writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Een nieuw huis (1)

door Nemo

Bompje Bompje Bompje, met enige goede wil kan je hun gang zo omschrijven. Zo scharrelt, schuift, zelf zeggen ze: zo schrijdt, de vroedmeesterpad naar de jaarvergadering. Niet verklappen dat het een koddig gezicht is, ze hebben zichzelf hoog zitten en dus lange tenen.
Tijdens de vergadering is in de verte gebomp van een heel andere orde te horen. Beuk! Kots! Knal! Signalen van een aangekondigde destructie. Drosje en Dikdoe luisteren even, kort verontrust, naar het verre rumoer, maar richten zich snel weer op de discussie, de heftige discussie. Die is tenslotte door hen aangezwengeld en ze krijgen daartoe slechts eenmaal in het jaar de kans.

Geschaard staan de vroedmeesters op een kluitje bijeen. Ze kijken naar Voornaam die zich op een steen gehesen heeft. Hij is al jaren onbetwist technisch voorzitter. Dit omdat hij een non-descripte figuur is waar niemand zich een buil aan valt. Maar bij Voornaam zelf heeft het hoge dromen doen ontvonken.
Elk jaar begint de vergadering op dezelfde manier. Voornaam fluit heftig tot ieder stil is. Dan prevelt hij een traditionele bede, waarin de centrale positie van de vroedmeesterpad in de kosmos bewierookt wordt en voegt er een persoonlijke noot aan toe, meestal ingegeven door Hooghart
of Dr. Chic, want van zichzelf heeft ie weinig noot en persoon. Dit jaar: 'Door te leven hebben wij levenden de dood der doden overwonnen.' De rest van de vroedmeesters kijkt wat glazig, maar al snel volgt het obligatoir applausje. Dan opent Voornaam de bijeenkomst.

Vroedmeesters zijn zij, een heel eigen verschijning in de natuur. Geen pad of kikker, maar als al iets eerder pad, nooit kikker, hoogstens pad, nooit een der andere soorten, die collectief lager in de hiërarchie staan: des aardkloots barbaren. Dixit Dr. Chic. Bewijs: hun voorwaartse beweging heeft niets van doen met de verplaatsing van een amfibie. Bompje Bompje Bompje. Springen vinden ze raar en minderwaardig. Dat doe je niet.
Helaas is de kikker verre neef en nicht en hopt dus wel eens langs. Zolang de meestertjes klein zijn, vinden ze het wat leuk als neef Korkant op kaatsend bezoek komt, of tante Spregbessie, maar wat Hooghart en Voornaam betreft mogen de wratloze gladjasjes weg blijven.
De aanpalende famielje van hun kant houdt niet van het, zoals zij het noemen, lomp gewaggel van de Vroedmeesters. Springen is creatiever, sierlijker en gaat veel sneller. Deze suggestieve omschrijving rammelt aan hun eer en wekt daarmee woede en hoon bij de meesters. De kikker mag snel en sneller zijn, maar leidt hun opgewekte gejoep niet al te vaak tot hun ondergang? Een Vroedmeester zelf zal alleen in noodgeval of met kolder in de kop in dat sowieso springerige jaargetijde de lente een sprong wagen. Ze kúnnen het wel, maar beter van niet. Bij springen sluit het ogenpaar zich van nature en weet je nooit waar die sprong in het onbekende je brengt. Niet zelden is dat in een hebberige snavel, vaak die van de vermaledijde reigerpuber Rapiola of zijn bejaarde tweedelegvader Gropert, die immer doodstil op onverwachte plek verdekt staan opgesteld.

O wat voelt Voornaam zich altijd bijzonder, altijd bijzonder. O hoe gewichtig meent hij zijn tred als hij als ware wandelfilosoof met Hooghart en Doktor Chic de dag doorneemt. En, zoals vandaag, samen met hen de vergadering voorbereidt, de jaarvergadering waarop alle belangrijke besluiten vallen. Zij zijn de meesters van de meesters en hij dunkt zich grootmeester.

De vroedmeesterpad is een vrij kleine, gedrongen pad met een opvallend forse kop. Deze laatste zin knipplakte ik van een van Googles biologische sites, de volgende ook. Zijn ogen puilen uit, wat duidt op de nachtelijke activiteit, en hij heeft een verticale pupil. Het lummelig aandoende lichaam wordt tot ongeveer 45 tot 55 millimeter lang.
Hoe het komt dat zo een gewichtig soort zo klein is, dat je hem beter in millimeters dan in centimeters meet, is een van evoluties ongerijmdheden. De Natuur heeft meer weg van knutselen dan van een doelgerichte, majestueuze schepping. Maar de Vroedmeesterpad maalt daar niet om. Een schepping die de Vroedmeester insluit, heeft voor Voornaam ten principale, an sich en a priori zijn bestaansrecht bewezen. Dit diertje is zijn eigen teleologie.
De relatief gladde huid kent kleine wratten en een groenbruine tot bruingrijze kleur waarop kleine puntjes te zien zijn die donkergroen, grijsgroen of rood kunnen zijn. Onder de handpalmen bevinden zich drie duidelijke knobbeltjes. De buikzijde is crèmekleurig. Het geslachtsonderscheid is niet eenvoudig. De mannelijke dieren zijn namelijk kleiner en, spits uw oren dames, de grote trots van de vroedmeestersman is zijn hulp bij de broedzorg.. Zij dragen wekenlang eiersnoeren, ondanks dat in strengen gewikkelde achterpoten niet aan statig schrijden bijdragen. Als de larfjes uitkomen zetten de mannen ze met een grote, liefdevolle grijns in plasjes of poeltjes uit en maken zich snel uit de voeten. Bompje Bompje Bompje.
In het bijzonder trots is deze pad op zijn communicatiemodus. Men praat in fluit en klingel. Zij hanteren de korte, zich om de paar seconde herhalende fluittoon. Als ze het met meerdere tegelijk op een praten zetten, klinkt er al snel een soort klokkenspel, ook omdat elke pad op een andere toonhoogte fluit. Hoor je het karakteristieke gefluit dan heb je met een individuele pad te maken, hoor je klingel dan weet je dat het om twee- of meergesprek gaat.

Enige uit het volk zijn op de vergadering meer dan andere jaren narrig. Dikdoe, Drosje, Vroom, Oxio allen herinneren ze Voornaam al bij het begin van de vergadering, tegen elke orde in, aan de belofte van de Meesters vorig jaar. Voornaam was hem eerlijk gezegd zo'n beetje vergeten. Hij had het hele jaar her en der relaxed geborreld en gedineerd en daftig gerondschrijscharreld, meestal in gezelschap van Hooghart en Chic, die hem uit machiavellistische overweging als vrind duldden. De Algemene Vergadering is een goed moment om grote beloftes te doen en dan rustig op de oude lauweren verder te leven. Voornaam staat vaag een afspraak bij over hun umwelt. Maar om nu al, direct na de opening en bij het agendapunt agendavaststelling, in het geweer te komen. 'Bovenaan, eerste en enig punt,' ruwt Dikdoe, 'onze biotoop.' 'Wat een zwijnenstal is het hier,' fluitgromt Drosje. 'Was het maar, zal je bedoelen,' klingelt Oxio alert en met een gulle lach waar iets dreigends van uit gaat. 'Dat bedoel ik,' roept Drosje. Dr. Chic vindt het geëmmer, not done, straatrumoer. Afkappen mompelt Hooghart richting voorzitter. Voornaam, die eerst geërgerd maar hulpeloos om zich heen keek, herpakt zich en voelt zowaar enig leiderschap groeien. Best vermoeiend, maar één keer per jaar, moet kunnen.
Bral! Boink! Fok! Getier nadert. Als dat zo doorgaat, zou de vergadering wel eens verstoord kunnen worden. Maar de jaarvergadering is, jawel, maar één keer per jaar en dat geeft deze bijeenkomst een in de natuur verankerd gewicht dat ongestraft af- of onderbreken ondenkbaar maakt.

Als een zwijnenstal kan hun leefgebied inderdaad niet betiteld worden. De populatie dreigde op de rode lijst van bedreigde soorten te belanden en waren daarom vanuit hun Limburger oergrond weggenomen en uitgezet in een fraaie, door vele vrijwilligershanden piekfijn onderhouden siertuin rond een middeleeuwse kerkje in het Noorden van het land. In Limburg ging het niet goed. Op de vertrouwde bodem rukte natuurlijke vijanden bovenmatig op, zowel virussen als roofdieren, en waren er door molestchemie minder geboortes en veel pijnlijke dood.
Afschrikwekkend voorbeeld is wat neef vuurbuikpad overkwam. Vroeger, toen Christus en de pad nog gerespecteerd werden, hadden ze met z'n allen een goed leven. Ze kwamen bij elkaar over de vloer, trokken zomers op, deden wedstrijdjes, maar nu is neef op sterven na dood. De aanjager van hun treurig lot ligt in hun wezen besloten. Vroeger al, ook in tijd van voorspoed en vrede, zag je de bangeriken bij elk wissewasje in de vermakelijke Unkenreflex schieten. Ha! Lagge! Als er een kraai overkwam of een tak brak, dachten ze: groot gevaar! en kromde de achterpoten tegelijk komisch en spastisch en, helemaal leuk, sloegen de handen voor de ogen. Dan stonden ze daar zo een tijdje bevroren in één houding, zonder iets te kunnen doen.
Voornaam en Hooghart kunnen zich vroeger goed herinneren en verhalen met een weemoedige glimlach over die mooie tijd. Soms kuierden ze op hun gemak door hele families in reflex verstijfde vuurbuikpadden. De vroedmeestertjes van toen realiseerden heel goed dat er niets aan de hand was, een kraai, een tak. Ze sloegen zich van de sadistische lol op de knietjes, liepen kriskras tussen de vernikkelde neven en nichten door en vroegen her en der beleefd: heeft u iets te verbergen, heer Geelhoed? Of: schaamt u zich ergens voor, mevrouwtje Geelhoed? En dan moest het hoogtepunt nog komen. Als ze doorjende was er altijd wel een Geelhoed die woedend, de handjes nog steeds vormvast voor de ogen, met Limburgse tongval naar hen uitvalt: scheert jullie weg, klungelkens. Maar het oud-Limburgs bleek effectief nooit de bedoelde mondsnoerder. Integendeel. Om het hulpeloze venijn en het gedateerde 'klokjes' maakten gegier zich nu helemaal van de meestertjes meester en het gepor werd nog eens flink opgepord.
De laatste decennia had de mix van reële en vermeende angsten zo'n omvang gekregen dat de vuurbuikpad zich steeds meer naar Unkenreflex vormde. Zo komt een soort aan zijn einde.

(wordt vervolgd)

 

feedback van andere lezers

  • Wee
    Geweldig, Nemo! Alleen je eerste zin al :)
    Ik volg!
    x
    Nemo: dank & groet
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .