writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het spartelmeisje en de dood .2 (einde)

door RudolfPaul

'Zal ik u even bijschenken, meneer Kever? Het tweede kopje is gratis.' Het spartelmeisje stond naast hem met de glazen koffiekan. Ze had even zijn schouder aangeraakt.
'Graag. En ik ben geen Kever maar Keeve - geen insect dus, geen ungeheueres Ungeziefer'
Het meisje concentreerde zich op het inschenken. Ze scheen hem niet gehoord te hebben.
Hij wees door het raam naar de winkelende menigte. 'Wat vind je hiervan, Moniek, al die oude mensen hier? Je ziet vrijwel geen jongeren.'
Ze keek. 'Ach, het is eens wat anders, meestal heb ik jonge kinderen om me heen. Ik heb een vrijwilligersbaantje bij de peuterspeelzaal, één middag in de week. Erg leuk, een beetje spelletjes met ze doen, veel knuffelen, liedjes zingen, sprookjes vertellen -'
'Ah, vandaar dat je al die kinderliedjes kent.'
'Ja er zijn liedjes voor bijna alles, de molen, de bus, dieren - ook in het Engels.'
Nu begreep hij het. Als hij haar zou vertellen dat hij het zwarte schaap van de familie was, zou zij spontaan losbarsten met Ba ba blacksheep.
'Ik zou graag kinderjuf willen worden; erg leuk lijkt me dat. Maar je moet oppassen dat je zelf niet te veel een kind wordt: laatst moest onze leidster naar een deftig officieel diner - haar man is iets hoogs bij de gemeente - de burgemeester was er ook bij, en toen de soep werd geserveerd, riep ze voor ze wist wat ze deed "Wie het eerst z'n bordje leeg heeft!" Je had de blikken van die vips moeten zien, zei ze.'
Hans lachte. 'Leuk - iemand die zichzelf eventjes vergeet … Zeg, je had het over sprookjes, hè: hou je zelf ook van sprookjes? Heb je dat sprookje wel eens gelezen van een man die wakker wordt en ontdekt dat hij veranderd is in een reusachtige kever? Nou ja, het is eigenlijk een anti-sprookje en ook niet geschikt voor kinderen. Het loopt ook slecht met hem af, hij gaat dood, hij verlangt eigenlijk alleen maar naar wat menselijke warmte, hij wil graag bij de familie horen…'
'Nee.' Ze keek hem onderzoekend aan. 'Heet hij Hans Kever misschien?'
'Gregor,' zei hij schor. Hij kreeg het er warm van. 'Gregor Samsa. Ik heb het verhaal vele malen gelezen…'
'Zou ik ook best willen proberen. Als u de titel even voor me opschrijft ga ik het opzoeken in de bieb. Moet nu even verder met de koffiekan.'
Hij bleef naar haar kijken terwijl ze langs de tafeljes liep en zich daarna bij haar moeder voegde. Moeder en dochter, ze leken in vrijwel niets op elkaar. Het magere wichtje met de kwieke pasjes en gebaren en de gemoedelijke vrouw met haar grote ronde borsten -
her friendly bust
Gives promise of pneumatic bliss
Alleen hun lieve glimlach, dat was een familie-glimlach, daarin herkende je moeder en dochter.
Zijn o zo succesvolle broer Jan, twee jaar jonger dan hij, zes-en-dertig, loerde ook altijd naar vrouwen; maar die kleedde hij dan uit. Jan ging vooral voor jonge vrouwen van om en nabij de vijf-en-twintig, Harener huppelkutjes, noemde hij ze. Die kwam je aan de andere kant van de stad tegen, niet hier. Op z'n werk of in de chique winkelstraat van Haren, secretaressetrutjes of doktersassistentes of winkelmeisjes in dure modezaken. Jong en opwindend, zei Jan, met mooie lange benen en geschoren kutjes. Vrouwen van onze leeftijd, beweerde hij, zo van tegen de veertig, hadden altijd van die grote bossen haar, een oerwoud, je hebt een kapmes en een zaklantarn nodig om er je weg te vinden. Die uitspraak was hij eens tegengekomen in een van de vele amerikaanse flutromannetjes die hij las. Jan had hem tot de zijne gemaakt: Women my age… it's like a jungle down there! You need a machete and a flashlight! Jan was nogal kruisgericht, altijd al geweest, op het maniakale af, altijd had hij het er over, over wie hij allemaal aan zijn pik had geregen, wie er nu weer aan het eind van zijn paal had liggen spartelen, over zijn "ferme jongen", zijn "stoere knaap", waar iedere mooie jonge vrouw zich op vastprikte. Of het allemaal waar was…?
Hoe konden twee broers zoveel van elkaar verschillen? Twee uitersten. Hijzelf was nog nooit met een vrouw naar bed geweest, had nog nooit een vrouw in levende lijve naakt gezien, laat staan aangeraakt. Angst, hij wist het: angst voor The awful daring of a moment's surrender.
Je moet vrouwen iets te bieden hebben, had Jan beweerd. Maar Hans had niemand iets te bieden. Zijn broer wel: een goede baan, een snelle auto, een luxe appartement in Haren, zijn vlotte babbel, zijn uiterlijk… Hijzelf was de mislukkeling van de familie, the loser, hij had niks met zijn leven gedaan, I have measured out my life with coffee spoons. Hij had een vrouw niets te bieden of het zou zijn belangstelling en kennis van literatuur moeten zijn, een gevolg van zijn studie Algemene Literatuurwetenschap, die tot niets had geleid - geen baan althans. Wat daar van overgebleven was, van die jaren intensieve studie, waren de flarden poézie in drie moderne talen die nog dagelijks door zijn hoofd spookten, die hem te pas en te onpas te binnen schoten.
'Heeft u het voor me opgeschreven?' Hij voelde haar hand even zijn schouder aanraken. Het spartelmeisje. 'Dat boek over een meneer die verandert in een kever.'
'Nee nog niet; zal ik direct even doen. Ik kan je mijn exemplaar lenen maar die is in het Duits - Die Verwandlung .' Hij haalde zijn notitieboekje en vulpen tevoorschijn.
'Ik kijk wel in de bieb.' Ze las de naam van de auteur die hij voor haar opschreef. 'Rare naam', zei ze. 'Het geluid van een een kefhondje.'
'Misschien vind je het niks. Als je wil, en als je er tijd voor hebt, kunnen we het er even over hebben als je het gelezen hebt.'
Ze gaf hem een glimlach en weer kneep ze hem eventjes zachtjes in zijn bovenarm. 'Dat zou ik fijn vinden - het is soms toch niet druk.' Ze keek naar buiten.
'Kun je wel tegen die rokerigheid in het winkelcentrum,' vroeg hij haar. Hij doofde zijn peuk in het halfvolle asbakje op tafel.
'Eigenlijk niet, nee.'
'Weet je, ik las laatst in een verhaal dat mensen die onlangs begraven of gecremeerd waren plotseling weer opdoken in een ander stadsdeel waar ze na hun dood nog rustig een poosje incognito mochten verderleven. The North London Book of the Dead , heet het verhaal. Doet me denken aan deze noordelijke stadswijk van Groningen. Die wordt bevolkt door enkel mensen die aan longkanker zijn overleden. Ze komen na hun dood van de begraafplaats en het crematorium hier een paar honderd meter verderop deze kant op. En ook wel uit andere plaatsen in het land. Ze mogen van God in dit winkelcentrum en de bejaardenhuizen in de buurt nog een tijdje onopvallend postuum blijven voortbestaan en doorpaffen. Als levende doden - the living dead. Tot ze geleidelijk aan in het niets oplossen'.
Ze keek hem bevreemd aan, een engelachtige vage glimlach op haar gelaat. 'Wat zegt u toch rare dingen!' Ze schudde haar hoofd en nam het asbakje weg. 'Ik zal even een nieuwe voor u halen.'
'Ik probeer al tientallen jaren om er mee op te houden - met roken, bedoel ik.'
'Weet u, ik heb een paar weken geleden mijn vriend daar van af geholpen. Ik zei tegen hem dat ik het vies vond, dat als ik hem zoende het net was of ik een asbakje aflikte en dat ik hem niet meer zou zoenen tot hij ermee opgehouden was en hij niet naar vieze tabak proefde.'
'En werkte dat?'
Ze knikte. 'Binnen een week was hij er van af. Kun je nagaan - hij had vanaf z'n twaalfde gerookt.'
'Zou dat ook voor mij werken,' vroeg hij zich mompelend af.
Ze kreeg een kleur. 'U bedoelt… dat ik u zoen als u… ik weet niet… mijn moeder misschien. Mam, deze meneer… Hans wil graag…'
Haar moeder liep op hen toe.
Het bloed steeg naar zijn hoofd. 'Nee, zo bedoelde ik het niet…'
Inside my brain a dull tom-tom begins
Absurdly hammering a prelude of its own,
Capricious monotone
That is at least one definite 'false note'.
- Let us take the air, in a tobacco trance
Moeder en dochter stonden bij zijn tafel met lachende en blijde gezichten. Hij hoorde nauwelijks wat er gezegd werd.
'… dat als hij nu ophoudt met roken… dat jij over een paar dagen…. een weddenschap…'
'Dat is goed,' zei Anna. 'Dat wil ik wel voor je doen. Dan kun je voortaan daar zitten.' Ze wees op de tafeltjes dicht bij de toonbank waarboven een niet-roken bordje hing.
Hij stond stuntelig op, weer hij dreigde hij te struikelen over een stoelpoot. Moniek moest hem even bij de bovenarm vasthouden.
And I must borrow every changing shape
To find expression … dance, dance
Like a parrot, chatter like an ape.
Let us take the air, in a tobacco trance -
'Afgesproken,' zei hij schor. 'Tot morgen. Dat tafeltje.' Hij maaide met z'n arm in de richting van de toonbank en verliet de zaak, nagestaard door Moniek en Anna.




 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .