writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Hagelwit en thuis

door Dora

Het is altijd midden in de nacht als je, na 11 uur vliegen, op Bole Airpot aankomt en vlucht EA 109 uit Nederland is de laatste, die woensdagsnacht landt. In eerste instantie waan je je in de vroegere DDR. Grauwe blokken, vreemde hokjes. Een overmaat aan gebiedende en wijzende geüniformeerde politie met geweren, van wie je van alles moet ondertekenen en aan wie je je paspoort af moet geven. Als een verdwaald kind volg je keurig de aanwijzingen en wisselt aan het enige armoedige schaarsverlichte bankhokje voor 100 Euro geld.

Ik vis kronkelend het lederen zakje, dat aan een koord om mijn nek hangt, onder alle kleding vandaan. ( Jempie, wat een gedoe, sta voor gek, met mijn gefriemel en half open hangende kleren. Zie hen wantrouwig loeren) Uiteindelijk krijg ik een groot deel van de stapel smoezelige flinterdunne bankbiljetten veilig opgeborgen
(Pffft poehee, wat een avontuur. Waarom moet ik dan ook in Godsnaam altijd ….maar ik voel me wel bijzonder. Ja, opgewonden jong, toevallig wel, ja! Me, the oude taart, but what te hekseketel, poehee, zie mij!)
Zodra ik met de koffers door de poort loop rukt een drukke menigte op. Een vrolijk lachende meute, hele families, incluis mooi uitgedoste baby's en peuters, omhelzen mijn medereizigers, hartelijk en luidruchtig. Ik ben er voor het eerst en alleen. Niemand die me ophaalt. Mij is gemailed om met een taxi naar het Rashotel te gaan en dat ik er beslist niet meer dan 60 Birr voor neer moet tellen. Men zal beslist proberen mij een oor aan te naaien. (Daadkrachtig, voet bij stuk houden dus). Uiteraard klopt mijn hart in de keel.

De geur is penetrant, onbekend, een mengeling, van mensen en ja,...van houtskool?
Meteen word ik door vijf mannen aangeklampt, die me allemaal heel erg dolgraag weg willen brengen. Ik heb nog helemaal niet in de gaten waarom ze mij zo makkelijk uit alle aankomende passagiers pikken. In gebrekkig Engels bieden ze hun diensten aan en ik kies er één, op goed geluk, die inderdaad 60 Birr vraagt.
Hij grist meteen mijn bagagekarretje en ik loop, waarschijnlijk met een verstard gezicht van spanning, achter hem aan. Hij rijdt met de wankele toren koffers op het aftandse karretje de vreemd te koude nacht in. We moeten een bijkans lege, door oranje lantaarns beschenen, parkeerplaats oversteken.
(Waarom is het hier zo leeg? Waarom moeten we zo ver lopen? En wat als hij me zo direct overvalt?)
Bijna aan het eind staat in het minder goed verlichte stuk, een vehikel van minstens dertig jaar oud, in wit en blauw. Het is bijna door de veren gezakt. Als ik rond kijk, lijkt de auto niet veel beter dan de andere karren, die er staan. Ik vraag God de greep te zegenen. De vriendelijke, wat verlegen, man legt voorzichtig mijn bagage in de achterbak, zonder er mee weg te racen voordat ik in stap. Integendeel.
Hij houdt nederig de deur voor me open.
"Sowwie Missss car no koet." Ik moet erg wennen aan zijn Engels.
(Wat? Doet de wagen het niet? Mijn bagage ligt er al in. Oh jeh, zie je wel, oh nee.)
Maar na wat heen en weer geglimlach en handgebaren begrijpen we elkaar.
"Sowwy Misss, mai kar no koet, but we ko, he go and joe go, wit me. joe pee mie, so kom okee. Sowwy, no see koet kar but go koet. Me bwing you Hotel, jess? What hotel MIsss".
Ik stap in, zak angstaanjagend te diep weg in de uitgewoonde veren van de stoel en zucht.
(Heer in de hemel, mijn hernia. Waar ben ik aan begonnen, ik ook altijd met mijn wilde plannen.)
We rijden in het donker na wat bochten over een slecht verlichtte hobbelweg en ik probeer me zo goed mogelijk in balans te houden tussen de losgeschoten veren van de stoel.
(Rot maar op met die hernis, straks lig ik hier ergens met een paar messteken achter de struiken. Niemand weet waar ik ben, in Nederland zullen ze me de eerste dagen niet missen. Waar ben ik in Godsnaam aan begonnen?)
De taxi overwint echter kermend diverse kuilen, neemt zonder moeite onverwachte bochten en we rijden toch met een snelheid van 70 km zonder dat de auto het begeeft. De jongeman weet precies wat hij doet, kijkt af en toe geruststellend naar mij. (Pfff, ik geloof waarempel dat het meevalt)
We rijden na een kwartier op een brede laan, waar de winkels redelijk modern lijken. Daarna komen we al snel, zonder ongelukken, geen stoplicht te bekennen, in beter belicht gebied. Ik ben gewend aan de af en toe stotende taxi, die als een dweil tussen de doodvermoeide veren hangt. We steken, wat ik later zal weten, de Meskellysquare over. Hier zijn zowaar werkende stoplichten. Vijf banen dik verkeer kan er van vijf kanten komend, kriskros oversteken. Nu zijn er maar enkel wagens op de weg, alle oldtimers, een enkel Toyota Jeep.
De chauffeur wijst me trots op Gebre Haile Selassie in sportbroek en flodderhemd, die veertig meter hoog op een hoge torenflat is geschilderd. Vijf minuten later parkeert hij voor het Ras Hotel. Het ziet er behoorlijk uit en ik betaal. De jonge chauffeur geeft me schichtig een kaartje waarvan ik de Armhaarse letters uiteraard niet kan ontcijferen. Met balpen is zijn mobiele nummer er op geschreven.
"Ïf joe want toemorrow, aai kom, joe mobijle mie, aai kom." fluistert hij snel en kijkt bang naar de ingang van het hotel, dat baadt in licht. Ik knik, natuurlijk, en hij laadt snel de bagage uit.
De portier van het hotel in beige jas met koperen knopen, minstens 70 jaar, springt de treden af.
Hij heeft zelfs gouden tressen op zijn borst en salueert naar me, gehandschoend aan de glimmende klep van zijn rode pet. Knipmessend neemt hij de vier koffers over, waarvan er twee met kinderspeelgoed zijn volgestouwd. Nee, ik mag zelf niets dragen, gebaart hij en zet alles voor de balie van de receptie neer. Ik haal diep adem.
(Tot zo ver heb ik het tenminste zonder kleerscheuren gered.)
Men heeft me verwacht, de receptioniste spreekt redelijk engels, het is lang na twee uur in de nacht en een half uur later zit ik op een doorgezakt eenpersoonsbed met een nogal versleten rode sprei. De lakens zijn schoon, hoewel gescheurd en mij bekruipt de angst morgen onder de vlooienbeten wakker te worden. Aan mijn voeten staan de zware koffers en op bed ligt mijn rugzak met de nieuwe laptop, die ik de hele reis angstvallig in het oog heb gehouden. Als ik het reiswekkertje in de vensterbank zet, klopt mijn bloed niet meer denderend door de oren. De volgende morgen om elf uur heb ik een afspraak met Atu Alemu van Chad ET.
Het avontuur is begonnen en ik krijg een adrelaniesteek.
(Wat zou ik dit graag met Maartje delen. Ze zou trots op me zijn. Nee Noor, niet simmen! Opletten, geen slap gezeur nou, Houd op te denken.) Het duurt wel even voordat ik de slaap kan vatten.
(Wat staat me allemaal te wachten?)

Dat ik altijd uit de toon val, blijft mij de volgende vier maanden steeds opnieuw schokken
Ik ben hier thuis, hoor hier. Dit is het kand waar ik al vanaf de kleuterschoolo naar heb verlangd.
Ik voel me helemaal niet anders dan de mensen die hier wonen. Toch wordt ik wel iedere dag gediscrimineerd.
Ik ben wit, dus stinkend rijk! Dat ik in Nederland iedere cent moet omdraaien? Geen nagel heb om….
Nee, dat is iets wat men hier niet gelooft.

 

feedback van andere lezers

  • manono
    Prachtig geschreven, Dora! Ik kan niet anders dan denken dat je die reis zelf gemaakt hebt.
    Het Engels van de taxichauffeur is echt de moeite!
    De kleine details evenzeer.
    Ik zou dit meteen in een boek verder willen lezen.
    Dora: Ja, Etiopie, daar hoor ik naar terug te moeten.
    Dat wordt dan al het derde? Als ik je goed heb begrepen tenminste, want ik heb er twee klaar. (puur fictie, gaat over mannenvriendschappen, zeggen mijn proeflezeres en lezer)
  • hettie35
    Weer heel graag gelezen, prachtig geschreven
    groetjes Hettie
    Dora: Dank je, Koste me wat moeite, want die periode moet nog een beetje bezinken
  • Vansion
    graag gelezen, vooral de denkbalonnetjes van het personage
    Dora: Dank je wel, heel erg want is al een oudere ook...toch nog gelezen, leuk
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .