luc wilde chanteren, niet had overhandigd. Bovendien was het niet de gewoonte in het milieu om de huurmoordenaar die het vuile werk had opgeknapt, op te ruimen. Maar hoe zou Jean-Luc reageren als hij hoorde dat Jules die stukken niet had gevonden. Zou hij dat geloven? Zou hij niet denken, dat deze de stukken zelf had gehouden om in de toekomst God weet wat mee te doen? Neen, Jules was niet optimistisch wat de komende ontmoeting met zijn opdrachtgever betrof. De huurdoder was bang. En hoe dichter hij de vervallen hoeve naderde, hoe groter zijn angst werd. Er was heel wat wind. Zand en stof waaiden in zijn gezicht. In de verte jankte een hond. Het geheel had iets lugubers. De compassieloze doder beefde nu over heel zijn lichaam. Hij had het koud. Het begon zacht te regenen. Een miezerig regentje, dat hem doorweekte tot op het been. Waarom ook had hij geen regenjas aangetrokken? Maar toen hij vertrokken was scheen de zon. Hij vloekte op dat Belgische rotweer. Zijn ongenoegen had echter een andere reden. Deze situatie beviel hem niet. Hij had de vrouw te vlug gedood. Hij had er plezier aan beleefd om zijn slachtoffer de stuipen op het lijf te jagen en haar van pijn misvormde gezicht te zien, toen hij haar met het slagersmes bewerkte. Nu besefte hij, dat hij haar eerst had moeten vragen wat ze met de gezochte bewijzen had gedaan. Hij had haar zonodig moeten martelen tot ze de schuilplaats meedeelde. Helaas! Het was zinloos om daar nu over te piekeren. Gedane zaken nemen geen keer. Hij had een fout gemaakt. Hoe zou hij dat kunnen verantwoorden?
Toen woeste Jules de hoeve tot op een tiental meters was genaderd hield hij halt. Hij wist dat hij een perfect doelwit was. Hij stond daar alleen op de verlaten landweg, met zijn grote en brede gestalte, als een schietschijf, onbeschermd en duidelijk zichtbaar voor iedereen die zich in de hoeve bevond. Toch voelde hij zich veilig. Indien men hem had willen dood schieten, dan had dat al de hele tijd gekund, al vanaf het ogenblik dat hij de weg naar de vervallen boerderij was opgestapt. Jules wist wel dat hij hier niet kon blijven stilstaan. Maar voor dat hij verder stapte bekeek hij de hoeve heel aandachtig. Deze bestond uit een apart gelegen woonhuis, dat dringend aan renovatie toe was en een gedeeltelijk vervallen schuur, een vijftal meter naast het woonhuis gelegen. Tussen beide stond dan ook nog een gebouw, waarin de koestallen en een paardenstal waren ondergebracht. Hier had duidelijk een keuterboertje gewoond. Nu was de boerderij verlaten en vervallen. Hij tuurde aandachtig naar de verschillende gebouwen, op zoek naar enig teken van leven. Hij kon niemand ontdekken. Ook zag hij nergens een auto of enig ander vervoermiddel. Zou hij dan toch als eerste zijn toegekomen? Als dat zo was veranderde dat de hele situatie. Hij kon zich dan verdekt opstellen om de tegenpartij van ver te zien afkomen. Traag stapte hij nog enkele meters verder en hield dan weer halt. Opnieuw keek hij onderzoekend naar de verschillende gebouwen, probeerde door de vuile, kapotte vensters naar binnen te kijken. Dat lukte niet echt. Alles bleef stil en de hoeve leek verlaten. Na deze korte aarzeling liep hij verder in de richting van het woonhuis. In de verte jankte opnieuw een hond. Het tafereel had iets lugubers. Jules voelde zich echt niet op zijn gemak. Hij had in de loop van de jaren een soort zintuig ontwikkeld, dat hem waarschuwde voor gevaar. Ook nu voelde hij dat iets niet pluis was. Iets vertelde hem dat hij niet alleen was, dat hij op zijn hoede moest zijn. Toen hij het woonhuis tot op een drietal meter was genaderd, bleef hij opnieuw stilstaan. Hij liet zijn rechter hand in de zak van zijn jas glijden en voelde de vertrouwde vormen van zijn smith & wesson 9 millimeter revolver. Deze was altijd schietklaar. Plots zwaaide de toegangsdeur van de woning open. In de deuropening werd een mannenfiguur nauwelijks zichtbaar. Maar de stem was duidelijk hoorbaar:
"Kom toch nader. Waarom aarzel je? Vertrouw je mij niet?"
Woeste Jules keek de man in de deuropening lang en onderzoekend aan. Dat was niet Jean-Paul, met wie hij voorheen had gehandeld. Hij had de man nog nooit gezien. Dit beviel hem niet. Waarom was Jean-Paul niet gekomen, zoals was afgesproken. Bars riep hij de man toe:
"Waar is Jean-Paul? En wie ben jij?"
Deze liet een hees gelach horen en zei dan, traag en rustig:
"Wie ik ben doet er niet toe. Jean-Paul was niet vrij. Je mag je pakje aan mij afgeven. Dat Rita dood is hebben we al vernomen via de nieuwsberichten op de radio."
Woeste Jules had niets om af te geven. Zijn brein werkte op volle toeren. Wat kon hij doen. De man daar, op enkele passen voor hem, zag er niet uit dat hij voor rede vatbaar was. Hij moest tijd zien te winnen. Daarom antwoordde hij:
"Ik handel niet met onbekenden. De afspraak was dat ik hier Jean-Paul zou ontmoeten en aan hem de bezwarende stukken zou overmaken. Met jou doe ik geen zaken."
Langzaam liet Woeste Jules zijn hand in de zak van zijn jas glijden en omklemde zijn revolver. Nog waren zijn woorden niet koud of de deur van een van de stallingen vloog met een klap open. In de deuropening verscheen de imposante gestalte van Jean-Paul. Zijn stem galmde Woeste Jules onheilspellend tegemoet:
"Handel je zaken dan maar met mij af, zoals afgesproken. Geef mij maar alles wat je bij Rita hebt gevonden en dat bezwarend zou kunnen zijn voor mij en mijn partners. Kom, breng mij maar datgene waarmee Rita ons probeerde te chanteren."
Vluchten kon niet. Dat besefte Woeste Jules heel goed. Hij wist dat als men eenmaal met deze maffiosi in zee ging, er geen terugkeer mogelijk was. Rita Dufour was daarvan het levende bewijs. Hij immers, Woeste Jules, had haar vermoord in opdracht van de bende, omdat ze hen had verraden? Nu moest hij open kaart spelen. En hopen dat Jean-Paul hem zou geloven. Vastberaden klonk zijn stem toen hij sprak:
"Ik heb bij Rita Dufour helemaal niets gevonden, dat ook maar zou hebben kunnen dienen om jou of jouw vrienden te chanteren. Niet in haar handtas en niet bij haar thuis. Er waren ook geen aanwijzingen te vinden met betrekking tot een of andere bergplaats, waar ze die stukken zou hebben kunnen verbergen. Ik denk dat ze helemaal niets compromitterends had en blufte toen ze jou telefoneerde en geld eiste. Misschien was ze wel stoned!"
"Dus, je hebt niets gevonden." antwoordde Jean-Paul. "Spijtig." En nog voor Woeste Jules opnieuw kon spreken, keerde hij zich om en verdween.
Woeste Jules feliciteerde zichzelf met deze goede afloop. Hij had zich dus zorgen gemaakt voor niets. Juist wou hij zelf omkeer maken en terug keren naar zijn auto, toen de onbekende hem gebiedend aansprak, terwijl hij een mini uzi op hem gericht hield:
"Waar denk jij heen te gaan? Wij hebben met jou nog niet gedaan. Handen in de lucht en hier komen."
Woeste Jules schatte vlug zijn kansen in om zijn eigen wapen te trekken en zijn tegenstander neer te schieten. Hij schatte die kansen op nul en achtte het voorzichtiger om het bevel van die onbekende op te volgen. Langzaam stak hij beide armen in de lucht en stapte toen, zeer tegen zijn zin, naar de man met het wapen. Toen hij deze tot op een meter genaderd was, gebood deze:
"Ga daar maar met de handen steunend tegen de muur staan, de benen gespreid en zo ver mogelijk van de gevel vandaan."
Jules deed wat hem werd opgedragen. Hij kende deze houding. Hij was er al meerdere keren mee geconfronteerd geworden, ter gelegenheid van razzia's door de politie. Het was een zeer oncomfortabele manier van staan, waarbij hij elke controle over zijn evenwicht verloor, zodat de tegenpartij hem zonder problemen kon fouilleren. Maar Jules had niet voor niets de bijnaam 'het beest'. Toen de onbekende achter hem kwam staan en begon met hem af te tasten op zoek naar mogelijke wapens, maakte hij van deze gelegenheid gebruik. De man had zijn mini uzi even over de schouder gehangen in de overtuiging dat Jules toch niets meer kon doen. Maar Jules was niet machteloos. Bliksemsnel liet hij zich op de grond vallen en nog voor de ander kon reageren, haakte hij met zijn been het been van zijn tegenstander en deed hem zo onderuit vallen. Er ontstond een gevecht in regel, waarbij Jules duidelijk de bovenhand had. Op zeker ogenblik echter slaagde de onbekende er in zijn wapen in aanslag te brengen. Zijn bedoeling was duidelijk. Woeste Jules was hem echter te vlug af. Met een snelheid, die men voor onmogelijk zou houden, haalde hij zijn revolver te voorschijn en knalde twee keer. De man zakte zwaar gekwetst neer. Jules schopte de Uzi buiten zijn bereik en bukte zich om hem op te rapen. Hij was Jean-Paul helemaal vergeten. Toen Jules terug recht kwam, drukte Jean-Paul hem een automatisch pistool in de nek en zei vol sarcasme:
"Dacht je zo gemakkelijk weg te komen? Laat die Uzi en je revolver maar mooi op de grond vallen. Ik denk dat wij een hartig woordje moeten praten."
Woeste Jules liet beide wapens vallen en keerde zich naar Jean-Paul. Als deze wou praten, dan was er kans dat hij hem kon overtuigen. Maar hij besefte vlug dat dit verkeerd gedacht was. Zonder verwittiging sloeg Jean-Paul hem meerdere keren met volle kracht in het gezicht. De huid scheurde, toen de boksbeugel hem raakte en bloed spatte over zijn kledij.
"En nu wil ik de waarheid horen." siste Jean-Paul hem toe. "Wat heb je met het bezwarende materiaal gedaan, dat je bij Rita hebt gevonden? Wou je het voor jezelf houden? Er nog meer geld voor vragen?"
Toen Jules dit ontkende en probeerde om Jean-Paul te overtuigen, dat hij niets had gevonden, volgde opnieuw een kloppartij. Woeste Jules pijnigde zich de hersenen om een middel te vinden om aan zijn belager te ontkomen. Vliegensvlug riposteerde hij een nieuwe vuistslag en dook naar zijn revolver, wat verder op de grond. Hij richtte het wapen, maar voor hij de trekker kon overhalen, schopte Jean-Paul het hem uit de hand. Maar ook deze laatste kreeg de kans niet om zijn wapen te gebruiken. Met een goed gerichte karateslag ontwapende Woeste Jules Jean-Paul, waarna tussen beiden een verbeten gevecht ontstond, zonder medelijden. Intussen lag de handlanger van Jean-Paul te kermen op de grond en was stilletjes aan het creperen. Toen ze de auto opmerkten die op de veldweg naderde was het te laat.



 

feedback van andere lezers

  • manono
    Julien, wie is Jean-Luc in het verhaal? Jebedoelt waarschijnlijk Jea^n-Paul.

    Woeste Jules is zelfzeker, dan is hij angstig, dan voelt hij zich weer veilig...

    Ook vraag ik me af dat als een huurmoordenaar 'kostbaar' is en dus niet opgeruimd wordt omdat hij huurmoordenaar is, waarom zou hij zich dan bezig houden met chantage?

    Hopelijk heb je hier iets aan.
    julien_maleur: Jean-Luc en JeanPaul zijn twee verschillende personen. Jean-Luc is de opdrachtgever tot een huurmoord, peetvader van een plaatselijke maffiaclan. Jean-Paul is een soort van 'vereffenaar' van die maffiaclan, die optreedt als tussenpersoon. Sorry dat dit niet zo duidelijk is, maar wanneer men heel het boek leest bestaat geen enkele verwarring. 2de opmerking: het is juist de bedoeling geweest die tegenstrijdige gevoelens in beeld te brengen. Hij is angstig, maar toch ook vrij gerust en zeker van zichzelf. Derde opmerking: woeste Jules is heeft zijn opdracht ten dele niet volbracht en vraagt zich af hoe zijn opdrachtgever zal reageren. Zal die hem niet verdenken van het achterhouden van de compromiterende stukken? Uiteindelijk is niemand te vertrouwen. Bovendien is er de ongeschreven maffiawet: hij is in gebreke gebleven, dus... Past allemaal wel in het verhaal hoor.
    Zie ook mijn commentaar bij Magdalena.
    In ieder geval bedankt voor het lezen en de fb. Vermoedelijk was dit het laatste stukje uit mijn boek dat ik plaatste.
    Een van volgende dagen begin ik op deze site met het schrijven van een nieuwe roman, met de bedoeling die ik hier als vervolgverhaal te publiceren en waarvan ik hoop dat hij ook jouw aandacht zal krijgen.
    groeten JM
  • Magdalena
    Julien, ik heb hier een dubbel gevoel bij: enerzijds: heel waardevol materiaal, maar er lijkt zo'n verschil in schrijfstijl in te zitten dat ik het twee keer moest lezen.

    Het is alsof jij tegelijkertijd een résumé geeft van 'wat voorafging' en zonder enige overgang ineens in een stukje actie terecht komt.
    julien_maleur: Je hebt gelijk Magdalena. Het begin sluit aan op een voorgaand hoofdstuk. Nadien komt idd de actie. Misschien had ik niet moeten opteren om enkele lukraak gekozen losse stukjes (ook chronologisch niet in juiste volgorde) te publiceren. De volledige roman als vervolgverhaal publiceren was echter geen optie. (heeft met uitgeven te maken) Dit is trouwens het laatste stukje geweest.
    Ben wel blij met jouw fb, die bewijst dat uw nieuwsgierigheid gewekt is en u graag het vervolg zou kennen.
    groetjes
    JM
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .