writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

met Suzanne op cruise

door jbrouns

Leuk. Het traditioneel jaarlijks afdelingsuitstapje komt er aan. Het wordt voor mij de eerste keer. Ik werk nog maar enkele maanden in dit bedrijf. Maar het belooft goed te worden. Er is me al verteld dat deze uitstapjes behoorlijk uit de hand kunnen lopen. Dat belooft! Dit jaar gaan we naar forellenvijver 'de watermolen', ergens bij Bocholt. Of dat lachen wordt! We hadden ook kunnen gaan karten. Maar neen. Blijkbaar hebben mijn vrolijke collega's meer interesse voor het folteren en pijnigen van totaal weerloze wezens. Ik stel me al voor hoe iemand met zijn ene hand in het natte, glibberige vissenlijf, dat een dodendans opvoert, knijpt, opdat het arme schepsel de bek opent. Met de andere hand bedient hij een foltertuig, dat speciaal ontworpen is om vishaken uit spartelende lijven te verwijderen. Maar omdat hij een leek is, lukt hem dit precisiewerkje pas na enkele keren proberen, nadat er zovele slijmerige ingewanden van het hulpeloze dier zwaar beschadigd zijn, dat het druipende bloed het gras onder het spartelend beestje rood heeft gekleurd. Dat is lachen. Maar vissen voelen toch niet, dat had een van mijn pientere collega's ergens gelezen.
Ik zit er maar wat bij. Ik staar wat over het kabbelende water. Probeer rustig te mijmeren aan de waterkant. Niet gemakkelijk onder deze omstandigheden. Een zacht briesje zoekt haar weg over de vijver naar mij. Streelt liefdevol mijn gelaat. Het bevalt me. Het doet me denken aan Monique, één van mijn verpleegsters vroeger. Hoe ze plagend haar hete adem in mijn gezicht blies wanneer ze mijn aandacht wou trekken. Wanneer ik weer eens apathisch, afwezig was.
Ik heb dan wel een hengel aan mijn voeten liggen, waaraan een visdraad die zich een weg baant tussen de zuurstofplanten in het groene water. Maar aan de haak zit er niets. Ik ben niet gek! Ik ben niet verzot op martelspelletjes. Wat verderop zitten mijn stoere, lawaaierige collega's. Ze lachen met me. Af en toe vindt iemand het nodig om iets te roepen. "Sukkel! Roept dan de ene, dan weer de andere". "Heb je nu nog niets gevangen? Zelfs de meisjes van de receptie hebben al meerdere vissen gevangen!". Ik laat ze. Ze hebben zoveel pret. Telkens wanneer er een mooie, sierlijke forel op de kant gesmakt wordt, barst het gejuich los. Hoe wilder de vis spartelt, des te uitbundiger wordt er gefeest. Ik vraag me af of het vroeger bij de apostelen er ook zo aan toeging. En het volgende flesje bier wordt geopend.
Het is goed vertoeven hier, aan het kalme water, in de schaduw van een gespleten berk. Het plaatje zou perfect zijn, waren er niet die vervelende collega's geweest. Collega's die in de gloeiend hete zon, met een bak lauw bier in hun gezelschap, steeds zatter worden. Ze zijn duidelijk storend voor andere vissers. Ik zie meer en meer geërgerde gezichten en wijzende vingers in hun richting. De meest interessante heerschappen onder mijn collega's besluiten opeens dat ze geviseerd worden door de vissers aan de overkant. Ze zullen hen wel eens een lesje leren. Neen hé! Daar gaan de onnozele mannen. Het geduw en getrek begint. Een hengel wordt in het water geduwd, viskorven omgeduwd, ja, het is weer lachen geblazen.
Mensenlief, men moet toch wat kunnen verduren! Ik schaam me rot. Waarom werk ik in hetzelfde bedrijf als deze pummels? Ik hoor er niet bij. Echt waar, ik hoor er niet bij, beste vissers. Het is een vergissing. Dan zie ik haar. Ik zie het groot onrecht dat men haar aandoet. Nu gaan ze werkelijk te ver! Ik moet ingrijpen, ik durf niet, maar ik moet, ik zal, ik doe het! Ze wordt geschopt, vernederd, gepijnigd, waarom grijpt toch niemand in? Het kan me mijn baan kosten, maar ik moet iets doen. Ik zie hoe Bernard, mijn ploegbaas zich op haar verwerende lichaam werpt. Mijn collega's lachen. De vissers rennen angstig weg. Niet wegrennen! Help haar in godsnaam!
Ik ren zo hard als mijn benen me dragen kunnen rondom de vijver. Allen kijken in stomme verbazing naar me. De geiten van de receptie giechelen. Nog voor mijn eikel van een ploegbaas me in het oog krijgt, ruk ik hem met moeite van haar af en duw hem weg. Allen barsten zij nu in lachen uit.
"Jean-Pierre, wat een heldendaad kerel", grapt Bernard.
"Laat ons met rust", schreeuw ik, terwijl ik haar voorzichtig in mijn armen neem.
Weeral gelach. Ga weg, stap het af, stelletje puberale dronkaards, denk ik bij mezelf.
"Oei! Het is menens hier! Love is in the air, of zal ik zeggen in the water", grapt mijn diepzinnige baas.
Een drietal mannen nemen me op. Ik weiger haar los te laten. We worden beiden het water in gesmeten. Nog meer gelach. Terwijl ik naar lucht hap voel ik hoe mijn nekharen overeind gaan staan. Maar zelfs in het water laat ik haar niet los. Ik houd haar stevig in mijn armen. Eindelijk verwijderen de zuiplappen zich, ze hebben zich kostelijk geamuseerd. Tijd voor een volgend biertje.
We klauteren moeizaam aan de kant. Ik proef het droge gras. Dankbaar kijkt ze me nu aan. Ik zie dat ze er niet al te best aan toe is. De vissers komen nu beschaamd terug gedropen. Ze willen weten hoe het met ons gaat. Ik duw ze ruw van ons af. De vissers kijken elkaar bevragend aan. Ze grijnzen zowat lomp als ge het mij vraagt. Dan beginnen ze hun vissersspullen terug bij elkaar te rapen. De lafaards! Nu hoeven ze ook niet meer af te komen. Zij is van mij! Dat beseften wij reeds bij onze eerste aanraking, alsof het voorbestemd is. Alsof er geschreven staat dat net ik, Jean-Pierre, de sukkel, vandaag een kleine heldendaad moest verrichten. Een beproeving, met haar als beloning wanneer ik slaag. Wel ik ben geslaagd. En ze gaat met me mee naar huis, zodat ik haar kan verzorgen, zodat ons nieuw leven kan beginnen.
Ze is goed hersteld. Dankzij de liefde, want liefde heelt sneller. Drie maanden is Suzanne nu reeds bij me. We hebben het goed samen. Wel bespeur ik een bepaalde tristesse bij haar, een onbestemde melancholie. Ik wil niet méér dan haar gelukkig maken. Dat begrijpt ze wel. Ik zie het aan de manier hoe ze naar me kijkt.
Op het werk staan ze te kijken dat het al zo lang duurt. Ze beschouwen het nog steeds als een van de meest komische toestanden die ze de laatste tijd hebben meegemaakt. Dat ik nog eens iemand zou tegenkomen. Jean-Pierre en Suzanne. Dat is een mop! "Alles goed met je zeemeermin?", roepen ze, of: "vergeet je vrouwtje niet af en toe nat te maken!".
Over de diepgang van mijn collega's zal ik het maar niet meer hebben. Ik laat ze maar hun gang gaan. Hun gesar zal met de tijd wel wegebben. Ik ben het trouwens al jaren gewend. Ik ben altijd de pineut geweest. Dat was op school al zo. En in die andere instelling was het al niet veel beter, nu ik er aan terugdenk. Een koude rilling glijdt over mijn rug wanneer ik me die plaats weer voor de geest haal. Het klamme zweet staat in mijn handen. Het geklaag, het geschreeuw, de pillen, zovele pillen, voor alles en nog wat een pilletje.
"Suzanne, ik ben stapelgek op jou". Het gezang van Bernard rukt me uit mijn gedachten. Dit lied is sinds Suzanne bij me introk enorm populair geworden op onze afdeling.
"Bernard, u moest ik net hebben. Ik wil graag al mijn resterende verlof voor dit jaar opnemen. Gaat dat?".
"Maar Jean-Pierre, wat krijgen we nu? We zijn eerst in mei. In principe gaat dat wel, maar waarom? Gaat ge u een nieuw verstand laten plaatsen? Dat zal het ziekenfonds wel dekken. Daar hoeft ge geen verlof voor op te pakken', grapt hij.
"Neen, haha, da's een goei. Nee Bernard, ik ga met Suzanne op cruise. We willen graag op de Nijl gaan varen, dat moet prachtig zijn, zeggen ze".
"Wat? Gij? Met Suzanne? Op de Nijl? Hahahaha? Gij zijt me toch een portret. Gaat gij maar fijn met Suzanne op cruise, jongen, dit móet ik de anderen gaan vertellen", en luidkeels lachend vervolgt Bernard zijn weg door de lange gang.
"Suzanne, …", hoor ik hem weer zingen terwijl hij de deur van de kantine opent.
Er gaan nog drie weken overheen. Dan is het zover. We hebben net een vlucht van vijf uren achter de rug. Ik plak en stink naar zweet. Het is zeker veertig graden. Maar het deert me niet. Ik ben in Luxor! Zo ver van huis ben ik nog nooit geweest. Ik omhels Suzanne. Ze kijkt tevreden naar me op. Dit is net wat ze nodig had. Eens er op uit. Voorzichtig druk ik een zoen op haar mooie lippen. Ik zie een snotaap verbaasd naar ons loeren. Dan tikt hij tegen zijn voorhoofd, een welbekend gebaar, zelfs hier, in Egypte. Of ik getikt ben? Wat is dat getikt zijn? Wat voor de één normaal is, kan voor een ander weer net het omgekeerde zijn. Misschien dat kussen in het openbaar niet gebruikelijk is in dit vreemde land? Wat weet ik er van? Het verste dat ik ooit van huis geweest ben is Rochefort, tijdens dat uitstapje met de instelling.
Ik zoek in de folder naar de naam van het schip. "The African Queen". Er staat reeds vervoer op ons te wachten om ons naar het vijf sterrenschip te brengen. Daar aangekomen zie ik dat het schip er precies zo uitziet als in de folder. Aan boord worden we ontvangen als goden uit het oude Egypte. Maak plaats voor Osiris en Isis! Een lekker drankje hoort er natuurlijk bij. Vervolgens naar de kajuit. Die blijkt groter dan mijn flat.
Een tijdje later varen we af. Ik merk het aan een licht tintelend gevoel in de buikstreek. Niet onprettig, dit gevoel. Ik begeef me met Suzanne op dek, naar de reling van het schip. We genieten van het mooie uitzicht. Dit is zeker weten het mooiste dat ik meegemaakt heb in mijn bestaan. Op een prachtig luxueus schip, in een prachtig land met een prachtig iemand aan mijn zijde, zonder vervelende collega's, verplegers of opvoeders. Zonder die stomme pillen. Nou ja, die neem ik toch al enkele maanden niet meer, sinds ik niet meer onder toezicht sta. Zonder psychiaters of psychologen met hun domme praatjes. "Ge hebt goed uw best gedaan Jean-Pierre. Zolang ge maar uw medicijnen blijft nemen achten wij u terug in staat om in de maatschappij te functioneren".
De idioten. Ik kan best zonder pillen functioneren. Ik heb toch maar fijn de liefde van mijn leven gevonden zonder pillen. Ik ben toch maar fijn op cruise met de liefde van mijn leven, zonder pillen! Ja, ze hadden wel voor een flat gezorgd, dat moet ik wel zeggen. En ze hadden ook voor een job in die beschermde werkplaats gezorgd, dat wel. Maar het ging zo goed met me, dat ik niet meer onder toezicht hoefde te staan. Ik heb zelfs ander werk gevonden, tussen zogenaamde normale mensen. Wat ze normaal noemen! Barbaren zijn het! Daar ga ik nooit meer heen. Neen, ik blijf lekker hier, met Suzanne. Ik pas me wel aan. Ik doe het voor haar. Bij mij thuis kwijnt ze weg. Het zal even wennen zijn, maar dankzij de liefde zal ik slagen. Trouwens, volgens mij zijn we nu ver genoeg afgevaren. Hier is een mooie plek om iets op te bouwen onder ons tweetjes. Ons moment is aangebroken. Gedaan met Jean-Pierre uitlachen! Ik neem de bokaal waarin Suzanne rondzwemt steviger onder de arm, en spring wanneer niemand op ons let overboord. Leve de vrijheid! Leve de liefde! Suzanne zwemt vrolijk voor me uit. Wacht op mij, Suzanne, wacht!

 

feedback van andere lezers

  • DensPowells
    Intrigerend verhaal. Goed geschreven en de personages zijn niet vlak.
    Wel jammer dat je verschillende dialogen achter elkaar zet. Normaal worden de gesproken woorden van verschillende personen met een hard return kenbaar gemaakt, dat maakt het makkelijker om te lezen.
    Leuk einde ook;
    jbrouns: Bedankt, heb het een beetje aangepast, is inderdaad duidelijker.
  • RolandBergeys
    Goed verhaal.
    jbrouns: dank u wel.
  • messenwerper
    Ik sluit me aan bij de andere feedback: goed geschreven. Ik zou wel hier of daar een zin schrappen. Details: "vernederd" ipv "vernedert"; een bak lauw bier ipv een lauwe bak bier.
    jbrouns: Bedankt, ga de foutjes veranderen.
  • feniks
    Bijzonder leuk verhaal.
    wat je met dat soort verhalen wel hebt is de twijfel 'is dit er niet wat over', of is het gewoon verleggen van je grenzen.
    Heb het gedeeltelijk nog eens moeten herlezen om helemaal mee te zijn, maar ik denk dat het in jouw geval gewoon het verleggen van de grenzen is.
    jbrouns: Heel goed opgemerkt. Nagel op de kop. Ik probeer inderdaad wel grenzen te verleggen, maar heb schrik dat ik er over ga. Misschien dat ik door veel te schrijven ontdek waar de grens ligt?
  • gono
    Zonder commentaar.
    jbrouns: ok.
  • thijl
    Prima verhaal. Mooie stijl, zoals je de lezer aan de hand meeneemt. Wat mij betreft mag je nog wel wat 'grensoverschrijdender' te werk gaan qua schrijven.

    Vrijblijvende tipjes c.q. suggesties:

    -"Sukkel!" Roept dan de ene, dan weer de andere. (het laatste aanhalingsteken verplaatst)

    -verlof voor op te pakken', --> je gebruikt hier een enkel aanhalingsteken ipv een dubbel, zoals in de rest van je uitstekende verhaal.

    De punt aan het einde van een citaat voor het laatste aanhalingsteken.
    jbrouns: Bedankt voor de fb, ja, weeral dat gedoe met die punten en de aanhalingstekens, hoort ook bij mijn stijl :-)
    'Grendsoverschrijdender' -> ja, maar hoe? Niet zo gemakkelijk hoor. Gr.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .