writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Nemo me impune lacessit

door pisatelj

In mijn vrije tijd, en als leerkracht Latijn is dat de meeste tijd, produceer ik -ja,ja, het goeie woord, produceer ik- aan de lopende band boeken. Goed ben ik niet, wel snel en koppig. De zinnen zijn eenvoudig, de verhaaltjes bekend, de personages net iets levendiger dan compleet steriel. Het zijn altijd thrillers in een oudheidkundige setting. Correctie: het is altijd dezelfde thriller tegen een andere oudheidkundige setting.

Mijn uitgever leerde ik toevallig kennen tijdens een groepsreis naar Griekenland. Lekker hele nachten lol getrapt. Flessen wijn binnensmokkelen in kuuroorden. Het klikte wel. Hij zoop en ik vertelde schuine moppen. Tot ik hem ontmoette, had ik schrijven nooit serieus genomen. Napoleon heeft ooit twee uitspraken gedaan die mijn pulppooier graag persifleerde.

'Ik verkies een schrijver met veel geluk altijd boven een schrijver met veel talent.'
En: 'Ik heb liever een uitgeverij die alleen konijnen uitgeeft, maar gerund wordt door een leeuw, dan een uitgeverij die alleen leeuwen uitgeeft, maar gerund wordt door een konijn.'

Met andere woorden: ik werd vlotjes gepubliceerd en ik bracht nog aardig wat geld op ook.
De lauwe recensies konden mij eerst niets verdommen, maar uiteindelijk waren ze toch een doorn in het oog. Na vijftien hapklare brokken, wilde ik eens een goed boek schrijven. Maar wat maakte van een boek een goed boek?

Ik klopte aan bij een vriend, eerder een kennis. Ik kan niet bevriend zijn met kerels die onder de zonnebank gaan tot ze er zo oranje uitzien als een supporter van het Hollandse elftal. Het was er zo eentje dat tijdens zijn studententijd wasmanden vol romans had gelezen. Nu, als huisarts, wilde hij vooral geen vakidioot zijn. Kon ook nu nog vlot meepraten over pas verschenen boeken.

Bon, ik stak maar gelijk mijn hele oeuvre bij hem binnen. 'Lees er een stuk of vier à vijf.' Dat deed hij in een maand. Nam zijn werk serieus. De niet-vakidioot in de witte jas was zeer vereerd. Na een week belde hij me al.

'Ja, ik zie wel zo een bepaald patroon vorm nemen.'

Het patroon van de flutroman.

'Man, je eerste boek was goed, maar daarna schreef je het nog eens dertien keer, heb ik zo'n blauw vermoeden.'

Mis. Zak. Ik schreef het nog véértien keer. Leer tellen voor je aan lezen begint. En ik haat het als je substantieven gaat inkleuren.

Toen de maand uit was, kreeg ik een mail van hem. Uitgeprint zes A-4'tjes met tips. God ja, ik had er om gevraagd. Op basis van zijn zeemzoet verpakte kritiek knutselde ik een nieuw boek in elkaar. Een alternatieve geschiedenis van het Romeinse rijk. Wat als Caesar naar zijn vrouw had geluisterd en de vijftiende maart lui in zijn bed was blijven liggen? In mijn boek overleefde de Juul nog tot zijn 85ste. Kwam zelfs research bij kijken. Een half jaar deed ik er over. Mijn vrouw vroeg of ik soms writer's block had. Mijn uitleg dat zoiets niet bestond en alleen maar een slappe uitvlucht was van luie dwepers, slikte ze niet. 'Een metser krijgt toch ook nooit metsersblock?', vroeg ik. Waarop zij: 'En als er nu eens iets in zijn rug schiet?'

Niks erg. Ik ben niet met haar getrouwd omwille van haar intellect. En mijn eigen intellect had ik met veel plezier verdronken in alcohol, als ik niet zo bang was geweest van een bierbuik. De huisarts/boekenvreter, kwam ik tijdens het schrijfproces opeens overal tegen. Dan was hij zo attent om mij de korte samenvatting van zijn zes A-4's vrolijk toe te schreeuwen. Oude vrouwen, zijn vaste klanten, spraken mij zelfs aan. 'Wij hebben gehoord dat uw nieuwste boek gebaseerd is op een idee van Dokter Boejkens?'

Zelfs dat was niet de druppel. Ik wachtte tot carnaval. Volksfeesten pasten ook bij het imago van de niet-vakidioot. Hij was vast één van de weinige huisartsen die in de krokusvakantie niet op skivakantie trok met de kinderen, maar naar Aalst met een kinderwagen vol bier.

Zelf heb ik er mijn handen niet aan vuil gemaakt. Een kinky vriendin knapte het op voor me. Ze was verkleed als Ondine, dat ongelukkige personage uit de Kapellekesbaan van Louis Paul Boon. Ze had zich een neppe buik voorgehangen om zwanger te lijken. Mijn overactieve schrijfmentor wist ze makkelijk te vinden. Hij stond met zijn kinderwagen op zijn vaste plek bij het standbeeld van de Zwarte Man. Geen neger, maar een standbeeld van een vroege drukker, dat helaas niet meer zo proper is.

Nadat ze wat aan zijn oor had gelebberd, ging het van het ene standbeeld naar het andere. Langs de echte Kapellekesbaan van feestvierend Aalst naar slapend Erembodegem, verkende hij met zijn doktershanden gretig de anatomie van haar kont. Ze wilde het doen bij het standbeeld van de echte Ondine. Een beeldje waarvan men permanent een dozijn reservekopieën in voorraad heeft. Erembodegemenaars lezen misschien geen boeken, ze stelen wel de standbeelden die men er voor opricht. Ze bond hem vast aan het kleine, metalen kindvrouwtje. En tot zijn grote verbazing liet ze hem daar achter.

Dat was nog niks geweest. Ook hing ze een klein religieus curiosum om zijn hals. Een vibrator in de vorm van een mariabeeldje. Met roterende kop. De kop was het hoofd van Maria. Ik heb een foto van hem, vastgebonden tegen de achtergrond van de kapel. De Kapellekesbaan heet niet voor niets de kapellekesbaan. Er staat wel degelijk een kapel.

De carnavalgangers die omstreeks acht uur 's ochtends voorbij slenterden, zagen er de humor van in. Dit in tegenstelling tot hun grootmoeders. Zijn overjaarse Katholieke cliënteel kwam voor verkoudheden niet meer bij hem langs. Je hoefde voor een consultatie geen afspraak meer te maken. Zelf liep ik zijn deur plat. Mijn eerste vraag was altijd: 'Wel, Johan, hoe draaien de zaken? Dat is het probleem met die medische vooruitgang he, op de duur is niemand meer ziek.' Uiteindelijk doekte hij zijn praktijk op en ging hij aan de slag als bedrijfsarts.

Na mijn overwinningsroes, laste ik toch een moment van reflectie in. Wat had mij nu zo ver gedreven? Dat mijn eigenste vrouw zei, 'nu dokter Boejkens je helpt, win je vast en zeker wel eens een grote literaire prijs', kon er nog wel bij. Dat was het niet. Het moet de toon geweest zijn, waarop hij, met zijn handen achter zijn hoofd gevouwen, zei:

'Zeg, geef mij een belletje als je klaar bent met de revisie, dan lees ik je manuscript nog een laatste keer na.'

Mijn manuscript en niet mijn boek. Knuppel, je boekenvraat heeft je één zonneklaar inzicht niet gratis bijgeleverd: na vijftien publicaties zijn elke 75 000 woorden die een schrijver bij elkaar gooit een boek.

Arrogantie kan ik verdragen, maar een gebrek aan cynisme verdient billenkoek.

PS

voor sommigen mij al alweder direct verdenken: de ik-persoon in dit verhaal is NIET pisatelj of tederdraads, maar iemand anders

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .