writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Shanks & Son, Recupereren, balsemen, thuisbezorging

door pisatelj

1. Oogsten

14-12-1862, 0u44, Fredericksburg

'Deze is net lang genoeg' , zei mijnheer Shanks. Hun zoektocht over het slagveld duurde minder lang dan gewoonlijk. Het was een heldere nacht. Het noorderlicht had zelfs geschenen boven hun hoofden. Een fenomeen dat normaal nooit zo ver zuidelijk zichtbaar was. Voor één keer zagen ze ongeveer waar ze liepen.

'Trek zijn laarzen uit' , siste mijnheer Shanks tegen de kleine Ambrose.

Hij plooide zijn meetlat en stak hem in de zak van zijn lange zwarte overjas.

'Daar kunnen we rustig enkele honderden federale dollars voor vangen.'

We? Jij zeker, dacht kleine Ambrose. Elke dag twee borden havermoutpap, drie glazen karnemelk en een stuk of drie groene appels, meer deelde mijnheer Shanks niet met hem.

Shanks gaf hem een duw. 'Sta niet zo te slapen. Begin er aan.'

Ambrose hurkte en taste in de zakken van de Yank. Er zat niks in. Enkel in de binnenzak zat wat. Een beetje tabak. Een halve soldatenkoek.

'Wat heb je daar gevonden? Blijf uit zijn zakken, trek liever die laarzen uit.'

'Alleen een beetje tabak.'

'Geef hier. En trek nu die laarzen uit. Straks wordt het licht.'

De kleine Ambrose moffelde de soldatenkoek weg in zijn onderbroek. De enige plek waar mijnheer Shanks hem niet betaste als hij dacht dat de kleine iets verborgen hield. En dat was vaak.

De laarzen waren koud en stijf. Net als het lijk. Ze kwamen moeilijk los.

'Wat doen we met de rest van zijn kleren?' , vroeg Ambrose. 'Gaat het niet opvallen dat hij een Yankee uniform heeft?'

'De blauwe broek kan hij houden. De rebellen dragen graag de uniformbroeken van hun vijanden. Ze hebben toch altijd een groot tekort aan kleren, dus dat maakt niks uit. Zijn bovenstuk vervangen we door een grijs of een bruin vod. Hoe meer versleten, hoe beter. Zijn die laarzen al uit? Een beetje haast of morgen geen eten.'

'Het is al morgen' , zei Ambrose.

'Daar heb je het. Geen eten. Dat is het loon van alle wijsneuzen. Met overbodige opmerkingen koop je alleen honger.'

Ambrose dacht aan de koek. Je wint iets, je verliest iets. Hij trok aan de linkerlaars en vloog achteruit, knal op de hardgevroren grond, met de laars in zijn beide handen.

'En nog een stuntel ook' , zei mijnheer Shanks. 'Waar is het kartelmes?'

Een zenuwsteek ging door heel het kleine lijf van Ambrose.

'Zeg me niet dat je het verloren bent!'

Ambrose taste in zijn eigen laarzen. Hij kreeg al schrik voor het pak rammel dat zou volgen. Maar nee, wacht.

'Ik heb het daar straks toch aan u gegeven?'

'Ach, juist ja, zeg dat dan meteen, sufkop.'

mijnheer Shanks knielde en trok het kartelmes uit zijn eigen laars.

'Hopelijk is zijn bloed bevroren, dan houd ik mijn kleren eens schoon.'

mijnheer Shanks knielde bij het lijk en zette het mes op de nek van het lijk.

Ambrose had de twee laarzen uitgetrokken en klopte ze tegen elkaar om ze schoon te maken.

'Stop met dat lawaai. Straks schiet een nerveuze voorpost deze richting uit, stomkop. Denk toch eens twee minuten na. Knip liever zijn bovenstuk los.'

Ambrose zette de laarzen naast zich neer. Knielde en trok een klein schaartje uit zijn rechterlaars. Hij ging schrijlings op het lijk zitten, alsof het een heel laag paard was.

'Waarom heeft hij geen uniformjas? De Yankees zijn bij dit weer toch beter gekleed? Het is midden december.'

'Die is al gestolen door een kouwelijke rebel, idioot. Gebruik toch een klein beetje fantasie. En zwijg nu, of ik snij nog in mijn eigen vingers.'

'U zei dat hij volgens de brief een geboortevlek in de vorm van de kop van een vogel op de achterkant van zijn linkerdij heeft. Wat doen we daar mee?'

'Daar zetten we later een pistool tegen.'

'Is er geen andere oplossing? Zijn vrouw zal denken dat haar man een lafaard is als hij in zijn achterste is geraakt. En een grote lafaard. Weglopen bij zo'n grote overwinning als vandaag.'

'Laat ze dat maar denken. Dan hoeft ze ook niet lang om hem te rouwen.'

Ambrose knipte de mouwen stuk en trok het bovenstuk weg.

'Het onderhemd ook?'

'Nee, laat zitten. Rebellen hebben ook ondergoed. Sommige toch.'

'In de brief staat dat zij zelf zijn ondergoed weefde.'

'Hmm, ja, knip het dan toch maar weg.'

'Zal ze het niet vreemd vinden dat hij geen ondergoed droeg?'

'Zwijg nu toch eens, kleine! Als ze zich al vragen stelt, zijn wij toch allang weer weg. Ah, eindelijk. Los.'

Mijnheer Shanks gooide het hoofd zacht weg. Ambrose kon het horen rollen over de bevroren grond. De helling af.

'Hoe dom van de Yankees dat ze hier aanvallen. Op een helling. Met onze soldaten achter een muur. Dat is toch zelfmoord?'

'Wat kan mij die Yankees verdommen? Die noordelijken zijn wroeters. Die zien een doel en gaan er recht op af. Dat is misschien een groot voordeel in industriële productie. Maar het is natuurlijk totaal stupide in oorlogsvoering. Geen enkele finesse.'

Mijnheer Shanks stond op. Hij torende hoog uit boven Ambrose. Vooral met die zwarte hoge hoed. In het duister leek het half ontblote en onthoofde lijk niet op een lijk, maar op een klomp sneeuw.

'En nu moeten we hem nog op de kar krijgen. Pak zijn voeten, ik pak hem onder zijn armen. Het voordeel is wel dat hij zo koud is en dus misschien nog wel even redelijk vers blijft.'

Ambrose stelde zich voor dat hij een kruiwagen vasthield. Maar dan één die veel meer moeite kostte om in beweging te krijgen. Gelukkig stond de kar niet ver. De Yank, of wat er van overbleef, viel met een doffe bons in de houten laadbak.

'Giet de aardappelen over hem.'

Ambrose klom op de wagen. Hij had al zijn kracht nodig om een zak aardappelen op te tillen en die om te keren en uit te gieten. Als hij drie zakken had uitgegoten en het lijk niet meer zichtbaar was, nam hij plaats op de bok, naast mijnheer Shanks.

'Hoe is deze eigenlijk gestorven? Ik zie nergens een wonde.'

Mijnheer Shanks sloeg hem zo hard in zijn gezicht dat hij van de bok viel. De mijnheer riep:

'Stel nog één vraag en ik laat je hier achter. Dan kan je elk lijk onderzoeken. Als je dan toch zo graag weet waar deze onnozelaars aan dood gaan. Ze gaan dood, omdat ze dom zijn.'

Ambrose twijfelde even voor hij terug op de bok klom. Zijn wangen brandden. De ene van kou en de andere nog harder, van de klap. Het slagveld zag eruit alsof de duisternis zelf ogen had en kwaaie plannen met hem had. Hij hoorde mannen kermen om hulp, om warmte, maar toch aarzelde hij een moment. Weglopen, de nacht in. Maar waar kon hij als twaalfjarige heen? Als drummerjongen bij de troep? Hij had geen enkel gevoel voor ritme. Als ze hem al in dienst namen. En bovendien dacht hij aan die kleine Yank, drie maand geleden, op het slagveld van Antietam. In twee gereten door een kanonskogel. Dan was mijnheer Shanks dienen toch nog altijd beter. En het eten in het zuidelijke leger was zo mogelijk nog slechter. Tenzij hij natuurlijk dienst nam bij het noorden, maar dat was landverraad. Hij was dan wel een wees en had geen familie, maar hij was toch hier geboren. Hij zou na de oorlog nooit meer welkom zijn in zijn geboorteland.

Als hij plaats nam op de bok, zei mijnheer Shanks: 'Zo, je bent mijn charmante gezelschap dan toch niet beu? En ik doe nog zo mijn best om je van mij af te schudden. Je kost mij verdomme meer geld dan je mij oplevert.'

Hij sloeg de teugels over het paard. Ambrose zag de adem van het paard opstijgen. Ze zouden met een grote omweg langs de linies moeten. Vlak na een veldslag waren de soldaten snel om te schieten. En leg maar eens uit wat een zogenaamde aardappelboer in het midden van de nacht uitvreet op een slagveld. Als het wat tegenzat, zouden Zuidelijke piketten hun misschien direct executeren, omdat ze dachten dat ze lijken beroofden. Maar het was nog veel erger: ze roofden de lijken zelf.

2. Onderweg

Mijnheer Shanks keek op de kaart. 'Godverdomme, we moeten toch eens een ander systeem bedenken. Twee weken onderweg. Voor 300 dollar. Als ik uitreken hoeveel het balsemen kost, wat ik betaal voor de kist, de annonces in de kranten, hoeveel jij mij kost, en al de tijd die erin kruipt. Nee, dat is niet goed. Daar houden we niet veel aan over.'

'Misschien moeten we klanten dichterbij het front zoeken. Dan moeten we toch al niet reizen', zei Ambrose, die de twee paarden kamde. Ambrose wilde altijd bezig zijn, want als hij niks deed, kreeg hij slaag.

'Stomkop. Familie die dicht bij een slagveld woont, gaat zelf de lijken zoeken.'

'Voelen rijke families zich daar niet te goed voor?'

'Rijke families sturen één van hun nikkers om de lijken van hun plantagezonen, als ze dicht genoeg in de buurt wonen.'

Deze keer moest Ambrose mijnheer Shanks allicht gelijk geven. Mijnheer Shanks was uiteindelijk toch wel leep. Zijn 'operatie' zoals hij het zelf noemde, verliep niet slecht. Na een veldslag zocht hij in de eerste verlieslijsten of via navraag of er iemand van zijn klanten bij was. Als die op de verlieslijst stond, dood of vermist -dat wil zeggen: gevangengenomen- was, dan zochten ze een lijk dat er min of meer op leek. Zaagden het hoofd af, en dan leveren maar. Als de klant gevangengenomen was, hoorde de familie thuis daar toch lang niks meer van. Als de klant ooit weer opdook uit gevangenschap, dan was mijnheer Shanks allang weg met zijn verloning op zak. Het lijk was toch onherkenbaar. Enige afwijkingen konden ze weglullen door te zeggen dat het balsemen wel een en ander veranderde. En dat oorlog een mens toch wel erg beïnvloedde. En die families waren zo blij met hun lijk, dat ze niks zeiden.

Ambrose snapte niet zo goed waarom al die families zo noodzakelijk het lijk van hun dierbaren wilden hebben. Dood was dood. Je kon er niet meer mee praten. Maar de mensen wilden er grof geld voor betalen, dus het moest wel belangrijk zijn.

'Ja', zei mijnheer Shanks en hij tikte op de kaart. 'Die weg hebben we gemist. We moeten een stuk terug en bij die kapel moeten we naar rechts in plaats van naar links. Komt ervan als ik alles altijd zelf moet doen, stomkop.'

3. De thuisbezorging

'Hier is het', zei mijnheer Shanks. Hij trok de paarden ruw tot stilstand en wipte van de bok.

'Hier?', vroeg Ambrose.

Ze stonden niet voor een grote plantage met een ijzeren toeganspoort en van die witte klassieke Griekse zuilen. Ambrose zag geen tientallen negerslaven op de velden werken. Nee, in de plaats daarvan stonden ze voor een tamelijk bescheiden hoeve. Goed onderhouden, dat wel. En zelfs met kippen. Die zag je de laatste tijd niet vaak meer. Een gewone boer heeft nochtans geen 300 dollar om zijn lijk thuis te laten bezorgen. Och ja, misschien was het een zeer succesvolle boer. Ambrose keek nog eens naar de kippen en kreeg krampen als hij dacht aan de mogelijkheid op kippensoep. Als zo'n familie hun lijk thuiskreeg, waren ze soms zeer gastvrij, bijna feestelijk goed gezind.

'Bind de paarden vast aan die boom daar en kom mee.'

Ze wandelden samen naar de deur. Het gezicht van mijnheer Shanks zag er nu uit als van een koorknaap tussen twee hymnes door. Ambrose vond het altijd vreemd hoe snel mijnheer Shanks in zijn rol kon vallen. Mijnheer Shanks bonsde zacht op de deur. Ambrose voelde zich direct rood en warm worden van zodra de deur openging. Voor hen stond een zeer aantrekkelijke vrouw, met lang blond haar en een strak ingebonden boezem.

'Goedenamiddag, mevrouw. Wij hebben tot nu toe enkel schriftelijk contact gehad. U heeft gereageerd op een krantenannonce. Ik heet Nathaniel Shanks. En dit is mijn zoon, Ambrose. U heeft ons vorig jaar gecontracteerd om desgeval de voorzienigheid het zo beschikte, uw echtgenoot terug in de schoot van de familie te brengen. Het spijt mij zeer dat onze Vader in de hemel het nu zo laten gebeuren heeft. Onze oprechte deelneming. Het goede nieuws is dat ik van zijn strijdmakkers heb gehoord dat hij in zijn laatste ogenblikken zijn lot aanvaardde, zijn ziel overgaf aan zijn schepper en benadrukte hoeveel liefde hij voor u voelde.'

De vrouw barste niet in tranen uit, begon niet te jammeren, viel niet flauw. Zag er ook niet verdacht blij uit -dat was namelijk ook al wel eens voorgevallen-, nee, ze bleef gewoon ijzig kalm.

'U brengt mijn man terug? Korporaal Richard Mancey Roades? Die heeft u daar bij u zich?'

'Wel, ja, zoals ons contract stipuleert. In het geval van het overlijden van uw man, bezorg ik u zijn stoffelijke overschot terug. Gewassen en gebalsemd. We hebben het toch wel over dezelfde Richard Mancey Roads? U bent mevrouw Emma Roades?'

De vrouw draaide zich om, naar binnen toe en zei over haar schouder: 'Blijf nog even rustig, Dick, blijf nog even rustig.'

Ambrose voelde zijn bloed tintelen van de toppen van zijn tenen tot in de haaruiteinden op zijn hoofd. 'Was er tovenarij in het spel?' Misschien moesten ze het op een lopen zetten. En snel.

Mijnheer Shanks dacht er anders over.

'Ik weet niet wat er hier aan de hand is. Maar uw man stond duidelijk aangegeven in de verlieslijsten van zijn regiment. Het 17de regiment van Noord-Carolina, compagnie B.'

De vrouw trok de doek die ze over haar schouders had gegooid strakker om haar hals. En zei: 'Dick, misschien is het tijd om te verrijzen.'

Naast de vrouw verscheen een boomlange en heel erg springlevende Richard. Met krukken, maar toch, springlevend.

'Mijn man is vorige week aangekomen. Direct na de slag heeft men hem op de trein naar Raleigh gelegd. En vandaar hebben ze hem per kar naar hier gebracht. Dus wie u daar ook moge vervoeren, het is niet mijn Richard.'

Ambrose was blij dat het paar vrij kalm bleef. Hij wilde liefst terug naar de kar. Mentaal zwaaide hij de kippen al vaarwel.

'Dan is er een misverstand gebeurd, in de chaos van de veldslag weet u wel. Het is ook de fout van de regimentskapelaan die de verlieslijsten verkeerd heeft opgesteld. Maar ik heb wel kosten gemaakt.'

De echte Richard wees met één kruk naar de valse Richard in de kist op de wagen. 'Dus daar ligt dan mijn dubbelganger?'

'Ja, blijkbaar heeft u een dubbelganger.'

'Mag ik hem zien? Ik kan mij niet herinneren dat ik een dubbelganger heb ik mijn regiment.'

'Dat valt nu helaas moeilijk vast te stellen', zei mijnheer Shanks.

'Hoezo?', vroeg het koppel.

'Uw man, of de dubbelganger van uw man, is zijn hoofd kwijt. Weggeknald door een kanonskogel.'

'Dat is vreemd', zei de echte Richard, die naar binnen loerde, naar iets boven de deur. Ambrose voelde nog veel hardere krampen. Maar niet omdat hij nog kippensoep verwachtte.

'Dat is vreemd', herhaalde Richard. 'Zeer vreemd. Ons regiment is namelijk op geen enkel moment onder artillerievuur komen te liggen. Hoe komt u er eigenlijk bij dat ik het ben in die kist? Als u geen hoofd heeft om op af te gaan?'

'Men heeft ons zeer specifiek dat lijk aangewezen en men heeft ons op het hart gedrukt dat u het was, ja. Zeer moedig gevallen, helemaal in de voorste linies. O, die leugenaars. Waarom hebben ze nou zo tegen ons gelogen?'

'Zij hebben gelogen?', vroeg Richard, 'Wie zijn ze?'

'Nou ja, de voorposten van uw regiment, die de wacht hielden na de slag.'

'Merkwaardig, hoogst merkwaardig.'

'Nu goed, ik ben natuurlijk blij u in levende lijve te zien en relatief ongeschonden. Ik hoop dat die wonde niks ernstigs is. Maar er blijft natuurlijk het feit dat ik onkosten heb gemaakt.'

'Heeft mijn dubbelganger ook een wijnvlek op zijn dij?'

'Wel, dat is ook weer een samenloop van omstandigheden. Net daar zit namelijk een lelijke wond, die heel wat vlees heeft weggesleurd.'

'Zeer merkwaardig alweer, hoogst merkwaardig. Gevallen in de voorste linies en toch geraakt aan de achterkant van zijn dij. Zeer merkwaardig. Alleszins zoals u dus ziet, sta ik hier levend en wel voor u. Verder kan ik u garanderen dat niemand van mijn regiment door een kanonskogel is gesneuveld. We hebben enkel jongens verloren door musketvuur. Het is ook de kogel uit een musket die mijn scheenbeen verbrijzeld heeft. Om te ontsnappen aan de beenhouwers, ben ik naar huis gekomen. Ik heb veel meer vertrouwen in de kruiden en windsels van mijn vrouw dan in de zagen van die beenhouwers.'

Mijnheer Shanks nam zijn hoed af en staarde er in, alsof hij er iets verborgen had. Zonder op te kijken, vroeg hij: 'Maar, euh, bent u dan eigenlijk afwezig van de troep zonder toestemming? In deze krankzinnige tijden zou men zelfs een held als u namelijk nog durven aanzien als deserteur of zo.'

De man blikte weer naar iets vlak boven de deur. En keek dan zeer gemeen naar mijnheer Shanks, die in zijn hoed bleef staren.

Ambrose maakte oogcontact met de vrouw. Hij voelde zich weer warm worden vanbinnen.

Ze vroeg: 'Mijnheer, vindt u trouwens niet dat u uw zoon al op zeer jonge leeftijd inschakelt in een nogal luguber, euhm, beroep?'

Nu keek mijnheer Shanks wel op en hij keek de vrouw strak in het gezicht.

'Mevrouw, ten eerste, in een land waar ze elkaar sinds anderhalfjaar uitmoorden, is het woord luguber een zeer rekbaar begrip geworden, vindt u ook niet? Ten tweede heeft kleine Ambrose hier een sterke maag. En ten derde moet u niet doen alsof ik mij wil verrijken op de kap van de doden. Ik bied een dienst aan waar vraag naar is. Veel mensen zijn mij zeer dankbaar dat ik hun dierbaren veilig en wel thuis breng. En ja, daar vraag ik een financiële compensatie voor, die overigens zo armzalig is dat ik er nauwelijks mee rondkom, maar ik moet iets vragen, anders kan ik deze dienst niet meer aanbieden. Het is voor iedereen knokken. Tenzij voor die plantagehouders en die rijke industriëlen in het noorden natuurlijk. Maar dat moet ik u allemaal niet uitleggen.'

'Voor de oorlog was ik opzichter op de plantage van de McKenzies. Hier 5 mijl vandaan. Ik kan u verzekeren dat zelfs plantagehouders van aanpakken moeten weten, anders ben je zo'n plantage ook snel genoeg weer kwijt.'

'Goed goed, ik wilde niet onrespectvol spreken over de sociale divisies die God in zijn wijsheid voor ons heeft uitgetekend. Ik wens alleen te benadrukken dat ik onkosten heb gemaakt.'

'Mijnheer, u zegt dat u een dienst aanbiedt. Net zoals een smid, kunnen we zeggen toch?'

Mijnheer Shanks knikte, maar nauwelijks waarneembaar.

'Als u een zwaard bestelt bij een smid, en achteraf valt dat zwaard uit elkaar van zodra je er één slag mee uitdeelt, vindt u dan dat de smid nog het recht heeft om betaald te worden? Hij heeft immers toch ook onkosten gemaakt?'

'Van een smid verwacht je natuurlijk dat hij zijn vak kent en een degelijk zwaard aflevert. Als hij zijn vak kent, kan er weinig fout lopen. In mijn geval was het de chaos op het slagveld…'

'Nee, mijnheer, volgens mij bent u net als de smid in het voorbeeld zeer onprofessioneel te werk gegaan. Dat bewijst alleen al het feit dat ik hier levend en wel voor uw neus sta.'

Mijnheer Shanks zette zijn hoed weer op en trok hem zo hard neer, zoals hij dat altijd deed als hij vreselijk slecht gezind was. En dan zou hij het uitwerken op Ambrose.

'Misschien neemt de lokale provoostofficier graag kennis van het feit dat er een deserteur in zijn district zit. Kom, Ambrose.'

Kleine Ambrose zocht nu bewust oogcontact met de vrouw. Weer kreeg hij het warm. Zijn hart bonsde sneller en sneller in zijn keel. Hij voelde een energie opbouwen in zich, in zijn benen, lang zijn rug. Toen mijnheer Shanks zich omdraaide, deed hij het. Wat had hij ook te verliezen?

Ambrose sprong tussen het koppel door naar binnen en riep: 'Hij zaagt willekeurige lijken hun hoofd af!'

'Godverdomme', zei mijnheer Shanks en hij liep snel naar zijn wagen.

Maar Richard greep boven hem, boven de deur, naar een afgezaagde shotgun en riep: 'Geen stap verder of ik knal jouw kop eraf.'

'Godverdomme', zei mijnheer Shanks, 'Kleine, je herkent jezelf straks niet meer in de spiegel.'

Ambrose rook de fruitige geur van de vrouw en gooide zijn armen rond haar middel en drukte zich tegen haar rug aan.

De vrouw reikte achter zich met haar armen en legde haar handen op zijn schouders. Ambrose had zich nog nooit zo vol gevoeld, ja, vol was het woord. Hij hoorde mijnheer Shanks roepen, maar zelfs dat kon geen afbreuk doen aan het volle gevoel.'

'Ambrose, godverdoms rotjong, kom hier!'

Maar Ambrose begroef zich enkel maar dieper in de vele rokken van de vrouw. Hoe harder hij zich tegen haar aandrukte, hoe voller hij zich vanbinnen voelde. Hij hoorde hoe mijnheer Shanks plaats nam op de bok. 'Ambrose, laatste kans. Denk heus niet dat die lui zich over jou gaan ontfermen. Ze droppen je in een stinkend weeshuis waar je crepeert aan pokken, roodvonk of tyfus, hoor je mij?'

Ambrose antwoordde niet. En even later hoorde hij de paarden in beweging komen.

De vrouw vroeg: 'Dick, je bent toch gewond, hoe kan je dan een deserteur zijn?'

'Nee, in principe ziet niemand mij aan als een deserteur. Ik heb ook een pas van de kolonel. Hij heeft nog een poot minder om op te staan dan ik. Geen enkele dus.'

'Waarom kijk je dan zo bezorgd?', vroeg ze. En tegelijk vroeg ze aan Ambrose of hij honger had. Hij wilde doodgraag van ja zeggen, maar was bang om onbeleefd te zijn en naar een weeshuis te vliegen. Dus zei hij: 'Nee, mevrouw, dat gaat wel.'

'Je liegt', zij de vrouw. Ambrose schrok, want hij wist niet of ze nu echt kwaad was of het alleen maar speelde.

Ambrose staarde naar de grond. De vrouw trok hem mee naar de keuken. Tegen haar man zei ze: 'Als zeker is dat je geen deserteur bent, waarom kijk je dan zo bezorgd?'

'Dat soort charlatan werkt op mijn zenuwen. Misschien had ik hem beter afgeknald.'

'Dat was dan moord geweest', riep de vrouw vanuit de keuken naar haar man, die in de deuropening bleef staan.

'En doe nou eindelijk die deur dicht en ga terug naar bed. Als je bovenop die wonde nog een longontsteking krijgt ook, krijg zelfs ik je misschien niet meer beter.'

4. De rekeningen vereffenen

Mijnheer Shanks was niks als hij niet koppig was. Tegen de avond stond hij daar al terug. Met de provoostofficier. De officier die deserteurs moest vatten en terug naar de linies brengen, voor een sanctie. Meestal was het ergste wat hen overkwam dat ze terug moesten vechten. Maar men kon hen ook wel executeren of hun wang brandmerken met de 'D' van deserteur. Dus Emma was helemaal niet tevreden met die aantijging.

De provoost bonsde op de deur. 'Dick, maak even open, kerel. Je kent mij, als je niks hebt mispeuterd, heb je ook niks te vrezen.'

Ambrose hoorde alles terwijl hij in een badkuip zat. Emma -hij mocht Emma zeggen, stel je voor- stond er op om zijn kleren te wassen en hem in bad te stoppen. 'Je bent zo mogelijk nog vuiler dan de kinderen van de familie Murry.'

Hij kende de familie Murry niet, maar de manier waarop haar neus krulde, wilde vast betekenen dat de familie Murry niet van de properste was.

Nu mijnheer Shanks terug was, kreeg hij het ijskoud, zelfs in dat hete bad. Hij wenste vurig dat hij op zijn minst zijn kleren terug had, zodat hij op zijn kon vluchten, desnoods via het raam. In zijn nakie zou hij het 's nachts buiten misschien niet overleven. En was dat niet tegen een gebod? Doe niet wat onkuisheid is. Voor naakt rondlopen, ging je vast wel naar de hel. Minstens vagevuur.

'Billy', zei Richard, 'Je kent mij ook. Ik ben geen deserteur, dus maak dat je wegkomt.'

Ambrose vond het vreemd dat hij de provoost zomaar met zijn voornaam aansprak. Die Richard had blijkbaar als opzichter nogal wat status. Wat was dat eigenlijk? Een opzichter?

'Richard, doe nou gewoon even open en toon me je pas.'

'Ik kan je mijn kapotgeschoten been tonen ook, hoor. Is dat niet genoeg? Heb jij al kogels opgevangen voor onze Geconfedereerde Staten van Amerika?'

'Neen, die eer is mij nog niet te beurt gevallen. Doe nou gewoon even open. Dan handelen we dit af. De mijnheer hier zegt ook dat je een knecht van hem hebt gestolen.'

'Volgens zijn vorige versie was het nochtans zijn zoon. Shanks & Son stond er in de advertentie.'

'Van een advertentie weet ik niks. Doe nou even open, dan klaren we dit gelijk uit.'

Ambrose hoorde de deur met een smak openzwiepen. Maar het was de stem van Emma die hij hoorde.

'Mijn man is gewond geraakt in de moeilijkste strijd voor het overleven van onze natie en dan moet jij hem komen lastig vallen, Billy. Schaam je.Wacht tot ik zondag je moeder spreek.'

'Ja, maar, Emma, serieus, die mijnheer hier komt met zeer ernstige aantijgingen. Het is toch gewoon een klein routineonderzoek, meer niet?'

'Hou het dan kort. Hier, de pas die kolonel Braightsmith voor Richard heeft geschreven. Ruik je ook graag eens aan de wonde? Dan is je neus ook meteen overtuigd.'

'Emma, kalm nou. Die pas ziet er goed uit. Zie je? Niks aan de hand. Mijnheer Shanks, u ziet zelf dat het hier dus inderdaad niet om een deserteur gaat.'

'Dan zijn er wel nog de kwestie van de onkosten en de kwestie van de jongen', zei mijnheer Shanks.

'Ja, maar', zei de provoost, 'ik ben enkel bevoegd voor het inrekenen van deserteurs. Met die andere klachten kan ik u niet verder helpen.'

'Goed, bij wie moet ik mij daarvoor wenden?'

'Bij de rechter. Maar die is er niet. Die zit in de hoofdstad voor zaken. Emma, nogmaals mijn excuses, ik kom bij gelegenheid nog eens langs. Richard, heel veel beterschap.'

'Dat is het dan? Dit is gerechtigheid in de Confederatie?'

Niemand antwoordde. Mijnheer Shanks begon te schreeuwen.

'Ambrose, ik tel tot tien, maak dat je hier buiten staat. 1, 2, 3,…'

Ambrose klampte zich met zijn handen vast aan de randen van het bad en zette zich schrap.

'…10.'

'En nu?', hoorde hij Emma zeggen.

'Geef mij mijn zoon terug.'

'Knecht, zoon. Wat zal het zijn? Ik zie opvallend weinig gelijkenis tussen jullie beiden.'

'Kijk, mevrouw. Als u het dan graag hard speelt. Ik zal inschikkelijk zijn. U betaalt mij slechts de helft van de normale prijs voor de vracht. Dat is 150 dollar. En dan nog eens 150 voor de kleine. Dat maakt 300 dollar. Dat is geen cent meer dan de oorspronkelijke vraag. En geen cent minder ook. Dat lijkt mij een zeer mooi compromis. En u heeft er een knecht bij. Normaal kost die veel meer.'

'Die kleine was dan wel zeer zwart, maar het was toch geen neger. Hij zit in bad, dus ik weet nu wel zeer zeker dat het geen neger is. Dus ik vrees dat u die niet zomaar kan versjacheren. Op onwettige slavenhandel staan trouwens vrij zware straffen. Nu moet u weten dat onze rechter in tegenstelling tot onze provoost geen onbeschofte idioot is die pas van de moederborst is. Dus als u nog iets geeft om uw armzalige bestaan, zou ik hier als de bliksem vandaan komen. Ja?'

Ambrose hoorde een tijd niks meer. Hoorde dan weer paarden en het dichtslaan van de deur.

Even later kwam Emma terug het badhuis binnen. Met schone kleren.

'Ik zag meteen dat je dezelfde maat hebt als onze George.'

George?

Als Ambrose de volgende dag achter het huis een klein graf zag, schaamde hij zich. Want het zicht van het graf maakte hem nog tien keer zo blij dan mijnheer Schanks die een geschikt lijk zag liggen.
De kans dat ze hem naar een weeshuis zouden sturen, was bijzonder klein. Misschien wel onbestaande. En Ambrose begon Emma uit te spreken als Em-ma. Met veel nadruk op ma. Tot hij na enige weken gewoon nog ma zei. In tegenstelling tot mijnheer Shanks had Ambrose maar één lijk nodig om het te maken in de wereld.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    zeker goed geschreven maar door gebrek aan context ook wel langdradig - de actie is veel minder aanwezig en de gedachtegang in het verhaal vind ik nogal breed uitgesmeerd, snedigheid ontbreekt, maar als het in een groter verhaal hoort kan het best heel verpozend lezen, maar die context ken ik niet
    pisatelj: Ok, ik denk dat ik weet wat je bedoelt
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 1

Uitstekend: 0 stem(men), 0%
Goed: 1 stem(men), 100%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 1 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .