writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

*www.rdx.be* - 053. vrede en onvrede

door Vansion

Ik kleed mij uit. Mijn huid lijkt verkleefd met mijn verleden ervaring. Alle haartjes op mijn armen staan overeind, alsof ze blijven reiken naar bespeling. De trilling wil niet wijken. Ik verdraag de herinnering nauwelijks. Mozart heeft mij verlokt met zijn kroelend krinkelspel. Heb ik gewild wat gebeurd is? Was het weldoend? Was het decadent? Was het onkuis? Vrede en onvrede grijpen als schering en inslag ineen. Ik ben de code kwijt. Of moet ik eindelijk leren inzien dat er geen code is?
Ik wikkel mezelf in het ruige paardendeken uit de verlaten stal van Marcel, één hoog, pal boven 'De Kroeg' op de Oude Markt. Ik laat mij gewillig prikken. Dat doet me wonderwel. Alleen de doornenkroon ontbreekt. En de verterende boetevlammen. 'Boei mij dan, uniformmeneren, gesel mij in plaats van die arme sukkelaar. Purgeer die dwaze dampen uit mijn hoofd. Plak een nummer op mijn rug en laat mij meetellen in de kudde. Vermaal mijn lichaam met het graan en maak mij voedzaam.'
Ik schrei glinsterende judaspenningen. Ik bewonder ze één voor één. Dan stop ik ze in een versleten buidel die al jaren leeg en doelloos op een bestoft schap van mijn geweten ligt te liggen. Ik slinger de buidel in tegenwijzerzin de geschiedenis in. Het boemerangeffect blijft uit. Logisch, gezien ik er niet in geloof. Aan het kruis hangt een knappe jongeling. Hij glimlacht naar mij, de ogen boordevol belofte. Mensen mogen zichzelf en elkaar altijd weer opnieuw vastspijkeren op het verleden. Het zal al eens pikdonker worden. De tempel kan ervan in zwijm vallen. Maar het leven trekt zich daarvan geen moer aan. Onverstoord gaat het zijn eigengereide gang.
Met mijn apenstaart tussen de benen stuur ik rap een mailtje naar Isabelle. Morgen zal ze mij niet zien. Morgen ga ik de tempel van mijn vader en zijn trawanten eens goed op stelten zetten. Morgen ga ik mij ontfermen over Cériel Warmoes. Hij kan niet anders dan onschuldig zijn. Morgen ga ik handelen. Als ik tegen twee uur bij die loopse chemica met schrijfambitie arriveer, zal ik nog steeds een volbloed maagd zijn, maar dan wel eentje dat van wanten weet.

Ik trek het deken strak rond mijn leden. Inbakeren heet dat. Ik kan nog nauwelijks bewegen, laat staan stappen. Hop, hop, hop spring ik naar mijn slaapkamer. Daar hoort een kinderliedje bij, van Mozart : 'Moi, je dis que les bonbons valent mieux que la raison…' De grote mensen eten oesters en drinken champagne in de stijlvolle woonkamer van tante Julie. Ze tateren. Ze lachen. Ze doen aan hofhouding. Ik hoor mijn moeder Schubert kwelen. De kinderen spreken stiekem de snoepvoorraad aan: zoetjes en zuurtjes in een gedrocht van een kristallen bokaal. Ik wil geen snoep. Ik wil patatten. Ik heb honger. Hop, hop, hop Tanne in galop. Op mijn nachtkasje ligt de 'Argenis'. Niet één personage huppelt of maakt gekke bokkensprongen in dat boek. Ik wel. Ik ben geen personage. Ik haal om de haverklap ongerijmdheden uit. Ik ontluister de tragiek. Ik spring uit de band en uit het boek. Hop, hop, hop ik kikker mezelf op. Weg dipjes en traantjes. Weg Hanshandjes. Ik snap niets van het geheel. Maar ik houd wel van de delen.
Als een wakkere mummie beland ik in mijn bed. Einde voorstelling. Nu ik neerlig, mag het lawaai gaan liggen. De war ook. Ik sluit mijn twee natte luikjes. Ik draai mij op mijn buik. Ik trek mijn knietjes op. Ik bolster mij. En in de verbijsterende vertrouwdheid van het regelmatig en repetitief schokken van mijn onderlijf herken ik de wenkende armen van de slaap. Verdoofd kijk ik naar het herderinnetje dat zich in mijn huid als in een vers jurkje nestelt. Ze lonkt naar de student onder de beukenboom. De schapen mekkeren. De bijen gonzen. Het landschap ruikt naar de Carmina Burana. Sierlijk en lichtvoetig danst ze. De zon morst overspelig met licht. De student legt zijn boek opzij en neemt een slok uit de kruik wijn. Hij wenkt haar. Ze zet haar lipjes eerst aan de kruik en dan aan de zijne. Het gras is mals en de dag nog lang.

Die spiegeldag roert zichzelf door mijn nacht, met wijde, vastberaden halen; er valt niets op te kloppen. Ik wel in een welriekende marinade, gekruid met een flinke portie geestrijkheid, een snuifje akuna matata en twee ons onschuld. En net vooraleer Orpheus mij helemaal wegmaakt, weet ik dat ik morgen anders zal opstaan dan vandaag. En dat het goed is gelijk het gewoon is.


 

feedback van andere lezers

  • RolandBergeys
    Ja, wel leuk, maar naar mijn smaak te veel adjectieven soms kan een beeld veel meer spreken wanneer je er geen bijvoeglijk naamwoord aan toevoegt. Je kan zo wat overladenheid vermijden, wat het leesporces bevordert. Het zelfde uitdrukkignen zoals met kroelend krinkelspel, onverstoord gaat het zijn eigengereide gang etc... Het geheel wordt zwaar zo, je kan dat gemakkelijk vermijden. Vind ik hé.
    Vansion: Ik vrees dat je gelijk hebt. Ik ben al bezig van november aan dit werkje. Mijn beheersing begint te tanen. Ik hou er rekening mee... tihdens de grote oppoetsbeurt. (Maar eerst wil ik van mijn ei af... Het dringt...;))
  • aquaangel
    mooie beelden gaan samen met sommige van jouw geweldig gevormde zinnen.
    x
    Vansion: Welgevormd? Naar beeld en gelijkenis van de oervrouw ....;)
  • Ghislaine
    Heerlijk, die akuna matata ertussen. Dat gaf even de ontluchting aan. Uitstekend is wat lauw maar meer keuze is er niet.
    Vansion: zolan jij er niet lauw bij blijft ... is het de moeite ...
  • teevee
    uniformmeneren...in tegengestelde zin de geschiedenis in...Ik bolster mij! Prachtig!
    Vansion: om te bolsteren is eenpaardendeken (mijn overgrootvader was ook paardenboer - écht - in Koekelare...) is het nu wel wat warm hé ...
    maar ... de notenbolsters in de hof zijn al zo groot dat ik er bijna in kan
  • geertje
    Verdoofd kijk ik naar het herderinnetje dat zich in mijn huid als in een vers jurkje nestelt. Ze lonkt naar de student onder de beukenboom. De schapen mekkeren. De bijen gonzen. Het landschap ruikt naar de Carmina Burana. Sierlijk en lichtvoetig danst ze. De zon morst overspelig met licht. De student legt zijn boek opzij en neemt een slok uit de kruik wijn. Hij wenkt haar. Ze zet haar lipjes eerst aan de kruik en dan aan de zijne. Het gras is mals en de dag nog lang.

    DIT STUKJE VIND IK HET MOOIST VAN DIT VERHAAL
    (ik zit te ver van mezelf om gedegen feedback te geven, sorry an)
    Vansion: Dankje Geertje ... mini-pastorale ... tja mooi ... maar zeldzaam ...
  • rinka
    prachtig stuk, paar keer hard van genoten.

    ik ben blij dat ze zich de vragen stelt die ik me ook over haar stel.

    de derde paragraaf vind ik bijzonder moeilijk. mijn penning valt misschien nog wel.

    mag ik ook eens wat liften?
    "Ik ben de code kwijt. Of moet ik eindelijk leren inzien dat er geen code is?"
    "Ik snap niets van het geheel. Maar ik houd wel van de delen."
    "Ik wil patatten. Ik heb honger."
    "En dat het goed is gelijk het gewoon is."

    Vansion: Hey wat vind je moeilijk? Dat moet ik aanpassen...
    Tuurlijk stelt ze zich dezelfde vragen als alle andere mensen... Maar het antwoord daarop ge ja niet krijgen, vrees ik. Want interpreteren doet Tanne niet zo gauw ...
  • kronos
    wat een stijl !!
    Vansion: niet overdrijven hé ... bedankt ...mister Tijd ...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .