writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Een duivels wijf

door maarten54

De deurbel gaat.
Als ik open doe zie ik Gerrit staan, mijn zwager, nat van de regen en een met een verwilderde blik in zijn ogen.
"Kom binnen jongen, je ziet er uit als of je een spook hebt gezien." Hij stapt de kamer binnen, maar gaat niet zitten. In plaats daarvan drentelt hij wat doelloos heen en weer.
"Vertel eens", zeg ik om maar ergens te beginnen.
"Onze schoonmoeder is weg, dood denk ik!" hij schreeuwt het bijna uit van verdriet, of geluk, dat kan ik zo gauw niet beoordelen.
"Ga nou eerst eens zitten en begin bij het begin" nodig ik terwijl ik hem zijn jas begin uit te trekken omdat de vloer zeiknat wordt van dat gedrup.
"Ik wilde vandaag gaan vissen op de Nieuwe Merwede. De motor had ik al gestart en stond op het punt los te gooien; staat ze zomaar ineens bij de boot: 'Ze wilde eens mee varen'. Het was als een overval. De motor draaide al anders had ik nog wel wat kunnen verzinnen als, motor stuk, of wegens laag water de haven niet uit kunnen. Maar goed, ze stond er dus, ik kwam er niet onderuit.
Eigenlijk viel ze vandaag best mee, ze had alleen te wat te zeuren dat het schommelde en zo, en de motor maakte herrie vond ze, en of ik wel dik genoeg gekleed was.
Op zeker moment vaart er een duweenheid ons voorbij, je kent het: golven kort achter elkaar van een meter hoog. Juist op het moment dat de eerste golf onder ons door rolt gaat ze staan en roept met overslaande stem: 'Kijk, een vis op zijn zij, zou je die kunnen eten?', daarna hoorde ik haar niet meer, ik dacht: 'gut, zo snel kan ik toch niet doof worden', maar nee, ze was weg, gewoon verdwenen. Ik heb de motor in z'n vrij gezet en goed gekeken of ze ergens boven water zou komen. Ik heb zeker een uur gezocht, maar geen schoonmoe meer kunnen vinden
"Goh" zeg ik nadenkend met van binnen een opkomend prettig, warm gevoel. Ik poog niet al te opgewekt te klinken: "Dan is ze verzopen denk ik."

Uit de kast pak ik twee glazen en een kruik oude-klare, schenk twee glaasjes vol en schuif er een naar Gerrit. "Hier joh, een neut op de goe…, voor de schrik.
"Het heeft flink geregend in Duitsland dus er komt veel water van boven door de Rijn, met wat geluk drijft ze de Merwede uit, regelrecht door de Oude maas naar zee en wordt ze nooit meer gevonden", denk ik hardop.
"Maar je moet niet raar opkijken als ze in Duitsland weer opduikt. Jij weet ook dat het mens is zo verschrikkelijk eigenwijs is dat ze net zo goed tegen de stroom in naar boven zou kunnen drijven" ga ik verder, terwijl ik de glaasjes nog eens vol schenk.
"Heb je politie al verwittigt?" Gerrit knikt van ja. "Dan zullen we de familie maar van het heu…het feit op de hoogte moeten brengen, meer kunnen we niet doen denk ik."

Een half uur en drie glaasjes oude klare later besluit ik dat het bedtijd is, werk ik zwager de deur uit en ga zelf richting badkamer, de boel de boel latend.

Ergens in de nacht wordt ik min of meer wakker, deze keer niet omdat ik n plas moet. Een vaag gevoel dat er iets in mijn slaapkamer aanwezig is dat er normaal niet is, iets dat mij een beetje onbestemd gevoel geeft. Als ik mijn ogen open trekt er een koude rilling door mij heen: Naast mijn bed staat een vage figuur in een lang gewaad met een grote kap over zijn hoofd en een zeis in zijn hand.
"Godver.." kraam ik uit, "ik schrik me dood!, had je niet even kunnen bellen, dat is wel zo netjes" bijt ik de vage toe met de deken tot mijn kin opgetrokken.
"Mijn excuses" klinkt het hol, "Macht der gewoonte, normaal gesproken doen de mensen niet open als ik aanbel of klop, ervaring heeft mij geleerd gewoon door te lopen. Niemand heeft tot nu aanstoot genomen aan het feit dat ik 'plotseling' verschijn. Over het algemeen is men voorbereid op mijn komst en niet verbaasd dat er een ziel is los gesneden van een beminde. Laat ik mij eerst even voorstellen: Hein is mijn naam, mijn vrienden noemen mij Lange of Magere Hein, wellicht heeft u van mij gehoord?"
"Als u even beneden kunt wachten, dan trek ik wat aan" geef ik nogal kort, geïrriteerd met een onprettig gevoel en onvaste stem terug. Ik hou er nou eenmaal niet van om midden in de nacht lastig gevallen te worden door een of ander vaag figuur dat vrolijk staat te beweren zielen los te snijden. Mijn goede bui en fijne droom zijn op slag verdwenen.

Als ik beneden kom zit Hein nogal ongemakkelijk op een stoel te draaien, als of hij erg 'moet'. Hij houd de fles scheef om het etiket te lezen, Als ik binnen kom zet hij, alsof hij betrapt is, de fles klare terug op tafel om dan toch met een scheef oog naar de oude klare te blijven staren.

"Ehhh…, ik, em", begint hij stotterend, "Vandaag moest ik naar een onverwacht sterfgeval toe,…en, ehm…, uw schoonmoeder is eh…"
"Verdronken en dood", vul ik aan.
"Ja, ehm..., nee…, kijk, zo als u wellicht weet ben ik niet iemand die de mensen om brengt, dat is werk voor de goden, ik verlos slechts hun ziel van hun stoffelijk, overleden aards omhulsel. Vandaag zou ik de ziel van uw schoonmoeder moeten verlossen vanwege een ongeval op het water, maar, ehhh, ik was waarschijnlijk iets te vroeg. Omdat ik juist bezig was met de ziel van een vis die op korte afstand van haar, naast haar zwom…, dreef, dacht ze waarschijnlijk dat ik het vissenlichaam dat ze net in haar handen had van haar wilde afpakken. Ze gaf mij een klap, zo hard dat ze een tand uit mijn mond sloeg." Hein schuift zijn kap iets naar achteren en laat mij een fraai gebit zien waarin een tand ontbreekt.
"Het duizelde mij even van de klap en in die korte tijd ben ik haar kwijt geraakt, ik heb geen idee waar ze nu kan zijn en dus kan ik ook mijn werk niet doen. Ik had gehoopt dat ze hier zou zijn."

Op dat moment wordt er aan de deur gebeld; ik sta op om open te doen. Maar nog voor ik bij de deur ben sta ik in het donker van het halletje voor een ietwat kleine man met een witte iets doorschijnende huid en een lange, grijze baard.
"Christus! Ik schrik me rot, nog zo een onopgevoede die zomaar binnen komt wandelen, wie mag u nu weer zijn?"
"Neemt u mij niet kwalijk Maarten, ik struikelde over de drempel door uw deur heen naar binnen, ik zag het opstapje niet. Mijn naam is Simon de Rots, beter bekend als Petrus, Simon Petrus. U verward mij geloof ik met mijn Heer: Jezus Christus, zoon van mijn mijn werkgever. Ik ben op zoek naar mijn sleutel, het is namelijk mijn taak de sleutel van het hemels rijk te bewaren."

Ik nodig hem uit om ook maar aan tafel te komen zitten en, hoewel ik een vaag voorgevoel heb zeg ik: "En wat heb ik met uw beroep te maken, of heeft u uw hemelse sleutel laten vallen en wilt u hier de nacht doorbrengen?" Verlegen gaat Petrus tegenover Hein zitten.
"Is er vandaag bij jou soms iets niet goed gegaan Hein?, het zit wel eens tegen." Meer tegen zich zelf dan tegen ons vertelt hij verder: "Ik kan niet anders dan de hemelpoort openen voor een ieder die aanklopt, maar vandaag was het anders. Ik meende een stem te horen buiten de poort, en geheel tegen mijn gewoonte in heb ik toen de poort, nog zonder dat er geklopt was, geopend. Staat er daar een vrouw met een vis in haar handen mij giftig aan te kijken. Ze staat daar met haar voet op haar wolk te stampen en begint me daar te mopperen en te foeteren dat ze terug naar beneden wil, dat het haar tijd nog niet is en of die gek met die lange mantel toevallig bij mij was. Ze wou die schele nog wel even spreken. Totaal verbouwereerd door dat duivelse mens sta ik haar stom en met open mond aan te staren, ik ben zulk gedrag geheel niet gewend, iedereen die bij mij aanklopt is altijd heel rustig. Razendsnel geeft ze mij een klap in mijn gezicht met die vis, grijpt mijn sleutel draait de poort op slot en springt van haar wolk naar beneden. Sta ik daar in de kou, kon ik mooi niet terug naar binnen, voel je wel, daarom ben ik nu hier, ik moet mijn sleutel terug hebben!"
Hier is hij even stil en kijkt met een verliefde blik naar de fles klare. Terwijl hij de fles demonstratief scheef houd om het etiket te lezen zegt hij: "Ik had een klein hoopje dat ze hier bij jou zou zijn Maarten." Om er direct op te laten volgen: "Goed merk, zo brouwen ze het tegenwoordig niet vaak meer."
Ik begrijp de hint en sta op om een glaasje te vatten voor die arme portier.
Na iedereen gevuld te hebben is het even stil in de kamer. Zodoende was duidelijk een regelmatig getik te horen dat buiten naderbij kwam. Nadat er wat aan de voordeur gemorreld was ging langzaam de achterdeur open waarna er een iets krakende stem klonk: "Hallo, is er iemand?"

Ik zucht maar eens en roep: "Kom maar door wie u ook mag zijn." Schuchter stapt er een man de kamer binnen, "Hallo" murmelt hij, "Goh, wat een drukte hier, allemaal levenden?"
Een somber figuur is mijn oordeel. "Wie mag u zijn?" vraag ik wat kortaf, en bedenk te gelijkertijd dat deze figuur wel even netjes de deur OPENDE om binnen te komen.
"Mijn naam is …eh…is, verdorie, vergeten! Het is al eeuwen geleden dat iemand mijn naam heeft gevraagd en nu weet ik het zelf niet meer. Maar ik word ook wel 'De Veerman' genoemd. Ik vervoer de doden over de rivier naar een andere wereld. Bijna zonder onderbreking gaat hij verder: "Oh, hallo, dag Hein, jij bent er ook, wat leuk je weer te zien want dat is langgeleden. En u bent…?" is zijn vraag aan Petrus.
Het trio praat wat. Petrus en de veerman zien elkaar hier voor het eerst, beiden zijn zeer verbaasd. Algauw komt de aap uit de mouw: Schoonmoe.
"Ik zou een vrachtje op gaan halen bij de ingang naar beneden. Ineens een plons naast mijn schuit en even later steekt een vrouw haar hoofd boven water.
"Hee, jij" riep het hoofd, "heb je mijn vis gezien, ik ben mijn vis kwijt."
"Sprakeloos was ik", verteld de veerman. "Nog nooit heeft ook maar iemand die bij mij aan boord kwam ook maar iets gezegd!"
"Ik wilde haar aan boord hijsen, maar ze verzette zich hevig en verdween weer onderwater. Er zwemmen geen vissen in mijn rivier, laat staan vrouwen", klonk het wat paniekerig.

"Gewoon laten gaan gaf ik als antwoord, ze is zo verschrikkelijk eigenwijs dat ze zeker en vast tegen de stroming in terug naar boven drijft, dan hebt u geen last meer van haar …, hoop ik voor u."

Iedereen zwijgt, niemand weet echt raad met deze toestand. "Hebben jullie echt overal al gezocht?" vraag ik aan de verzamelde, ehh…aanwezigen.
"Niet in de onderwereld", verklaard de veerman, ik heb uren gewacht natuurlijk want mijn vracht verliezen…,ongehoord, is nog nooit gebeurd, stel je voor zeg!"
"Ook niet in het hiernamaals" verteld de Dood, "want als ik geen levenslijn door snijdt komt niemand hier weg, althans…" Besluit hij aarzelend. Naar aanleiding van de verhalen hier kijkt Hein nu toch wat onzeker in het rond met een wat verwilderde blik in zijn holle oogkassen.

Er word gebeld. Ik sta op en loop naar de voordeur om open te doen. Nog voor ik bij de deur ben stapt er een in het wit geklede, bijna licht gevend iets vaag figuur binnen met een fraaie volle witte golvende baard en dito snor.
"Eerst bellen en dan toch zomaar binnen stappen", mopper ik zachtjes de figuur schuins met iets van herkenning aankijkend. "Komt u gerust binnen heerschap", zeg ik licht sarcastisch, "doe of u thuis bent".
Het lichtend figuur loopt rustig de kamer binnen en zegt de reeds aanwezigen gedag.

Ik kijk eens naar mijn voordeur, duw er zachtjes met mijn hand tegen aan en vraag mij af of… In een opwelling doe ik een stap naar voren en…stoot mijn neus tegen het solide eikenhout.

De kamer binnen komend zie ik de laatste figuur zijn ietwat verwilderde blik over tafel schuiven en zonder wat te vragen loop ik naar de kast om nog een glaasje te vatten. Als alle glazen weer gevuld zijn zeg ik : " En wie bent u als ik zo vrij mag zijn?"

Ik heb wel een idee, maar toch, ik hou niet zo van hoogmoed op een manier van: 'Ik ben God, dus ik mag alles'.

De entiteit verontschuldigt zich en stelt zich voor als zijnde het hoofd van Hemel en Aarde. "Mijn werkgever" verklaard Petrus onnodig.
"Ja jongen, waar zit je toch", zegt het hoofd van hemel en aarde zachtjes tegen Petrus, "Er staat veel volk voor de poort en er is niemand die ze er in kan laten wegens gebrek aan een sleutel"
Petrus de Rots kleurt tot over zijn oren en stamelt: "Die ben ik kwijt…"
Hij verteld het hele verhaal aan zijn baas en de rest knikt beamend, een beetje beschaamd omdat ze moeten toegeven ook weerloos te zijn tegen zo een klein vrouwmens.
"Nog nooit, werkelijk nog nooit is er iemand geweest die zo iets flikken kon, verdikke, wat is dat voor een duivelin en waar kan ze zijn, we moeten haar vinden, ze heeft De Sleutel en die MOET terug. Al moet ik Hemel, Hel en Aarde laten schudden, maar terug moet die sleutel."

Buiten klinkt wat gedreun en plots staat er een kleine figuur met een grote zwarte hoed, een lange cape en gehuld in een zwak zwart rookwolkje in de kamer, een persoon die ik al ken. Het is Elan Duvel, baas van de Hel en het Vagevuur. Een aardige kerel, vermits je hem tot je vrienden kunt rekenen.

"Brand je Kachel Maarten, ik heb het koud." zegt hij terwijl hij gewoon doorloopt naar mijn 800 kg zware betonnen houtkachel. Hij doet het deurtje open en verdwijnt direct in het inwendige van mijn warmtebron. In geen tijd brand er een leuk hellevuur en klinkt er een vrolijke opgewekte tenor met het lied: "heute ist der schönste tag in meinem leben", van de bekende zanger Joseph Schmidt uit de jaren '30/'40 van de vorige eeuw.

Na een minuutje staat hij weer in de kamer en mompelt: "Hé, dat was ff lekker." Hij loopt naar de kast, vat een glas en tapt vol. Vol arg vraagt hij mij met een schuin oog op de fles gericht, "Dit is toch zuiver hé Maarten."
"Bij mij geen oorlam Elan, zuiver spul is dit." Antwoord ik hem.
"Ik heb vandaag de vrouw van mijn dromen ontmoet", begint hij duidelijk in vuur en vlam, "Een duivelin van de bovenste plank, een moordwijf, ik ben zo in mijn vlammetjes" verteld hij monter.
"Ik heb begrepen dat ze bij u is geweest Vader en ook dat uw deur bewaker haar niet kon houden. En u, Veerman, ook is ze bij u geweest en ook bij u Veerman, was ze zo duivels slim door onder te duiken en zich tegen de stroming in weg te laten drijven. Ongekend", Schatert hij uit. "Ze kwam zomaar bij mij binnen lopen, Waar ze vandaan kwam? God mag het weten, mij een raadsel. Dat moet toch een pittig wijf zijn, zeg nou zelf, zo iets is uniek, toch?"
Ik beaam dat ze inderdaad 'uniek' is en feliciteer hem met zijn 'buit' en vraag met een voorzichtig gevoel van verlossing of ze nu ook bij hem in de Hel woont.
"Wel zeker!" beaamd Elan, "We gaan samenwonen hoor, ik zal ze nog e.e.a. moeten leren over wat duivelse zaken en het stoken, maar dat zal wel lukken, ze is kundig genoeg. En met onze huwelijksreis gaan we naar IJsland, daar heb ik wat kennissen wonen in de vulkaan 'Eyjafjallajokull.'
En oh, hier heb ik een Sleutel, weet iemand van wie die is toevallig." vraagt de kleine duivel met een schuin duivels oogje op de portier gericht."
"Ben je toevallig ook een vis tegen gekomen Elan." Vraagt Hein met kleine stem.
"Ik heb er over gehoord ja, een vis. Die zwemt nu bij de Veerman in de rivier en, geloof het of niet, het is een zij en heeft nu een nestje eieren."

De een na de ander neemt afscheid. Ik zit weer alleen. De glazen breng ik naar de keuken, maar als ik de fles op wil ruimen zie ik dat deze nog goed als vol zit.
Heb ik dan toch zitten dromen, of…




Later vernam ik dat de veerman het wat drukker heeft gekregen. Er komt tegenwoordig nogal wat volk om in de rivier te vissen vanaf zijn boot. Hij is nu een stuk vrolijker geworden na al die eeuwen alleen zijn.

Ook in de Hel is er dank zij het stoken van schoonmoe wat veranderd, niet dat wij op het aards oppervlak er veel van merken, maar de kranten staan bol van berichten over opwarming…

 

feedback van andere lezers

  • GoNo2
    Heb genoten!
    maarten54: Daar ben ik blij om, dank u.
  • doolhoofd
    Er is iets meer aandacht voor detail nodig in het schrijfwerk.
    maarten54: Zeer goed mogenlijk.
  • pieter
    Leuk! Hilarisch!

    Vriendelijke groet,
    Pieter.
    maarten54: Leuk dat u het leuk vond, ik hou wel van vrolijke mensen.
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 4

Uitstekend: 1 stem(men), 33%
Goed: 2 stem(men), 67%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 3 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .