writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Galtur de Grote, deel 2

de smalle trap op het einde van de vestibule.
"Volg me", gebood de Rus de anderen en met een sleutel opende hij een kleine deur naast de trap. Via een tiental stenen treden kwamen ze in een grote kelder. Het was voor het eerst dat Nita deze ruimte betrad. De kelder was volgestouwd met de meest uiteenlopende zaken. Oude kranten verpakt in kartonnen dozen, aftandse meubelen, lege glazen steriliseerpotten en een hoop onbruikbare rommel. Alles onder een dikke laag stof en spinnenwebben. Zonder aarzelen begaf Sacha zich helemaal achteraan naar een ruim 2 meter hoog en haast even breed metalen reclamebord. Twee grote blauwe ogen volgden hem vanonder een geel-zwarte pluimhoed en een rode bos krulhaar. "Sigaretten BELGA, met premie-koepons fr.0.50 de 12 - 1 fr. De 25 - Vander Elst" stond er onder de dikke gele sjaal van de dame te lezen.
"Een frank voor een pakje sigaretten, dat plakkaat is uit de tijd van Napoleon."
Django liet zich schijnbaar door het bord inspireren en stak een sigaret op.
"Niet roken hier Zigeuner". Sacha schoof een kleine tafel van het bord weg, verplaatste enkele dozen zodat het grote reclamebord vrij kwam.
"Waar moet ik mijn sigaret ?" De Zigeuner zocht tevergeefs naar een asbak. Sacha hield hem een vuil weckglas voor waarna hij het bord voorzichtig naar links begon te schuiven. Een opening van anderhalve meter hoog en breed genoeg om een volwassen man door te laten, kwam vrij. Daarachter een kleine massieve houten deur. Sacha bukte en morrelde aan de sleutelbos.
"Dit heeft al verschillende huiszoekingen overleefd, daarom dat stof en vuil, daarom niet roken hier, alles moet hier een indruk nalaten alsof deze kelder al jarenlang ongebruikt is."
Hij duwde tegen de kleine deur die geluidloos opengleed.
"Breng hem hier Blender", Sacha ging de verborgen ruimte in en knipte een licht aan. Onhandig wurmde de grote man zich met de jute zak doorheen het deurtje.
"Jij ook kleine", beval Sacha.
De Zigeuner liet Nita voorgaan en sloot de rij.
Nita gluurde over zijn schouder maar de Zigeuner achter hem versperde de uitgang. Tegen Blender zou hij misschien een kans gemaakt hebben maar niet tegen de aalvlugge Zigeuner. Met bonzend hart volgde hij de anderen en toen hij de nieuwe ruimte betrad besefte hij dat hij in de val zat. Dit verborgen vertrek was iets kleiner van oppervlakte dan de aanpalende kelder maar leek groter omdat het zo kaal was. Buiten een houten brits, een krakkemikkige oude tafel en stoel bezat het vertrek alleen nog een smalle hoge vitrinekast. Op die kast ontdekte Nita een twintigtal kartonnen verpakkingen. Gps-toestellen van Sony wist hij, afkomstig van een recente kraak. Ter hoogte van het hoofdeinde van de brits waren in de muur twee grote metalen ringen gemetseld. Bij Nita wekte dat een associatie op met de vergeetputten en folterkamers uit de middeleeuwse stripverhalen van zijn vriend Jeff.
"Sluit de deur", richtte Sacha zich tot de Zigeuner, vervolgens wendde hij zich tot Blender :
"Pak hem uit en maak hem vast, er liggen boeien in de bovenste schuif."
De reus opende de jute zak en bevrijdde Galtur uit zijn benarde positie. Terwijl Blender de bevelen van zijn baas opvolgde wendde de Rus zich tot Nita.
"Zakken leegmaken."
Nita wou protesteren maar toen hij naar de gelaatsuitdrukking van de andere keek, koos hij eieren voor zijn geld. Knikkers, munten en de prullaria die men gewoonlijk aantreft in jongenszakken kwamen op de tafel te liggen. Sacha toonde enkel intresse in de blauwe balpen. Hij nam een stuk papier uit zijn zak, boog zich over de tafel en maakte een notitie met de balpen waarna hij zich oprichtte en aandachtig het blad bekeek.
"Had ik het niet gedacht !" Zijn slag kwam bliksemsnel. Nita werd door de kracht tegen de grond geworpen. Blender trok hem moeiteloos bij zijn haar overeind.
"Vuile verrader !" Sacha hield hem het blad voor.
"Wat heb je hier op te zeggen ?"
"Sacha, ik..."
De Rus sloeg hem opnieuw.
"Je weet wat we doen met verraders."
"Hij is toch geen gevaar voor ons, hij had al lang naar de politie kunnen stappen..."
"Ga jij mij ook al de les spellen ?"
Opnieuw sloeg de Rus toe en Nita begon uit zijn neus te bloeden. Toen de Zigeuner venijnig naar Nita's buik trapte reageerde Galtur. Wild rukkend aan zijn boeien en gesmoorde kreten slakend van achter de plaaster op zijn mond, kwam heel zijn kleine lichaam in beweging. Sacha richtte zich tot zijn andere gevangene en stapte naar het bed waarna hij met een snelle zwaai de plaaster verwijderde, daarbij enkele bloederige baardresten meenemend.
"Laat die jongen met rust," kreunde Galtur, "ik zal meewerken."
"Jij zal zingen lilliputter, daar twijfel ik niet aan en je mag getuige zijn van wat ik met die verrader ga doen."
Sacha wendde zich terug tot zijn andere slachtoffer.
"Niets...niets komen jullie te weten als je die jongen niet met rust laat." Galtur's donkere ogen vonkten van woede.
"Laat mij hem een lesje leren, " stelde de Zigeuner gretig voor.
"Hij moet nog kunnen praten", weerde Sacha af, "Laat Blender maar."
De reus liet de ongelukkig Nita vallen en richtte zich tot Galtur.
"Ik zal dat vogeltje eens laten zingen."
Hij duwde een vinger achter het rechteroor van Galtur waarop die begon te kreunen en te spartelen.
"Dit is maar een voorproefje dwerg van wat nog gaat komen."
De reus trok zich even terug. Galtur maakte schokkende bewegingen en zeeg plots levenloos neer met weggedraaide ogen waarin alleen nog het wit zichtbaar was.
"Godverdomme, ik heb hem amper aangeraakt !"
"Is hij dood ?" Sacha duwde de grote man opzij en schudde de kleine man ruw door elkaar.
"Moordenaars, jullie hebben hem vermoord !" Nita was overeind gekomen en wees beschuldigend naar de Rus. Sacha negeerde hem en met zijn vlakke hand sloeg hij Galtur enkele keren in het gelaat. Zonder reactie. Lijkbleek en slap bleef het lichaam roerloos uitgestrekt.
"Slappeling !" minachtend richtte de Rus zich op.
"Moordenaars !" herhaalde Nita zijn aanklacht.
Sacha deed teken met zijn hoofd naar de Zigeuner waarop die de jongen langs achter in een houdgreep nam. Nita verzette zich uit alle macht maar was niet opgewassen tegen de kracht van de volwassene.
"Zal ik hem een oor afsnijden ?" Zijn belager haalde een mes tevoorschijn en hield het boven Nita's linkeroor.
"Geen slecht idee of zijn beide oren."
Sacha werd onderbroken toen zijn gsm afging.

8.

Mon Lucius sloot uitgeput zijn ogen en vleide zich achterover in het metalen ziekenhuisbed. Om zijn hoofd zat een groot verband. De twee mannen aan het voeteneind aarzelden. Zij hadden nog een hoop vragen maar voorlopig wisten ze genoeg. Brandstichting, huisvredebreuk, slagen en verwondingen en ontvoering. Voldoende voor de procureur om het onderzoek naar zich toe te trekken en een onderzoeksrechter aan te stellen. Hoofdinspecteur Basso en inspecteur Ignolin hadden de zaak toegespeeld gekregen en een opsporingsbericht gelanceerd. Zowel van de daders als van Galtur. Lucius had een hersenschudding aan de overval overgehouden en een grote snijwonde aan zijn slaap die hij opgelopen had bij zijn val. Veel had hij de politiemannen niet kunnen vertellen.
"Als ik het goed begrijp kregen jullie eerst een verwittiging in de bus gestopt ?"
Hoofdinspecteur Basso keek bedachtzaam neer op het slachtoffer.
"Er werd tweemaal aangebeld en de tweede keer lag dat briefje onder de deur geschoven," moeizaam richtte Lucius zich op.
"Wij hebben heel uw huis doorzocht en niets kunnen vinden," Inspecteur Ignolin zei het achteloos.
Mon haalde zijn schouders op : "mogelijk heeft Galtur het weggestopt, in elk geval namen we het serieus en Galtur belde Lou om hem naar een hotel te brengen."
"Wie is Lou ?"
"Een nichtje van mijn echtgenote, zij rijdt met een taxi. Galtur heeft geen auto en zij brengt hem naar zijn optredens."
"Was zij ook aanwezig in de Rooselaer ?"
"Normaal wel."
Basso richtte zich tot zijn collega : "vraag jij straks haar gegevens op ?"
Ignolin knikte.
De twee rechercheurs vormden een komisch stel. Beiden prille veertigers maar Roland Basso klein en gezet met donkere krullen wijl zijn rijzige collega een slungelachtige indruk naliet.
"Hoe lang ken jij Galtur Legrand meneer Lucius ?"
"Ik ken hem al van toen hij in Mechelen aanbelandde, jaren geleden, zijn boot lag naast de mijne."
"Waar kwam hij vandaan ?" Basso was de vragensteller van de twee, Ignolin noteerde.
"Galtur is als wees opgegroeid in een circus en zijn naam dankt hij aan zijn geboortestad meen ik."
"Galtur in …?"
"Oostenrijk."
"Zou jij je belager nog herkennen ?"
"Alles ging zo snel, ik heb de deur geopend en daar stond ineens een reus voor mij en die haalde uit en van dan af herinner ik mij niets meer."
"Wat een rare zaak," Ignolin keek op van zijn notities.
"Ik zal even resumeren," Basso stond op en ijsbeerde door de kamer.
"Dus dat diefje bestal uw vriend op de markt waarop deze laatste hem zijn buit afnam ?"
"Zo heeft Galtur het me verteld."
"Dat kan kloppen," Ignolin mengde zich in het gesprek, " de dag na de markt vonden we in de brievenbus van ons hoofdkantoor een drietal geldbeugels en cash geld."
Basso knikte en ging verder.
"Vervolgens hebben ze meneer Legrand, Galtur, bedreigd in het midden van zijn optreden waarop die zich verbaal verdedigd heeft en dingen gezegd waar die zogenaamde Rus zwaar aan tilde."
"Galtur had te doen met dat jongetje."
"Hoe kende Galtur die mannen ?"
"Niet, Galtur heeft…tja…krachten. Soms kan hij gedachten lezen. Ik begrijp het ook niet, maar ik heb de indruk alleen tijdens zijn optredens. Daarbuiten is hij een heel gewone man."
"Een soort helderziende ?"
"Zoiets ja."
"En u gelooft daar in meneer Lucius ?"
"Wat hij doet tijdens zijn optredens is ongelooflijk."
"Waarom is hij dan niet bekend, van radio, van televisie, ik had nog nooit van hem gehoord."
"Die optredens doet hij nog niet zo heel lang, in feite schuwt hij alle publiciteit maar hij wou extra geld verdienen voor een grotere boot."
"Een grotere boot ?"
"Zijn levenswens is een wereldreis maken met een boot en daar is de Vagebond niet geschikt voor."
"Nu minder dan ooit, het schip is volledig uitgebrand."
"God, nee," kreunde Lucius.
"Het moet gebeurd zijn na de aanval en de ontvoering. Getuigen hebben een betelwagen met gierende banden zien vertrekken, maar zonder identificatie."
"Heeft uw vriend echt geen namen genoemd van die mannen op dat optreden ?" Ignolin wendde zich tot de gekwetste.
"Mogelijk, maar ik herinner mij enkel dat hij het over de Rus had en het jongetje heette Nita als ik mij niet vergis."
"We gaan je verder laten rusten meneer Lucius, als er nog iets bovenkomt hier is mijn kaartje, wij houden je nog op de hoogte."
Basso wenkte zijn collega en de mannen namen afscheid.

9.

Nita boog zich voor de zoveelste keer over de levenloze Galtur, deze laatste lag nog steeds oncomfortabel uitgestrekt op de brits met beide polsen samengeperst in een handboei, die vastgehecht was aan één van de metalen ringen in de keldermuur.
"Galtur, wakker worden ! Galtur !"
Hij ging er van uit dat de kleine man nog leefde want hij had hem een hele tijd geleden zien ademen. Even, om dan terug te vallen in zijn huidige staat van schijndood. Hij had hem heen en weer geschud, met zijn vlakke hand in zijn gezicht geslagen. Het lichaam had echter geen enkele keer gereageerd. Nita voelde zich beroerd. Wat had hem bezield om die dwerg te waarschuwen. Nu waren ze allebei ten dode opgeschreven. Het telefoontje dat Sacha weggeroepen had was uitstel van executie. Het moet erg belangrijk geweest zijn. De Rus was bleek geworden, had iets in het Russisch geschreeuwd en zijn twee kornuiten kortaf aangemaand hem te volgen. Vooraleer hij de kelderdeur zorgvuldig had afgesloten, had hij Nita diep in de ogen gekeken en het doodsgebaar gemaakt. Dat had die kleine man bij hun eerste vervloekte kennismaking ook gedaan, hem diep in zijn ogen gekeken en hij had zich raar gevoeld. Het had geleken alsof de orgeldraaier in zijn hoofd kon kijken. Nita had in dezelfde nanoseconde een warmte bij de ander gevoeld die associaties oproep met zijn grootmoeder. Hij had dat gevoelen genegeerd en de man een tik op zijn neus gegeven met het gekende gevolg. Zijn enige hoop berustte bij Olga. Met haar had hij altijd een goeie band gehad, zeker als ze nuchter was. Misschien kon zij voor hem pleiten bij de Rus. Maar daarvoor was haar positie te zwak, hij verwierp het idee. Hij had geen notie van tijd, hoelang zaten ze hier al vast, vele uren waarschijnlijk en hij begon honger te krijgen en dorst. Voor de zoveelste keer opende hij de vitrinekast. Een stapeltje blinkende reclamefolders, wat verroeste verfpotten, niets dat hij kon gebruiken om hier weg te raken. Ook de gps-toestellen leken hem waardeloos. De deur inbeuken was geen optie, die was van massief eik, daar zou zelfs Blender niet in slagen. Hun situatie was uitzichtloos.


10.

Het was druk in kamer 215 van het Sint-Maartenziekenhuis.Mon Lucius lag nog steeds te bed. Het verband om zijn hoofd was weggenomen en zijn linkerslaap werd ontsierd door een diepe snijwond. Aan het hoofdeinde zat een bleke Lou De Weerdt en daar tegenover hadden de twee inspecteurs plaatsgenomen. Lou was door Ignolin gecontacteerd en ze hadden een afspraak vastgelegd bij Lucius in het ziekenhuis, nadat deze laatste daarvoor zijn toestemming had gegeven. Lou maakte zich grote zorgen om Galtur en ze vreesde het ergste. Ze had haar versie gegeven. Van de turbulente voorstelling bij de beenhouwers en van de twee telefoontjes die ze had ontvangen op de dag van de feiten. Die tweede oproep leverde niets op omdat Galtur onmiddellijk de verbinding had verbroken. Ze was getuige geweest van het treffen tussen Galtur en een man die hij bij naam noemde maar die ze niet opgevangen had. Die man straalde dreiging uit en hij leek wat op de ex-voetbalcoach van KV Mechelen, Aad De Mos. De inspecteurs hielden zich aan hun stramien. Ignolin noteerde en Basso stelde de vragen.
"Volgens Galtur was het een Rus", wierp Lucius op.
"Ja, dat heb ik hem horen zeggen," bevestigde Lou.
"Maar met zoveel getuigen in die zaal moet toch iemand zijn naam opgevangen hebben ?" Basso wendde zich tot zijn collega : "Werk aan de winkel Jean."
"Amaai niet ! " Ignolin keek omhoog van zijn notitiebloekje en fronste zijn wenkbrauwen. "Zouden we niet beter een robotfoto laten maken van die De Mos? En mevrouw De Weerdt onze databank voorleggen ?"
"Dat zal ook gebeuren Jean maar die getuigen moeten ook ondervraagd worden. Daar kunnen we de Lokale mee belasten."
"Die man moet toch bekend zijn bij het Gerecht," sprak Lucius.
"Daar komen we wel achter."
Basso wendde zich tot de jonge vrouw.
"Mevrouw De Weerdt wat is uw relatie met meneer Legrand ?"
"Galtur is een goede vriend. Ik heb hem via Mon en mijn taxibedrijfje leren kennen."
"Jij bent weduwe, niet ?"
"Drie jaar geleden is mijn echtgenoot omgekomen in een verkeersongeval."
"Wat vind je van Galtur ?"
"Hij is de liefste mens die ik ooit ontmoet heb."
"Dat kan ik beamen," bevestigde Lucius.
"Geloof jij dat hij paranormaal is, dat hij telepatische gaven bezit ?"
Lou aarzelde.
"Ik weet het niet, echt niet, ik heb dingen gezien…ongelooflijk…maar als ik hem er naar vroeg bleef hij altijd vaag en soms mompelde hij iets over het beroepsgeheim van zijn vakvereniging maar dan had hij altijd lichtjes in zijn ogen. Hij is in elk geval enorm empatisch. Galtur voelt feilloos stemmingen aan."
"Galtur wist altijd wanneer je in de put zat," zei Lucius.
"Kan je je nog herinneren waarvan hij die Rus beschuldigde ?"
"Zoals gezegd verstoorden een paar dronkenlappen de show en Galtur wees hen terecht, waarop een stem uit het publiek hem verweet een dief te zijn. Galtur nodigde die man naar het podium en hij kende hem schijnbaar, hij sprak hem aan met zijn naam en toen richtte hij zich achteraan in de zaal tot die jongen Nita en tot een heel grote man die hij ook herkende."
"Dat weten we al, maar waarvan beschuldigde hij die man, die zogenaamde
Rus ?"
"Een beetje van alles, diefstal, prostitutie en nog erger, dat is me bijgebleven dat hij dat zei, nog erger."
"Dat ziet er niet goed uit," Basso hees zich overeind. "Hebben jullie een foto van jullie vriend ?"
"Hij heeft nog niet zo lang geleden folders laten drukken als Galtur the Great, met zijn buishoed en zijn speciale jas, daarvan heb ik er nog enkele," antwoordde Lucius.
"Ik ook," zei Lou.
"Die hoed en die jas liggen nog in uw huis meneer Lucius, inderdaad heel speciaal met al die spullen dat daar aanhangen." Ignolin vervoegde zijn collega naar de deur.
"Zonder die spullen trad hij nooit op," wist Lucius.
"Nooit," glimlachte Lou weemoedig.

11.

Nita schrok wakker toen hij voetstappen hoorde in de aanpalende kelder. Hij stond op en keek paniekerig om zich heen. Galtur lag nog steeds roerloos in dezelfde houding. Plots werd er iets onder de deur geschoven. Een platte dienstschotel met twee sneden brood en een petieterig kommetje met water.
"Olga ? Olga ?"
De voetstappen verwijderden zich.
"Olga ik weet dat jij het bent, alstublieft ! Olga doe iets, Sacha gaat me vermoorden !"
"Wil jij mij ook dood Nita ?" Haar stem klonk gedempt door de tussenmuur. "Ik kan niets doen, ik ben machteloos. Waarom heb jij dat gedaan ? Sacha is razend."
"Ik weet het niet, ze wilden die ouwe vermoorden."
"Hij was een gevaar voor ons Nita. Jij hebt alles weggegooid en Sacha had het zo goed met je voor."
"Alstublieft Olga laat me hier uit !"
"Dat kan ik niet Nita, begrijp dat toch !"
"Waar is Sacha ?"
"Het is oorlog Nita, problemen met de Albanezen. Blender en de Zigeuner zijn hun mannen aan 't verzamelen en Sacha is naar de Ardennen."
Nita had een vermoeden waarom. In de "bunker" bewaarden ze hun wapenarsenaal.
"Waar zijn de jongens ?"
"Sacha heeft iedereen opgeeist."
"Ik zou ook kunnen helpen", smeekte Nita.
"Ik kan niets doen jongen, het spijt me."
De voetstappen verwijderden zich definitief.
"Olga please nee". Het jongetje barstte in tranen uit en liet zich op de grond glijden. Terwijl hij zat te schokken kwam er beweging in de brits. Galtur knipperde met zijn ogen en trachtte zich los te rukken. Nita wreef zijn tranen weg en begaf zich naar de kleine man.
"Jij bent dus toch niet dood."
"Mijn tijd is nog niet gekomen Nita, waar zijn de anderen ?"
Nita bracht een kort verslag uit.
"Kan je me niet losmaken ?"
"Zonder sleutel ?" Galtur keek de ruimte rond.
"Ligt mijn jas hier ergens ?"
"Hier ligt niets."
"Heb je geen speld bij je, of iets dat puntig of scherp is ?"
"Ze hebben me alles afgenomen."
"En in die kast ?"
"Niets dat bruikbaar is."
Galtur ondernam een nieuwe poging om zich te bevrijden, met al zijn kracht rukte hij aan de ring maar die gaf geen duimbreed toe. Na een tijdje gaf hij het op.
"Ik moet je nog bedanken jongetje."
"Waarom ben je niet direct gaan vluchten ?"
"Ik heb fouten gemaakt jongen, meer dan je kan vermoeden."
"Ken jij Sacha van in Rusland ?"
"Nee".
"Van waar dan ?"
"Ik kende hem niet."
"Hoe wist jij dan…"
"Ik heb in zijn hoofd gekeken."
"Kan jij in de mensen hun hoofden kijken ?"
"Soms."
"Dat heb je bij mij ook gedaan hé?"
"Toen op de markt, ja."
"Kan jij in Olga haar hoofd niet kijken ?"
"Niet zonder mijn hoed."
"Is dat een toverhoed ?"
"Een soort toverhoed ja," Galtur glimlachte.
"En dat jasje van u kan ook toveren zeker ?"
"Ergens wel."
"Spijtig dat alles verbrand is, de Zigeuner heeft uw boot in de fik gestoken."
"Wat ?!" Galtur verbleekte.
"Bevel van Sacha."
Galtur vloekte, schuimbekte, stiet woorden uit in een vreemde taal. Na een hele poos kalmeerde hij.
"Mijn jas en hoed lagen bij Mon. Hebben uw vrienden die meegenomen ?"
"Neen, dat had ik gemerkt."
"Dan is er nog hoop," Galtur ontspande zich.
"Hoop ? Kan jij ons hier wegtoveren ?"
"Ik ben geen tovenaar Nita, en als ik er een was dan toch een hele slechte, ik heb een taak te vervullen op deze wereld en ik heb gefaald."
"Uw orgeltje zal ook verbrand zijn."
"Dat is niet zo erg."
"Hoe gaat u uw centjes verdienen dan ?"
"Luister Nita, ik moet je een grote dienst vragen. Ik kom hier waarschijnlijk niet levend weg maar jij wel. Jij bent te waardevol voor de Rus."
"Ze gaan ons allebei vermoorden."
"Jou niet, geloof me, hij zal je straffen maar niet doden."
"Hoe weet je dat ?"
"Ik weet dat. Luister als je terug vrij bent wil ik dat je naar de politie stapt."
"Nooit !"
"Jij hoort hier niet thuis, dat besef je zelf ook wel."
"Ik heb niemand anders."
"De weeshuizen hier kan je niet vergelijken met Roemenië."
"Nooit ga ik nog naar een weeshuis, nooit !"
"Ok, jij je zin maar ik ga je toch een grote gunst vragen. Als je terug in Mechelen raakt wil ik dat je contact zoekt met mijn vriend Mon Lucius en vertel hem alles. Ik ga er van uit dat hij nog leeft. Jullie moeten mijn hoed en jas bezorgen aan een andere vriend van me."
"Een collega van u ?"
"Hij werkt als clown in het circus van Moskou en is bekend als Kirov de clown.
"Is hij net zo klein als u ?"
"Kleiner."
"Zijn jullie spionnen ?"
"Wij waken over het welzijn van de wereld."
"Dat begrijp ik niet."
"Wij zijn niet van hier, niet van deze wereld. Wij willen jullie behoeden voor een groot onheil."
"Spionnen van een andere wereld dan ?"
"Ergens wel, alhoewel ik ons liever antropologen zou noemen. Wij bestuderen de Aardlingen en sturen bij waar jullie een verkeerde weg inslagen. Wij hebben het beste met jullie planeet voor."
"Vliegen jullie in een ufo ?"
"Eentje heeft ons afgezet ja."
"Zijn jullie met velen ?"
"In deze wereld zijn we met zes, verspreid over de continenten."
"Uw hoed is een soort computer zeker ?"
"Een soort supercomputer ja. Luister goed, ik ken je Nita, beter dan dat jij jezelf kent en ik vertrouw je voor honderd procent. Herhaal wat je moet doen."
"Bij uw vriend aankloppen in Mechelen en hem zeggen dat hij uw hoed en jas moet bezorgen aan het circus van Moskou, aan Kirov, een clown."
"Dat is nog niet alles, dat is zijn naam hier op aarde. Ik ga je nog een groot geheim vertellen dat je aan niemand, maar dan ook niemand, zelfs mijn vriend Mon niet mag doorvertellen, zijn echte naam is Tistemoors."
"Tistemoors ?"
"Dat is je paspoort om bij hem te geraken en vertel hem ook dat Kobelates dood is."
"Kobelates ? Ben jij Kobelates ?"
"Zo word ik genoemd op mijn planeet ja."
"Kobelates ."
"Inderdaad."
"Kobelates en Tistemoors."
"Inderdaad", Galtur glimlachte.
"En waar ligt jullie wereld en hoe heet die dan ?"
"Heel, heel ver hier vandaan en onze planeet heet Faro. Wij volgen de aarde al vele eeuwen. Onze wijzen begonnen zich zorgen te maken, als jullie zo blijven aanmodderen is een ramp onontkoombaar en dat zal zijn gevolgen hebben tot op Faro."
"Door de atoombommen zeker ?"
"Ook, maar het is veel meer dan dat."
"Hoe gaan jullie dat met zes man kunnen tegenhouden ?"
Galtur lachte : "Onder andere met behulp van mijn toverhoed."
"En uw toverjas ? Wat hangt daar allemaal aan ?"
"Miniatuurtjes."
"Miniatuurtjes ?"
"Ik ga je nog een geheim vertellen, het kan je leven redden. Om die te gebruiken heb je mijn naam nodig, begrijp je dat ?"
"Kobelates ?"
"Inderdaad. Luister Nita het is heel belangrijk dat je Kirov persoonlijk ontmoet, hetzij hier, hetzij in het circus."
"Tistemoors."
"Gebruik de naam van een Farinees enkel in zijn aanwezigheid, zonder getuigen erbij, anders nooit begrepen ? Ook de mijne niet, dat is erg belangrijk." Galtur'stem kreeg een dwingende klank.
"Begrepen, maar hoe raak ik in Moskou ?"
"Mon zal je helpen en moest hem iets overkomen zijn dan ga je naar Lou, een even grote vriendin van me, van taxis De Weerdt. Onthou dat Lou De Weerdt, ze heeft een taxifirma met dezelfde naam."
"Begrepen Galtur maar ik heb nog één vraag."
"Slechts ééntje ?"
"Hoe heb jij je dood kunnen houden ?"
"Je weet dat we jullie al eeuwen volgen, wij hebben bijna heel de natuur van de aarde in beeld gebracht, vooral van de dieren hebben we veel geleerd."
"Kunnen die zich dood houden ?"
"Denk aan schildpadden en sommige beren."
"Ja, die houden een winterslaap."
"Je begrijpt het, nu ga ik nog enkele geheimpjes vertellen over mijn jas…"
Nita luisterde ademloos.

12.

Mon Lucius en Lou De Weerdt stonden ontdaan te kijken naar de overblijfselen van de totaal uitgebrande Vagebond. Enkel de kiel lag er, weliswaar zwartgeblakerd, onbeschadigd bij. Van de kajuit restte niets dan vuile stinkende asse door het bluswater getransformeerd tot een natte brij. Veel bruikbaars voor haar onderzoek had het Parket niet kunnen vinden.
"Dat moeten professionals geweest zijn, de brandweer was er volgens de politie nochtans snel bij." Mon was net ontslagen uit het ziekenhuis waar Lou hem had opgehaald.
"Arme Galtur, dat verdiende hij niet."
"Lou, je doet alsof hij er niet meer is."
"Ik vrees het ergste Mon."
"Weet je al meer van de politie ?"
"Ze lossen weinig, ik heb geholpen aan een robotfoto, zeer gelijkend moet ik zeggen."
"Die Rus kan zich binnenkort niet meer vertonen."
"Ik weet niet dat dit positief is voor…, oh Mon kijk," Lou wees met tranen in haar ogen naar de achterzijde van de Vagebond. Daar dobberde half in het water het grote blauwe bord met de rood-gele letters "Galtur the Great".
"Daar was hij zo fier op," Mon slikte zijn woorden weg.
"Met de Mechelse kleuren," snikte Lou alluderend op de rood-gele combinatie. In een troostend gebaar legde Mon zijn arm om haar schouders.
"Hij woonde hier zo graag, hij begon zich zelfs een beetje Maneblusser te voelen."
Maneblusser was een spotnaam voor de Mechelaars.
"En toch wou hij weg, met een nieuw schip."
"Dat heb ik nooit begrepen."
"Galtur heeft nog veel vraagtekens Lou, daar had ik mij bij neergelegd. Wil je me vergezellen naar mijn huis, ik vrees voor wat ik daar ga aantreffen."
"Natuurlijk", Lou vermande zich en volgde hem naar zijn woning.
Lou kende Mon Lucius haar hele leven al. Zij was de dochter van een zus van zijn vrouw. Het was ook Mon die Galtur in contact had gebracht met Lou. Samen met haar man André was Lou een tiental jaar geleden een taxibedrijf begonnen. Hun zaak floreerde en het wagenpark groeide gestaag aan, tot het ongeluk van André daar drie jaar geleden abrupt een einde aan maakte. Lou hield zielsveel van haar man, viel in een zware depressie en de zaak zou het verlies amper overleven. Een zware leninglast, dure personeelskost, bikkelharde concurrentie en kostbare brandstofprijzen vroegen om een efficiënte leiding. De eerste deurwaarders meldden zich aan. Met de hulp van Mon raakte Lou uiteindelijk uit haar indolentie en ze herpakte zich. Om een faillissement te vermijden verkocht ze haar zaak en de volledige infrastructuur, behalve de Mercedes van André. Daar kon ze geen afstand van doen, ook niet van het taxi-embleem op het dak. Van de ruim 100.000 km op de teller had André er minstens 99.000 zelf van afgehaspeld. De kansen keerden toen ze van de levensverzekering van haar man een fiks bedrag kreeg uitgekeerd. Ze kocht een kleine flat net buiten het centrum van Mechelen en stichtte een nieuwe firma. Taxis De Weerdt deed het vooralsnog met één wagen, de Mercedes. Veel verdiende zij daar niet mee maar samen met de opbrengst van het resterende verzekeringsgeld had ze voldoende ruimte om te overleven.
Mon vond zijn woning terug zoals hij ze had achtergelaten. In de living was hier en daar een voorwerp verplaatst en een stoel verschoven, mankementjes die hij meteen herstelde. De aanwezigheid van Lou had hem een hart onder de riem gestoken. Ze had met hem heel het huis doorlopen en even hadden ze het te kwaad gekregen toen ze Galtur's hoed en jas netjes aan een klerenhanger zagen hangen. Liefkozend had Lou haar hand over de jas laten glijden en de miniatuurtjes hadden een heldere klank nagelaten.

13.

Veel leden van de Albanese dievenbenden zijn ooit met mooie dromen naar België gekomen. Heel kort hadden zij de juiste intentie om iets op te bouwen. Daarna werden ze opgevangen door een netwerk. Als ze al werk gevonden hadden was dat meestal minderwaardig en slecht betaald. Ze waren niet blind en zagen sommigen van hun landgenoten die zich hier gesetteld hadden met een blitse wagen rijden en met geld wapperen. Als nieuweling in de organisatie kregen de jongsten de opdracht om op rooftocht te gaan samen met een bendelid dat wat hoger in de hiërarchie stond. Die leerde hen waarop ze moesten letten, alles over de zwakke punten van een cilinderslot, hoe een alarm te detecteren en nog vele andere dingen. Tegelijkertijd werden ze door hem gecontroleerd en getaxeerd. De besten konden opklimmen in de organisatie die piramidaal georganiseerd was, waarna ze zelf nieuwkomers konden opleiden en begeleiden. Kwantitatief waren de Albanezen immer bevoordeeld tegenover de bende van de Rus. Meer en meer namen ze bezit van de deuren van dancings en nachtclubs waar hun portiers de plak zwaaiden. In het kielzog daarvan volgden drugs en prostitutie. Het was dan ook een kwestie van tijd vooraleer de eerste conflicten ontstonden tussen de twee benden. Sacha verdedigde zijn territorium met harde hand en de relatie tussen de twee groepen had een dieptepunt bereikt met de moord op een luitenant van de Rus in de prostitutiebuurt van Charleroi. De Albanezen hadden een vitrine van de Rus overgenomen en zijn man de keel overgesneden. Sacha werd daarvan gebriefd op het moment dat hij Nita en Galtur aanpakte in de kelder. De oorlog was losgebarsten.
Nacht. Sacha bevond zich samen met drie van zijn mannen in een donkere BMW in de stationsbuurt van Charleroi. Hij zat naast de chauffeur en sprak in zijn gsm.
"Hoeveel man ?"
"Drie binnen en één buiten en nog een achttal klanten," de Zigeuner had het casino verlaten en spiedde de straat af.
"De Das ?"
"Is net weggereden."
"Verdomme, waar is Blender ?"
"Zijn wagen staat hier tegenover. Laten we het nog doorgaan ?"
"Ja, wacht tot het sluitingsuur. Jij neemt de man aan de deur, wij komen er aan."
De Zigeuner keek op zijn horloge en verwijderde zich van de ingang. Uit zijn ooghoeken zag hij verschillende klanten het casino verlaten. De Audi van Blender had geblindeerde ruiten zodat zijn kolossale profiel onzichtbaar was. Django wist dat er buiten de reus nog twee mannen in de wagen zaten. Hij gesticuleerde drie vingers en keek nogmaals op zijn horloge. Tijd. Hij keerde op zijn stappen terug. De zware man aan de ingang bekeek hem wantrouwig en blafte hem toe :
"Gesloten."
"Mijn sigaretten vergeten, mag ik nog even naar binnen ?"
De laatste klanten verlieten het casino en de portier liet ze passeren.
"Wij zijn gesloten," herhaalde hij en hij duwde de Zigeuner terug.
"Maar meneer mijn sigaretten liggen nog op de toog."
De Zigeuner maakte een gebaar naar zijn lege binnenzak. Plots had hij een lang mes vast en in één bliksemsnelle beweging haalde hij uit naar de keel van de deurbewaarder. De man was totaal verrast en zeeg zieltogend neer. De laatste klanten hadden niets gemerkt en verdwenen in de donkere nacht. Blender en nog een andere man waren intussen uit hun wagen gekomen en staken de straat over. De bestuurder bleef achter en liet de Audi stationair draaien. Op hetzelfde moment kwam de BMW van Sacha aangereden en hield halt voor het casino. Even later stormden zes mannen met kalasnikovs het gebouw binnen en de hel barstte los. Intussen had de Zigeuner plaats genomen achter het stuur van de BMW.

14.

Nita ijsbeerde door de kleine ruimte en liet zijn gedachten de vrije loop. Zijn urenlange gesprek met Galtur riep vele vragen op. Had de kleine man de waarheid gesproken ? Stel dat hij alles uit zijn duim gezogen had, neen dat kon hij niet geloven. Heel zijn wezen kwam in opstand. Hij voelde zich goed bij de Farinees. Zou dat Faro echt bestaan en was onze wereld werkelijk in gevaar ? Waarom bleef de Rus zolang weg en welke straf zou hij krijgen ? Zou hij Galtur sparen ?
Ook Galtur was diep in gedachten verzonken. Zijn schoudergewrichten zorgden voor een constante pijn en ook zijn rug begon op te spelen. Hoe dom was hij geweest om uit zijn jas te stappen, zij waren onafscheidelijk. Hoe dom om die mensen te onderschatten. Waarom had hij zijn ego niet in bedwang kunnen houden. Hij was niet beter dan een domme aardbewoner. Hopelijk zou Tistemoors zijn spullen in handen krijgen. Zo niet zou zijn jarenlange werk tevergeefs geweest zijn. Vooral zijn Braincatcher mocht niet in verkeerde handen vallen. Hij betrouwde dat jongetje, die had een goede inborst en zij hadden een band gesmeed. Misschien had hij wat geprofiteerd van diens eenzaamheid maar nood brak wet. Een geluk bij een ongeluk dat de brand op de Vagebond zijn ander materiaal had vernield. De Raad van Wijzen op Faro achtte het nog te vroeg om hun bestaan kenbaar te maken aan de Aardlingen. Veel hing af van zijn rapporten en die van de andere Farinezen die actief waren op Aarde. Galtur/Kobelates bedacht dat het nog een paar eeuwen zou kunnen duren voor de Aardebewoners voldoende matuur waren voor een intergalactische uitwisseling met Faro. Als ze tegen dan hun eigen planeet niet hadden vernield. Mon had gelijk dat overbevolking een vloek was voor de Aarde. Het territorium werd alsmaar kleiner en machtige bewegingen hadden alle belang bij een hoog geboortecijfer. Faro bezat koolstof, water- en zuurstof. Er was voldoende warmte, licht en een dampkring, vergelijkbaar met de Aarde.
Tot dusver had de planeet van Kobelates de sterrenkundigen van de Seti -Search for Extra Terrestrial Intelligence- op Aarde om de tuin kunnen leiden. Hun eerste digitaal gecodeerde radioboodschap van 1974 werd probleemloos onderschept evenals alle andere pogingen van de Aarde om contact te zoeken met andere levensvormen in de ruimte. In feite waren de Farinezen al vele eeuwen op Aarde actief als waarnemer.
Galtur schrok op uit zijn gedachtengang. Nita was uitgegleden op een blinkende reclamefolder en onzacht tegen de kelderdeur terechtgekomen. Het jongetje kreunde en tastte naar zijn rug. Vervolgens draaide hij zich naar de deur, liet zijn hand over het hout glijden en vond de roestige schroef die zijn kleren doorboord had.
"Hier is de dader", mompelde hij, wrijvend over een pijnlijke plek op zijn rug.
"Wat is dat ?"opgewonden lichtte Galtur zijn hoofd op.
"Een spijker, nee, een verroeste vijs."
"Kan je ze eruit krijgen ?"
Nita schudde zijn hoofd.
"Ze zit veel te vast."
"Draaien Nita, je moet ze er uitdraaien."
"Waarom ?"
"Denk na jongen," Galtur rammelde de handboei tegen de ring in de muur.
"Ik begrijp het, ze zit muurvast."
"Naar links, naar links draaien en neem je zakdoek," zei Galtur gejaagd.
"Het lukt niet !"
Nita draaide en wrong met al zijn kracht.
"Probeer harder, het is onze enige kans," Galtur'stem klonk gejaagd.
"Het lukt echt niet."
Moedeloos gaf Nita het op.
"Kom hier !" sprak Galtur dwingend. Aarzelend begaf de jongen zich naar het bed.
"Kijk in mijn ogen. Diep !"
Nita voelde zich wegzinken in de donkere ogen van de Faronees wiens pupillen een felle gloed uitstraalden. Zijn lichaam werd slap en zijn geest helemaal overgeleverd aan de oudere man.
"Ontvang de kracht, de kracht van de leeuw, jij bent sterk, ijzersterk…" De woorden sijpelden zijn geest binnen zonder dat Galtur zijn stem gebruikt had. De kleine man verbrak hun connectie en wenkte met zijn hoofd naar de deur. Ditmaal had Nita zelfs geen zakdoek nodig. De schroef liet zich probleemloos losdraaien en nog steeds met een extatische uitdrukking wendde hij zich naar de geketende en begon met de schroef aan het slot van de handboei te peuteren. Die sprong bijna meteen open en Galtur maakte zich vrij. Moeizaam en kreunend van de pijn stond hij op. Hij wankelde maar bleef overeind. Met gelijkmatige bewegingen masseerde hij zijn polsen en schouders, alzo zijn bloedsomloop stimulerend.
"We hebben geen tijd te verliezen Nita, geef hier die vijs."
Galtur bukte zich naar de folders en schoof ze onder de deur.
Vervolgens stopte hij de schroef in het sleutelgat en oefende zachtjes druk uit. Een gedempte bons gaf aan dat de sleutel langs de andere kant op de grond denderde.
"Nu op hoop van zegen."
Voorzichtig haalde hij de folders terug naar zijn kant.
"Hoe wist jij dat die sleutel nog op de deur stak ?" Nita volgde gefascineerd elke beweging van de andere.
"Heel onvoorzichtig van Olga, hier is hij," Galtur nam de sleutel op en in een mum van tijd bevonden ze zich in de aanpalende kelder. Olga had het reusachtige bord met de sigarettenreclame vergeten terug te plaatsen. Het stond nonchalant tegen een kast geschoven. Galtur knipte het licht aan en repte zich de kleine trap op naar de deur van hun vrijheid. Eenzelfde foefje om hier weg te komen zou niet lukken. De opening onderaan de deur bedroeg slechts enkele millimeter. Galtur stiet een Faronese vloek uit. De twee begonnen verwoed hun nieuwe ruimte uit te kammen en stilaan vormde zich een grote stofwolk. Met de oude kranten konden ze hoogstens hun verveling verdrijven of ze in de fik steken. Met de glazen weckpotten zouden ze hun huid misschien duur kunnen verkopen tegen de Rus en zijn trawanten maar gegarandeerd het onderspit delven. In de kasten vonden ze niets bruikbaars om de tweede deur open te krijgen. Uitgeput zakte Galtur in elkaar. Heel zijn lichaam voelde pijnlijk aan. De vele uren in een onnatuurlijke houding hadden hun sporen nagelaten en nu de hoop op een ontsnapping hem weer ontnomen was, zakte ook zijn adrenaline zienderogen weg.
"Kunnen we niet opnieuw de leeuw doen ?" vroeg Nita verwachtingsvol.
"Mirakels bestaan niet jongen, die deur is van massief eik."
"En als we Olga naar hier lokken ? We kunnen op de deur bonken."
"Dan waarschuwt ze de Rus of die verschrikkelijke Blender."
"Olga zouden we samen kunnen overmeesteren."
Galtur kwam moeizaam overeind.
"Je hebt me op een idee gebracht, snel leg alles terug zoals we het hier aangetroffen hebben."
Nita keek hem niet begrijpend aan.
"Als we geluk hebben brengt ze ons ontbijt en komt ze alleen."
"Ontbijt ?"
"Of een compleet diner."
"Als ze nog komt", zei Nita.
"Onze enige kans Nita."
Het jongetje knikte en met vereende krachten brachten ze de kelder in de staat zoals ze hem betreden hadden. Galtur monsterde het resultaat, zijn blik bleef hangen op het grote reclamebord. Olga had het schuins tegen een kast geplaatst. Hij schoof de onderkant wat verder op zodat er voldoende plaats vrijkwam. Een ideale schuilplaats voor wat hij zinnens was. Het bord stond rechts van de kelderdeur en wat zich daarachter bevond was onzichtbaar voor iedereen die de kelder betrad. Galtur duwde Nita achter het bord, doofde de lamp en nam in volledige duisternis plaats langs de kant van de deur.
"En nu hopen en afwachten."
"Je mag haar geen pijn doen Galtur."
"Als ze komt."
"Als ze komt," Nita trok zijn knieën op en maakte zich klein. Galtur vlijde zich met zijn rug tegen de kast en speelde met de handboei. Ze hadden slechts één kans bedacht hij, alles hing af van wie er in de kelder zou verschijnen. Hij had de vrouw nog nooit ontmoet. Volgens Nita was ze lang en mager en mogelijk dronken. Zou ze alleen in het huis zijn en zouden ze de voordeur kunnen bereiken. En wat gedaan eens op straat ? Was het dag of nacht ? Hij had geen benul van tijd. Nita kende Brussel en zou hen naar een treinstation kunnen leiden. Zonder geld en in zijn geval ook zonder jas. Galtur vreesde de aprilse grillen van dit land. Faro had het hele jaar door een gemiddelde temperatuur van 22 graden. Daar hadden hun geleerden heel lang geleden zelf voor gezorgd. Galtur kon moeilijk wennen aan het gematigd zeeklimaat van België ook niet na meer dan een halve eeuw aardse jaren in dit land en dan te weten dat hij Oostenrijk achter zich had gelaten om de sneeuw te ontlopen. Wat diende er met het jongetje te gebeuren. Hij wist te veel, waarom had hij hem zoveel verteld. De Geheugenwisser was in de brand gebleven samen met de rest van zijn spullen van Faro. Als hij hem tot bij Tistemoors kon brengen was dit probleem van de baan. En daarna, hij kon Nita toch niet aan zijn lot overlaten. De Rus zou jacht op hem maken, overal in Europa. Hem in een weeshuis onderbrengen was geen optie, niet na zijn eerste verschrikkelijke ervaringen in Roemenië en bovendien was hij te zeer op zijn vrijheid gesteld. Misschien moest hij zich over het jongetje ontfermen.
Heel lang zaten ze daar naast elkaar in het donker op de kille vloer en hoe meer tijd er overheen ging, hoe meer de onzekerheid toesloeg. Nita sukkelde uiteindelijk in slaap. Galtur verzette zich daartegen. Hij wou klaar zijn en alert. Zijn leven hing er van af.
Toen hoorde hij ze. Voetstappen en ze naderden de kelder. Een sleutel werd in het slot gestoken en omgedraaid. Zijn hart klopte in zijn keel en zachtjes porde hij Nita wakker. De schaduw van het grote bord beschermde hun ogen tegen de plotse lichtinval. De deur werd geopend en de voetstappen daalden de trap af. Traag en onzeker. Waarschijnlijk Olga met een presenteerblad en ze was alleen. Gelukkig. Galtur wist wat hij moest doen. Nu zeker niet in paniek raken. De vrouw naderde nietsvermoedend de tweede deur en hield halt om het voedsel op een kast te plaatsen. Toen bukte ze zich en schoof een bordje met brood onder de deur. Daar had Galtur op gewacht. Met beide voeten schopte hij het reclamepaneel weg om zich vervolgens op de vrouw te storten. Totaal verrast kwam Olga ten val met de kleine man bovenop haar. Ze krabte en beet en sloeg van zich af. Galtur had al zijn kracht nodig om haar onder zich te houden. Uiteindelijk raakte hij haar vol op de kin. Twee keer. De tweede maal raakte ze buiten westen. Nita hielp ze mee in de kleinere kelder te slepen tot bij de brits. Olga's pols werd in de boei en aan de ring geklonken en dat was maar net op tijd. Ze opende haar ogen en vergastte Nita op een gemene schop. De jongen werd achterover geworpen en viel languit op de vloer. Krijsend trachtte ze zich los te rukken. Galtur hielp Nita overeind en de twee repten zich naar buiten.
Plots bleef Galtur staan. Hij werd doodsbleek. Met overslaande stem schreeuwde ze onafgebroken : "Kobelates ! Kobelates ! Kobelates !"
Nita sleurde hem de trap op.

15.

Na de raid op het casino hadden de Rus en zijn handlangers zich ontdaan van hun vluchtauto's en waren overgestapt in hun eigen wagens. De rit was geëindigd op een oude afgelegen hoeve op een 15-tal kilometer van Charleroi. De woonkamer was te krap voor acht volwassen mannen maar Sacha wilde een vergadering beleggen en zich beraden over hun verdere plannen. Vier Albanezen hadden ze neergelegd, dat stond vast, een succes. Een tegenvaller was dat hun leider enkele minuten voor de aanval het casino had verlaten. Ibrahim "de Das" Hox zou het hier niet bij laten. De stemming was dan ook wat bedrukt. Dit zou hen geld kosten, veel geld en levens, veel levens.
Terwijl de Zigeuner het televisietoestel op gang bracht en verschillende nieuwskanalen afliep, voorzag Sacha iedereen van vodka. De mannen dronken zwijgend. Sacha aaide de roestbruine Rottweiler die uitgelaten was zijn baas terug te zien. Opeens rukte hij de afstandsbediening van de tv uit handen van de Zigeuner en zette het geluidsvolume hoger. Op de nationale zender liep een opsporingsbericht. Vol woede en ongeloof keek hij naar zijn eigen robotfoto. De gelijkenis was treffend.
"…deze man is vermoedelijk van Russische afkomst, blond, 1,85 meter groot en rond de veertig. In zijn gezelschap bevond zich een zwaar gebouwde man van ruim twee meter met mongoloïde trekken. De ontvoerde genaamd Galtur Legrand, is opvallend klein van gestalte, ongeveer 1,50 meter groot, draagt snor en baard, grijs, evenals zijn haar. Wie inlichtingen kan verschaffen over deze personen moet zich wenden tot het dichtsbijzijnde politiekantoor…"
Daarop vulde een foto van Galtur het hele scherm. Een Galtur in vol ornaat met zijn blauwe buishoed en lange jas in dezelfde kleur met de tierlantijntjes. Sacha greep vloekend een fles vodka en smeet ze ziedend tegen de haard. Het glas vloog in alle richtingen en het vocht besmeurde de muren.
"Die was vol," kreunde de Zigeuner.
"Met al onze sores was ik die lilliputter bijna vergeten," brieste Sacha en hij liet daar een resem Russische vloeken op volgen.
"Zou die kleine Bolan gepraat hebben ?"Hij tikte een nummer in op zijn Nokia en verzocht om stilte. Zijn kompanen waren allemaal door elkaar gaan roepen.
"Geen antwoord, waar zit die zatte sloerie alweer."
Hij wendde zich tot Django : "Wie raakt het snelst bij Olga ?"
"De Rooie, hij staat op de uitkijk in de Albanese wijk."
"Bel hem, laat hem gaan kijken en me asap terugbellen."
De Zigeuner knikte en verliet het rumoerige lokaal. Sacha vormde een nieuw nummer en eiste opnieuw stilte.
"Hallo J.C., kan je praten ? Ik wacht wel."
"Wie is dat ?" vroeg een van de gangsters.
"Een flik," antwoordde een andere wat hem een meteen een giftige blik van Blender opleverde.
"Wat zeg je ? Vier doden, nee, daar weet ik niets van. En van die ontvoering ook niet. Wat ik wil weten is hoe die robotfoto tot stand is gekomen. Bel jij terug ? Ok, bye."
Intussen was de Zigeuner teruggekeerd.
"De Rooie is al onderweg."
Sacha knikte.
"Ik denk van dat taxiwijf," zei Blender.
"Of van die man die jij gevloerd hebt, of die boeren op die voorstelling, of Bolan," sprak Sacha ongeduldig.
"Wie is die dwerg ?" vroeg een tengere man met een zware hangsnor.
"Dat is een heel verhaal Tsjetsjeen," antwoordde de Rus kortaf.
"Misschien moeten we die dwerg laten lopen," opperde de Zigeuner, "om jou uit de wind te zetten."
"Uit de wind ? Idioot, die praat ons zo aan de galg !"
"Zou die bovennatuurlijke krachten bezitten ? " vroeg de Zigeuner zich af. "Ik heb eens een vrouw gekend die…"
"kon toveren zeker," Sacha maakte smalend zijn zin af.
"Ik ben benieuwd wat Olga te vertellen heeft. Dat mens heeft nog niets van zich laten horen en ik had toch een vink geplaatst in de kelder."
"Hé, daar heb ik niets van gemerkt, waar ?" vroeg de Zigeuner verrast.
"Onder het bed, hopelijk heeft dat wat opgeleverd."

16.

Nita en Galtur hadden niet zonder moeite de kelder verlaten. De jongen had de oudere man, onder het gekrijs van Olga, letterlijk naar buiten moeten slepen.
"Ze hebben ons afgeluisterd, ze weten !" had hij ontdaan gestameld.
"Galtur komaan !"
Ze bereikten de buitendeur en stonden op straat. In het daglicht en in de regen. Op de klok in de hal had Nita gezien dat het rond vijven was, in de namiddag. Op een mum van tijd waren ze doorweekt en de kou bracht Galtur weer bij zinnen. Denk na, denk na, nam hij zich voor. Het jongetje bracht hem in de richting van het centrum en hij had moeite om hem te volgen. Het werd steeds drukker in de straten, forensen op weg naar huis, wat toeristen. Het rumoer van de stad werd overstemd door een luide kreet.
"Nita ! Nita Bolan !"
Vooraleer Nita het besefte werd hij betrokken in een innige omhelzing. De slanke roodharige jongen was oprecht blij hem terug te zien.
"Victor !"
Ook Nita was verheugd zijn oude vriend van het weeshuis en zijn eerste leermeester terug te ontmoeten. De "Rooie" was erg gegroeid sinds hun laatste en pijnlijke ontmoeting toen ze door de Rus van de zweep hadden gekregen, nadat ze één van zijn hoertjes hadden beroofd en de buit onder elkaar hadden verdeeld. Als bijkomende straf had Sacha de vrienden gescheiden. Victor Sandu werd in het zuiden van het land ingezet en hen werd alle onderling contact verboden.
Galtur trok zich wat terug in de beschutting van een winkelterras. Met lede ogen bekeek hij het tafereeltje van het blije weerzien. Hij wou weg van hier, zo snel mogelijk Mon bellen en naar Mechelen. Hij wou zich warmen. Hoe raakte hij aan geld, beiden waren platzak. De politie waarschuwen was geen optie, dan kon hij evengoed naar de pers stappen. Wie was die andere jongen, waarschijnlijk ook een lid van de bende. Hoeveel mensen wisten nu van Faro, hoeveel getuigen moesten aan de Geheugenwisser. Ze kenden zijn naam en die van Tistemoors. Hij had dat jongetje nooit in vertrouwen mogen nemen en zeker niet het geheim van zijn hoed en jas mogen toevertrouwen. Alles wat uit de hand gelopen. Had hij zijn jas nu maar. Met de Scholllenaar of de Blauwe Albatros zou het een makkie zijn om hier weg te komen.
De jongens begonnen herinneringen op te halen en Galtur raakte nog meer gespannen en trachtte Nita's aandacht te trekken.
"Ik ga Sacha vragen om ons opnieuw te laten samenwerken," stelde Victor voor.
"Daar zal hij nu niets meer tegen hebben na wat ik het laatste jaar heb binnengebracht, ik ben zijn beste medewerker."
"Victor, ik…"
"Zeg, heb jij Olga vandaag gezien ? Ze is onbereikbaar, de Zigeuner belde me om er langs te gaan en te kijken wat er aan de hand is. Hé waarom heeft hij jou niet gebeld ?"
"Nita we moeten doorgaan, anders missen we de trein." Galtur draaide zich naar
de jongens. De Rooie was zich eindelijk bewust van de aanwezigheid van de kleine man.
"Zijn jullie samen ?" vroeg hij argwanend.
"Dit is mijn vriend Galtur," wist Nita uit te brengen, "ik mag bij hem logeren."
"Hier in Brussel ?"
"In Mechelen."
"En we moeten door, ik heb een dringende afspraak," mengde Galtur zich in het gesprek.
"Ok, ik moet er ook dringend vandoor, Nita zoals afgesproken ?" De Rooie stak zijn hand op voor een high five en verdween in de massa.
Nita keek hem bezorgd na. Dan wendde hij zich tot Galtur en met een medelijdende klank in zijn stem :
"Jij moet dringend kleren hebben."
"En telefoneren, ik moet zo snel mogelijk Mon bellen," sprak de oudere man met trillende stem.
"Ja, maar eerst kleren, volg me."
De jongen nam de leiding en bracht hen in een drukke winkelstraat en in een grote kledingszaak.
"Nita ik heb geen geld bij me."
"Ik ook niet, volg maar."
Doelbewust nam de jongen de lift naar de kinderafdeling op de eerste verdieping. Galtur volgde aarzelend.
Het was druk in de zaak, vooral moeders met kinderen. Meer dan gewoonlijk voelde Galtur zich door iedereen bekeken. Hij vormde dan ook geen fraai gezicht in zijn doorweekte hemd, zijn natte haren en zijn gelaat grauw van de kou. Nita nam met veel aplomb een drietal blauwe hemden uit een rek en uit een ander rek een anorak met capuchon in dezelfde kleur. Er was een paskamertje vrij en hij wenkte zijn vriend naderbij.
"Hebben alle mensen op Faro kindermaten ?" vroeg hij met lichtjes in zijn ogen.
"Op Aarde toch," Galtur was niet in de stemming voor grapjes.
"Ik heb jouw kleuren uitgekozen, blauw toch hé ?"
"Nita hoe gaan we dat betalen ?"
"Laat dat maar aan mij over, trek dat hemd uit."
Terwijl Galtur deed wat hem gevraagd werd, begon de jongen snel alle kledingsstukken te onderzoeken op de aanwezigheid van beveiligingsetiketten. De hemden waren safe, in de jas was een beveiligingsstrip genaaid. Met een routineus gebaar plooide hij een metalen kleerhanger heen en weer tot die brak en met de scherpe punt peuterde hij de strip uit de anorak. Galtur keek gefascineerd toe terwijl hij één van de hemden aantrok.
"Normaal doen we dit met een geprepareerde winkeltas," fluisterde de jongen docerend, " een tas die met aluminium gevoerd is, dat bedot de meeste alarmsystemen."
Hij hielp Galtur in de warme jas en stopte de beveiligingsstrip in zijn zak. De twee verlieten het pashokje en de jongen hing de overtollige hemden weer aan het rek waar hij ze gevonden had. Het oude doorweekte hemd van Galtur liet hij achteloos tussen twee rekken glijden. Terug op het gelijkvloers keek hij behoedzaam rond en bij de hoedenafdeling in de buurt van de kassas hield hij halt en liet Galtur verschillende hoofddeksels passen. De meesten waren veel te groot. De Farinees stribbelde tegen, was bang om betrapt te worden en wou weg van hier. Wat was die kleine van plan ?
"Nu", siste de jongen plots en hij wandelde naar de kassas.
Toen ze zich langs de wachtende rij klanten wrongen begon er aan de buitendeur een alarm te loeien. Een gezette dame met twee kinderen lag aan de basis. Vol ongeloof stapte ze de zaak terug binnen. De sirene werd gedesactiveerd. Toen ze een nieuwe poging ondernam om naar buiten te gaan ging het alarm opnieuw af. Een bewaker kwam ter plaatse en maande de vrouw aan hem te volgen. De dame begon luidkeels te protesteren.
Tussen een hoop nieuwsgierigen verlieten Nita en Galtur het winkelbedrijf.
"Heb jij dat gedaan ?" sprak Galtur verwijtend.
"Gewoon in haar handtas gestopt."
"Die arme vrouw."
"Als ze niets gepikt heeft kunnen ze haar niets maken," koel keek Nita over zijn schouder.
"Ik ga dit later terugbetalen," zei Galtur en hij trok de capuchon over zijn hoofd.

17.

Met snelle passen vervolgde de Rooie zijn weg. Hij wou de verloren tijd na zijn ontmoeting met zijn vroegere vriend goedmaken. Dringend, had Django gezegd. Waarom had hij dat overigens niet aan Nita gevraagd. Hij vond dat die wat raar reageerde en wat deed die dwerg in zijn gezelschap. De Zigeuner had geen details gegeven. Olga was onbereikbaar en moest dringend Sacha bellen, dat was het. Die Albanezen waren meteen minder belangrijk. Hier klopte iets niet. Het ergerde hem dat, toch wat de belangrijke zaken van de bende betrof, hij overal werd buiten gehouden. Hij was toch al bijna vijftien en begiftigd met meer lef en hersenen dan vele volwassenen in de naaste omgeving van de Rus. Zijn tijd kwam nog wel. In het huis gekomen stond hij voor een gesloten deur. Op zijn aanbellen kwam geen reactie. Hij klopte op de deur, tikte tegen het vensterraam, geen respons. Wat nu ? Een sleutel van dit huis bezat hij niet meer. Hij bekeek het slot. Een makkie. Hij moest zelfs niet boren. Voor zulke sloten had hij altijd geschikt gereedschap bij de hand en in enkele seconden was het gefikst en stond hij in de hal. Die zag er nog net hetzelfde uit als vroeger. De deur van de kelder stond wagenwijd open en dat was ongewoon. Voorzichtig daalde hij de trappen af en voor alle zekerheid trok hij zijn mes.
"Sacha ?" Een klagende stem doorbrak de stilte.
"Olga ?"
"Hier, in de bergplaats."
Verbaast ontdekte hij de verborgen ruimte. Die Rus zat vol geheimen.
"Victor, hier !"
Hij betrad het vertrek en schrok toen hij een verfomfaaide Olga languit vastgeketend op de brits aantrof.
"Wat is er gebeurd ?"
"Nita en die dwerg Galtur."
"Wablieft ?"
"Zijn echte naam is Kobelates, dat smerig opdondertje !"
"Maar wat is er gebeurd ?" herhaalde de Rooie zijn vraag terwijl hij met zijn mes in de handboei peuterde. In een oogwenk was Olga vrij.
"Nita heeft Sacha een streek gelapt samen met die Galtur en ze zaten hier opgesloten. Ik weet bij God niet hoe ze hier uitgeraakt zijn en ze hebben me overvallen en hier vastgelegd."
"Ik ben ze nog geen half uur geleden tegen het lijf gelopen."
"Ga er dan direct achteraan, ik zal Sacha bellen."
"Ze waren op weg naar Mechelen."
"Loop naar het station, snel, Sacha zal je wel bellen."
De Rooie knikte en haastte zich de straat op. Olga verspilde geen tijd en repte zich naar de telefoon.
"Eindelijk ! Waar heb jij gezeten !?" sprak de Rus met een stem vol ingehouden woede.
"Sacha, ze zijn ontsnapt."
"Wat ! Hoe is dat mogelijk !" brulde hij en liet dat volgen door een resem Russische krachttermen.
"Sacha ik kon er niets aan doen, ze hebben me overmeesterd. Ik heb er geen verklaring voor hoe ze uit de kelder geraakt zijn. Die Galtur bezit krachten, dat is een soort Alien !"
"Olga zatte trien !"
"Ik ben bloednuchter Sacha. Luister, ik heb hun gesprekken afgeluisterd en ik weet alles van die Kobelates."
"Kobelates ? Kalmeer en vertel."
Met horten en stoten bracht ze verslag uit. Hoe ze, zoals haar opgedragen was, uren aan het ontvangsttoestel had gezeten en de gesprekken tussen Nita en Galtur had opgevangen. Dat ze de belangrijkste feiten genoteerd had, over Faro, het geheim van de hoed en de jas en de kracht van de naam Kobelates. Over hun ontsnapping, hoe ze overweldigd werd en dat de Rooie hen achterna gegaan was. De Rus had haar niet meer onderbroken en vol ongeloof geluisterd. Kon dit waar zijn, was ze zichzelf niet aan het schoonpraten. Had die dwerg geen verhaaltje verzonnen om Nita te paaien. Hij dacht terug aan de bewuste avond van de voorstelling en begon te twijfelen. Een bijkomend probleem waar hij zich zorgen over maakte was het onrustwekkend telefoontje van Capetti. De Italianen waren niet gelukkig met de recente gebeurtenissen. Niets is meer nefast voor de zaken als een gangsteroorlog. De politie begon alles en iedereen te controleren en de klanten bleven weg. Niet dat de flikken in dit land zo vinnig waren maar na het voorval in het casino zullen ze wel wakker geworden zijn. De Italianen hadden een verzoeningsvergadering voorgesteld op neutraal terrein. Tussen hem en de Das. Sacha had na enige aarzeling toegezegd. Een tweede oorlog kon de Rus zich niet veroorloven en tegen Capetti zei niemand nee. Wat die Galtur betrof. Olga kon dat niet uit haar duim gezogen hebben, daarvoor bezat ze te weinig fantasie. Dan bleven er twee mogelijkheden over bedacht hij. Ofwel was die dwerg een zet van de Das ofwel sprak hij de waarheid. Gelukkig had hij toegezegd. Als die dwerg werkelijk voor de Albanezen werkte, zou de Das dat zeker gebruiken in de onderhandelingen.
Die vervloekte robotfoto ! Hij moest iets doen aan zijn uiterlijk.

18.

Nita en Galtur hadden het station van Brussel Centraal bereikt. Ze hadden niet veel gezegd onderweg. Het regende nog steeds en ze hadden een behoorlijk tempo aangehouden.
"Ik moet Mon bellen," zei Galtur dwingend.
"In 't station zijn telefooncellen," antwoordde Nita.
"Maar we hebben geen geld," klaagde Galtur.
"Laat dat maar aan mij over," glimlachte de jongen.
"Nita ik wil niet dat je nog iemand besteelt !"
"Dat hoeft niet, wat denk je dat ik het eerste in het weeshuis heb geleerd ?"
Galtur begreep en wees naar een bedelaar die aan de ingang van het station had plaatsgenomen : "je kan daar toch niet gaan naast zitten ?"
"Nee," lachte Nita, "hij zou me snel wegjagen. Als jij in het station wacht ga ik mensen aanspreken en zeggen dat ik mijn treinabonnement kwijt geraakt ben."
"Daar trapt toch niemand in," zei Galtur vol ongeloof.
"Het is niet de eerste keer Galtur, vertrouw me alsjeblieft."
"Alles is beter dan stelen."
"Alhoewel jij meer succes zou hebben," lachte Nita de kleine man monsterend.
"Op Faro ben ik een reus," glimlachte Galtur.
"Hier ook Galtur, hier ook."
Nita begaf zich tussen de menigte.
Galtur wandelde het station binnen en vond een onopvallende plaats met een goed zicht op de ingang. Die jongen was ongelooflijk bedacht hij, een echte overlever. Maar ze moesten weg van hier. Die Victor zal intussen de bende gewaarschuwd hebben en de eerste plaats waar ze hen zouden zoeken was het station. Hij trok zijn kap dieper over zijn hoofd en stopte zijn baard onder zijn jas. Als hij nu nog een sjaal had gehad dan kon hij voor een kind doorgaan dacht hij ironisch. Hoe zou Mon het stellen. Hopelijk had hij die klappen overleefd. Waarschijnlijk wel, Mon was een taaie. Wat zou hij de politie verteld hebben. Zoals de zaak er nu voor stond moest die er ten allen prijzen buiten gehouden worden.
In al de jaren Farinese aanwezigheid op Aarde was het al meermaals voorgevallen dat ze ontmaskerd waren maar telkens als het nodig was had de Geheugenwisser soelaas gebracht. Galtur was het in deze volledig eens met het beleid van de Wijzen van zijn planeet. De Aardbewoners waren lang niet rijp voor hun kennis. Vooral die huidige arrogante generatie niet. Met enige minachting kijkt die op haar eigen verleden terug en die laatdunkendheid ergerde Galtur. Er was weinig verschil in de geestesgesteldheid van de mensen in de woelige Middeleeuwen en die van de 21e eeuw. Waren Hitler, Pol Pot en vele anderen geen moderne Attila's ? Waar bleef die jongen toch. Hij keek op de stationsklok. Er was al meer dan een uur verstreken sinds Nita's vertrek. Galtur begon ongerust te worden. Stel dat ze die jongen weer te pakken kregen. Hij durfde er niet aan denken. Intussen was de grootste drukte in het station voorbij. Galtur had dorst gekregen. Zou het water in de toiletten drinkbaar zijn ? Geen optie, toiletbezoek diende hier ook betaald te worden. Weer iets van die Aardlingen dat hij niet begreep. Betalen voor je primaire behoeften. Hij merkte een telefooncel op links van hem. Eén telefoontje naar Mon of Lou en hij werd opgehaald. Zou hij zijn trots overwinnen en zelf…Zijn gedachtegang werd onderbroken toen hij Nita zag verschijnen. De jongen had hem dadelijk gezien en kwam met een grote glimlach op hem af.
"Hoeveel moet je hebben ?"
"Voldoende om te telefoneren."
"Ik heb genoeg voor de trein."
"Dat zal niet nodig zijn hoop ik."
Ze begaven zich naar de telefooncel. Galtur liet lang bellen, tevergeefs, zowel Mon als Lou gaven niet thuis.
"Je had voldoende voor de trein ? Dan moeten we sporen."
"Ik zou eerst iets te eten willen kopen, ik sterf," zei Nita.
"En dorst," voegde Galtur er aan toe.
"Hier verderop is een hamburgerkraam," wist de jongen.
"Dat klinkt goed maar we moeten ons haasten, we hebben al veel te veel tijd verloren."
Een half uur later stapten ze elk met een grote beker cola op de trein naar Mechelen. Op dezelfde trein stapte een roodharige jongen die hen al een tijdje onopgemerkt was gevolgd.

19.

Rond acht uur kwam Mon thuis, hij had inkopen gedaan. Hij maakte zijn boodschappentas leeg en zette alles netjes op zijn plaats. Nadien stapte hij onder de douche. Zijn gedachten dwaalden voor de zoveelste keer af naar zijn ontvoerde vriend. Nog altijd geen teken van leven. Hij vreesde het ergste. In de loop van de dag had hij hoofdinspecteur Basso gebeld maar die had hem weinig nieuws te melden. Het opsporingsbericht had nog geen resultaat opgeleverd. Heel het land was in de ban van de vierdubbele moord in Brussel en de prioriteiten van de politie lagen daar. Mon had de nieuwsberichten gezien en hij vervloekte dit ongelukkig toeval. Albanezen die elkaar afmaakten dacht hij, dat was niet de eerste keer. Ongewoon was wel het aantal slachtoffers. Hij wreef zich droog, stapte meteen in zijn pyjama en trok er zijn kamerjas overheen. Een vaste gewoonte. Niets gezelliger dan zo televisie kijken. Op deze momenten miste hij zijn Ingrid het meest. Hij schrok op van de deurbel. Hij verwachtte niemand. Lou ? Mogelijk de politie met nieuws ? Galtur ? Of die reus ? Uit een lade in een kast in de vestibule haalde hij een zware schroefsleutel en daarmee gewapend begaf hij zich naar de voordeur. Er werd opnieuw gebeld. Lang deze keer. Ik had een kijkgat moeten installeren dacht hij.
Behoedzaam keek hij door het sleutelgat . Kinderen, twee kinderen. Wat moesten die hier op dit uur. Mon nam een besluit en opende met een snelle beweging de deur met de schroefsleutel half geheven. Het ene kind trad geschrokken een stap achteruit, het andere trok zijn kap af en toonde een volle grijze baard. Galtur ! Het gelegenheidswapen denderde op de grond en met een wilde kreet hees Mon zijn vriend in de lucht. Nita stond er wat beteuterd bij terwijl Galtur gewillig de vurige omhelzing van zijn vriend onderging.
Wat later zaten ze gedrieën in de salon bij een warme chocomelk. Galtur vertelde, met zijn kostbare hoed en jas op schoot, en Mon hing aan zijn lippen. Van hun ontvoering, hun gijzeling, hun ontsnapping en de niet geringe rol van Nita in het geheel. Deze laatste gedroeg zich opvallend stil en onwennig. Toen Mon hoorde van de oorlog met de Albanezen vertelde hij over de moorden in Brussel en hij wou de politie bellen en in zijn enthousiasme meteen ook Lou het blijde nieuws brengen. Dat eerste voorstel botste op het veto van de kleine man, met het tweede ging hij akkoord.
Tien minuten later volgde een even warm weerzien toen Lou het huis betrad.
Intussen had Mon zijn relaas gedaan. Van de aanval, zijn ontwaken in het ziekenhuis en de brandstichting van de Vagebond. Mon had niet begrepen waarom de politie er niet werd bijgehaald. Ze hadden met moordenaars te doen. Galtur had de boot nog even afgehouden. Hij wou zijn vrienden samen deelgenoot maken van zijn geheim. Toen de eerste opwinding van het weerzien weggeëbd was stelde hij Nita uitgebreid voor.
"Dus dat is dat diefje waarmee alles begonnen is," constateerde Mon koel.
"Sommige mensen hebben geen keuze Mon," Galtur wendde zich tot Nita : "Dit zijn mijn vrienden, je kan ze vertrouwen, vertel eens hoe je Sacha hebt leren kennen."
"In Boekarest."
"Wat was er gebeurd ?"
"Victor en ik dachten dat het een toerist was."
"En jullie hebben hem bestolen?"
Mon liet een afkeurend geluid horen, Galtur maande hem tot stilte.
Nita knikte.
"Waarom ?"
"Om eten te kopen."
"Waar sliepen jullie ?"
"In een riool."
"Waarom zijn jullie uit dat weeshuis gevlucht ?" mengde Lou zich in het gesprek.
"Honger."
"Denk aan de televisiebeelden van die Roemeense weeshuizen," voegde Galtur er aan toe.
"Ja die heb ik gezien," wist Mon.
"Heb je dan geen familie meer ? vroeg Lou bezorgd.
"Mijn grootmoedertje was erg ziek en toen is ze…"
Met horten en stoten begon de jongen te vertellen daarbij aangemoedigd door Galtur die sommige leemten aanvulde en bijkomende details gaf. De trekken van Mon verzachtten en Lou kreeg tranen in de ogen. Nita begreep zelf niet wat hem bezielde. De woorden kwamen en bleven maar komen. Was het de invloed van Galtur, de vriendschappelijke sfeer, zijn uitzichtloze situatie. Hij hield niets achter, spaarde niets of niemand, ook zichzelf niet. Mon vloekte in heilige verontwaardiging, Lou wreef haar ogen droog.
"Feit is dat hij niet terug kan," besloot Galtur, "ik denk niet dat hij er dit keer met zweepslagen van af komt."
"Waarom hebben jullie de politie nog niet gebeld ?" vroeg Lou.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .