writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Maneki Neko

door Ghislaine

Hoofdstuk 13


Mateo, Alex en Mark zaten rond de tafel om te brainstormen. Onderzoeksrechter Heidi De Wulf was ook aanwezig maar hield zich afzijdig. Mateo was haar daar dankbaar voor. Ze herinnerde hem teveel aan zijn geliefde Nadia, waar ze uiterlijk als twee druppels water op leek, enkel haar karakter leunde meer aan bij dat van Gitta.
"Hij is op de top van zijn kunnen en waant zich God," klonk het onheilspellend van Mark, de profiler, die rechtstond als hij zenuwachtig werd.
"Stel dat hij vier jaar ongestoord zijn gang heeft kunnen gaan. Tweehonderd lijken Mateo. Zonder voorgeschiedenis? Je maakt mij niet wijs dat dit zonder proefkonijnen verlopen is. Waar heeft zijn eerste moord plaats gevonden? Het gegeven profiel klopt niet. Niet op deze manier."
Mark had gelijk. Waar was de verzamelaar zijn start gemaakt," dacht Mateo intussen druk bladerend tussen de gruwelfoto's. Tweehonderd koffers van diverse fabrikanten. Victimologie waar geen touw aan vast te knopen viel en weinig bruikbare sporen. Seriemoordenaars namen iets weg van de plaats delict en gaven iets anders in de plaats.
"De koffers als aanwijzing? Zeer onwaarschijnlijk. Het werd hun eerste seriemoordenaar die volledig buiten elke profielkenmerk viel.
"Alex, jij onderzoekt de herkomst van de koffers. Mark, jij verbind de slachtoffers," commandeerde hij en keek naar de onderzoeksrechter die hem nogal koeltjes aankeek.
Ramstein's Engel, dreunde door de briefingszaal. Alex stond op en verwijderde zich om het gesprek aan te nemen. Mateo keek hem na.
"Vandaag suikerboontjes," grapte Mark die graag snoepte.
Mateo lachte om de grappige manier waarop Mark lucht gaf aan zijn honger naar suiker. Het vooruitzicht klonk aanlokkelijk, maar het kwam op een verkeerd moment. Dit dossier was zwaar genoeg, zonder aanwijzingen. Zoek maar als er enkel lucht is om op te bouwen?
"Hoe heette het eerste slachtoffer in Gent," vroeg hij aan Mark.
Het duurde even voor Mark door zijn notities heen was, zag hij.
"Zorgkundige Bettina De Beuzelinck.
"Familie?"
"Nope. Het was omdat ze les gaf aan het Sint - Lucascollege dat men haar als vermist opgaf."
"Als dat niet zo geweest was, had men haar niet eens gemist," mengde Alex zich bij binnenkomst weer in het gesprek, "Transmissie gaf te kennen dat Morgane bij een ongeval is betrokken. Ze hebben haar opgeroepen via de zender maar kregen geen gehoor. Inspecteur Stassen is dan alle stedelijke ziekenhuizen afgereden maar ze was nergens opgenomen,"smeet Alex erachteraan.
"Schade," vroeg Mateo, die de jonge rechercheur niet vertrouwde. Volgens zijn gevoel was ze te jong en onervaren genoeg om in dit team volwaardig mee te draaien. En dit voorval staafde zijn buikgevoel.
"De wagen?"
Alex floot. Dat teken volstond om zijn vermoedde van wantrouwen te staven. Hij kende Alex te goed om niet te weten dat het om een ernstig ongeval ging.
"Zal ik de lijst van vermisten opstellen? Alex helpt me wel," stelde Mark voor. Nog voor Alex kon antwoorden weerklonk Metalica's Anger door de briefingszaal.
"Typisch iets voor Gitta," dacht Mateo wrang. Zelfs in haar muziekkeuze bleef ze agressief. Maar ondanks de weinig positieve gedachte, waarschuwde iets in hem dat alle nare dingen zelden alleen kwamen. Gelijk verliet Alex de briefingszaal, hij ging hem achterna, buiten gehoorafstand van de onderzoeksrechter. Die had met privé- aangelegenheden niets van doen.
"Verdomme Gitta, neem je telefoon op!"
"Rij naar huis. Dit gaat voor op alles Alex. Lijken lopen niet weg, en Morgane zal wel van zich laten horen als het goed fout zit. Een typische eigenschap van te jong onervaren rechercheurs."
"Thanks Bro."
Mateo keek zijn maat na met een onbehagelijk buikgevoel.



Het was bijzonder laat als Mateo Tuinwijk binnenreed. Ze waren tien minuten na Alex vertrokken. Wat een droef aanblik bood de zilverkleurig BMW. Het bezorgde onderzoeksrechter Heidi De Wulf kippenvel. Volgens haar moest Morgane zwaar gewond zijn. En wie weet waar het meisje zich bevond. Het verwonderd haar dan ook niet dat hoofdinspecteur Santiago kort van stuk was. Ze had hem als eerste laten uitstappen, zo ging de spanning die tussen hen hing mee met hem. In dit klein moment van rust, kon ze herademen. Spanning, frustratie of verbaal geweld, het dagelijks menu voor mannen onder tijdsdruk en de publieke opinie. Op die manier zagen ze nog zelden het positieve van hun belangrijk werk in. Ze stapte uit. Santiago had zijn Iphone aan zijn oor en liep rondjes rondom het wrak. Ergernis. Het enigste woord dat ze kon bedenken dat in deze omstandigheden paste. Ze tikte hem op de schouder en gebaarde naar een glimmend voorwerp op het dak van de B.M.W
"Overal afblijven!"
Alsof hij haar wat nieuws vertelde. Dat zij geen onderzoeksdaden mocht stellen, wist ze, al vond ze dit klinkklare onzin. Maar ze had voor dit vak gekozen en niet voor rechercheur. Haar werd enkel de taak als denktank bedeeld. Nadien als er een verdachte tot bij haar geleid werd, diende ze de balans tussen goede en slechte eigenschappen van de man of vrouw in de gerechtelijke weegschaal te leggen. Een moeilijke klus. Want wat wist ze wezenlijk af van de voorgeleidde? Empathie bood samen met vakkennis altijd een uitkomst. Er stierven dagelijks doodbrave burgers door de hand van doodbrave burgers. Treiter een van de partijen lang genoeg en geheid kreeg men een geweldenaar. Eindelijk verdween die Iphone in zijn jaszak. Dat werd tijd. Het stoorde, dat eeuwig getelefoneer op plaatsen waar dat niet nodig was.
"Gezien de interventieploeg met een andere oproep bezig is, start ik met het zoeken. U helpt de takeldienst,"waarna hij haar de rug toekeerde.
"Zorg eerst voor dat glimmend ding op het dak van de wagen?"
Had ze iets verkeerds gezegd? In het licht van de straatlantaarn leek de mimiek van zijn gezicht onheilspellend. Ze begon onbedaarlijk te lachen. Dit imponeerde haar niet. Tot hij haar twee latexjes in handen duwde. Weg was haar lach. Er ging een schok door haar heen met de kracht van een blikseminslag.
"Wat een arrogante zak! Mijn tijd komt ook nog, wacht maar Santiago," dacht ze rancuneus. Nijdig trok ze één van de handschoenen aan, klauterde op het wrak. Het ding wat ze van de wagen geplukt had, stond in schril contrast met zijn vindplaats. Ze stak de Maneki Neko in het andere latexje en knoopte het dicht. De vondst was wellicht veiliger in de Bora dan in haar veel te klein vestzakje. Daardoor liep ze naar de Volkswagen en legde het ding op de passagierszit. Nadat ze de wagen afgesloten had, nam ze de omgeving in zich op. De eerste drie huizen waren hoogbouw, de rest typische gepensioneerde woningen met enkel een gelijkvloers. Veel meer dan dat zag ze niet, doordat de straatlantaarn enkel de voortuinen in vaal lucht hulde. Het wachten op de takelwagen duurde lang en ze had zin in een sigaret. Ze ontsloot de wagen, keerde zich met de rug naar de huizen en voelde iets nat in haar gezicht.




Hoofdstuk 14

In de grillige natuur leek het 'Mussenhof" op een spookkasteel in een of andere griezelfilm. De felle lichtflitsen overtroefden de lichtbalk van zijn dienstvoertuig. Johannes Bosmans voelde zich buiten minder veilig dan in zijn dienstvoertuig. Hij vond het een beetje flauw van zichzelf. Welke flik had nu bang van onweer? Van een normaal onweer had hij geen last, maar zonder regen wist hij uit ervaring dat het gevaar op branden groter was, dan een nat onweer. Dit soort toestanden joeg hem de stuipen op het lijf. De omgeving waarin hij zich bevond, maakte het er niet beter op. Van achter het rusthuis tot links vooraan aan de parking langs de Tuinwijkstraat stonden hoge Cipressen. Krukdroog brandhout. Doordat hij meer met zichzelf bezig was, ontging hem een deel van het gesprek tussen zijn partner van dienst Eric Loos en de onderhoudsman van een liftenbedrijf. Het klonk allemaal bijzonder warrig van de mecanicien. De man verkeerde duidelijk in shock.
'En?"vroeg hij aan Eric, die naast de man stond, geleund tegen de bestelwagen.
"Kan er geen touw aan vastknopen. We zullen zelf eens gaan zien," antwoordde Eric. In de catacombe van gangen en eng smalle trappen vonden ze een openstaande liftkoker. De liftblok hing tot op anderhalve meter boven de vloer. Johannes kroop op zijn knieën, want anders kon hij onmogelijk in de smalle ruimte. Met zijn Megglight bescheen hij het motorblok. Het hing vol smurrie, bloed en olie. Iets scherps prikte zijn knie. In de lichtbundel ontdekte hij een zwaar gehavend rooster en nog iets dieper gelegen een lijk op een machine. Voorzichtig kroop hij achteruit de liftkoker uit. Bij het rechtkomen kraakte zijn gestel.
"Dat klinkt knapperig," grapte Eric, die een eindje van hem afstond.
"Zoals jij gespierd bent zeker," kaatste hij de bal terug. Eric lag hem wel. Een gezellig rustige vent met weinig kapsones al stond hij in rang een ladder hoger.
"Hou hier de wacht, ik ga de rest optrommelen," zei hij en ging gelijk door naar buiten. Daar kreeg hij een flinke lading ijskoud hard water over zich heen. Hij trok zijn vest over zijn hoofd en snelde naar de Combi. Net als hij de klink vastpakte, gleed hij uit. Enkele harde joekels van hagelbollen raakte hem in zijn gezicht. Waarom had hij een bloedhekel aan onweer? Juist voor deze toestanden. Werd je niet doorweekt, dan mocht je bekogeld worden. Recht krabbelen leek simpel, maar alles lag onder een flink ijstapijt, net of het putje winter was. Meermaals ging hij onderuit. Tien minuten, volle tien minuten had hij nodig om eindelijk in de Combi te geraken. Hij riep via de transmissiekamer Mateo en Chris de patholoog op. Een werkje van niks en daarvoor had hij bijna zijn botten gebroken. De inslagen van de hagelbollen op zijn dienstvoertuig waren voldoende hard, waardoor hij bleef zitten. Hij startte de wagen zodat hij zich wat kon opwarmen. Morgen was hij toch ziek, want dit flauw kacheltje was alles behalve voldoende om zijn uniform op te drogen. In het licht van de koplampen verscheen een steeds dikker wordend winters beeld. "Al maar goed dat het niet meer vriest 's nachts, want als dit bleef liggen tot morgenochtend, wilde hij liefst niet meer op dienst zijn. Dan was de ochtendspits geheid droeve ellende' dacht hij en zag intussen dat het regende. Dat vond hij ondanks alles aangenamer dan de striemende ijsklompen. Hij zette de motor af, stapte uit en ging behoedzaam om niet weer te vallen terug naar binnen. Hij was nog niet helemaal binnen als een jong meisje hem aanklampte met de vraag wanneer ze naar huis mochten. Hun dienst zat er al even op.
"Komt in orde juffrouw."
Gelijk weer de catacombe in met enge gangen en smalle traptreden waarop niet eens de helft van zijn voeten pasten.
Eric stond waar hij hem het laatst gevraagd had te blijven, vlak naast de lift.
"Ga het personeel ondervragen, want die willen naar huis."
"Komt voor de bakker. Hoeveel mensen zijn het?"
"Ik dacht dat er drie in de inkomhal zaten. Hoeveel het er echt zijn, zal je moeten vragen."
Eric verdween. Tijdens het wachten marcheerde hij van de liftkoker en weer terug naar de trap. Hij was geen leek maar lijken bezorgden hem de kriebels. Het wendde nooit. Een ongeval was meestal een samensmelting van omstandigheden, maar dit was schier onmogelijk een ongeval te noemen. Een moord in een locatie als deze leek zo bizar. Magere Hein had hier keuze zat . Rusthuizen werden immers de wachtkamers van de dood genoemd. Geen prettige overpeinzing. Ze bezorgde hem een borrelende buik. Het gerommeld klonk zo luid, dat dit onmogelijk zijn buik zijn kon. En stinken dat dit deed. Nochtans had hij geen lichaamsgassen de vrijheid geschonken. Iedere keer dat het geborrel klonk, ging hij in de richting van het geluid en al snel ontdekte hij de boosdoener. Een rioolput waaruit water naar boven kwam dreigde de plaats delict te besmetten. Via zijn mobiel toestel verzocht hij Eric om poetsgerei en contacteerde Mateo met de eis van een tandje bij te steken.
"Ik ben er weer. Waarom?"
"Werd tijd," antwoordde hij en wees naar het kruipende beekje dat steeds dichterbij kwam. Beide inspecteurs probeerden met man en macht de plaats delict te vrijwaren. Een oorverdovende knal deed de kelder op zijn grondvesten beven. Het ijzeren raster van de rioolbuis schoot met een kracht tegen het betonnen plafond en bleef met een scherpe kant steken. De ondergelegen buis braakte stinkend water. De inspecteurs ontvluchtte de kelder.


Hoofdstuk 15

Alex rookte de ene sigaret na de andere. Zo zenuwachtig en ongerust was hij nog maar zelden geweest. Zelfs niet toen Natasja geboren werd. Dat lag nu wel even anders. Het noodweer bezorgde hem tijdverlies en zijn gevoel zei dat Gitta in moeilijkheden verkeerde, anders had zij zijn vele oproepen beantwoord. Twee uren had hij op een traject gedaan waarover hij normaal een kwartier deed. Halfweg de straat in, honderd meter voorbij de kruising van de Middenweg stond een zware tankwagen. Het werd passen en meten om het logge gevaarte te passeren, want de wagen slipte over deze ijslaag gemakkelijk weg. Als hij eindelijk thuis de auto parkeerde, ontsloot hij die niet. Zo kon hij onmiddellijk naar het ziekenhuis als dat nodig bleek. Hij rende de garage in, gelijk door naar de achterkant van het huis en de vernielde verandadeur alarmeerde hem. Bij het betreden van de keuken, schoot de kat hem blazend voorbij.
"Gitta!?"
Hetgeen hij hoorde, klonk abnormaal, waardoor hij zijn dienstwapen trok. Met zijn rug tegen de volle deurvrije muur van de gang liep hij voorzichtig op het geluid af. Voor de badkamerdeur lag Max, zijn Duitse herder in een plas groen braaksel.
"Gitta?"
Een kreun en zacht gehuil kwam vanuit de badkamer. Hij stapte over de hond, deed de deur over en stak verbouwereerd zijn wapen weer in de holster onder zijn oksel. Bloed, rommel en een plas vies naar urine ruikend water met daarin zijn vrouw.
"Maak hem af Lex. Hij heeft zo liggen janken," smeekte ze huilend.
"Eerst jij. Wat? Hoe?"
"Wikkel hen in handdoeken. Alles doet zo pijn."
Voor hij de kleintjes in handdoeken wikkelden, belde hij het noodnummer en verzocht een ambulance en een spoedarts. Een van de meisjes was zo klein maar zag er niet goed uit. Hij nam haar voorzichtig op, maakte haar keeltje vrij van slijm en gaf haar een tik op de billen. Zijn handen voelden een déjà- vu.
"Neen, dit gebeurd niet," dacht hij, blies in haar neusje en begon met hartmassage. Het schril krijsen klonk als muziek in zijn oren.
"Goed zo, Lesley - An," fluisterde hij zachtjes in haar oortjes. Tot overmaat van ramp begon Max te janken en Gitta krijste,
"Toe Lex, maak hem af!! Hij heeft genoeg afgezien. Laat het ophouden!"
Ondanks het vreselijke geluid dat de stervende hond maakte, bond hij de navelstreng van beide meisjes af met een haarlint van Gitta en sneed ze vervolgens door. Lesley -An wikkelde hij snel in de handdoek die op het bad hing en legde haar in de lavabo. Bij het verlaten van de badkamer zag hij dat een stuk douchewand in Gitta's heup stak. Voorovergebogen boven Max, ontlaadde de spanning van Alex. Door een mist van tranen schoot hij zijn trouwe vriend af. Snikkend ging hij terug de badkamer in en ontfermde zich over zijn volgende dochter Livia. Voor Gitta kon hij weinig doen. Ze had het bewustzijn verloren. Gewapend met een donkergrijze badhanddoek plukte hij de baby van de vloer en wikkelde haar goed in, waarop ze behoorlijk liet van zich horen. De deurbel galmde. Totaal in de war en totaal ontredderd stond hij van het ene kind naar het andere te kijken. De lavabo was te groot voor een kind, maar voor twee te klein. De bel ging voor een tweede keer. Hij legde Livia op de bovenste plank van Loes's krabpaal die aan de scheidingsdeur van eetkamer en inkomhal stond. Hij opende de deur, liet de ambulanciers en de urgentiearts binnen en legde in het kort uit wat hij bij thuiskomst gevonden had. Alex ging de mensen voor naar de badkamer. Bij het passeren van Max , lichtte hij de hielen. Dat zicht was te confronterend. De schreeuw vanuit de badkamer maakte zijn lammentabel gevoel er niet beter op. Het scheen hem door zijn ziel, als de brancard hem passeerde. Zijn sterke taaie vrouw, die nergens voor terugdeinsde, lag bleek en stil op dat rolbed. Aan de voordeur sprak hij met de arts af, dat hij later naar het ziekenhuis kwam, gezien de omstandigheden. Gitta werd in de ambulance geschoven als hij zacht gemurmel achter zich hoorde.
"Wacht! Er is nog een baby," terwijl hij gelijk het baby'tje van de krabpaal plukte en aan de dikke ambulancier overhandigde en zich gelijk verontschuldigde voor zijn gekluns. De man knikte begripvol. Alex sloot de voordeur met een zachte klik, liep gelijk door naar de bar en schonk zich een groot glas van zijn favoriete cognac in. Nadat hij een paar slokken gedronken had, telefoneerde hij naar Mathieu Peeters van het technisch laboratorium. Iets vertelde hem dat het een en andere niet klopte, toen hij was thuis gekomen. Gitta deed soms wel eens raar nu ze zwanger was. Vooral haar reukzin leefde een eigen leven. Voor de rest had ze nergens last van. En wat met Max? Als er iemand in huis geweest was, had Gitta hem gezien. Dat had geenszins goed gekomen, met haar agressief karakter. Die zou een pandoering gehad hebben, dat ie nooit meer vergat. Alex keerde terug naar de smalle gang, die naar de badkamer leidde. Een bonkig claxon geluid, deed hem op zijn passen terugkeren. De ambulance en de Medisch Urgentie wagen stonden er nog en blokkeerden de volledige straat, waarop de stookolieleverancier reageerde. Alex ging buiten en vroeg zich af waarom beide voertuigen nog niet weg waren. Hij klopte op het achterportier. De kreet vanuit de ambulance sneed door zijn ziel. Het brede portier ging open, de spoedarts stapte uit, feliciteerde hem met de geboorte van een derde dochter en liep gehaast naar de kanariegele Jeep.
"Leuke vent, " dacht Alex die beide voertuigen gelijk aan een hoge snelheid vertrokken. De stookoliewagen reed invergelijking op een sukkeldrafje. De buurt was uitgelopen, zag hij, maar hield zijn mond. Zijn feeststemming was zoek. Bovendien lag het huis er niet bij om een geboorte te vieren. Een drieling. Onbegrijpelijk dat de genecoloog dit niet had gezegd bij de laatste controle. Zoiets zag je toch als specialist, of niet soms? Ja, hij was blij en neen , dat vreugdegevoel had een minkantje. Regendruppels haalde Alex weer naar zijn tuinpad. Hij sloot zijn wagen af en ging gelijk bij binnenkomst terug naar de barkast voor een nieuwe borrel. Met een te vol glas cognac ging hij de gang in, zakte op de vloer naast Max en begon onbedaarlijk te huilen. Een warboel van emoties tolden door hem heen, waardoor hij zich wezenloos schrok van een felle lichtflits en rommelende geluiden.
"Je hoeft nooit meer weg te rennen,"zei hij terwijl zijn hand in de lange haren van Max kroelde. Een hond die doodsbang was van onweer. De situatie gaf Alex het gevoel dat de hond gelijk zou rechtveren en er als een haas vandoor zou gaan om zich te verstoppen. Het liefst onder het echtelijk bed. Het was een onwezenlijk gevoel. Of lag het aan de snelheid waarmee hij zijn cognacglas geledigd had? Hij stond recht, kroelde nog eens door de vacht van de hond. Koud en hard. Rigor mortis, voltooid, zou Chris zeggen, ging door zijn gedachten. Het ging bij dieren precies sneller dan bij mensen. In de keuken knipte hij het licht aan, zag het pakketjes waaruit twee oortjes piepten.
"Was het daarvoor dat ze me bedankte?"
Hij liet het pakketje voor wat het was. Daar diende hij af te blijven voor verder onderzoek. Het kwam niet van hem, daar was hij zeker van. Gitta kreeg van hem een nieuwe wagen. Haar droomauto. Een Dogde Ram, Laramie, dezelfde waarmee hij reed, maar een zwarte.
"Hallo? Iemand thuis? Technische recherche,"klonk het vanuit de inkomhal.
"Kom maar verder," zei hij en dacht gelijk eraan dat hij de voordeur toch gesloten had. Neen, hij had ze dichtgeklikt en vergeten ze af te sluiten met de sleutel. Soms konden Gitta of Kirian gewoon binnen omdat het slot niet altijd goed werkte.
"Labo Peerebooms en Ooms, zone HAZODI," stelde de redelijk forse man met een belachelijk brilletje op zijn veel te grote neus hen voor. Zijn compagnon was lang, breed geschouderd en van het vrouwelijk geslacht. Ze keek nors en zei niets.
"Zo kan het dus ook," dacht Alex en vertelde de mensen waarom hij hen had laten komen, al had hij Mathieu verwacht.
"Thieu Peeters is aan een andere zaak bezig," bromde de man, die zijn handen in latexjes wurmde. Alex vroeg een paar blauwe en toog samen met de mensen aan het werk. Het kadaver van Max zien, deed pijn. Een reden waarom hij zich alsnog onder de voeten uitmaakte. Als hij dat niet deed, zou het verdriet hem de vreugde van de drieling ontnemen.
" We zullen het kadaver onder een ziel leggen in de berm, zodat Rendac het kan ophalen," stelde de vrouwelijke onderzoeker voor.
"Neen! Hij blijft," baste hij haar nors toe. Zijn gedachten gingen uit naar een stukje tuin waar Max graag was tot ergernis van Gitta. Daar kreeg hij zijn laatste rustplaats.


Hoofdstuk 16


"Oh God, niet stoppen, nu vooral niet stoppen," tolde door Heidi's hoofd. Ze wiegde gewillig mee op het ritme van samensmelting. Nog, nog wilde ze schreeuwen maar haar mond zweeg. Het was zoals altijd donker in de slaapkamer. Alle remmen los.
"Baby dieper, veel dieper!!"
Ze voelde de spieren in haar onderlijf samentrekken. Haar lichaam schokte. Als een bruisende oceaan overspoelde het orgasme haar lichaam dat nog steeds niet bevredigd was. Ze wilde meer, veel meer. Ze kreeg wat ze verlangde. Het ritme ging duizelingwekkend omhoog. Hem bijhouden leek gemakkelijk. Veel gemakkelijker dan normaal. Ze gaf zich helemaal. Alsof hij haar met gepekelde honing had overgoten. Haar kut stond in brand. Het leek alsof ze geen andere lichaamsdelen bezat. Ze voelde zijn ontlading. Hij had zijn belofte gehouden. Duizelingwekkend hete seks. Zijn tevredenheid vertaalde zich door een speelse mep op haar bil. De kus op haar wang, ontwaakte haar uit een droom.
"Nee!" gilden haar gedachten, "Marco is dood!"
Iets stinkend werd over haar gezicht gelegd. Dag wereld.
Zacht ruizen, een kolkend geluid, koud en pijn. Heide zag zinderend grijze tinten. Ze knipperde met haar ogen. Het grijs bleef wazig dansen. Zweetvoeten. Een rare gedachte, maar helder denken ging niet. Bijtende kou. Had ze de verwarming uitgezet? Spike! Marco weerde de hond uit de slaapkamer als ze vrijden. De grote zwarte Labrador durfde zich in het spel mengen. Kinky, maar lekker, die grove tong tussen haar benen. Er kwam geen eind aan haar orgasme. Langzaam verkleurde het grijs naar zwart.

Waarom staat hier een vrachtwagen onder het raam,"vroeg Heidi zich af. Kan een mens nooit eens rustig slapen! Het ruisen in haar hoofd zwol aan tot rollende geluiden als dat van rollagers. Daar was de zweetgeur ook weer. Ze werd hevig door elkaar geschud. IJskoud. Ze plaste. Haar hand ging over haar lichaam. Dubbel. Ze lag opgeplooid! Waar was ze? Zwaar brullende geluiden, slagen van metaal op metaal en weer dat oorverdovend geruis. Alsof iemand een gigantische gaskraan opendraaide.
"Help!"
Haar hand tastte de krappe behuizing waarin ze zat af. Veel ruimte had ze niet. Amper een handbreedte vanaf haar schouder. De wand was met zachte stof bekleed. Ze bleef om hulp schreeuwen, maar hamerend metaal op metaal krachtig ronkende geluiden overstemde haar hulpkreet. Paniekerig trok ze een stuk zachte bekleding weg en stootte tegen een hard glad voorwerp. Ze stak in een grote koffer. Een lijkkist!? De griezelige geluiden rondom haar overstemde zelfs haar gedachten.
"Help!! Niet levend in de oven! Laat me hieruit,"brulde ze uit alle macht. Met een hand bonkte ze op het gladde oppervlak in de hoop dat iemand iets hoorde. Ze schreeuwde zich schor. Het geronk zweeg. Een laatste schorre hulpkreet, bracht ze nog op. Ja? Had iemand iets gehoord? Ze kreeg het gevoel dat ze zweefde. Dan licht en lucht. Ze snakte naar adem en knipperde met haar ogen. Het felle licht zorgde dat haar zicht wazig was. Na enkele seconden zag ze de mannen. Grijze baarden, groezelige lange jurken en grijzende gezichten die hun potten en pannen in de steek lieten. Een keuken vol illegalen, waarschijnlijk van Arabische origine. Gelijk zag ze de begerige blikken en begon te huilen. Enkel gekleed in haar bruin truitje besefte ze dat tranen niet veel zode aan de dijk brachten.
"Telefoon? Politie?"
De groezelige mannen lachten haar uit. Ze verstonden haar niet of wilden haar niet verstaan. Met gebarentaal werd het al evenmin wat. Er restte haar niets anders op, dan zelf tot de actie over te gaan. Haar voeten raakte de koude grauwe vloer, maar verder dan dat kwam ze niet.

 

feedback van andere lezers

  • GoNo2
    Knap, misschien moet je maar eens schrijfster worden? :-)
    Ghislaine: Bedankt om te lezen lieverd. En ja, misschien ben ik al schrijfster.
  • danvoieanne
    Een spannend verhaal die je doet verlangen naar meer,
    graag gelezen ....knap gedaan.
    Ghislaine: Bedankt om verder te lezen danvoieanne. Er komen nog meer stukken aan. Ben door computerproblemen even uit geweest.
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 4

Uitstekend: 2 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 2 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .