writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Jakira 1 De tempel - Hoofdstuk 1 De komst van het schip

door Jelsi

Meer dan 30.000 jaar in de toekomst, ongeveer achttienduizend jaar na de grote intergalactische oorlog raast een vierhonderd meter groot ruimteschip doorheen een spiraalvormig melkwegstelsel. Het doel is een stelsel met tien planeten aan de rand van de nevel in een van de spiraal armen. Onderweg scant hij de stelsels die hij op zijn pad kruist en slaat de gegevens op. Op sommige stelsels is de toestand niet zoals het zou moeten zijn. Het zou er moeten bruisen van leven en de peilers vinden niets. En het wordt steeds vreemder, zelfs als het schip na een paar weken zijn doel bereikt. Ook hier is de toestand niet zoals het zou moeten zijn. Langzaam vliegt het voorbij de eerste van de acht planeten, die dit stelsel kent.
Het schip zet koers naar de zevende planeet en gaat in een baan erom heen vliegen. Terwijl het schip zijn baan volgt, scannen de peilers het stelsel om zich een beeld te vormen van de vreemde toestand. Aan boord schuiven zeven slaapbanken open, die in een zaal met nog dertig andere opgesteld staan. Uit een achttal komt een beetje rook en damp. In de zeven geopende slaapbanken liggen vier mannen en drie vrouwen, die nu ontwaken. In de centrale flitsen overal lampjes aan en uit. Hier en daar springen vonken uit beschadigde panelen. Sommige beeldschermen zijn gebarsten en er komt rook uit. De oorzaak is het vreemde veld waardoor het schip op zijn terugkeer vloog. Op de nog werkende beeldschermen zijn beelden te zien van de derde, vierde en vijfde planeet.
Op de derde leeft de bevolking in kleine dorpen samen. Deze prille beschavingen zijn ongeveer op het peil van de Grieken en egyptenaren ten tijd van Troye. Roversbenden teisteren de streken. In sommigen delen van het land heersen nog primitieve toestanden. Hier leven ze nog in stamverband zoals in de oertijd.
Op de vierde zijn ze al iets verder gevorderd. Stenen gebouwen en versterkte burchten beheersen de landschappen. (Gotische tijd op aarde.) De grootste groep bestaat uit mensachtigen met hoofden in de vorm van een schotel. Ze noemen zich Gurs, die echter van een ander volk afstammen, de Gols. Dit ras zijn de machthebbers op deze planeet. De mensen leiden een leven als slaaf. Op twee plaatsen zijn koninkrijken ontstaan, waar al de eerste sporen van een beschaving gevormd worden
Op de vijfde is er zo goed als geen leven. De totale bevolking bedraagt ongeveer 700.000 mensenachtigen Ze leven allemaal in kleine groepen van ongeveer 100 tot 150 leden. De temperatuur is hier veel kouder. In een gebied van 4500 kilometer breed dat rond de evenaar ligt heersen temperaturen van tussen de -10 en 40°C. Maar naar het noorden of het zuiden toe, ligt te temperatuur veel lager zelfs tot -60°C. en verder naar het noorden en het zuiden toe nog veel kouder. Op verschillende plaatsen zijn ruines van grote steden te zien. Maar daar heerst een dodelijke straling, waardoor de mensen er wegblijven.
Op het moment stappen de zeven mensen aan boord de centrale van het schip binnen.
"Welkom, Commandant Dar-li."; zegt de computer.
"Breng rapport uit over de toestand, S-1"; zegt de commandant, terwijl de andere vier naar andere centrale posten toe lopen.
Dar-li is in feite een wetenschappelijke officier. De eigenlijke commandant is al een tijdje aan de vreemde ziekte gestorven. Dar-li is de hoogste in rang van de overlevenden en dus de nieuwe commandant.
Terwijl de gegevens over de schermen rollen, bekijken de bemanningsleden ze. Allen beseffen ze dat er iets vreselijk misgegaan is. Ze zijn in het juiste stelsel, maar meer dan 340000 jaar later dan gepland.
De zeven kijken elkaar ontsteld aan.
"Hoe is dat mogelijk. Onze beschaving is al....."
"Volgens de gegevens hier, moet onze hele Muoonse beschaving ten ondergegaan zijn. Er zijn op dit moment alleen primitieve beschavingen op onze thuisplaneet."
"Je hebt gelijk, Ban-do. Zelfs nu nog kan je sporen van zware verwoestingen op de vijfde planeet zien. Miljarden mensen moeten hier de dood gevonden hebben."
Even is het doodstil in de centrale.
"Wat nu, Commandant. Wij zijn de laatste, van de bemanning die nog leven, de rest is door de straling gedood. Waarom wij gespaard werden weten we niet."
"Dat moeten we uitzoeken, misschien zijn wij immuun voor die straling, Sor-li. Maar we moeten zo snel mogelijk meer over de toestand in dit stelsel te weten. Misschien kan je zus Chin-li haar onderzoek verder zetten"
Chin-li kijkt even naar de Commandant en knikt dan:
"In orde. De computer zal zijn programma intussen wel uitgevoerd hebben. We hebben zeer lang in de slaaptank gelegen."; glimlacht Chin-li met een nors gezicht.
"Weinig tijd, Dar-li. Maar voor wat... Wat kunnen we hier nog verrichten. Ons ras is er niet meer. Alleen nog overlevenden en die zijn veel te primitief om ons te helpen."; hoort ze haar broer nog zeggen, terwijl ze aan haar commandopost plaats neemt.
Even kijkt de Commandant zijn ondergeschikten nadenkend aan.
"Zet koers naar de zon, S-1."; zegt hij plots.
"En dat bericht van de vijfde planeet. Ik kan het wel ontvangen, maar we kunnen geen antwoordt geven. De reparaties zijn nog niet nog niet compleet."
"Dat doet er niet toe, Voorlopig geven we toch geen antwoordt, S-1. We moeten eerst meer gegevens verzamelen."; zegt Dar-li.
"Bevel uitgevoerd, commandant."
Het schip verandert van koers en bereikt de zon tien uur later. Het dringt, met ingeschakelde schermen, diep in de corona van de grote gele oven. De zeven vreemden proberen zoveel mogelijk te weten te komen over de toestand in het stelsel. Ook over de toestand op de vijfde planeet; waar vroeger hun volk leefde. Deze planeet vormde het centrum van hun grote ruimterijk.
In de centrale van het schip is er een bespreking gaande tussen de zeven bemanningsleden. Ban-do heeft groot nieuws
"Dar-li, de vijfde planeet kan onze thuisplaneet niet zijn."
"Wat?? Hoe... Dat moet wel."
"Nee, het is een kunstmatige planeet. De oppervlakte is alleen camouflage om de indruk te geven dat het een planeet is."
Dar-li staat op en kijkt naar de tablet in zijn hand, waarop gegevens verschijnen. Langzaam gaat hij weer zitten. Zijn gezicht drukt ontsteltenis uit.
"Waar is hier gebeurd?"
"Er zijn 340000 jaar voorbijgegaan Wat zou er in die tijd allemaal wel niet kunnen gebeurd zijn."; merkt de tweede vrouw, die zich Clio-na noemt, op.
De stilte in de centrale is om te snijden, tot Chin-li plots een kreet slaakt.
Iedereen kijkt naar haar.
"Wat is...."
"We zijn ook besmet, Dar-li. Het is echter geen stralingziekte, maar een soort virus, dat onze lichamen aantast."
"Ben je zeker, Chin-li."
"Ja, allemaal. We mogen geen enkel contact hebben met de bewoners die nu op de drie planeten wonen. Anders wordt hier alle leven uitgeroeid."
Enkele minuten is het doodstil in de centrale.
"Hoeveel tijd hebben we nog."
"Dat is moeilijk vast stellen, Commandant, maar ik denk op basis van deze gegevens ongeveer drie of vier maanden."
"Hoe is dat mogelijk."
Even is het stil, terwijl ze beseffen dat ze nog maar een korte tijd te leven hebben.
"Veel tijd lijken we niet te hebben. Misschien kunnen we beter contact opnemen met diegenen die ons dat bericht gestuurd hebben vanaf de vijfde planeet."; zegt Ais-ro, de zevende overlevende, die zich tot nu in stilzwijgen hulde.
"Dat zal ik doen. Ik ken het meeste van hypercomuitzendingen."; zegt Ban-do en haast zich naar zender toe.
"S-1. zet de grootste spoed achter de reparaties. Die aan de overbrenger en de radio hebben voorrang."; beveelt Dar-li intussen.
"In orde, Commandant."; horen ze de stem van S-1.
Terwijl S-1 zijn robots hun reparaties stuurt, zoeken de zeven mensen naar sporen van hun beschaving op de vijfde planeet. Hiervoor gebruiken ze drie sondes, die ze om de planeet laten vliegen. Maar wat ze ontdekken brengt hun niet verder. De gegevens van
Ban-do worden alleen maar bevestigd. De planeet bestaat uit honderden niveaus met grote en kleine vertrekken. Sommigen zijn zwaar beschadigd en er hebben hevige branden gewoed.
"Het kan niet anders, de vijfde moet een militaire planeet geweest. Dat lijken mij werven, waar ruimteschepen gemaakt worden"; zegt Sor-li.
"Ik denk het ook. Dat moeten zware verdedigingsinstallaties geweest zijn, voor ze vanuit de ruimte vernietigd werden."; merkt Ban-do op, terwijl hij naar een deel van het beeld van de monitor wijst..
"Zijn er ook gegevens waaruit blijkt wanneer dit gebeurd is?"; vraagt Dar-li.
Cliona tikt een paar commando's in en wacht even op de gegevens.
"Volgens de analyse moet het tussen 16000 en 20000 jaar geleden gebeurd zijn."; meldt ze even later.
"In orde, stuur de sondes naar de vierde planeet en stuur er nog een paar naar de derde. We moeten zo snel mogelijk meer te weten komen."
Maar terwijl steeds meer gegevens over de planeten binnenkomen, worden ze steeds meer ontgoocheld. Nergens is er een spoor van hun beschaving, die uit miljarden mensen bestond. Ook de bewapende satellieten die om de vroegere planeet cirkelden zijn er niet meer. Ban-do slaagt er intussen ook niet in om contact te krijgen met de afzender van het ontvangen bericht. Twee weken gaan voorbij. Plots krijgen ze gegevens binnen van de sonde Y-7. Die heeft enkele ondergrondse bouwsels uit vroegere tijden ontdekt op een maan van de zesde planeet. De sonde heeft zelfs contact met iets of iemand in een van de bouwsels.
"Haal de Sondes terug, Ais-ro. Alleen de Y-7 blijft op zijn plaats. Misschien kunnen we hem gebruiken voor de communicatie met ondergrondse bouwsels. Ban-do, wil jij proberen om contact te krijgen met die onbekende."
De man knikt en activeert de hyperradio. Maar hoezeer hij ook probeert er komt geen enkele reactie.
Avo-ni die intussen het door de sonde ontvangen signaal probeert te analyseren, zegt plots.
"Dar-li, het signaal dat we enige tijd geleden ontvingen, is van dezelfde bron afkomstig als het signaal van de sonde."
"Zeker van, Avo-ni."
"Ik heb het gecontroleerd. Het signaal leek toen van de vijfde planeet te komen. Vanuit dit schip gezien stond de zesde, met die maan toen achter de vijfde planeet. Omdat we geen enkel teken van leven, buiten de derde, vierde en vijfde planeten, ontdekt hadden, dachten we allen dat het van de vijfde kwam."
"Daar... ja... ze roepen ons op, Commandant. Maar ik versta de taal niet..Er zijn wel gegevens groepen bij. Ik stuur ze door naar S-1."; meldt Ban-do op dat moment.
Ze ontvangen een signaal van het ondergrondse complex, dat in het westen van het grootste continent gelegen is op een honderdtal kilometer van een grote inlandse zee, op de maan. Voor het eerst sinds duizenden jaren lichten controle lampjes op en de ondergrondse basis neemt contact op met het schip.
"Commandant, Dat zijn overbrengingsgegevens."; merkt Chin-li op, als de gegevens op het centrale scherm verschijnen.
Even denkt Dar-li na en besluit dan:
"In orde. We gaan kijken, Clio-na, Chin-li en jij ook Ais-ro. Jullie gaan mee."
Haastig lopen ze naar de deur. Als ze er doorheen stappen verdwijnen ze dadelijk en materialiseren enkele verdiepingen lager.
"We trekken best onze ruimtepakken aan."
"Wat, Dar-li.. Waarom."
"We zijn besmet, Clio.. Dat weet je toch nog wel...."
"Jawel commandant, maar ik probeer het uit mijn gedachten te bannen."; sist Clio-na.
Stilzwijgend gespen ze de speciale riem om en activeren hem. Rondom hen verschijnt lichtgevende blauwe gloed. Zonder nog te praten stappen ze door de overbrenger en materialiseren in het ondergrondse complex. Ze merken al snel dat het alleen door robots bemand wordt, er is geen levende ziel aanwezig. Een robot begroet hen en stilzwijgend volgen ze hem naar de centrale. Daar worden ze door een half doorschijnde man opgewacht.
"Een halogram."; fluistert Avo-ni.
De gedaante blijft echter even bewegingloos staan, terwijl hij met de computer van het complex communiceert. Deze computer wisselt op dat moment gegevens uit met het schip van de Muonen.
"Communicatie beëindigt. Taalmodule aangepast."; zegt het Halogram plots in het Muoons.
Dan richt hij zich tot de Muonen.
"Wees welkom, meesters."; horen ze de stem van de man, die van overal lijkt te komen.
"Meesters?"; zegt Dar-li vragend.
"Volgens de gegevens van de oude databanken, behoren jullie tot het ras dat dit complex gebouwd heeft. Daar jullie de nodige kennis beschikken, wordt jullie de status van meester verleend."; geeft het halogram als uitleg.
Dar-li kijkt even naar zijn drie lotgenoten en wendt zich dan tot het halogram.
"Ik ben Commandant Dar-li, dit zijn Chin-li, Ais-ro en Clio-na."
"Gegroet."; zegt het halogram met zijn gevoelloze stem.
"Krijgen we toegang tot de databanken. Wij wensen te weten wat duizenden jaren geleden gebeurd is."; vraagt Clio-na.
"Toegang verleent. Terminal bevindt zich in sector V3."; horen ze de stem van het halogram en op hetzelfde moment materialiseren ze in het lokaal. Clio-na en Ais-ro nemen dadelijk plaats achter de terminals en ontdekken dat er geen toetsenborden zijn. Chin-li heeft een vreemd apparaatje gevonden. Het scherm omheen haar lichaam is zo gemaakt dat het voorwerpen doorlaat als de drager het wil. Even kijkt ze ernaar, maar weet niet goed wat er mee te doen. Het heeft de vorm van een Pentagon.
"Wat is dit voor iets."; vraagt ze zich hardop af.
"Hee, hier ligt er nog een."; stelt Dar-li vast.
Dan ziet Chin-li nog twee van die dingen liggen, naast Avo-ni en Ais-ro.
"Zo te zien is er voor ieder van ons een dergelijk dingetje."; glimlacht ze.
"Waar zou het voor dienen?"; vraagt Ais-ro.
"Hier liggen plots er nog drie. Dus in totaal zeven stuks.... he..... Hoe weten ze dat wij met zeven zijn."; schrikt Dar-li.
Op dat moment verschijnt het halogram weer uit het niets. Even kijkt hij naar de vier mensen, hij merkt dadelijk de verandering. Ze lijken hem als een vijand te zien.
"Dat is een hypsoon. Hij dient als communicatiemiddel. Toen Chin-li het in de hand nam, werden dadelijk gegevens doorgestuurd naar de centrale databanken."
"Gegevens. Hoe...."; stamelt Chin-li.
"Jullie namen, lichamelijk gegevens en gegevens over jullie herkomst. Verder onderzoek wordt op dit moment door de centrale computer uitgevoerd."
"Wat, in zo'n korte tijd."
"Zeker, Commandant Dar-li. Jullie zijn geen Teranen of nakomelingen van hen, zoals eerst aangenomen was. Maar jullie behoren tot het volk waarvan de Altaren en later de Teranen afstammen."
"De Altaren en dan de Teranen."
"Zeker, commandant. Jullie volk ging 340000 jaar geleden ten onder in de oorlog tegen de ondergeschikten van de Droaks. De overlevenden verenigden zich later onder het rijk der Altaren, maar ook zij... Maar dat kunnen jullie beter uit de databanken leren. Als jullie de tijd hebben..."
"De tijd. Nee, we zijn allen besmet met een dodelijk virus. Wij zijn nog maar met zeven van de 300 koppige bemanning overgebleven, maar ook voor ons nadert het einde."
Even communiceert het halogram met zijn centrale eenheid.
"Gegevens aangepast, Commandant. Onderzoek gestart."
"Wat doe je? Welk onderzoek?"; vraagt Chin-li.
Het halogram kijkt naar de 'jonge' vrouw en plots verschijnt er een groene gloed binnen haar scherm. Ze schrikken allen.
"Gegevens doorgestuurd."; horen ze de gevoelloze stem van het halogram zeggen.
Dan richt hij zich tot hen allemaal.
"Plaats het kleine Pentagon in jullie hals, maar schrikt niet. Het past zich aan."
Chin-li doet het als eerste en voelt het ding van vorm veranderen. Het wordt zo dun, dat het zo goed als niet te zien is en het krijgt dezelfde kleur als haar huid. Plots hoort ze de stem in haar hoofd.
"Schrikt niet, meesteres. Ik ben vanaf nu uw begeleider, leermeester en raadgever."
Ook de anderen volgen haar voorbeeld en horen dezelfde stem.
"Jullie wens was om meer te weten over het verleden."; zegt de hypsoon van Chin-li.
"Ja.."; fluistert de 'jonge' vrouw.
Dadelijk licht aan de andere kant van het vertrek een 3D beeldscherm op. Ze denkt aan iets en dadelijk verschijnt het beeld. Ze zien vreemde schepen in de ruimte tegen elkaar slag leveren. De stem die commentaar geeft, heeft het over Teranen, die zich met man en macht verdedigen tegen vreemde invallers.
"Chin-li. Vraag eens wanneer dit gebeurt is."
De 'jonge' vrouw denkt eraan en dadelijk verschijnt de datum in 3D voor de beelden.
Het jaar 12952 volgens de Teraanse tijdrekening, nu 17846 jaar geleden.
"Daar zijn we niet veel mee. Kan je nog verder terug."; merkt Ais-ro op.
"Ik zal proberen."; zegt Chin-li en denkt aan het jaar 340000 in het verleden.
Maar er klinkt een stem door het vertrek.
"De gegevens die jullie wensen behoren niet toe mijn centrale databank, Gegevens worden gezocht in het archief. Geen beeldmateriaal beschikbaar."
Chin-li tast naar de hypsoon, maar dan hoort ze de stem weer.
"Laat dat, Chin-li. Ik sta tot uw beschikking. Als het nodig is, kan ik jullie helpen. Ik sta constant in verbinding met de centrale computer, ook over grote afstanden."
Laat het voorlopig maar zitten, Chin-li. Het lijkt geen kwaad te kunnen."; zegt Dar-li, die de stem ook gehoord heeft.
Chin-li trekt haar hand terug en kijkt naar haar lotgenoten.
"Wat nu?"; vraagt ze.
"Misschien kunnen we...."; merkt Ais-ro op.
"Gegevens voor een deel gevonden. Log aan op scherm 3B."; klinkt de stem weer.
Op hetzelfde ogenblik ligt een scherm op en de eerste gegevens verschijnen. Het groepje bestudeert de gegevens aandachtig, tot ze een paar uur later uitgeput stoppen.
- Het bleekt dat hun schip is vele duizenden jaren te laat teruggekeerd is. Ze dachten echter dat er maar 200 jaar verstreken waren sinds hun vertrek..Het rijk van Mu is ten ondergegaan, al zijn er vele nakomelingen van de overlevenden op de drie planeten. Ze weten echter nu dat hun beschaving tijdens de grote oorlog volledig uitgeroeid werd. De overlevenden zijn terug gevallen naar een primitieve samenleving, die nu opnieuw aan het opstijgen is naar een gevorderde beschaving.
"We kunnen beter iets gaan eten aan boord van ons schip."; merkt Avo-ni op.
"Dat is niet nodig. Kijk...."; glimlacht Chin-li en wijst naar een tafel.
Ze kijken allen in de richting en zien plots allerlei lekkers op een tafel staan.
"Dat ziet er niet slecht uit, Commandant."; glimlacht Ais-ro.
"Nee, maar is het wel veilig."; waarschuwt Sor-li.
"Ik denk het wel. Er is hier geen gevaar voor ons."
"Ben je daar zeker van, Chin-li."
"Chin-li heeft gelijk, Ban-do. Er staan hier verschillende gewapende robots in de gangen. Als die het vuur openen zijn we er geweest. Waarom zouden ze ons dan met eten ombrengen."; lacht Dar-li en neemt een koek.
Langzaam bijt hij een stukje af. Even later zitten ze van al dat lekkers te smullen.
Intussen worden tussen het complex en het schip worden steeds meer gegevens uitgewisseld. Nadat ze voor het eerst sinds lang lekker gegeten hebben, keren ze onder de indruk naar hun schip terug. Ze weten niet wat te doen.
Hun drie lotgenoten staan hun in de centrale op te wachten. Avo-ni geeft hun de hypsoon en legt uit wat ze ermee moeten doen. Dank zij de hypsoon kunnen ze met elkaar door middel van een soort telepathie communiceren. Even is het doodstil tot Clio-na opgemerkt
"Jullie beseffen toch dat wij de laatste Muonen zijn."
"Dat kan toch niet."; zegt Ban-do.
"Tja, misschien er kunnen nog overlevenden zijn, in een van de kolonies."; merkt Sor-li op.
"Mogelijk maar er rest ons maar weinig tijd meer."; zegt de Commandant.
"Dan kunnen we het best met onze taak beginnen, Dar-li."; glimlacht Ais-ro.
De Commandant knikt en kijkt zijn mensen een voor een aan. Dan draaien deze zich om en proberen zich op hun taak te concentreren. Enkele weken onderzoeken ze de bewoners van de planeet en stellen verschrikt vast, dat niemand op de planeet de oude esper-krachten van hun volk bezit. Wel zijn er enkelen die een zekere aanleg hebben, maar dat stelt niet veel voor. Gelukkig zijn er geen Droaks op de drie planeten.
Als ze enkele weken later weer alleen samen komen in de centrale van het schip, voelt Avo-ni zich niet al te best. De eerste symptomen van de ziekte beginnen zich te manifesteren.
"Nu denk ik aan iets, Commandant. Ik had juist een vreemde gedachte.. Zou het niet mogelijk zijn om een groep mensen op de planeet onze esper-krachten te leren."; merkt Ais-ro op.
De anderen kijken hem even nadenkend aan.
"Dat is niet mogelijk, Ais-ro. De tijd die ons nog rest is veel te kort. We zijn dood voor we ook maar enkele kleine vorderingen gemaakt hebben. Dus dat zal niet veel uithalen."
"Als we nu eens een programma ontwikkelen en dit inbrengen in de computer van het complex."
"Een programma, Sor-li."
"Ja, Commandant. De computer zal het uitvoeren ook na onze dood. Als de Droaks in de toekomst dan toch nog, komen, dan zijn de planeet bewoners voorbereidt."
"Lijkt me een goed plan, broer. Maar toch lijkt het mij het beste om maar een beperkte groep uit te kiezen."
"Een beperkte groep. Chin-li."
"Ja, gezien de toestand op de drie planeten, zou het wel eens tot een catastrofe kunnen leiden.
"Chin-li heeft gelijk, dit volk is niet rijp voor die gaven. Elke dag worden op alle continenten mensen vermoord."; zegt Clio-na.
Dar-li kijkt hen nadenkend aan.
"Een keuze. Hoe moeten we dat bepalen."
"Dat is onze taak niet. Die keuze moet het programma maken volgens de criteria, die wij inbrengen."
"Maar welke criteria, Dar-li."; merkt Ban-do op.
"Eerst het programma, Dat behoort nu tot een van de belangrijkste taken. Nadat we het aangepast hebben aan de computers van het complex, hebben we misschien al criteria kunnen vastleggen en anders is ons werk nog niet gedaan."
"Allen goed en wel, Commandant, maar wat kunnen die paar espers dan doen als de Droaks in de toekomst weerkeren."; grijnst Ais-ro
"Hun taak zal er vooral in bestaan om anderen op te leiden en zo hun groep vergroten."
"Dat is geen slecht idee, Avo-ni. Maar ik denk dat je beter even kunt gaan rusten."
"Nee, Commandant. Ik moet doorwerken. Over enkele dagen kan ik misschien niet meer."
"Is het zo erg aan het worden."
"Ja, ik voel dat de ziekte steeds meer in mijn lichaam ronddwaalt."
"In orde. Dan gaan wij rust nemen. Morgen kunnen we het project voorbereiden."
Avo-ni kijkt de anderen na, terwijl ze de centrale verlaten. Ze beseft dat haar tijd gekomen. Het vreemde virus woedt met al zijn kracht in haar lichaam. Terwijl de anderen slapen, zet zij haar onderzoek verder. De miljoenen gegevens die ze over planeet verzamelden, door middel van sondes, worden door de computer vergeleken, met de gegevens van het complex. Plots schrikt ze.
Uit de gegevens van het complex blijkt dat de vijfde planeet door de Teranen gebouwd aan de rand van het zonnestelsel. Tijdens de zware gevechten in en om het stelsel, geraakte de scheepswerf uit zijn baan. Vele aanvallende schepen werden het slachtoffer van de zwaarbewapende werf. Maar deze ook zwaar bestookt tot de bewapening bijna volledig uitgeschakeld was. Op een bepaald ogenblik werden de generators geraakt, waardoor alles uitviel. Doel zweefde het doorheen het stelsel tot de werf uiteindelijk in een baan om de zon terecht kwam.
'En de bemanning, wat is daar mee gebeurd.'; denkt Avo-ni.
Haar hypsoon vangt haar gedachten op en put de nodige gegevens uit de centrale databank van het complex. Dan verschijnen het gevecht op een driedimensionaal beeld voor de ogen van Avo-ni.
- De werf had een bemanning van 3 miljoen mensen. Slechts een 200-tal werd gered door slagschepen op weg naar het front. Diegenen die gered waren, vlogen recht naar de hel. Na de strijd die de Teranen verloren, duurde het meer dan 500 jaar voor de toestand in het stelsel weer normaal werd. Op de twee bewoonde planeten waren zware inslagen van energiegeschut. Hele steden werden weggevaagd van de oppervlakte. Op de derde en vierde planeet begonnen de overlevenden aan de opbouw van nieuwe beschavingen. Hoe het verder evolueerde kunnen jullie zien op de derde en vierde planeet..
De volgende morgen ligt Avo-ni bewusteloos en zwetend op de vloer als Dar-li en Chin-li in de centrale komen. Ze schrikken beiden. Chin-li knielt naast haar lotgenote en legt haar hand op haar voorhoofd. Ze scant telepathisch de gedachten van haar vriendin, maar trekt zich dadelijk terug. De pijn van de 'jonge' vrouw voelt ze tot diep in haar binnenste. Even later komen de anderen ook binnen.
"Is ze..."
"Nee, Ais-ro. Ze leeft nog, maar ze is er erg aan toe. Ik denk niet dat ze het nog lang volhoudt."
"Ban-do, Ais-ro. Breng haar....."; zegt Dar-li, maar dan hoort hij de stem van zijn hypsoon.
"Niet nodig, Commandant. Haar hypsoon zal haar naar het complex overbrengen. Daar kunnen we haar beter begeleiden dan aan boord van dit schip."
"Haar begeleiden..."
"Ja, jullie noemen het verzorgen. Aan boord van het complex zijn vele verzorgingsmethoden, zodat haar zoveel mogelijk comfort geboden wordt, terwijl het onderzoek verder gezet wordt."
"Het onderzoek."; vraagt Chin-li.
"De computers van het complex proberen zoveel mogelijk te weten te komen over jullie toestand en het virus, om ingeval er meerdere besmette schepen in het stelsel aankomen, deze misschien te kunnen helpen."
"In orde. Jullie hebben mijn toestemming."
"Dat is niet nodig. Dat behoort tot de normale procedures, die door mijn scheppers geprogrammeerd werden."
"Wie zijn jullie scheppers?"
"De Teranen, maar zij hebben ook onderdelen uit vroegere tijden gebruikt om het complex te bouwen."
'Dat is voor later. Op dit moment zijn er belangrijker dingen te ondernemen.'; denkt de Commandant.
"Dat doe ik nooit meer. Die pijn... Nee, dat wil ik ni...."; fluistert Chin-li op dat moment.
"Wat wil je niet meer."; vraagt haar broer op dat moment.
"Sor-li. Toen ik haar telepathisch aftaste, voelde ik haar pijn. Zo hevig dat ikzelf bijna het bewustzijn verloor. Als dat ons lot is, dan pleeg ik nog liever zelfmoord."
"Dat mag je niet doen, zus. Zelfmoord is de ergste misdaad die ons volk kent."
"Je hebt de pijn niet gevoeld, broer. Maar goed, als het virus ook mij greep krijgt, dan..."
"Op de eerste plaats komt onze taak, Chin-li. Vergeet dat niet."
"Zeker, commandant."; zegt Chin-li streng, met een glimlach om haar mond.
Avo-ni is intussen gedematerialiseerd en de vijf anderen voegen zich bij de commandant. Ze bespreken hun taken om hun plan te doen slagen. Enkele dagen later beginnen ze aan een project, dat ze zo snel mogelijk moeten volbrengen. Hun bedoeling is om de enkele nakomelingen van hun ras de oude krachten, die in elk van hen sluimeren, weer te activeren. Hiervoor stellen ze een zeer subtiel computerprogramma samen. Chin-li is de tweede die zich zieker voelt worden. Ook zij wordt door haar hypsoon naar het complex overgebracht. Ze schrikt als ze Avo-ni op het bed naast dat van haar ziet liggen. Haar huid op verschillende plaatsen gebarsten. Toch zit de vrouw rechtop en kijkt haar glimlachend aan.
"Schrik niet van mijn uiterlijk, Chin-li. Ik voel me veel beter dan ik eruit zie."
"Hoe kan dat?"
"Mijn hypsoon gebruikt middelen, die de pijn verdrijven. Maar het virus woedt nog steeds verder op zijn weg naar mijn dood."
Ze praten nog een half uur verder tot ze beiden schrikken, als Ban-do op een ander bed materialiseert. Zijn toestand is nog erger dan die van Avo-ni. Zijn huid is helemaal purper en op vele plaatsen gebarsten.
"Hij is in de laatste fase, Avo-ni. Kijk maar, je kan al enkele zwarte plekken zien."
"Nee, dat wil ik niet meemaken."; stamelt Avo-ni en rolt van haar bed. Dan spoed ze zich naar de deur toe, maar haar hypsoon spuit een kalmerend middel in, waardoor ze op de vloer valt. Juist op dat moment komt Sor-li binnen. Hij wil nog even met Chin-li spreken. Zijn zus voelt de werking van de verdovende middelen, die de pijn in haar lichaam verdrijven en gaat rechtop zitten. Sor-li neemt naast haar plaats en slaat een arm om haar schouders.
"Sor-li, waarom gebeurt dit allemaal. Wat heeft ons ras gedaan om een dergelijk einde te verdienen. Op de planeten van dit stelsel herinnert niemand zich nog, dat ons ras ooit over de melkweg heerste. En nu komen wij op een zodanig vreselijke manier aan ons einde."
Sor-li kijkt naar zijn zus, die hulpeloos tegen hem aanleunt. Maar wat moet hij zeggen, ook hem wacht hetzelfde lot. Hij voelt de eerste tekenen al. Maar hij moet samen met de drie overblijvenden hun plan verder zetten. Gelukkig valt ze in slaap, geholpen door de middelen die haar hypsoon, haar toedient. Sor-li legt haar op het bed neer en kijkt even naar Avo-ni en Ban-do. Bij het zien van deze laatste zakt de moed hem in de schoenen. Stilzwijgend richt hij zich op en verlaat het vertrekt.
Enkele dagen later zijn alleen hijzelf en Clio-na nog over. Ook Dar-li en Ais-ro liggen in het complex. Clio-na kijkt hem aan en hij kan de pijn, die ze voelt van haar gezicht aflezen. Ook in zijn lichaam woedt het virus. Beiden voeren de laatste controles uit en zuchten opgelucht als de gegevens positief op het scherm verschijnen. Hun plan is gelukt. Maar dan schrikt Sor-li. Clio-na wankelt en kan zich met moeite rechthouden. Ze zweet over heel haar lichaam. Haar mooie donker bruine haren zijn nu grijsbruin en dof
"Clio-na...."; stamelt hij nog.
Voor zijn ogen verdwijnt ze. Gedurende tien minuten staart hij naar de plaats waar zijn lotgenote stond, terwijl het besef tot hem doordringt dat hij de laatste is, die overblijft in het schip. Ook zijn huid is al op verschillende plaatsen verkleurd. Plots voelt hij dat hij niet alleen is en kijkt om zich heen. Dan verstijft hij.
In het midden van de centrale staat een vreemde mooie vrouw. Ze is door een licht rode gloed omgeven.
"Vrees niets, Sor-li."
"Quetnaze."; stamelt hij.
Even kijkt de vrouw hem lachend aan.
"Zo werd ik vroeger genoemd, Muoon. Nu noemt men mij Taxala."
"Ben je hier om ons te helpen."
"Nee, Sor-li. Of toch wel in zekere zin. Je zus is in verwachting."
"Chin-li in verwachting, dat kan toch niet. Het is maanden geleden dat..."
"Toch wel. Het gebeurde tijdens de laatste keer dat zij en haar man samen waren, juist voor jullie die vreemde nevel in vlogen. In die nevel verbleven jullie meer dan 300000 jaar in een soort verstarring. Alleen had ik niet voorzien, dat zijn samenstelling voor jullie schadelijk zou zijn, toen ik het ontdekte, was het al te laat en de straling was al gemuteerd. Hierdoor vond je bemanning de dood. Alleen jullie zeven zijn nog in leven, maar voor hoelang weet ik zelfs niet. Gelukkig heb ik het kind kunnen afschermen, tegen de schadelijke invloeden."; legt Taxala
"Wij hebben zolang in die nevel vastgezeten, terwijl wij dachten dat er maar een paar maanden voorbij waren..."
"Dat klopt, maar ik heb er voor gezorgd dat jullie in deze tijd terechtkwamen."
"U, een godin... U heeft..."
"Ja, Sor-li. Ik heb de tijd voor jullie vertraagd, omdat ik....."
"U bent er de oorzaak van dat wij 340000 jaar verloren...."
"Ja, Muoon. Maar het was nodig. Ik heb het kind van Chin-li nodig."
"Zelfs als mijn zus een kind draagt, dan is het te laat. We hebben misschien nog een paar weken en het duurt nog verschillende maanden voor het kind geboren wordt. En als Chin-li kunstmatig in leven gehouden word, haar korte tijd later in de dood volgen."
"Nee, Sor-li. De baby wordt door mij beschermd. Op dit moment is zij nog niet met het Tir-f-virus besmet."
"Dus u zorgt ervoor dat de baby zich niet verder ontwikkeld."
"Juist, Muoon. Ik heb de ontwikkeling van het kind tegengehouden, maar nu Chin-li's dood nakend is, kan ik niet meer zwijgen. We moeten iets ondernemen of alles is voor niets geweest."
Op dat moment schrikt Taxala als de stem van het complex door de centrale weerklinkt.
"Tir-f-virus gevonden in het Teraans bestand E-tir-2891. Stabilisatie middel wordt aangemaakt."
Taxala kijkt de Muoon ontsteld aan. Ze beseft dat ze een fout gemaakt heeft. Ze had de naam van het virus nooit mogen uitspreken. Haar ingrijpen, kan een stortvloed van gevolgen voor de toekomst met zich meebrengen. De schrik is zo hevig dat ze voor zijn ogen, zonder iets te zeggen verdwijnt. Sor-li staart naar de plaats waar ze stond. Plots verschijnt de gedaante van Chin-li bijna op dezelfde plaats. Hij zit haar door een waas op zich toekomen en fluistert:
"Zusje, je bent in verwachting."
Verschrikt blijft ze staan en kijkt op hem neer.
"Sor-li, wat. Je droomt, broertje."; glimlacht zijn zus, die er veel beter uitziet.
Maar dan hoort haar hypsoon zeggen.
"Bewering bevestigt, meesteres. U bent in verwachting."
Wankelend gaat ze op een stoel zitten en kijkt naar haar broer.
"Hoe is dat mogelijk... Ik... "
Op hetzelfde moment verdwijnt Sor-li en achter haar materialiseren Ais-ro en Avo-ni
Ook zij zijn verbaasd over het nieuws, maar als ze op Chin-li toelopen, verdwijnt deze plots.
Verschillende uren gaan voorbij. Als Sor-li terug bij bewustzijn komt, voelt hij zich veel beter en kijkt naar zijn twee vrienden die voor zijn bed zitten. Hij voelt zich veel beter. Ook de Ais-ro en Avo-ni zien er weer gezond uit.
"Hoe is het met de anderen."; vraagt hij.
"Voor Ban-do, Dar-li en Clio-na kwam alle hulp te laat. Clio-na reageerde negatief op het tegen middel, waarom is nog niet duidelijk. Ze ging na het toedienen zeer snel achteruit."
"En mijn zus. Waar is zij?"
"O, die zit het grootste deel van de dag naar haar baby te kijken."; lacht Avo-ni.
"Haar baby.. Dus ze was toch in....."
"Ja, maar om de een of andere reden heeft de baby zich voor het virus kunnen afschermen. Alleen werd zijn groei hierdoor stop gezet."
"Quetnaze heeft daarvoor gezorgd. Zij is er de schuld van dat wij in deze tijd beland zijn."
"Wat.. Dat kan niet, Sor-li."
"Toch wel, Avo-ni. Zij was in de centrale, toen ik alleen achterbleef. Tijdens haar uitleg versprak ze zich en noemde de naam van het virus. Ze schrok zo hevig, dat ze dadelijk verdween."
"Identiteit van onbekend wezen in het schip is niet te achterhalen. Gegevens ontoereikend."; klinkt de stem van de computer door de centrale..
"Een onbekende...."; schrikt Ais-ro, maar wordt door Sor-li onderbroken.
"Waar is mijn zus, Breng me bij haar."; zegt Sor-li.
De drie materialiseren even later in een klein vertrek, vlak naast Chin-li, die naar een scherm kijkt. Sor-li ziet op het scherm een vreemde jonge vrouw op een bed liggen. Naast haar bed, ligt een jongeman ook op een bed.
"Waar is je baby, zusje."
Chin-li kijkt hem met tranen in de ogen aan.
"Om het leven van mijn dochtertje te reden moest het weggehaald worden, want anders zou het virus haar toch ooit aantasten. Nikita en Loran zullen haar opvoeden als hun dochter, alleen zullen zij nooit weten dat het hun kindje niet is."; legt ze uit.
"Het Tir-f-virus. Zijn we dan niet genezen..."
"Nee, Sor-li. Wij hebben alleen uitstel gekregen. Het virus bevindt zich nog steeds in onze lichamen, maar dank zij het tegenmiddel werd het zover teruggedrongen, dat er zelfs geen enkel besmettingsgevaar meer is. Maar vroeg of laat zal het zich aan het tegen middel aanpassen en dan...."
Haar broer en hun twee lotgenoten kijken haar ontsteld aan.
"Dan moeten wij onze taak zo snel mogelijk verder zetten en het plan van Dar-li uitvoeren."; zegt Chin-li.
De anderen drie kijken elkaar aan en knikken.
"In orde, maar dan heb ik een eis. Ik wil zodra het virus opnieuw actief wordt, in een dodelijke slaap gewikkeld worden."; zegt Avo-ni
Ontsteld kijken de drie haar aan, maar ook zij beseffen dat ze in feite hetzelfde willen. Geen van allen wil opnieuw die pijnen en de aftakeling van hun lichaam voelen.
"Dat geld voor ieder van ons."; zegt Sor-li en kijkt naar zijn zus, die knikt.
"Wens bevestigt. Observatie virus gestart. Uw wens zal uitgevoerd worden als de tijd gekomen is."
Als ze weer naar het scherm kijken zijn de bedden leeg.
"Waar zijn ze?"; vraagt Chin-li.
Even is het stil.
"Beide Enurianen werken terug naar hun dorp overgestraald."; klinkt de stem van de computer.
Even kijkt Chin-li naar het bed en verlaat dan na de anderen het vertrek. In de centrale van het complex materialiseren ze. Na een rust periode beginnen ze aan de verdere uitvoering van hun plan. Twee maanden gaan voorbij. De vier Muonen verblijven nu vast in het complex, nadat ze hun schip afgesloten hebben, waardoor het zo goed als uitgeschakeld om de zon vliegt. Alleen het energiescherm is geactiveerd om het schip tegen de grote te beschermen. De Muonen besluiten om op de derde planeet een soort tempel te bouwen, nabij een klein meertje. Met de hulp van de computer van het complex wordt het plan in een nacht uitgevoerd. De volgende morgen staat de tempel er, alsof hij er altijd al geweest is.
Hij heeft de vorm van een Pentagon, ongeveer vijfenveertig meter in doorsnede. In het midden is er een glazen koepel, ook in de vorm van een Pentagon. Die steekt er ongeveer zeven meter bovenuit. De vier Muonen staan buiten in de warme lucht naar het gebouw te kijken.
"Hoe zal de bevolking reageren."; vraagt Avo-ni zich af.
"Ze zullen er misschien een teken van de goden in zien."; glimlacht Sor-li.
"Toch zullen we enkele van de planeetbewoners moeten aanstellen als bewakers."; grijnst Avo-ni.
"Geen slecht idee. Maar die moeten een goede training krijgen, zodat ze de tempel in geval van nood kunnen verdedigen."
"Wordt toegevoegd aan het programma."; klinkt de stem van haar hypsoon.
Chin-li glimlacht en zegt:
"Laat ons terugkeren naar het complex op de maan."
"Je hebt gelijk. Ik begin honger te krijgen."; zegt Ais-ro en even later zijn ze verdwenen.
In het complex eten ze een lekkere maaltijd, alvorens ze een aangenaam stortbad gaan nemen. Volledig opgefrist lopen ze naar de kantine en praten nog een tijdje over wat hen nog te doen staat. Ze vermijden echter zoveel mogelijk over hun ziekte te praten. Plots verschijnt het halogram. Chin-li en haar lotgenoten kijken naar hem.
"Onderzoek wijst uit, dat ieder van jullie nog ongeveer vier maanden kan leven. Er zijn te weinig gegevens om juist te bepalen wanneer de eerste symptomen opnieuw zullen opduiken. Wegens de kleine verschillen, tussen jullie volk en jullie nakomelingen, de Teranen, werkt het geneesmiddel voor Tir-f-virus niet zoals het zou moeten."
Na de woorden van het halogram is het doodstil in de kantine.
"Dus het kan elk ogenblik toeslaan."; schrikt Chin-li.
"Dat klopt. Maar niet binnen de eerste twee weken, blijkt uit de gegevens."
"Dus, we hebben nog maar twee weken en dan kan….. Nee, dat wil ik niet meer."; zegt Avo-ni.
Ook Chin-li, Ais-ro en Sor-li kijken elkaar ontsteld aan.
"Is er geen redding meer mogelijk."; vraagt Sor-li.
"Een mogelijkheid. Een aantal overlevenden van jullie volk konden aan de vernietiging ontsnappen. Hun nakomelingen stichten later de Muoonse federatie. Vele jaren later vormden ze samen met de Lunorianen, Teranen en Kordianen een verbond, dat uitgroeide tot een van de machtigste imperia van dit deel van het universum."
"Maar de Teranen werden toch uitge…."
"Klopt, Sor-li. Ook hun bondgenoten werden zwaar aangepakt. Ook de Muonen gingen ten onder. Maar er moeten overlevenden geweest zijn. Voor elk volk van het Teraans verbond was er een aangepast geneesmiddel voor het Tir-f-virus. Uit de gegevens van de afstammelingen van de Muonen blijkt, dat er maar een heel miniem DNA verschil is met jullie."
"Dus dat middel zou voor ons moeten werken.."; merkt Avo-ni.
"Gegevens niet toereikend, maar er is wel 91% zekerheid."; antwoordt het Halogram.
"Dan moeten ze naar het Muoons gebied.."
"Dat zal een hele klus worden, broer. Ban-do was de enige die iets van Navigatie kende."; merkt Chin-li op.
"Dat is het probleem niet. Maar de brandstofkristallen van jullie schip zijn niet meer voldoende om dat gebied te bereiken. De motoren, die de Teranen en hun bondgenoten gebruikten, werkten op een ander principe."
"Wat moeten we dan doen? Of is dit toch het einde; gevoelloze namaak mens"; sist Avo-ni.
"Voor gevoelens ben ik niet geprogrammeerd; Muoonse. Maar er is wel een oplossing voor jullie probleem. Uit de gegevens aan boord van jullie schip blijkt dat jullie met zeven gedurende meer dan 300000 jaar in een soort hyperslaap gelegen. Het virus bevond zich al in jullie lichamen. Tijdens de hyperslaap was het virus niet actief. Maar wat er daarna gebeurde weten jullie wel."
"Ja, en dat willen we geen van allen meer meemaken."; merkt Sor-li op.
"Dat is niet nodig. Mijn voorstel sluit dat uit."
"Jou voorstel."; vraagt Chin-li.
"Jullie weten dat ik niet echt besta…"
"Ja, dat weten we. Jij bent de computer van dit complex."
Het halogram kijkt even naar Sor-li.
"Dus mijn voorstel is om jullie aan boord van het schip opnieuw in hyperslaap te brengen."
"Wat.?"; stamelt Chin-li.
"Je wil ons terug…."; fluistert Avo-ni.
"Ja, om jullie leven te redden."
"Voor hoelang."; vraagt Ais-ro, terwijl hij recht staat.
"Gegevens ontoereikend. Maar dat hangt af van jullie programma, dat uitgevoerd wordt. De bedoeling is om Enuronen op te leiden en een schip te bemannen. Dat schip moet jullie naar het Muoons gebied brengen.."
De vier Muonen beginnen door elkaar te praten. Sor-li en Avo-ni zijn ertegen, terwijl Ais-ro het wel wil wagen. Chin-li zwijgt, maar schrikt wel van de hevigheid van de woordenwisseling. Intussen probeert ze een andere oplossing in gedachten te zoeken. Maar al snel besluit ze dat het hun enige kans is.
"Zwijg. We doen het."; roept ze plots.
De drie anderen verstarren even, maar kijken haar na enige seconden verbaasd aan.
"Wat zeg je?"; stamelt haar broer.
"We gaan in hyperslaap. De computer heeft gelijk. Hoe langer we het virus kunnen tegenhouden, hoe beter."
"En als de computer het mis heeft…."
"Dat maakt toch niet veel uit, Ais-ro. Binnen twee weken is het misschien al zover voor enkelen van ons. Als we slapen merken we er niets van. Dat is toch wat we allemaal wilden."
"Ja, zus. Je hebt gelijk."; glimlacht Sor-li.
"Dan doen we het."; vraagt Avo-ni.
De anderen knikken instemmend.
"Dan rest ons maar een ding, Muonen. We moeten in jullie schip een speciale generator inbouwen om de energievoorziening te waarborgen."
"Een generator inbou…"
"Ja, Chin-li. Jullie schip heeft nog maar voor enkele jaren energie. Want het is nodig dat het in een baan om de zon blijft. Ikzelf zal de controle over het schip uitvoeren."
Een paar uur later zijn Sor-li en Avo-ni druk aan het werk in het generator compartiment. Enkele robots van het complex helpen hen. Chin-li en Ais-ro zitten in de centrale. Plots schrikt ze, als ze aan haar kindje denkt.
'Hoe zou mijn dochtertje het maken.'
Haar hypsoon vangt haar gedachten echter op en plots verschijnt een 3D-beeld in het midden van de centrale van het schip. Chin-li en Ais-ro zien beelden van het dorp, waar Nikita en Loran leven.
"Zijn ze dat?"; vraagt Ais-ro.
"Ja, die vrouw. Ze draagt mijn kindje."; zegt Chin-li verdrietig, terwijl ze een hand op haar buik legt.
"Ze lijken me wel gelukkig. Ik ben er zeker van dat ze je dochter veilig zullen opvoeden."
"Ik ook, Ais-ro. Maar misschien zie ik haar nooit meer."
"Misschien is het beter zo, Chin-li. Anders wordt ze misschien besmet met het virus."; fluistert Ais-ro, terwijl hij een arm om Chin-li's schouders slaat.
Langzaam vervaagt het 3d-beeld om dan in het niets op te lossen. Chin-li laat haar tranen de vrije loop, terwijl ze tegen de man aanleunt. Zo zitten ze nog steeds als Sor-li en Avo-ni een paar uur later terugkeren, nadat ze hun werkt voltooid hebben. Avo-ni is haar blonde haar nog aan het afdrogen, terwijl ze zich op een stoel laat vallen.
"Hela, wat… Wij maar werken en jullie…."; mompelt Sor-li...
Chin-li maakt zich los van Ais-ro en kijkt haar broer aan.
"Je hebt gehuild."; fluistert deze.
"Ja, ik…"
"Je zus was met haar gedachten bij haar kindje…"; merkt Ais-ro op.
"Ach zo…"; glimlacht Sor-li. En gaat tegen over zijn zus aan de halfronde tafel zitten.
Een tijdje zegt niemand iets.
Plots gaat het licht een paar seconden uit. Nog voor ze iets kunnen zeggen is het weer aan.
"Wat was dat?"; fluistert Chin-li.
"Generator geactiveerd. Alle controles positief."; meldt het halogram, dat plots opnieuw verschenen is.
Chin-li is de laatste die zich ongeveer twee uur later in haar bed laat neerzakken. De vier bedden schuiven dicht. Ze merkt dat Sor-li nog even naar haar wuift en geeft een teken met haar hand. Dan kijkt ze omhoog naar het plafond, dat ze door het glas heen ziet. Plots wordt alles wazig en ze vallen allen in een diepe slaap.

 

feedback van andere lezers

  • leo_dewilt
    Erg knap. Wat heb jij een mateloze fantasie!!! Ik ga nu de volgende lezen...
  • deringer
    lange tekst, wel boeiend, knap gedaan!
  • jan_willems
    heel goed verhaal, het is wel lang, maar verdien zeker gelezen te worden! Ik heb ze allemaal gelezen!
  • vlaaike
    mooi, rijke tekst, heb wel een aantal opmerkingen, ik zal ze op een rijtje zetten bij het laatste verhaal
  • rita
    graag gelezen!
  • Vansion
    Had dit al gelezen. Nu nog eens opnieuw. Mijn commentaar blijft dezelfde. Niet stoppen he...
  • VickyLievens
    heel leuk en origineel
    groetejs Vicky
  • aquaangel
    zeker lange inzending. Ergens staat: schrikt niet, moet schrik niet zijn. De keuze voor; na gesproken zin snap ik niet, dat zie je in geen enkel leesboek.. X
    Jelsi: oei, nog een foutje... bedankt...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .