writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Aan de overkant

door RudolfPaul


'We moeten zien ergens aan land te komen,' zei Otto die naast Rogier was opgedoken. Wadend langs de oever zochten ze naar een plek waar ze naar boven konden klauteren. De zwemmers sloegen geen acht op hen, ze hadden het te druk met elkaar.
Bij de schuur, in een kring van van gelig licht van flakkerende flambouwen, stond Van Quakkelstein met zijn tuinslang deze of gene naakteling schoon te spuiten.
'Ontzondig mij! Asperges me hysopo...' riep een lange blote kale man met hoge overslaande stem. 'Gij zult mij besprenkelen en ik zal gereinigd worden.'
'Die vent is ex-priester,' mompelde Otto. 'Wegens pedofilie uit zijn ambt gezet. Tientallen jongens... jarenlang... zo veel dat hij misschien niet eens meer weet wie hij allemaal te grazen heeft genomen.'
'Je gaat me toch niet vertellen dat ie jou vroeger ook bij de kont heeft gehad?' vroeg Rogier op gedempte toon.
'Tuurlijk niet! Als ie dat bij mij geprobeerd had, zou ik hem zo'n enorme klap voor z'n kanis en schop tegen z'n kloten verkocht hebben... Nee, ik heb er over gehoord. Alles uit die bekende betrouwbare bron, weet je wel.'
'Ria?'
Otto knikte.
'Wat doet zo'n man nou hier? Ik zie nergens minderjarigen? Wij zijn hier de jongsten zo te zien. Of hebben ze binnen nog een paar knulletjes van tien voor hem om mee te hopsen?'
'Dat vroeg ik me ook al af. Wat doet zo'n jongenskontneukende pedoviezerik tussen al deze vrolijk stoeiende naakte volwassenen? En weten deze mensen wel dat er een officiele klacht is ingediend tegen die viespiemel?'
'Klacht?'
'Bij zo'n nep-commissie, ingesteld door de katholieke kerk, je weet wel, zo'n verneuk-onderzoek dat er juist voor moet zorgen dat de meeste zaken keurig in de doofpot blijven.'
'Moet je daar eens zien!' wees Rogier.
Voor de voeten van Van Quakkelstein in een enorme plas was een soort moddergevecht gaande. Twee stevige naakte boerenmeiden, de ene een trekpaard met brede heupen en machtige dijen, haar tegenstandster een molenpaard met vierkante schouders en enorme borsten, probeerden elkaar tegen de modderige grond te werken. Ze kregen maar moeilijk greep op elkaars glibberige natte lijven.
Terwijl de twee elkaar omklemden en om elkaar heen draaiden, aangemoedigd en toegejuicht door toeschouwers, slaagden Otto en Rogier erin ongemerkt de steile kant te beklimmen. Ze waagden zich dichterbij en voegden zich tussen de omstanders.
'Wie zijn deze worsteldames?' vroeg Otto.
'Marinevrouwen,' kwam het antwoord van een vrouw die naast hem stond. 'Meegekomen met een of andere overste of schout-bij-nacht, die man die je daar ziet staan op het terrasje.'
Rogier en Otto zagen twee mannen, gekleed en wel, van een jaar of vijftig, die rustig het schouwspel gadesloegen. Otto herkende in een van hen de baas van zijn vader, meneer Ditmar. Een vroeggrijze man met de ogen van een onheilsuil.
Er klonk een zegevierende kreet. Het was een van de modderworstelaars gelukt de ander via een heupworp naar beneden te sleuren en zich boven op haar te storten. De onderliggende partij lag languit en breeduit op haar rug en keek de winnares koe-ogig aan.
'Hou op! Jullie slaan een modderfiguur,' gilde de vrouw die Otto zojuist te woord had gestaan.
De vrouw die boven lag begon krachtige coitale bewegingen te maken, de ander deed gewillig mee. Ze zoenden elkaar vol op de mond.
'Je kan hun keukensponsjes tegen elkaar horen schuren,' klonk een luide mannenstem. Er werd gelachen en gejoeld. De vrouwen in de modder trokken zich nergens iets van aan, ze hadden alleen aandacht voor elkaar.
Rogier zocht een plek op waar het was donker was, weg van het licht van de tuinfakkels. Otto stapte kordaat naar voren, ging schuin achter de ex-priester staan, legde zijn hand op diens blote schouder en zei, toen de man zich half omdraaide: 'Noli timère, ego sum - Vrees niet, ik ben het.'
De man staarde hem verbaasd aan.
'Herkent u me niet? U heeft me vroeger eens in de bips gespietst. Ik was een van de velen, vermoed ik..."
'O... o... o...' was was alles wat de onthutste man er met de hand voor zijn mond uit kon brengen. Hij keerde zich om en week achteruit. Hij verwijderde zich, stapte uit de lichtcirkel en haastte zich naar het terras.
'Veni, vidi, foetsie!' riep een rondbuikige man met een hoog stemmetje en een giechellachje hem na.

 

feedback van andere lezers

  • hettie35
    Heel graag gelezen, mooi geschreven.
    Groetjes Hettie
  • ivo
    idd graag gelezen
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .