writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De kroeg Rijnbert de tolk (20)

door Dora

Truus is verkrampt. Hoe ze ook probeert het lot te accepteren, soms bekruipt haar een verwoestende woede waarbij bliksemschichten door haar hoofd schieten, een voor haar ongekende haat waarin ze ook iemand vermoorden wil en het verwondert haar dat ze tot zo iets in staat kan zijn. Haar hart lijkt open gekrabd en in haar hoofd liggen hersens als rauw geteisterde tartaar. Ze kan het niet geloven. Nu blijkt ze zelfs het naakte lijk, dat ze vreselijk heeft toegetakeld daarna te hebben aangekleed. Hoe kan men het verzinnen? Het is van zulk een ongekende zotheid dat ze wel eens aan zichzelf twijfelt. De idee dat ze kost wat kost moet worden veroordeeld heeft haar begrip tot sintels gesmolten en een klomp afgewerkte ets is niet in staat pragmatisch, analytisch te denken. Dat ze ooit hoopte op bezoek is ver weg buiten haar waarneming komen te staan. Op het moment dat de deur openkreunt voor de tolk, Mijnheer Prins, kan ze enkel stokstijf vastgenageld op haar bed blijven zitten. Hij schuttert wat…wordt door de bewaker naar binnen geschoven die de deur achter hem sluit. Zacht onnozelt hij dat hij haar wil bezoeken.
"Ik weet alleen niet goed wat ik voor u kan betekenen." geeft hij stuntelend toe.
Ze klapt met haar hand op de brits als uitnodiging en zwijgt, kijkt van hem weg, want tranen die opdringen hoeft hij niet te zien. Hij zakt voorzichtig omlaag als om haar bestaan niet te verstoren.
"Ik ga volgende week naar Nederland en ik vroeg me af of ik iets voor u kan doen."
"Zeg maar jij, ik ben niets meer dan een vod dat aan u en gij geen waarde zal hechten." toonloost ze met geknepen keel, want in weerwil van die woorden weet ze dat het niet waar is. Ze snakt naar menselijk normaal en een aardige geste. Heel even legt hij zijn hand op de hare als hij ziet dat haar lijf schokt, ook al kijkt de cipier vorsend door het getraliede luik. Rijnberts hart huilt mee, niemand gunt hij wat de freule overkomt. Hij zou haar in zijn armen willen nemen, haar tegen zich aandrukken, dat dunne fragiele lijf dat in oplichtende neonletters over verlaten eenzaamheid roept. Hij zou haar willen koesteren als een kind maar Rijnbert is geen vrouwenman. Hij kiest voor het eerst de weg over gevoelens, sinds zijn vrouw hem aan de kant deed voor de eigenaar van de Fitnessclub.
"Ik heb maar vijf minuten en de inspecteur weet er niets van. Ik heb de bewakers op de mouw gespeld dat u formulieren moet ondertekenen." drukt hij emoties weg door uit zijn aktetas een document te vissen. Truus bekijkt het setje dat geen enkele waarde heeft. Wat moet ze met een tolkencongres in Madrid? Als ze haar roodomrande ogen vragend naar de zijne keert kan hij zichzelf wel slaan dat hij geen zakdoek heeft.
"Weet u in Nederland iemand die ik kan verwittigen, die u vertrouwt?" vraagt hij zacht terwijl hij de papieren openvouwt. Zij is ineens alert. "Wilt u me helpen?" klinkt het verbaasd en hij knikt, met zijn wijsvinger iets aanwijzend. Hij haalt een pen uit zijn binnenzak en vraagt haar het adres te noteren op de stippellijnen van het aanmeldingsformulier voor het internationale congres…
"Ik weet niet waar ze woont, ken alleen het café waar ze vaak komt." fluistert Truus.
"Ik zal het wel vinden, schrijft u alles op wat u weet, opdat ik haar kan traceren."
"-Mona Verschoor-Verstraat. Weduwe van Karel de Leeuw-." krabbelt ze zenuwachtig op de bevestiging dat hij aan het congres deel zal nemen. "Dat is de journalist die schreef over de Italiaanse gastarbeiders toen ze net in Nederland waren." zegt ze opgewonden. Op de volgende regel, bij de datum van zijn aankomst in Madrid bibbert ze in opgewonden kinderletters: -Mien, de Stenen Kruik en Maison Blaauw-.
"Weet u wel, dat café is van de man, het lijk dat ik klaarblijkelijk in de kleren stak, nadat ik hem heb afgemaakt, maar zijn vrouw weet misschien waar Mien woont?" fluistert ze en verontschuldigt zich dat ze hem niets aan kan bieden nu ze merkt hoe haar mond droog is als oud perkament. Ze haalt veel te snel adem van deze onverwachte ontwikkeling. "Ik weet natuurlijk niet of ze het u zegt als ze weet dat u me helpt. Maar wellicht kunt u het dan bij de modezaak proberen?" dringt ze aan net voordat de cipier de deur open rukt. De man met de grote snor, hij is wel eens aardig, schudt zijn hoofd ten teken dat het bezoek dient te vertrekken en Rijnbert wil niemand in gevaar brengen. Gehaast grijpt hij het papier en geeft haar een hand. Onder het lopen propt hij zijn informatie dubbel en gekreukt in de tas. Als hij omkijkt is de deur al gesloten…hij ziet niet hoe ze zwaait met een dunne hand als van een uit de lucht geschoten vogel. Te laat merkt hij dat ze het adres niet heeft vermeld. In welke stad moet hij Mien zoeken?

 

feedback van andere lezers

  • Mistaker
    Rijnbert... ik vind dat een onheilspellende naam.

    G
    Dora: Och ja? Ach zo... wel iets ouds, vond ik... maar danks maar weer.
  • koyaanisqatsi
    Aha, de reddende ridder begint aan zijn queeste!
    Dora: ERgens moet hij wel vandaan komen, wegrotten is een minder leuke bezigheid, toch? Dank je
  • jan
    het enige wat Truus kan doen is relativeren in zo'n hel

    Dora: Doet ze vast ook wel, maar dan komt de prins en ja, dat geeft weer hoop uiteraard...'t is een taaie onze Truus, denk ik...
  • elpe
    ik hang (figuurlijk) aan je lippen
    Dora: Mjammie, dat worden nog een taferelen. Gelukkig weet ik al een en ander, hahi...
    Dank je wel...
  • hettie35
    En ik hang mee,
    groetjes Hettie
    Dora: Oef het wordt wel zwaar, wie hangt boven en wie onder? dank je wel, < : )))
  • tessy
    Ik voel Truus heel goed aan, Jef Vermassen heeft een boek geschreven, "in elk van ons schuilt een potentiële moordenaar", soms geloof ik daarin :-)
    Als je genoeg getergd wordt is iedereen tot een moord in staat denk ik, zelfs de braafste Truus..
    Dora: Dank je Tess. Ze zit ook wel in een enorme machteloze broeikas van zwarte kracht, dat mist zijn uitwerking niet...op niemand denk ik... Ze zal er best wat van 'leren'
  • bessy
    Ik vind dit een geweldig verhaal, voel me een beetje "Miss Marple'' .
    it me nu bijvoorbeeld af te vragen , die meneer Prins, hoe komt hij ineens op het idee naar de gevangenis te gaan, kent hij Truus ergens van?
    Verder vind ik de laatste zin van de derde regel een vreemd beginwoord hebben, of ligt dat aan mij?
    Dora: Rijnbert Prins is de tolk die steeds op moet draven als ze wordt verhoord... die met de mooie ogen...Een nieuw karakter komt inderdaad het verhaal ingeslopen, gescheiden en even oud als zij. Hij gaat vast iets beleven om Mien op te sporen...al weet hij nog niet hoe...
    Bedoel je DE idee? Moet dat Het idee zijn?
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .