writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Tera 1 Het eerste contact - Hoofdstuk 6/13

door Jelsi

Aan de folterpaal

"HOEJOHOE..!!"; komt weer een andere kreet.
"Dat zullen wel dieren zijn."; zegt Syla.
Plots verschijnen tussen de bomen echter mensachtigen.
"Vreemde dieren, Syla. Dat moeten die inboorlingen zijn die Jim en de anderen tegen kwamen. Zij zien er niet al te vredelievend uit."; merkt Tjina op.
"Wij zijn omsingeld, Syla."; zegt Paul waarschuwend, terwijl hij om zich heen kijkt.
Dan stormen de inboorlingen met opgeheven stenen bijlen en speren op onze vrienden toe. De drie aardmensen nemen hun straalwapen en openen het vuur.
Verschrikt wijken de inboorlingen achteruit, maar....
"Ai, mijn wapen is leeg, geen energie meer."; zegt Paul.
"Het mijne bijna."
"En mijn ook , vrienden."; mompelt Syla.
Enige minuten later vallen de inboorlingen weer aan. Syla en Tjina vuren nog enkele schoten, tot hun wapens leeg zijn. Dan moeten zij zich met de blote hand verdedigen. Plots krijgt Syla een slag op het hoofd en valt bewusteloos neer. Beide anderen slaan er nog verschillende tegen de grond, maar dan valt Paul neer.
Tjina blijft alleen over en wordt plots door een harde bijlslag op haar linkerschouder getroffen, zij wankelt en wordt ruw door enkele inboorlingen vastgegrepen.
Dan worden zij alle drie gebonden aan hun handen en voeten. Een paar minuten later geeft de leider een teken om te vertrekken, waarbij de gevangenen als dode dieren meegedragen worden, hangend aan een stok, die tussen hun gebonden armen en benen doorsteekt.
Twee uren later bereiken zij het kamp van de inboorlingen. De dorpsbewoners juichen zodra zij de gevangenen het dorp zien binnendragen. Ongeveer in het centrum, van het uit hutten bestaande dorp, houdt de groep halt. En onze vrienden, die intussen bijgekomen zijn, worden stevig aan palen gebonden.
Syla heeft een lichte hoofdwonde en Tjina kreunt van de pijn, want de wonde aan haar zijde is weer opengegaan, terwijl de bijlslag haar een ondiepe schouderwond bezorgde.
"Syla, het gaat niet zo goed met Tjina. Konden wij de wilden maar aan het verstand brengen om haar te verzorgen."
"Zelfs al konden wij met hen spreken, Paul. Dan geloof ik nog niet dat dit veel zou veranderen. Ik denk dat als we hier niet wegkomen, onze laatste uren aangebroken zijn."
"Laat maar, Syla. Ik hou het wel vol."; zegt Tjina moedig.
Enkele uren later beginnen de feesten. Een veertigtal violethuidige mannen en vrouwen gaan in een grote kring rond de drie aardmensen zitten. Een aantal andere mannen en vrouwen dienen eten, fruit en enkele andere lekkernijen op.
"Zouden wij ook niets krijgen. Mijn maag knort nogal hevig."
"Daar zou ik maar niet te veel op hopen, Paul."; fluistert Syla.
Onder luidt tromgeroffel komen zes mannen en vrouwen al dansend de kring binnen. Op hun hoofd hebben deze dansers een rode band, die versierd is met blinkende groene stenen. De rest van hun kledij bestaat alleen maar uit een lendendoek. Deze is aan een rode riem, die door een primitieve gesp bevestigd wordt, vastgemaakt.
Hun lichaam is met afbeeldingen van dieren in verschillende kleuren vol geschilderd. De mannen hebben een fel gekleurd bijl bij zich, dat zij om zich heen zwaaien.
Dan versnelt het ritme van de trommen. De dansers beginnen om de drie gevangenen te dansen, terwijl de mannen met hun bijlen naar onze vrienden zwaaien. De vrouwen blijven, telkens als zij voor de aardmensen komen, staan en buigen met gestrekte armen in de richting van onze vrienden voorover. Na een paar uur vallen de eerste dansers en danseressen uitgeput op de grond.
Plots stopt het harde tromgeroffel. Twee in de kring zittende mannen staan recht en komen op de drie aardse gevangenen toe.
"Dwengoe denoenka."; zegt een van deze mannen.
Maar onze vrienden begrijpen echter niets van het taaltje der inboorlingen.
"Wij begrijpen niets van wat jullie zeggen"; zegt Syla.
Maar ook de inboorlingen verstaan Syla niet. Dan richt de hoofdman, die voor de gevangenen staat, zich tot zijn mensen.
"Sdret houi louti dfer lads blord konioip dase rety."
Waarna alle aanwezigen zich terugtrekken in hun hutten en even later is de plaats leeg, buiten onze drie vastgebonden vrienden en de twee violethuidige mannen. Even kijken deze laatsten nog naar onze vrienden.
"Weto dert veot, lopon."; zegt de tweede man.
De hoofdman trekt zijn schouders op, als geen van onze vrienden antwoordt, en kijkt nog even naar Syla, voor hij met de andere man in de richting van de hutten verdwijnt. Dan valt de nacht langzaam in. Heel het dorp is in rust, alleen enkele wachters lopen over en weer. Syla slaagt erin haar boeien gedeeltelijk door te schuren.
Maar een wachter draait zich om, alsof hij iets gehoord heeft en komt op Tjina toe, waarna hij met zijn hand over haar gezicht streelt. Grijnzend zegt hij:
"Knora."
Dan maakt hij Tjina los en grijpt haar stevig vast.
"Tono sonis."; zegt hij.
Terwijl hij Tjina, die niet durft roepen uit vrees het dorp te wekken, goed vasthoud, stapt hij naar een hut.
Syla trekt wild aan haar boeien, maar er komt nog geen beweging in. Toch geeft zij het niet op en plots, als de inboorling met Tjina achter een hut verdwijnt, breekt een van de touwen door. Door haar handen in allerlei bochten te wringen komen de touwen steeds losser te zitten en even later zijn haar handen vrij. Nadat zij haar benen losgemaakt heeft, bevrijdt zij Paul. Dan volgen beiden de weg die de inboorling, met zijn prooi ingeslagen is. Maar achter de hut zien zij niets meer van hen.
De inboorling heeft Tjina echter ruw in een hut geworpen. Tjina's uniform scheurt en met een harde klap valt zij kreunend van pijn op de grond, terwijl enkele potten, uit klei gemaakt, op de vloer vallen.
"Syla, daar moeten zij zijn. Ik hoorde een gerucht."
"Ik heb niets gehoord, Paul. Maar we kunnen toch eens gaan kijken. Misschien heb je gelijk."; antwoordt Syla.
Als zij dichterbij de hut komen, worden de geluiden van beide vechtende mensen steeds luider. Syla kijkt voorzichtig de hut binnen en schrikt als zij de situatie in ogenschouw neemt. Op dat moment geeft de man Tjina een klap in het gezicht, waardoor het meisje half bewusteloos op de vloer valt.
"Ha.. ah.. loit toiplo"; lacht de inboorling, als hij Tjina weerloos voor zich ziet liggen en richt zich trots op.
Snel geeft Syla een teken aan Paul, die dadelijk knikt. Dan springt de jonge vrouw de hut binnen.
"Waarom probeer je het niet met mij, lafaard."; roept ze uit.
De man draait zich verschrikt om en grijpt naar het mes in zijn riem. Juist op dat moment slaat Paul toe en met een klap botst het lichaam van de inboorling voor de voeten van Tjina op de grond.
"Kom, Tjina wij moeten hier weg"; zegt Syla.
Snel trekt Tjina de scheur in haar uniform dicht en staat recht.
"Wacht even, daar ligt iets eetbaars. We kunnen het beter meenemen."; fluistert Paul en doet terug een paar stappen naar binnen.
Iets later sluipen ze gedrieën naar de rand van het dorp.
Maar plots staan er twee wachters voor hen.
"Santo..."; zegt de ene.
Syla reageert dadelijk, springt op de wachter af en slaat hem bliksemsnel op de keel. De tweede wachter reageert even snel en steekt met een dolk naar Tjina. Deze laat zich juist op tijd vallen. De inboorling grijnst en stort zich op Tjina, maar op dat moment slaat Paul toe en treft de man aan hoofd, met een tak van een boom.
Paul helpt Tjina die van de pijn in haar gewonde schouder bijna niet meer kan opstaan, recht. Dan haasten zij zich de omliggende bossen in. In het dorp is hun vlucht echter ontdekt en woedend gaan de inboorlingen op zoek naar onze vrienden.
"Snel, wij verstoppen ons achter deze rotsen."; zegt Syla, als zij het lawaai in het dorp hoort en beseft dat hun vlucht ontdekt is.
Ze duiken alle drie achter de aangeduide rotsen en drukken zich met hun rug ertegen. Paul merkt dat Tjina schouder roodgekleurd is van het bloed.
"Kom, Tjina, laat mij uw schouder verbinden. Anders bloed je nog dood."; zegt hij.
Geholpen door Syla trekt Tjina haar uniformhemd uit, terwijl Paul een rolletje verband uit zijn riemtas neemt.
"Gelukkig hebben zij dit niet afgenomen."; zegt hij.
Dan legt hij met Syla een verband om de schouder van Tjina. Maar plots heft Syla luisterend haar hoofd omhoog.
"Hee, ik hoor de dorpsbewoners niet meer."; zegt zij.
Toen de dorpsbewoners op de rotsen toe liepen zagen ze plots iets, voor hen onverklaarbaars. Vol angst kijken zij naar de rotsen.
Onze vrienden kijken voorzichtig, tussen de beschermende rotsen door, naar het dorp. Dan zien zij de inboorlingen angstig rond lopen, niet wetend waarheen te vluchten.
"Hee, vrienden, die wilden komen ons niet achterna, het lijkt alsof zij van iets angst hebben."; zegt Syla.
"Ja, ze vluchten van ons weg."; zegt Paul.
"Maar waarom ?"; vraagt Tjina, die nog steeds op de rond zit, zich af.
"Het waarom speelt geen rol, wij zijn nu voor enige tijd veilig, laten wij onze weg verderzetten."; zegt Syla.
"Syla, wij bevinden ons ongeveer op tien kilometer van de USA 10, volgens mijn snelle berekening met het kompas."; merkt Paul.
"Dan kunnen wij misschien dadelijk te voet naar de USA 10 gaan en de verkenner laten waar hij is"; zegt Tjina, terwijl zij haar gescheurde hemd opraapt.
"Dat lijkt mij ook het beste. Kom, laten wij opstappen. Later kunnen wij even rust...."; zegt Syla, maar wordt door een ruwe stem onderbroken.
"Aardmensen. Handen omhoog of wij schieten."
Tjina, die zich enkele meters achter Paul en Syla bevond, laat zich snel tussen de struiken, die naast haar tussen de rotsen groeien, vallen en is voor de onbekenden onzichtbaar.
`Ai, de Kordianen..'; denkt Syla, terwijl voor hen acht soldaten met getrokken wapens verschijnen.
"Aardlingen, ik ben Kato Nutan. Kondo Taman heeft nieuwe bevelen gekregen van onze centrale op Korda. Wij hebben de opdracht om u aan boord brengen van één van onze ruimteschepen met bestemming Korda. Wilt u mij volgen."; zegt de officier.
"Hoe kunnen wij nu weigeren, Kato. Jullie houden uw wapens op ons gericht."; grijnst Syla.
"Ach ja, dat is waar ook. Dori, neem hun wapens en andere apparaten af.";
"Niet nodig, Kordiaan. Hier zijn onze wapens, ze zijn leeg."; merkt Syla op en reikt haar wapen aan de Dori aan.
"Kato, zij waren toch met twee vrouwen en een man. Er ontbreekt een vrouw."; zegt een soldaat plots.
Even denkt de Kato na en vraagt dan ruw:
"Yo, goed opgemerkt. Waar is zij, aardmensen? Antwoordt snel..."
"Tjina, werd door de inboorlingen, van dat dorp, gisteren, juist voor zonsondergang, aan hun goden geofferd. Morgen zou het onze beurt zijn, maar we hadden het geluk dat wij onze boeien konden losmaken. Hierdoor ontkwamen we op het nippertje aan de dood."; zegt Paul snel, nadat hij even naar Syla keek.
"Spijtig voor dat meisje, maar het is jullie eigen schuld. Als jullie niet gevlucht waren, dan leefde zij nu nog steeds."; zegt de Kato.
Dan neemt hij een zender en roept zijn basis op.
"Hier, Kato Nutan aan Kondo Taman. Mijn mensen hebben een aardse vrouw en man gevangen genomen."
"In orde, Kato. Goed gewerkt. Maar ik wil ook de tweede vrouw."
"Kondo, volgens de twee gevangen is de andere vrouw door inboorlingen gedood."
"Het zij zo, breng de twee overblijvenden aan boord van de Konik I."; is het antwoord van de Kondo.
"Yo, Kondo."; antwoordt de Kato en schakelt de zender uit.
"Breng hen naar de transporter."; beveelt hij dan.
Deze Kordiaanse transporter heeft ongeveer dezelfde vorm als de eerder waargenomen Kordiaanse verkenner, hij is echter in doorsnede maar zesentwintig meter. Ook dit toestel is donkerblauw van kleur en heeft een rode schijn tussen de twee schotels. Maar deze maal is onderaan het toestel een gele, licht doorschijnende, buis zichtbaar.
"Stap erin, Aardlingen."; zegt de Kato.
Syla en Paul worden gedwongen in de gele lichtkring te stappen.
"Nu licht springen, Aardlingen. Dan zweven jullie omhoog."
Onze beide vrienden doen wat hun bevolen wordt en zweven even later omhoog en verdwijnen in het toestel.
Na enige minuten spuiten vier vlammen uit de onderzijde en langzaam verheft het Kordiaanse toestel zich van de grond.
Intussen ligt Tjina tussen de struiken toe te kijken, terwijl zij een hand tegen haar gewonde schouder drukt. Als het schip zich een paar meters boven de grond bevindt, ziet zij het Kordiaanse toestel versnellen en met toenemende snelheid achter de boomtoppen verdwijnen.
`Ze vliegen in de richting van de plaats waar wij de eerste maal door de Kordianen gevangen genomen werden.'; gaat het door haar gedachten, terwijl ze zich opricht.
Op haar hoede verlaat zij haar dekking, tussen de struiken. Even kijkt zij of het verband nog goed zit en trekt dan opgelucht haar gescheurde hemd aan. Plots klinkt achter het meisje een krakend geluid. Verschrikt draait Tjina zich om en kijkt recht in het gelaat van een woest uitziende inboorling.

 

feedback van andere lezers

  • lodius

    mooi geschreven
    en net als de andere hoofdstukken spannend
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .