writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Verpslinterde spiegels (1)

door Dora

Nora Weltevree, getrouwd met Cock, brengt die nacht moeizaam hun kind ter wereld. Cock is al lang onbereikbaar. Waarom? Onzeker. Wellicht speelt zijn verleden hem parten? Is hij in verwarring vanwege schuldgevoel? Over de dood van zijn broertje? Nog steeds?

Ik ben onmiddellijk dolverliefd op Maartje, maar het voelt alsof met die 28 hechtingen een baksteen tussen mijn onderbuik en benen is genaaid. Cock orakelt, ijskoud onverschillig, dat ik morgen alles vergeten zal zijn. Hij raakt me niet aan, staat aan het voeteneind de eenzame zware bevalling dood te zwijgen.
Lul, wie is hier nou gek? Ik of jij, met je venijnige ijspegelende ondermaatse steken. Het blijft ook zonder jouw troost de mooiste oerbeleving van mijn leven al wordt het dan overschaduwd door gitzwarte voorgevoelens.
Gloeiend gelukkige trotse moeder, voel ik me tegelijkertijd bekocht. Afgeschreven. Een achterlijk doorgedraaid, versleten overspelig oud wijf, dat niets te zeuren mag hebben.
(Overspelig? Ik hoor en zie het nog steeds, alsof het gisteren gebeurde: "Weet je wel zeker of "het"van mij is?")

Mijn man geeft verplichte oppervlakkige aandacht aan zijn kind, nodigt echter niemand van zijn werk uit. Ook niet, zo af en toe, om de beurt, één van de kinderen. Via collegae hoor ik toch, dat de moeilijk opvoedbare kinderen, waar hij voor zorgt, wel vaak naar ons wereldwondertje informeren. Vier weken is Maartje inmiddels.
Mohammed komt niet naar de berg, dus besluit ik hen zelf bij Cock op het werk te verrassen. Hij verdwijnt, inderdaad overvallen, blozend naar de grote eetkeuken om thee te zetten.
(Hij is tenminste toch nog blij te maken. Gelukkig maar.)
Ik zit stralend op hun grote bank in de gezamenlijk woonkamer tussen een viertal opgeschoten pubers, die zich, hoezo stoer, superlief kirrend over Maartje buigen. Mateloos geniet ik van hun enthousiasme als plotseling de tussendeur open zwaait. De tijdelijke invalkracht vult bloedmooi de deuropening. Ze is langer dan gemiddeld, haar figuur heeft prachtige perfect uitgewogen verhoudingen.
(Bosjes mannen zullen voor jou vallen.)
Weelderige blonde krullen, grote blauwe ogen. In dure trendy merkkleding is ze opvallend als miss Holland en weet het zelf ook. Ik krijg een ferme hand, ze is een kop groter en ik ga weer tussen de kinderen zitten.
Zij blijft verveeld, hangend op één smalle heup, voor de bank staan en treuzelt, maar ze heeft weinig oog voor Maartje, noch voor de koerende ontspannen lachende pubers.
"Ik ben vierentwintig." zegt ze en tovert een flauw glimlachje om haar mond. Als Cock de te hete thee voor me neerzet, draait ze zich abrupt om en verdwijnt hooghartig zonder te groeten. Later, in de druilerige motregen achter de kinderwagen, laat de vreemde ontmoeting mij niet los en spreek ik mezelf straf toe.
(Noor, stel je niet aan. Je lijf werd niet koud/heet tegelijk. Niet door haar, het is de hormoonomslag maar, louter onzekerheid. Cock geeft je geen aandacht, maar zie geen beren op de weg. Onelegant als een olifant, droeg je zijn kind. Je bent te moe. Naast haar lijk je slordig aangeschoten wild. Met die bevalling nog vers in je lijf ben je ook nog maar een versleten schim van je vrolijke intelligente zelf. Hou op, zie geen spoken! Je hoofd galmde niet als een kerkklok. Maak jezelf niet gek, je gebombardeerde lijf schreeuwde niet: "Gevaar bam, gevaar bimbom!)
Ik ben geen hulpeloze kleuter maar een koelbloedige verstandige 28 jarige moeder en weet dat ik echt niet nog eenzamer kan worden. Voor medeleven kan ik nog niet bij Cock terecht. Van lastige vragen klapt hij meteen dicht.

Twee weken later.
Na de zoveelste sufgevulde avond, nietszeggende TV en praatjes voor de vaak, begint Cock in bed, houterig, onverwachts een gesprek. Eindelijk, hier hebben we in therapie naar toe gewerkt. De doorbraak!!!!
"Ik ben verliefd." zegt hij en stijf van schrik kijk ik in zijn ogen, die leeg, dood en kil zijn.
(Verliefdheid is het meest creatieve proces van zelfontplooiing. Ik heb me dus niet voor niets afgevraagd, waarom hij al die maanden op de Noordpool zat. Dit moet er ook nog bij? Ik moet platter dan flinterdun worden gewalst?) Ik schokschouder gelaten en noem haar naam.
"Hoe weet jij dat?" schreeuwt hij onbeschoft en verslaat mij met zijn verontwaardiging.
(Verdomme, het klopt!. Wie heeft hier het heer-in-de-hemelse recht om zo hard gillen?)
"Wie heeft jou dat verteld?" dreigt hij snerpend en haalt zijn hand al aan.
(Slaan? Waag het niet, vuile verrader.)
Ik ben geschrokken, maar, kijk ijzig hypnotiserend terug en hij bedenkt zich, gelukkig, blijft wel verwoestend woest. Als ik hem rustig antwoord geef, eindelijk met hem deel wat ik bij Herta voelde, valt hij me halverwege al in de reden.
"Ach jij!... Idiote gestoorde gek, achterlijke randdebiel." hoont hij en dan pas komt het bloed in mijn vermoeide lijf tot stilstand. Koud verzuurt het. In één tel.
(Ik laat me jouw overspelige slinkse zwarte Piet niet in de schoenen schuiven. Jouw geweten is aan jou. Ik ben wel goed maar niet echt gek. Je neemt er je verantwoording voor of hoepelt op, doorgedraaide Dombo.)
Zorgvuldig bewaar ik de rust, haal langzaam adem, er komen ook géén overvallen tranen.
"Verliefdheid komt in de beste families voor, Cock, dat hoeft geen ramp te zijn. We kunnen hier samen wel doorkomen." zeg ik en verwacht een zucht van verlichting, maar hij lijkt uit het veld gelagen, verbouwereerd. Hij hijgt zwaar en staart me met grote verschrikte ogen aan. Ondanks volkomen verlaten ga ik raar rustig verder.
"Van leren, als we het beiden willen."
"Ach jij,...!" gilt hij denigrerend en springt, als door een krokodil gebeten, het bed uit.
Mijn laatste hoop vervliegt als de slaapkamerdeur bijna door de sponning dendert.

(Is het niet de bedoeling om er samen uit te komen? Daar is de waard dus uiteindelijk toch met zijn: "Weet je wel zeker dat het van mij is?" Met zijn Godgeklaagde achterbakse passief agressieve zwijgen speelt hij nu ook nog de Godvergeten beledigde onschuld? Droplul, flikker op.)

De wereld implodeert geruisloos. In de volgende seconde zakt de ruimte voor oermoeder genieten in een onmetelijk ravijn. Een nog oerder eenzamerstheid neemt verlammend bezit van mij. Apathisch op mijn rug staar ik naar het plafond, wacht in het duister op de verlossing. Droge donkerbruine watten verkalken mijn aderen. Eendimensionaal is mijn hart een koude platte steen. Het normaliter bij paniek sissende angstserpent in mijn buik houdt zich koest, slaapt onschuldig en ik blijf traanloos. Niet één drupje welt of wringt achter mijn oogleden. In mijn hoofd warrelen fossiele plakjes perkament. Tekst in miniatuur lettertjes op vochtige vodjes vloeipapier gekriebeld. Loze gedachten. Duizend en één pagina's dicht beschreven. Met onzichtbare inkt. Honderden onmetelijkheden, verstandige waarheden. Ongrijpbaar lijkt alles en toch ook niet.
(Ik heb me niet vergist! Al die tijd niet! Ik heb mezelf om de tuin geleid met mijn positieve instelling, mijn heilige geloof in "onze"integriteit.)
Afstandelijkheden met een gouden randje. In het doodstille bedompte donker verschrompel ik en voel me net zo genegeerd als toen ik drie was. Ik weet niet waarom, maar eerst word ik een asgrauwe oude afgeschilde aardappel en dan los ik op. Vergassend tot het grijze as, dat van de driejarige wereld over was, terwijl ik nog steeds wonderlijk koel kan nadenken.
(Mijn moeder! Ze heeft me destijds opgesloten en is ijskoud weggegaan! Die deur klemde niet! Verdomd. Ze weigerde mij te troosten. Waarom denk ik hier nou ineens weer aan?)
Mijn uitgewoonde romp komt los van de eigenhandig geschreven bijbel in mijn kop. Het onbruikbaar geworden Oude Testament van Nora Weltevree zakt geruisloos naast mijn bed. Er is niets in dit luchtledige vacuüm. Sidderend stil wacht ik in kou, leeg. In niets.
(Zo voelt dus een lijf zonder hart en ziel. Haal me maar op Heer. Ik kan dood, mag naar huis terug. Nog meer liefdeloze oneerlijkheid kan ik niet verkroppen. U heeft me niet op aarde gezet om te leren wat dieptreurige onverschillige onliefde is, toch? Ik was hier om mensen voor te doen wat genieten is. Hoe je dat vanuit al je vezels in je lijf doet, toch?) God is helaas, (waarom is hij er verdomme nooit als je hem nodig hebt?) gepreoccupeerd, met iets anders bezig en ik blijf leven. Mijn diepere geweten spreekt van Zijn wil die zal geschieden. Afstandelijk hoor ik galmen: "Kracht naar kruis. Je wilt je prachtige wonderkind toch niet in de steek laten?" Woedend veeg ik dat te maffe Godsvruchtige gezever terzijde.
(Achterlijke garnaal! Wat nou? Wil? Wie zijn wil? Ik heb niets meer te willen en dan ook nog stoer lopen doen? Zak in de stront met je kracht. Ik ben slap, stink als een uitgewrongen rottende vaatdoek. Mijn God? Gottegottegot, rot toch op! Donder op met je liefde en vergiffenis. Doe het dan zelf, met je kracht en je geouwehoer over "Jij bent uitverkoren". Ik ben niets meer dan een oude uitgedroogde snee brood. Niet eens geschikt meer voor in de rooster, zalvende zeikerd.
Toch slaap ik, in die ziedende verlaten ellende, na tien minuten in en droom helemaal niets

( wordt vervolgd) PS. Dit is een "stuk" van een verhaal waar veel vooraf is gegaan, nog veel achteraan komt.

 

feedback van andere lezers

  • GoNo2
    Knap geschreven!
    Dora: Dank je
  • manono
    Je hebt die verlatenheid, die eenzaamheid, die slag onder de gordel heel, heel goed beschreven.

    Heel realistisch is deze situatie ook. Net wanneer je kwetsbaar bent (na een bevalling en een kind om voor te zorgen) gaat de man het elders zoeken. Gelukkig niet allemaal maar ik heb het heel vaak in mijn enourage vast gesteld.

    Ik kijk uit naar meer.
    Dora: Dank je, inderdaad, zo komt het vaak voor, vandaar dat ik er maar eens wat woorden aan besteed.
  • hettie35
    Dit heb je heel intens omschreven en ik kijk uit naar het vervolg, knap gedaan
    groetjes Hettie
    Dora: Dank je. Een probleem. Soms wordt het wat lang omdat het afbreken niet op een ander plek kan. Dan kies ik er voor de spanning niet te doorbreken.
  • silvia
    heel intens ! graag gelezen!
    groetjes
    Dora: Blij dat het mensen boeien kan, dank je.
  • tessy
    Ik heb even niet veel tijd om te lezen en vond het nogal een lang stuk, maar ik begon en kon niet meer stoppen, dus meer dan uitstekend waard :-)
    Dora: Nou, wat een compliment krijg ik, als je het boeiend genoeg vond om het uit te lezen.
  • MarieChristine
    Bijzonder goed geschreven.
    M-Ch.
    Dora: Dank je, goed om te horen.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .