writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

*Clandestien* - 40. de weelde van de vrouw

door Vansion

Plots was er iets als vaste grond. Loodzwaar ontdekte ze de veiligheid van zwaartekracht, de vertrouwde spanning tussen voetzolen en aarde. Ze sleurde tegen haar eigen knieën op die knikten. Dan liet ze zich neerzijgen op bodem, grond, vast en dragend. Ze lag bewust te liggen. Alles aan haar was nat en vuil ... aangetast, besmeurd door vreemde materie. Maar ze wist zich gered. Ze rustte. De zon nam langzaam bezit van haar vel. Ze had geen kracht om zich te weren. Ze liet hem toe. Hij bemeesterde haar, beslist en overdadig. En ze genoot van zijn warmte, bereid in hem op te gaan, helemaal verdampt in stukjes en in beetjes. Als de zon een man was, dacht ze - daar was haar denken alweer, haar strenge leidende kompaan in weer en wind, in goede en in kwade dagen- dan zou ik me misschien wel kunnen geven. Maar het misschien verraadde haar verstokte trouw. Trouw die je ooit gezworen hebt, overtreft zelfs je stoutste dromen. Hoewel ze zo vol lag te liggen als ze nog nooit gelegen had, legde ze zich in weerwil van de nederigheid ook bij dit denken neer. Ze liet zich door de zon wel strelen maar gaf niet aan hem toe.

Eerst dacht ze dat ze droomde. Er stond een man naast haar. Als uit het niets verschenen. Ze schrok niet eens. Bedaard draaide ze haar gezicht in zijn richting. De man was blank. Groot, noch jong noch oud, benig, eenvoudig gekleed. Hij viel niet echt op in de omgeving. Alsof hij gewoon bij het plaatje hoorde.
Hier klopt iets niet, dacht ze koortsachtig. Iedereen weet dat dit een onbewoond eiland is waar je moeilijk kunt geraken. We horen verwonderd te zijn mekaar hier te ontmoeten. Maar geen van beide leek verwonderd. Ze dwong zichzelf om op te staan. Dat leek haar wat ze moest doen in deze situatie. De man gaf geen reactie. Geduldig stond hij te wachten en te kijken. Vaag drong het tot haar door dat ze misschien iets zeggen moest. Om nu nog op te schrikken was het beslist te laat. Ze trachtte de situatie helder te analyseren: Ze bevond zich dus op een zogenaamd onbewoond eiland in Zuid-Egypte, middenin een moeras waar het stikte van lotusplanten. Ze was daar om het zo te zeggen aangespoeld. Nu stond er een zwijgende man in haar nabijheid die zo te zien ook niet 'van de streek' was. En evenmin van streek. Dat 'van de streek' werkte onbarmhartig op haar lachspieren. Precies wat een Bruggeling zegt als iemand hem de weg vraagt in Oostende: "Ik ben niet van de streek".
De man merkte haar pret op. Hij lachte. Misschien was hij opgelucht dat ze nog lachen kon. Zich er plots van bewust dat hij haar aan het bekijken was, herinnerde ze zich dat ze waarschijnlijk niet om aan te zien was. Ze constateerde de staat van haar kleren en van de zichtbare gedeeltes van haar lijf. Daar was maar één woord voor. Ze was vuil. En plots voelde ze zich ook zo.
De man scheen dat op te merken. Iets dat op begrip geleek sprong naar haar over. Ze antwoordde met een karig gebaar van verontschuldiging. Hij wenkte haar. Ze volgde hem. Gewoon. Als hadden ze al jarenlang een stilzwijgende afspraak. Hij leidde haar voort door wat een welig tierende woestenij bleek. Ze stapte hem achterna. Tot hij halt hield en haar wees waar ze moest zijn: een kleine open plek, een streepje zuiver zand, een koppel bloemen van een haar onbekende soort en water ... bij nader toezien opborrelend water, een wel. Mild en helder stromend water dat zich plaatselijk verzamelde tot een soort ligbad, speciaal ontworpen voor vuile dames die zopas het moeras hebben getrotseerd. Ze glimlachte naar de man, dankbaar, blij. En alle latente vragen dansten als vlinders van haar weg. Het water nodigde zo uit. Ze trok haar kleren uit die plakten rond haar huid. Ze maakte haar haren los en waadde, baadde, leverde zich over aan het frisse beweeglijke water. De hele wereld ging vloeibaar en behaaglijk rond haar spelen als was ze een prinses. Dan pas dacht ze aan de man: de weldoener, de mysterieuze helper. Ze kon hem nergens meer bespeuren. Ze vergat hem dan maar. Ze wentelde zich loom en vogelvrij in de heerlijkheid van zuiver water, voelde hoe de kiezels op de bodem haar buik beroerden, vleide zich met één wang tegen het wisselende wateroppervlak en zocht een woord om deze plotse weelde te beschrijven: de weelde van de vrouw.

 

feedback van andere lezers

  • waterklok1
    schitterend!
    Wie is deze mysterieuze man?
    zou het kunnen dat het de 'zon' was...?
    kus
    lot
    komt er een vervolg?

    Vansion: er komt nog wat vervolg over hem ... maar wijzer zul je er niet van worden ... :)
  • Ghislaine
    Je bent een kanjer.
  • aquaangel
    hmm mooi
  • commissarisV
    Geef mij maar dit fictionele stukje
    Vansion: Zit jij in mijn intellectuaalse correspondentie te neuzen?
  • jean_loeckx
    Een eiland in Clandestien.
    Een eiland in een oceaan van een tekst.
    Ik heb het vervolg ook al gelezen.
    De lotusgulzigen.
    En ik vind deze eilandepisode ofwel overbodig - erin geseponeerd, ofwel te weinig uitgewerkt.
    Want je zou – denk ik - Clandestien rond dit louteringseiland kunnen bouwen, laten stromen, je stroomproza ertegenaan laten vloeien, beuken, eroderen, alluviëren, en de woestijn of het eiland in de lezer irrigeren en om-stuimen.

    Deze passage begint en eindigt machtig, met een bad, letterlijk en figuurlijk, voor de vrouw en voor de lezer.
    Een bad in de zon en een bad in de bron.
    Voor de vrouw en voor de lezer.
    De vrouw en de zon. Wie schijnt op wie ?
    De vrouw en de bron. Wie wast wie ?
    De vrouw is een ode aan de zon.
    Vrouwen reinigen bronnen.
    Al wat de vrouw doet is ritueel. Een nimfeum.
    Daartussenin : de man.
    Zo echt en aards als de vrouw is is de man vaag, abstract, te neutraal vind ik, te discreet, te dienstbaar, te onpersoonlijk, bijna een kelner, rekwisiet. Geen mannelijke Kirke.
    Ik dacht : maakt hem ofwel nog onaardser, ofwel even aards en concreet als de vrouw. Blaas hem evenveel aardsheid en leven in als in de vrouw of maak hem een subtiel visioen met onsterfelijke trekjes en hebbelijkheidjes.

    Maar laat hem in elk geval niet zo op z’n gemak in je verhaal rondlopen. Je verhaal neemt zo’n belediging niet.
    Dat dacht ik, An.
    g

    Vansion: In Clandestien is 'de man' overal zichtbaar afwezig. Wat jij suggereert is het onuitgesproken vervolg op een manuscript dat zo onaf is, als het groot is. Waarom? Omdat de vrouw haar maagdelijkheid niet wil/kan/durft/mag afleggen... Tja maagdelijkheid is iets dat je pas vaststelt als het doorbroken wordt. Voor doorbraak was dit schrijfstertje toen nog niet klaar ...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .