writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

SCHOOLSE TIJDEN

door ERWEE

Epiloog

Wat kan je zeggen over je baby-, peuter- en kleuterjaren? Weinig nog. Herinneringen vervagen immers. Tussen je derde en je vijfde ervaar je alles als vanzelfsprekend. Een kind vraagt zich niet af wat er allemaal aan de hand is. En kind leeft zoals er kennelijk geleefd moet worden. Pas later beseft het kind wat er allemaal aan de hand is.

Met boer Lenske trok ik mee, naar een bietenveld, gezeten op een kar, getrokken door Pietje, het Brabantse trekpaard. Vijf was ik, het duurde lang eer de terugweg aangevat werd, en moeder thuis, met het verstrijken van de uren, alsmaar ongeruster wordend . . . maar plots was ik er weer. Ik kreeg me daar wél even de levieten gelezen: zowat het hele dorp stond op straat. Nooit zou ik het nog wagen op eigen initiatief mijn vleugels uit te slaan zonder vooraf ook maar iets te zeggen over het waar, het hoe en het wanneer.
En dan kwam de schooltijd.

De lagere school.
Veel had het allemaal niet om het lijf. Natuurlijk leerden we de cijfers en de letters. We leerden dat de Maas de natuurlijke grens was met Nederland. We leerden dat de Schelde door Antwerpen stroomde en de Leie door Kortrijk. De Donau echter, stroomde niet door Antwerpen of Gent, noch door Limburg. En verder dachten die meesters, de pastoor, een handvol nonnen plus een stuk of wat plaatselijke dorpskwezels dat ze ons, overeenkomstig met de tijdgeest een degelijke opvoeding gaven.

De veruit meest poëtische slogan uit al die jaren, die men met zowat alle mogelijke middelen in de grijze cellen van de jonge pupillen trachtte in te hameren, luidde zowat als volgt: 'Louis van Eisden woonde op een Zwarte berg en als hij bij zijn broer in Beringen op Zolder ging Hout-halen, konden ze vanuit het venster héél duidelijk Waterschei en Winterslag zien liggen'.

Straf schrijven was schering en inslag. En soms, als de betreffende meester het ook allemaal niet meer zo zag zitten, maakten we kennis met het houten regeltje, dertig centimeter lang, zo'n centimeter dik, en in vier kleuren. Toen al kleurde dat regeltje regelmatig onze dagen.


Na het kleine dorpsschooltje ging het drie kilometer verderop, naar de GROTE school. Spannend waren de dagelijkse fietstochten met zeven, acht jongens van het dorp. Onze eigen Tour de France was het. Ritten die steevast eindigden in een overweldigende eindsprint, net voor de bocht van de schoolpoort. Een solovlucht kon in mijn geval ook wel eens goed aflopen.
En dan bezweet de banken in.

De oude meester had maar één doel: zijn kleppers gelukkig zien. Toen, na enkele maanden, de échte titularis zijn intrede deed werd het lokaal een waar oorlogsgebied. Wél maakten we er kennis met Ernest Claes. En sommigen onder ons overleefden er enkel dankzij de zwart op wit gedrukte streken van de Witte, die heel vaak een inspiratiebron waren.


Een uitweg was er niet echt. De zomervakantie duurde ook toen maar twee maanden, nooit lang genoeg natuurlijk, en de knakkers vonden mekaar begin september alweer terug.
We leerden de bijnamen van het lerarenkorps: er was de KALE, er was de COWBOY, er was de STOPPEL, er was de KOL. Een ware kruisweg was het einde van de dag: de Misviering. Je bent dus dertien, je moet op een moeilijke, rieten stoel zitten. Vergiffenis verdienen moet altijd wat pijn kosten. Een onschuldige beweging maken betekende strafstudie op woensdagmiddag.

Prettig detail uit die verder totaal lusteloze tijd: een doordeweekse dinsdag. Er was de klepper Jean V. en er was de SLURF, leraar Frans. Een veel te goede man, veel te braaf voor die woelige onderwijsstiel, een soort zoetwaterpiraat eigenlijk. Jean V. zegt tegen enkele maten om de ogen open te houden en een seintje te geven bij mogelijk onraad. Jean V. duikt onder de banken en bind de schoenveters van de twee klasgenoten voor hem, jongens van het eerder rustige type, aan mekaar. En alsof dat nog niet genoeg was, legde Jean V. ook nog één van die knopen vast aan de diagonale ijzeren stang van hun bank.
Twaalf uur - de bel. Sensatie, climax én anti-climax als de Slurf het kattenkwaad ontdekt, en daarbij een leverbreuk nabij is. Strafstudie voor de Jean natuurlijk.

De volgende dag, een doordeweekse woensdag. Jean V. beloofd een nog veel straffere truc. En dat zijn wraak zoet zal zijn. Die strafstudie is er nu net teveel aan. Mag een gezonde gast dan niks?

Een doordeweekse donderdag: lesuur vier, de Slurf alweer aan het bord en Franse les. Iedereen gluurt beurtelings richting Jean V. Er gebeurt weinig. Het blijft ongewoon stil . . . Plots gaat er een verschrikkelijke geur door de klas. Jean V. zit weer onder de banken, heeft opnieuw de veters van het stille duo aan mekaar vastgebonden, maar bovendien heeft hij met behulp van enkele lucifers het vuur aan die veters gestoken.
En stinken, jongens ! ! ! . . . . . . STINKEN ! ! !

Paniek bij de Slurf. Daarbij brak hij zijn nek, zijn hart, zijn nieren en zijn klompen. Met als enig gevolg: uitbreiding van de uren strafstudie voor de Jean. Het was altijd wel wat op al die doordeweekse dagen.

De zwartgerokte clubje Jezuïeten dat 'en bloc' van het idee uitging, dat ze ondermeer via strafstudies een zekere bijdrage leverden ter opvoeding van de lokale jeugd, en tegelijkertijd meenden de communicatie met de hogere sferen te bevorderen: ze sloegen de bal meestal terdege mis. Ik had het na een paar schooljaren vlug bekeken: ik koos voor een andere school. Nog eens twee kilometer verderop. En ondertussen was ook de werking van de hormonen nog begonnen.


In september 1967 wordt het schoolbezoek dus andermaal verlegd naar een volgende buurtgemeente. De Zesde en de Vijfde Moderne worden daar met redelijk gevolg doorspartelt. Enige vooruitgang, die naam waardig, in die nieuwe school, en in tegenstelling met de vorige bewakingsfirma, is het gemengde onderwijs. 't Is te zeggen: de jongens op één deel van de speelplaats, en gescheiden door twee halve muurtjes, de meisjes op de andere helft. En maar rondjes wandelen. En maar gluren naar de overkant. Met bolle, hitsige ogen. Allemaal en wederzijds.

Rosse Christine viel bij een aantal van de gasten méér dan behoorlijk in de smaak. Haar toekomst in de Public Relations was dus ook bij voorbaat al verzekert. Maar verder werd er over de geneugten van het lichaam nog door niemand met veel woorden gerept. Anderzijds, en voor het overige, viel er weinig verschil te merken met wat voorafging. Het begrip STRAFSTUDIE was namelijk ook hier niet helemaal onbekend.

Als ik op een doordeweekse dinsdagmiddag in de les Nederlands een behoorlijk vlotte spreekbeurt geef met als titel 'ROEIEN', maar na afloop van de voordracht, van het zeikerdje Georges L. uit V., bij wijze van commentaar de vraag krijg voorgeschoteld, waarom ik de titel 'ZEILEN' gebruikt heb om de tien minuten te vullen, zakt de thermometer even naar polaire laagten. Ik weet me evenwel te redden uit de hachelijke situatie door te antwoorden dat Georges duidelijk de enige leerling was, die behoorlijk wakker was, die middag.
Het zeikerdje Georges L. uit V. éventjes kordaat de mond gesnoerd. Het was altijd wel wat met al die doordeweekse zeikerdjes.


Coda

Allemaal niet te verwonderen overigens. De meeste onderwijzers van zowel het plaatselijke dorpsschooltje als van de twee Humaniorascholen waren namelijk regelrechte betweters en onnoemlijke bietenkwieten. Uitzonderingen zijn er natuurlijk altijd om de regels te bevestigen.

Had Keizer Karel zelf kunnen vaststellen hoe het er allemaal aan toeging: hij zou geschreeuwd hebben om 250 zweepslagen op zijn eigen, ontblote rug. Hij zou er het schurft van gekregen hebben, plus nog een portie verstopping. Overigens had Keizer Karel zondermeer al last van verstopping. Allicht te wijten aan het vele stilzitten tijdens personeelsvergaderingen.

Mijn Humaniora heb ik dan ook maar niet afgemaakt. Ze hebben me daar op die beide scholen net iets teveel gefnuikt. Ik haatte die opdringerigheid, die klefheid en het bekrompen provincialisme dat er heerste.

Ik verkoos om andere paden te gaan bewandelen.

 

feedback van andere lezers

  • verf
    Het zwartgerokte clubje Jezuïeten,heben u toch knape verhaaltjes leren schrijven
    ERWEE: Can be. *wink*
  • gono
    Komt me bekend voor!
    ERWEE: Bloedbroeder!
  • Mark_Vandis
    De 'straffe toeren'club komt me wel bekend voor, altijd waren er wel die grapjassen.
    Toch is dit een beetje van vòòr mijn schoolperiode (de jaren 80)
    en waren de grappen al wat gemener en luidruchtiger :-)

    Groetjes Mark
    ERWEE: Andermaal zeer bedankt om ook dit mee te nemen. Maar dikwijls was het dus ook daar erger. *wink*
  • muis
    Deugnietje:)
    groetjes
    ERWEE: En die andere paden zijn te vinden onder De jaren Tachtig - Oplossing & Wat baten kaars en bril

    Een deugnietje ben ik enkel om voor twaalf.

    Zeer bedankt!
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .