writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Dag, Bron en...opgedeelde versie 40

door katrijn

Ze plukt een briefje uit de oude boom en leest met haar rug naar hem toe de neergekrabbelde zinnen.
'Hallo,' Het meisje schrikt op van zijn stem. Ze draait zich snel om, het flesje bier in haar ene hand en het briefje in haar andere. Ze ziet er uit als een veertienjarige die een poging doet om er volwassen uit te zien.
'Gegroet op je weg, vreemdeling.' Groet het meisje en ze toost met het flesje. Bron mag haar nu al niet. Het is een lomp wicht, met veel te rode lippen. De opgemaakte ogen zijn omfloerst door de drank en staan te dicht bij elkaar.
'Euh, juffrouw,weet je niet dat het niet zo verstandig is om alleen zo rond te lopen?'
Ze lacht en knipoogt. Hij hoort de mascara bijna kraken.
'En wat bedoel je met 'zo', knappe vreemdeling? Bevalt mijn kleedje je niet?' Ze neemt een slok uit het flesje en draait om hem heen. Bron ruikt vaag zweet, deo, in een arme poging de zweetgeur te camoufleren en alcohol.
'Weet jij niet, jongetje, dat er dingen zijn waar kindjes als jij zich beter niet mee bemoeien?' fluistert ze in zijn oren. Bron kan haar bieradem ruiken en rilt. Hij zet behoedzaam een stap achteruit. Haar warme klamme handje houdt hem vast bij zijn pols.
Afschuwelijk wicht.
Ze blijft voor hem staan en steekt een lok zwart haar achter haar oor terwijl ze overdreven met haar ogen knippert. Bron vindt van zichzelf dat hij al behoorlijk vriendelijk is geweest maar zijn geweten raadt hem aan om schaars geklede tienermeisjes niet achter te laten zonder hulp aan te bieden.
'Geraak je wel thuis, meisje, wacht je hier op iemand? Zal ik je ouders of iemand bellen zodat ze je…'
'Wat ben jij een lieverd,' mompelt ze dubbel en slaat haar arm om zijn hals. Het bier drupt over zijn schouder. 'Maar nee, het is niet nodig. Lief, dat wel, maar niet nodig.'
'Ok dan, pas een beetje op. Op dit uur zijn er vreemde types onderweg…' hij maakt zich los, voelt zich al licht in het hoofd door haar adem alleen, en wil zo snel mogelijk naar zijn bed. Om zijn hoofd te breken over zijn eigen problemen.
'Ik kan je helpen, Bron.' Bron blijft staan, zijn hart maakte zonet een heel ongezond sprongetje.
'Weet jij wie ik ben?'
Ze lacht, een overdreven geluid. Zo eentje dat je oefent voor de spiegel. ' Natuurlijk, sufferd, een vriendin van jouw heeft me gezonden.'
'O.' Bron is opeens weer klaarwakker. ' En wie is dat, als ik het vragen mag?'
Het meisje fronst en denkt na, één vuile vinger in haar mond. Brons geduld raakt langzaam op.
'Laat maar, ik denk niet dat ik jouw hulp kan gebruiken, maar toch bedankt.'
'Hé, wacht,' ze rent nogal onhandig achter hem aan en grijpt zijn hand. Bron trekt zijn hand los. Het meisje kijkt wellustig naar hem op. Hij rilt van afkeer om zoveel smakeloosheid in één persoon.
'Ik heb de boodschap,' ze vist een nietig briefje uit de al even nietige achterzak van haar rokje. ' luister eerst even, schatje en dan mag je zelf kiezen. Goed?'
'Jaja, maak voort, wil je.' Ze lacht om zijn ongeduld.
'Er staat : ' Bron, ik weet waar Dag is. Kom hem aub halen voordat hij zichzelf in nesten werkt. Ik wacht op je. Groetjes, je wilde heksje', het meisje tuit even spottend haar lippen. ' Foei, stoute jongen toch. O, er is nog een ps. ' Dit meisje is ' Elena.' Dat ben ik, Bron. ' probeer de stank te weerstaa…hé, dat is niet netjes!' Het meisje pruilt en verscheurt het briefje. ' Die kleine feeks, hoe durft ze om…' Ze mompelt in stilte verder, terwijl ze Bron volledig negeert. Bron trekt aan haar arm.
'Bedoel je dat jij me naar daar kan brengen?'
' Naar beneden, ja, natuurlijk. Weinig mensen willen vrijwillig naar mijn wereld maar Aix zei al dat je een specialleke was. We hebben een deal, Aix en ik.'
Ze lijkt best trots op dit feit.
'Ik breng je naar Aix en over precies 10 dagen breng ik jou en je broer terug…' Bron kan het niet geloven.
'Meen je dat? En wat moet ik daarvoor doen?
'Niets, Aix regelt mijn beloning. Maar een kusje zou leuk zijn…'

Waarin de nieuwe revolte al heel snel een einde heeft, na een halfuur ofzo.

'Maar wij hebben Dag!' De schreeuw doet Dag opkijken. Het tumult in de schuur is enorm. Iedere inwoner van de drie naburige dorpen zit op één van de lange banken en kijkt naar de voorzitter. Die op een stoel zit, aan een verhoogde tafel met een zware houten hamer in zijn hand waarmee hij nu en dan op een koebel ramt om stilte te vragen. Mannen met baardige gezichten en nog in werkplunje, recht van het veld. De vrouwen kleurrijker, met een licht bezorgde frons, alsof ze weten dat zo'n bijeenkomsten meestal eindigen in 1 drinkpartij waarin iedereen plots elkaars beste vriend is of in een vechtpartij waardoor buren wekenlang geen woord met elkaar wisselen.
'Ja, Dag, ga je ons helpen tegen Moran?' Alle jongemannen zitten op de eerste rij en kijken hem nu met verhitte gezichten en sprankelende ogen aan. Ze zien een verzet helemaal zitten, veilig van uit hun schuur.
'Komaan Dag, leer ons hoe het moet!' Ze brullen door elkaar, stoken elkaar op en scanderen zijn naam. Da-ag! Da-ag! Da-ag! Terwijl ze op de banken klimmen en met hun hoeden in de lucht zwaaien.
Terre Brûlée du vent…Dag barst bijna in lachen uit maar houdt zich in. Al bij al is dit niet echt een luchtige situatie. Dag voelt de temperatuur stijgen. Het zal uit de hand lopen,dat weet hij nu al. De vaders en grootvaders kijken trots maar ook een beetje ongerust naar hun opgejutte, vechtlustige kroost. De meisje kijken vol bewondering naar de jonge mannen die duidelijk zo bereid zijn om Moran eens de les te lezen. Vanuit hun schuur, veilig aan de rand van het Rijk. Ze weten niet waar ze het over hebben maar dat wil Dag hun niet vertellen. Iedere generatie heeft recht om op de barricade te staan en Moran was een goede reden. Daarbij kijkt iedereen verwachtingsvol naar Dag.
'Dag?' Yannick buigt zich naar hem toe. ' Is alles in orde?'
Dag herkent de sfeer. Lang geleden was hij de stoker, jutte mensen op, leidde hen naar paden waar ze zelf niet echt voor hadden gekozen. Ze volgden hem, omdat hij erin geloofde. Omdat hij brandde, net zoals die jongemannen. Ze hadden idealen, mensen verenigt die nog nooit samen hadden gewerkt. Iets wat op zich al een wonder was geweest, maar daar had Dag toen niet bij stilgestaan. Het leek hem logisch. Wij tegen zij. En wij zijn veel meer.
Maar zij waren sterker.
Zij hadden geen kinderen.
Zij gebruikten de kinderen van anderen om hun doel te bereiken.
Velen waren gesneuveld. Opgeofferd voor het 'hogere doel' waar ze allemaal voor streden. Voor de volgende, slavenvrije generatie. Maar zoiets zijn ijle woorden als iedereen van jouw generatie verminkt of dood is en de mogelijkheid om iemand te vinden om een nieuwe generatie te starten ferm uitgedund is. De strijd was geëindigd in een ferme mineur, ondanks de vele overwinningen en het feit dat de tegenpartij openlijk smerig spel speelde.
De slavernij van het menselijk ras was in theorie opgegeven. Dat had Dag jaren later gehoord, Moran had een toegeving moeten doen om de woede van het volk in te tomen. Geen slaven meer, daar strijden jullie voor. Wel, voila, hier heb je ze. Succes ermee. Keer nu maar terug naar je uitgebrande huizen en treur om diegene die dit glorierijk moment niet meer mogen meemaken. De gewone man in de straat hield er geen slaven meer op na en mensen werden niet meer massaal in de arena gezet. IN theorie. In Hoogstad, bij de welgestelde burgers ging alles rustig verder. Wetten tellen niet voor hen en wisselkinderen brachten nog steeds mensen mee naar huis en nu leerden de kinderen op school dan mensen een dom, simpel en mineur ras was. Diegene die waren vrijgelaten en geen onderkomen had gevonden in één van de strijdende dorpen leefden nu in sloppenwijken in Hoogstad. Ze hadden dus niets bereikt met al die ellende en strijdlust.
Moran zat nadien steviger op de troon dan ooit te voren en hij had er een ferme rekening voor betaald.
'Sorry, Yannick, ik kan het niet.' De jongemannen houden op met roepen als hij rechtstaat en naar de poort loopt. Hij heeft hier geen zin meer in. Voor het eerst in eeuwen voelt Dag de jaren achter zijn jonge gezicht.

 

Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 1

Uitstekend: 0 stem(men), 0%
Goed: 1 stem(men), 100%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 1 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .