writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Gevallen op het veld van eer

door pisatelj

"Godverdomme, hij is gestikt", zei de korporaal.

"Geen kogelwonde?", vroeg Pete. 16 jaar en nog maar drie maand in dienst. Genoeg om duizenden lijken te zien.

"Nee, niks", zei de korporaal.

"Zijn mond zit vol modder", zei Bill, een boer uit Tennessee, 3 jaar dienst en als bij wonder nog nooit gewond geweest.

"Big John breekt ons in twee", zei de korporaal. Hij veegde wat vuiligheid van het gezicht van de dode jongen.

"Wat kunnen wij hier nu aan doen?", zei Bill.

"Niks. Als Big John kwaad is, breekt hij eender wie in twee", zei de korporaal.

"En dit gaat hem woest maken", zei Pete, die Big John al enkele keren razend had gezien. "Hij heeft onze vorige kapitein vier meter ver gegooid, omdat die ons opjaagde om ons rantsoen in te slikken."

De kapitein brak een arm. Big John trapte ook nog zijn tanden uit. Als ze hem niet met zes man hadden tegengehouden was de kapitein zijn leven kwijt. Nu was hij alleen alle autoriteit over de compagnie kwijt. Hij vroeg uiteindelijk een overplaatsing. Liet zelfs een promotie aan zijn neus voorbijgaan.

Het groepje kwam recht uit hun gehurkte houding. Ze keken zwijgend naar het lijk. Onder de modder. De mond open, maar vol zwarte prut. Lichaam intact. Vertrappeld tijdens een aanval. In de modder gezakt. Gestikt. Zijn geweer stak naast hem in de bruine smurrie.

Pete brak de stilte.

"Mag ik zijn laarzen? Die gaan mij passen."

"Raak die laarzen aan en ik jaag je persoonlijk naar de overkant", zei Bill.

"Ssst", zei de korporaal. "Skinny Jim heeft zijn laarzen niet meer nodig. En met of zonder laarzen, Big John gaat toch door het lint."

De korporaal trok Jims laarzen uit en gooide ze voor de voeten van Pete.

Pete wilde ze grijpen, maar Bill spande de trekken van zijn Enfield-geweer. Accuraat op 400 meter afstand en dus zeker op 2 meter afstand.

"Laat dat", zei de korporaal. "Pete heeft die laarzen nodig. En verdiend ook."

De kleine Pete had gisteren vier Yanks afgeknald. Waaronder een luitenant. Die hij had omgelegd met een buikschot. Met het pistool van de luitenant zelf. Afgepakt in een worsteling. Die kleine pezige jongeman was glad als een aal. Zeker in al die modder. Van hen allemaal leek Pete de enige die geboren was om oorlog te spelen. Te spelen. Voor hem was het een spel. En dood gaan was enkel spijtig, omdat het dan uit was met spelen. De jongen gaf om niks. Enkel om winnen.

Pete trok de leren windsels die rond zijn voeten zaten als schoeisel los en gooide ze weg. "Kunnen we nog soep van koken," grapte hij, terwijl hij op één been rondhuppelde en de laarzen aantrok.

"Houd je muil", zei Bill. "Of ik knal je neer voor Big John de kans krijgt om je hoofd af te rukken en in je romp te pissen."

"Kalm", zei de korporaal. "Zoals het er nu aan toe gaat, zijn we er straks toch allemaal aan."

En alsof de yanks zijn woorden wilden onderstrepen, voelden ze de grond onder hen daveren.

"Is dat onze artillerie?", vroeg Bill.

De korporaal trok zijn schouders op. "Het is helemaal op onze rechterflank en ver van hier. Meer hoef ik niet te weten."

"Ha, die passen perfect", zei Pete en hij sloeg zijn hielen tegen elkaar.

Bill wilde hem een slag geven met de golf van zijn geweer, maar de korporaal hield hem tegen. "Houd die vechtlust voor de yanks, Bill. 't is die kleine zijn fout niet dat Jim dood is."

Naar Jim verwees niemand als "die kleine". Nochtans was Jim maar anderhalf jaar ouder dan de 16-jarige Pete.

"Goed, mannen. Even de opties overlopen", zei de korporaal.

George, die tot nu toe niets had gezegd, riep vanuit het struikgewas waar hij zijn broek had laten vallen dat hij de oplossing had. Hij zat met de "bruine hardloperij". Liep dagelijks een paar keer leeg dankzij dysenterie.

"En die oplossing is: We hebben hem helemaal nooit gevonden."

"Schijtluis", zei Bill. "En zijn laarzen dan? Waar heeft Pete dan die laarzen vandaan?"

George staarde naar de voeten van Pete. "Ja, die moet hij dan teruggeven."

Als antwoord schouderde Pete zijn Enfield en zei: "Zijn jullie nou echt allemaal zo dom als een zeug? We schieten hem toch gewoon zelf lek."

De mannen wisselden een blik uit. De korporaal snoot zijn neus.

"IJskoud", zei Bill, "IJskoud, die kleine".

De korporaal stak zijn zakdoek weg. "Die kleine heeft een punt."

George kwam van achter de struiken en bond zijn broek vast met een koord. "Toch niet. Jim gaat niet meer bloeden. Hij ligt al te lang in die koude modder."

Het begon terug te regenen. De grond bleef daveren.

"Een paar kilometer naar links zijn er veel die nu ook hun einde vinden in de modder", zei George.

Bill nam zijn hoed af en sloeg een kruis.

"Je denkt echt dat hij niet meer zal bloeden, George?", vroeg de korporaal.

"Zeker weten."

"Verdomme."

Pete zei: "Hak dan zijn hoofd af. Het werk van een kannonbal. Pats. Weg. En dan hoeft er niet veel bloed op zijn kleren te zitten."

Bill zei: "How, wacht, wacht eens even. Waarom kunnen we niet gewoon de waarheid zeggen?"

George floot. "Fieuw. De jongste zoon van Big John, vertrappeld tijdens een aanval. Waarschijnlijk door onze eigen mannen. Gestikt in de modder voor hij één Yank heeft gezien, laat staan een van die klootzakken heeft gedood. Wat een smet op zijn eer. En dat na wat gebeurd is met Thomas."

"Wie is Thomas?", vroeg Piet, die zijn nieuwe laarsen schoon veegde met de mouwen van zijn bruine uniformjas.

"Big Johns oudste zoon", zei de korporaal. "Kreeg een kogel los door zijn hoofd bij Gettysburg. Ene slaap in, de andere slaap uit.

"Aha, ja, twee zonen verliezen. Da's zwaar", zei Pete alsof hij 90 was en het zelf al eens meegemaakt had en het normaal vond.

"Hij is hem niet helemaal verloren", zei de korporaal.

"Hij leeft nog?", vroeg Pete, die eindelijk stopte met het poetsen van de laarzen.

"Yup. Hij leeft nog. Ze moeten hem 's nachts vastbinden of hij loopt schreeuwend en schoppend door het huis, maar hij leeft nog. Niks mee aan te vangen. Verstand kwijt", zei de korporaal.

"Hij kan nog wel hout hakken volgens Big John", zei George. "Met de moeder is het ook slecht gesteld. Die wil niet meer spreken sinds Thomas -of wat er van overschiet- terug is en Big John ook de jongste heeft meegesleurd naar het front. Big John is ten dode opgeschreven. Zijn vrouw slaat zijn hersenen in. Al moet ze een ladder gebruiken om aan zijn hoofd te kunnen. Nee, we kunnen hem dit niet aandoen."

"Big John maakt eerst ons kapot. Het gaat onze fout zijn. De eerste actie van zijn jongste zoon. En die stikt onder onze voeten zonder een schot te lossen", zei de korporaal.

"Onder onze voeten?", vroeg Bill. Die nam zijn hoed weer af en sloeg een kruis.

"Big John overleeft het zelf misschien niet eens", zei Pete.

George verdween terug achter een struik en stak weer zijn broek af. "Heilige Maria dat doet deugd."

"Nee", zei de korporaal. "John overleeft. In '61 jaagden ze een bal los door zijn twee heupen. De chirurgen keken zelfs niet naar hem om. Verloren zaak. Negen maand later marcheerde hij terug als de beste."

"Maar hij pist bloed", riep George.

"Kak jij nog geen bloed?", vroeg Pete.

George gooide een tak in Pete's richting.

De korporaal zei: "Big John piste altijd al bloed, want Big John drinkt het bloed van zijn vijanden."

"Echt?", vroeg Bill.

"Nee, Bill, nee", zei de korporaal. "Maar goed, wie neemt de eer te beurt?"

"Ga je echt zijn hoofd...?", vroeg Bill.

"Een beter idee?", vroeg de korporaal.

"Ik doe 't wel", zei Pete. Hij pakte zijn bayonet die aan een riem om zijn middel hing en sprong naast het lijk.

De korporaal draaide zich om. Bill liep naar de struiken en kotste.

"Godverdomme, Bill, ze geven ons al haast geen eten dan ga je het nog uitkotsen ook", zei de korporaal. "Kunnen we allemaal ons rantsoen binnen houden? Anders krijgen jullie niks meer, hoor."

Het was stil. De mannen hoorden enkel het snijwerk van Pete. En kanonnen in de verte. Plots wensten ze allen dat ze midden in de actie waren.

"Wat doe ik met het hoofd?", vroeg Pete na dik tien minuten.

"Begraven, verdomme. Wat anders? Opzetten? Spietsen?", vroeg de korporaal.

"Kalm, kalm", zei Pete. "Ik vraag het maar."

"Goed. George en Bill, nemen jullie de brancard."

Bill stond met één hand over zijn mond. "Kunnen we niet een doek of zo over hem leggen?"

De korporaal en Pete legden het lijk op de brancard en de korporaal gooide zijn overjas over de soldaat.

Bill sloeg zich een kruis. George trok terug zijn broek op.

"We moeten ons nu wel een beetje haasten. De compagnie kan ons niet eeuwig missen."

"Pete, begraaf het hoofd op een honderdtal meter van hier. Ik ken Big John, die komt nog wel eens neuzen hier."

"Neuzen naar de neus van zijn zoon", zei Pete die er vandoor ging. Het hoofd bungelde bij het haar.

George zei: "Ik heb soms medelijden met de Yanks. Ze weten niet dat wij satanskinderen als Pete in onze rangen hebben."

Bill nam zijn hoed af en wilde zich een kruis slaan.

De korporaal trok zijn hoed uit zijn handen en trok die hard over Bills hoofd en zei:"Stop daarmee, pak die brancard."

Ze ploeterden door de modder, terug naar hun linies en zeiden maar weinig.

"Gelukkig blijft het vandaag rustig in onze hoek", zei de korporaal als ze halfweg waren.

"Dat zal wel niet lang meer duren", zei George. "Grant hamert op onze linies tot we breken. Hij heeft mannen genoeg. In New York komen ze vers van de boot. Het eerste dat ze in hun pollen krijgen is geen hark of schop of riek of pikhouweel, maar een springfieldgeweer."

"Hij kan ze niet blijven tegen ons aan gooien. De Noordelijke kranten schreeuwen moord en brand. Ze noemen hem de slager", zei de korporaal.

De vijandelijke legers wisselden dagelijks kranten uit tussen de linies. Van zodra er een moment rust was. Sinds Grant de plak zwaaide aan de overkant, was er steeds minder rust. Tenzij in de dood. Waarvan er steeds meer was.

Vlakbij hun linies, haalde Pete hen in.

"Dat hoofd vindt niemand nog," zei hij.

"Geen details, graag,", zei Bill, "Geen details."

De kapitein van de compagnie kwam hen tegemoet. "Gevonden?"

Ze knikten.

"Goed, kan iemand van jullie Big John verwittigen? De kolonel heeft al de compagnieofficieren samengeroepen in zijn tent. Ik moet gaan."

Als de kapitein weg was, zei George: "Die chargeert liever pal op een yankeebatterij dan dat hij Big John confronteert."

"Goed, jullie wachten bij de gravers", zei de korporaal. "Ik ga naar het lazaret. Laat hem niet begraven tot Big John hem gezien heeft."

"Maar Big John heeft toch een kogel door zijn long?"

"Nou en? Toch zal hij zijn zoon willen zien." De korporaal nam een slok uit een kleine vestzakfles, veegde zweet en modderspatten van zijn gezicht, nam zijn kepi af, moffelde die in zijn zak, blikte eens kort omhoog naar de hemel en ging.

Ze stonden bij de gravers. Negers. Extra bleek waren de lijken aan hun zwarte voeten. Dode makkers lagen netjes op een rij. Allemaal zonder schoenen. Sommigen in hun onderhemdje zonder uniformjas. De gravers hadden hun zakdoeken voor hun gezicht gebonden. Tegen de stank. Het regende wel, maar het was vochtig warm. Hier en daar lag een dooie yank. Opgeblazen en opengebarsten. Doorvoede lijken barstten. De ondervoede zuidelijke lijken, bleven vreemd genoeg intact.

Big John verscheen verbazend snel, met twee krukken, die nauwelijks tot aan zijn heupen kwamen.

"Ik wil hem zien, ik wil hem zien, ik wil hem zien. Laat mij er langs. Hij gaat niet in een massagraf met de rest."

Als hij Pete zag met de laarzen van zijn zoon, sloeg hij die met één slag van een kruk en zonder een woord te zeggen knock-out. Het ging zo snel dat Pete niet eens een kik gaf. Big John keek zelfs niet waar Pete landde.

George mompelde tegen Bill: "Een keer buiten westen geslagen worden voor een goed paar laarzen. Er zijn slechtere deals in deze wereld."

Big John gooide een kruk weg. En wilde de uniformjas die over zijn zoon lag wegtrekken. De korporaal legde zijn beide handen op de brede voorarm van Big John.

"John, het is geen zicht. Hij is zijn hoofd kwijt."

Big John duwde de korporaal twee meter achteruit, die daar in het gras viel. Big John gooide hem zijn uniformjas achterna.

De vader keek naar zijn onthoofde zoon en knikte.

De rest hield zijn adem in. De gravers rustten met hun kin op hun schoppen en staarden.

"Innige deelneming", zei Bill uiteindelijk.

"Houd je muil," zei Big John. "Dit is oorlog. We weten wat we riskeren. Hij is gestorven met zijn gezicht naar de vijand. Zoals een man. Beter zijn hoofd kwijt dan zijn verstand. Godverdomme."

De korporaal deed teken naar de gravers. Ze kwamen in beweging, maar Big John riep: "Wacht." Hij hoestte wat bloed op, maar boog zich over de wonde.

"Een kanonskogel?"

Ze knikten allemaal van ja, behalve de gravers, die de zon in het oog hielden. Hun dagtaak zat er bijna op. Straks kregen ze eten. Als zwarten dachten ze er niet aan om te vragen wat er aan de hand was.

"Een kanonskogel?', herhaalde Big John.

"Een kanonskogel", zei de korporaal.

Big John knikte. De gravers tilden het lijk op. Big John draaide zich om:

"Ik wil dat jullie mij elk drie hoofden van yanks brengen. Mijn Jim was makkelijk drie Yanks waard. Jullie brengen mij elk drie hoofden."

"Drie maar?", vroeg Pete, die probeerde recht te staan, maar twee keer rond zijn as draaide en terug op zijn rug viel.

"Drie hoofden?", vroeg Bill.

Big John strompelde op hem af. En Bill zei: "Ja, goed, drie hoofden."

George mompelde. "Big John blijft er verdacht kalm bij."

Big John legde zijn hand op de borstkas van zijn zoon. Prevelde iets met zijn ogen dicht. En riep daarna om de kruk die ergens in 't gras lag.

Daarna zei hij: "Over een week of twee ben ik opgeknapt. Dan gaan die yanks wat beleven."

Tegen de korporaal zei hij: "Schrijf een brief naar zijn moeder... en zijn broer. Van mij wil ze toch niks horen."

Tegen de zwarte gravers zei hij: "Een fles whiskey voor elk van jullie, als jullie mij het hoofd van mijn zoon kunnen vinden."

"Maar, John", zei de korporaal, "daar is niks van over. Met alle respect, maar een kanonskogel... Dat snap je toch?"

"Je weet nooit. In mijn familie hebben we allemaal een harde kop."

De gravers haastten zich om hun werk af te maken.

De korporaal, George en Bill wisselden blikken uit, terwijl Big John weg strompelde.

Maar die draaide zich om: "En als iemand jullie wat aanbiedt om het hoofd NIET te vinden, wees er dan gerust in dat ik jullie het dubbele aanbied van wat men jullie ook moge aanbieden."

En weg was hij.

"Godverdomme", zei George.

Bill sloeg een kruis, maar de korporaal tikte op zijn handen. "Hou daar mee op."

Pete kwam eindelijk recht. Het handvat van de kruk stond duidelijk afgetekend in zijn voorhoofd.

De korporaal greep hem vast. "Weet je nog waar het ligt?"

"Waar wat ligt?"

"Het hoofd, stomkop."

Hij fluisterde, want de gravers hielden hen in het oog.

"Ja, ongeveer."

"Zorg ervoor dat het helemaal verdwijnt van deze aarde, gesnopen? Of hij maakt ons kapot."

"Goed, goed, maar ik zie alles dubbel."

"Je moet gaan nu". En de korporaal duwde de kleine de goeie richting uit.

De gravers deden grond over de laatste paar lijken en gingen hem achterna.

"Waarom valt Grant verdomme nu niet aan?", vroeg George.

"Of waarom probeert hij ons niet flankeren zodat we hier snel vandaan moeten marcheren?", zei Bill.

"Stop met jammeren", zei de korporaal. "Die kleine vindt er wel wat op."

Drie weken later zaten beide legers ingegraven in uitgestrekte loopgraven bij Petersburg. Grant had hen inderdaad geflankeerd, maar bij Petersburg was hij toch weer vastgelopen op de zuidelijke linies.

Big John was al twee dagen terug in de rangen. Hij had al een extra meet gekerfd in het hout van zijn geweer. In totaal had hij 17 kerven, de meeste van de hele compagnie, het hele regiment en misschien wel de hele brigade van circa 1800 man. 17 kills had hij al gescoord.

De korporaal had de oplossing van Pete zeer creatief gevonden. Sindsdien wilde Bill niet meer eten in aanwezigheid van de kleine. En George negeerde hem ook, behalve als er moest gevochten worden, want met dat jong geweld aan zijn zijde voelde hij zich relatief veilig.

De derde dag dat Big John terug in de rangen was, landde er een krant in de loopgraven. Rond en bol. Het was Big John die de krant van rond het pakketje scheurde.

Het hoofd was zwart en stonk naar een mengeling van vis en de ergste zweetvoeten die je in je leven hebt geroken. "Hier hebben jullie je mascotte terug. Groetjes, die van de overkant", stond op het voorhoofd van Jim geschreven.

De korporaal, Bill en George zagen maar een oplossing. Ze klauterden uit de loopgraven en chargeerden recht over niemandsland. Bill riep: "Snel drie hoofden, snel." De drie kregen postuum een medaille.

Pete bekende voor Big John hem wurgde. De kleine had het hoofd in zijn oude schoenwindsels gewikkeld en dan met een felle trap van zijn jonge benen richting vijandelijke linies geshot.

Big John ging de drie achterna. "Ik wil mijn drie hoofden. Ik keer niet terug zonder mijn drie hoofden", zei hij als hij over de rand van de loopgraaf wipte.

Hij werd begraven naast het hoofd en de laarzen van zijn zoon.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    hoe waanzin waanzin maakt en versterkt tot er niets meer overschiet dan waanzin, knap geschreven beste man ..
    pisatelj: Hartelijk dank, Ivo :-) Dat had ik er zelf alweer niet in gezien :-)
  • doolhoofd
    Maar 17 kills gescoord? Lol noob :p
    pisatelj: :-) :-) :-)
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 4

Uitstekend: 2 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 2 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .