writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het komplot (2)

door julien_maleur

2 - een dodelijk slachtoffer

Omstreeks diezelfde tijd gebeurde in een ander gedeelte van de zogeheten hoofdstad van Europa een gelijkaardig drama. Hier echter was het einde heel wat tragischer.

Een bordeauxkleurige Alfetta stopte voor het plaatselijke postkantoor in de Bordeauxstraat in Sint Gilles. Achter het stuur zat een langharige, onverzorgde jongeman. Hij was gekleed in jeans en lederen jekker. Twee personen stapten uit de auto, welke ter plaatse bleef met draaiende motor.
De twee die waren uitgestapt, waren gehuld in een lange regenfrak, waarvan de kraag hun gezicht gedeeltelijk verborg. De kleinste onder hen zei nog snel tegen de man achter het stuur:
" Je hebt het dus goed begrepen: je blijft in de auto. Indien er gevaar dreigt, dan toeter je drie keer na elkaar."
Daarna sprak hij tot diegene die met hem was uitgestapt:
"Denk eraan, dat ik niet wil dat er geschoten wordt. Dat brengt enkel narigheid mee. De projectielen kunnen worden onderzocht en dat vergroot het risico, dat we worden ontdekt. Je blijft maar met je vinger van de trekker af."
Zijn gezel knikte, ten teken dat hij het begrepen had. Toen gingen de beide mannen binnen in de bank. Zodra ze in de hal waren gekomen, verborgen ze hun gezicht achter een carnavalsmasker. Even later stonden ze voor de loketten, een machinepistool en een riot gun in aanslag. Aan hun bedoelingen viel niet te twijfelen.
Op dat ogenblik waren in de bank bitter weinig klanten aanwezig. Het was nog vroeg. Enkele bedienden waren druk doende met het uitwisselen van hun amoureuze belevenissen van de voorbije nacht. Een oudere dienstchef probeerde net om een jonge, vrouwelijke ondergeschikte te verleiden voor een avondje uit. Deze liet zich dat niet welgevallen en dreigde er mee om de vertrouwenspersoon betreffende "ongewenst seksueel gedrag op het werk" in te schakelen. De dienstchef stopte dan maar zijn pogingen. Spijtig toch: zo een groen blaadje!
Toen een van de personeelsleden, die wel werken wilde, de overvallers opmerkte, kon ze van schrik geen woord uitbrengen. En ze dacht er in het geheel niet aan om het alarm in werking te stellen. Zodra een van de gangsters een glazen deur verbrijzelde met de kolf van zijn wapen, ontstond paniek bij de aanwezigen. Je kon de angst voelen toen hij riep:
"Iedereen liggen, handen in de nek en gezicht naar de grond. Geen geintjes. Dit is een hold-up."
Zonder tegenstribbelen gaven de toehoorders gevolg aan dit bevel. Ook de directeur van het postkantoor ging liggen, gezicht naar de grond gekeerd. Alles verliep naar wens. Althans de wens van de gangsters. Niemand bood weerstand. Terwijl één van de rovers de aanwezigen met zijn wapen onder vuur hield, sprong de ander over de toonbank en begon een grote reiszak te vullen met het geld uit de laden. Tot hier toe liep alles gesmeerd. Net wilden ze het postkantoor verlaten en naar de wachtende auto lopen, toen drie keer kort na elkaar werd getoeterd. Dit betekende gevaar. Ze waren ontdekt. Zonder aarzelen nam een van de bandieten een jonge vrouw bij de arm en duwde haar naar de uitgangsdeur, zijn wapen in haar rug gepland.
"Ho neen, ik niet!" schreeuwde de vrouw."
Maar de dieven hoorden haar smeekbede niet. Op straat gekomen, zagen ze de twee politieauto's die de terugtocht versperden. Met de jonge gijzelaarster als dekking liepen ze in de richting van hun eigen auto. Toen de Alfa Romeo met knarsende banden de vlucht nam, lieten de politieauto's hem gewoon door. Er was immers een onschuldig slachtoffer aan boord. Van op enige afstand bleven ze de dievenauto echter volgen en verwittigden intussen hun collega's.
De bandieten bemerkten al snel dat de politie zich niet zonder meer gewonnen gaf. Toen een van de overvallers de achtervolgende wagen in het oog kreeg vloekte hij en zei woedend:
"Verdomme! Ze blijven ons achtervolgen!"
"Geeft niet, zo lang we dit lekkere teefje maar bij hebben!" merkte zijn gezel smalend op. De bestuurder zei niets. Steeds harder drukte zijn voet op het gaspedaal. De Alfetta snorde nu tegen een snelheid van bij de negentig kilometer per uur door de smalle Brusselse straatjes van het stadscentrum.
"Naar waar zal ik rijden? Toch niet naar onze schuilplaats!" wilde de chauffeur weten.
"Natuurlijk niet!" snauwde deze die de aanvoerder was, "rij maar de autosnelweg op en volg de ring richting Namur. We kunnen dan via Vilvoorde of Zaventem terug naar Brussel stad. Zo raken we hen wel kwijt."
Vol afschuw en doodsbang luisterde Louise Benard naar het gesprek van de bandieten. Wat zouden ze met haar doen? Zou ze haar kindje nog ooit terug zien?
Maar de politieauto loste zijn prooi niet. De tijd dat de ordehandhavers met versleten karretjes moesten rondrijden, was ook al weer enige tijd geleden.
Af en toe naderden ze wat meer. Dan weer lieten ze de afstand tussen hen en de gangsterauto aangroeien. Dit was een spel van kat en muis.
"Ze rijden verdomd de autosnelweg op." riepen de politieagenten door de boordradio. "We moeten de achtervolging staken. Onze benzinetank is bijna leeg."
Ze reden nu al geruime tijd op de snelweg, richting Namur en naderden Waver. Lachend merkte de bestuurder van de Alfetta op:
"Oké! We zijn onze achtervolgers kwijt! Bij de volgende afrit kunnen we er af. Maar wat doen we met haar?"
Hierbij deed hij met het hoofd teken naar de ongelukkige Louise Bernard. Deze kon haar zenuwen niet langer de baas en barstte in snikken uit. Wanhopig smeekte ze:
"Je gaat me toch niet vermoorden? Denk aan mijn kind. Wat zal ervan geworden?".
"Mens, houd toch je mond!" snauwde de bandietenleider. Hij had een hekel aan huilende vrouwen.
Maar Louise Bernard bleef maar huilen en smeken.
De gangster maakte zich nu echt boos. Met sadistisch genoegen beval hij:
"Werp haar naar buiten. Dan zijn we van haar gejank verlost."

De auto raasde met een snelheid van meer dan honderd kilometer per uur over het beton van de snelweg. Met een harde klap kwam Louise tegen het dodende wegdek terecht. Een auto, die de Alfa Romeo wilde voorbijsteken, kon de jonge vrouw niet meer ontwijken. Louise Bernard voelde niet eens hoe haar lichaam werd verpletterd.
(wordt vervolgd)

 

feedback van andere lezers

  • Hoeselaar
    Je beschrijft dit alsof je er zelf bij betrokken raakte, tjonge tjonge wat een spannend verhaal wordt dit

    Willy
    julien_maleur: Dank je Willy. Ik adviseer om te blijven lezen.
    gr Julien
  • Dora
    Poehee... dat wordt een stevig verhaal vermoed ik.Ik neem aan dat de politie van die volgende plaats allang gealarmeerd is? Dan ook nog zo'n weerloos slachtoffer.. brrrr

    Ik zou voor de vaart hier en daar wat schrappen ....
    Bijvoorbeeld: De kleinste (onder hen) zei nog snel tegen= we weten dat het er maar twee zijn
    Zodra (een van de gangsters een) glazen deur verbrijzelde (met de kolf van zijn wapen)= Zodra de glazen deur verbrijzeld werd
    Terwijl de één (van de rovers) de aanwezigen (met zijn wapen) onder vuur hield, sprong de ander over de toonbank en begon een grote reiszak te vullen met het geld uit de laden. Ik hoop dat je mijn tips niet vervelend vind
    julien_maleur: dank voor lezen en fb
    mvg JM
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .