< terug
zondag 5 augustus 2012
De keukenhanddoek hangt bezweet buiten in het zonlicht aan een stoel te drogen. Op tafel een half uitgelezen boek waarvan het kaft twijfelend op en neer wappert.
'Mag de kachel weg?'
'Welke kachel?'
'Die achteraan in de tuin.'
'Nee, dat is een souvenir.'
'Een taartje als dessert?'
'Binnen ongeveer een half uur na de Ruby Cabernet Clinsault.'
Zelfs thuis staat mijn fiets dicht bij mij. Met prikkelend stof in men ogen kijk ik naar het nog niet versleten zadel. Het begint hier traag te regenen. Tik-tok-tak…tikke-tokke-tak. Nee, toch geen stortbui. Het was een frissigheid meteen voorbij. Zou Kamiel mij vanuit het hiernamaals begrijpen met mijn potloodstompje onder een paraplu? Zelf heeft hij niks anders gedaan. Niet dat ik dat met zekerheid weet maar hij heeft het mij aan een ronde tafel waarvan we in een nachtelijk uur dachten dat ze vierkantig was verteld. Ik wou dat het punt ontbrak aan de vorige zin.
Mijn handen hebben het warm. Zelf weet ik dat niet. Vuurvrouw vertelt mij dat wanneer ik haar schouders aanraak. De hitte van de zon heeft zich overdag in mijn lijf geboord.
Ik ruik de dag aan mijn hand als een afdruk van mijn belevenissen.
'Hoe laat is het?'
'Volle maan.'
Onvermijdelijk ga ik vanavond of vannacht voor een spiegel staan, poets ik twee tandprotheses, inplantaten en nog een achttal tanden uit mijn kindertijd. Het is een ritueel waarbij ik telkens in men eigen ogen kijk. Het hoeft niet tot een glimlach te leiden.
feedback van andere lezers
|