writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Didi

door jbrouns


'Niet inslapen! Nog even, dan zijn we er Johnny. Jij moet ons wijzen waar de spullen liggen.'
Het is twee uur dertig 's nachts, of 's morgens zo jullie willen. Ik ben jarig, of beter gezegd was jarig. We zijn immers middernacht gepasseerd. Het jarig zijn laat ik nu aan anderen over. Ze mogen het hebben. Wat een verjaardag! Doorgebracht bij een oom en tante in Borgerhout. Ik ken ze beiden amper. Maar ze hebben ons goed geholpen. Ons, dat is moeder, mijn jongere broer Raf en ikzelf.
Ja, nonkel Frans en tante Jacqueline hebben voor ons een appartement gevonden te Borgerhout. Honderd kilometer van huis weg, honderd kilometer van hem weg, lekker veilig. Hier zal hij ons toch niet komen lastig vallen?
Nu zit ik bij twee neven van mij in de auto. Neven die ik evenmin ken. Het is niet druk op de autoweg zo midden in de nacht. We zijn onderweg naar thuis. Het is te zeggen, naar de woning die ik tot drie maanden geleden mijn thuis noemde, tot de dag dat mijn moeder, Raf en ik 's morgens, nog voor een haan gekraaid had, stiekem die woning verlieten om hem alleen achter te laten. We hadden amper één sporttas per persoon bij, meer konden we niet dragen.
Het huwelijk van mijn ouders, dat ging al lang niet meer. Mam had hem al veel eerder willen verlaten, maar had nooit de moed gehad. 'Dan maakt hij me kapot', heeft ze meerdere malen gezegd. Maar nu zijn we daadwerkelijk gevlucht. We hebben twee maanden ondergedoken gezeten in een studentenkot, ondertussen hebben we dus dat appartement in Borgerhout. We lijken hier wel buitenlanders. We spreken een andere taal, alles is vreemd voor ons. Waar zijn de uitgestrekte velden en weides? Waar zijn de vriendelijke mensen die een praatje met je maken bij de bakker of slager? Hier zijn veel te veel mensen nors, een goedendag kan er nog niet vanaf. Er is die vervelende stadsdrukte, en luizen! We waren hier amper ingetrokken of we moesten het appartement al laten behandelen tegen ongedierte. Leuk prijskaartje voor mam die toch al niks heeft.
'Ik weet het niet, ik ben bang, wat als hij al terug thuis is?'
'Je moet niet bang zijn Johnny. Zo snel laten ze hem niet gaan.'
De oudste van mijn neven wil me gerust stellen.
'Ja, ze zullen hem waarschijnlijk de hele nacht daar houden ter observatie' vult de andere aan.
'Maar wat als hij wegloopt? Daar ken ik hem voor. Hij laat zich niet zomaar opsluiten.'
'Rustig maar Johnny. Alles zal goed gaan.'
Wat een toestanden! Ik voel me schuldig. Het is allemaal mijn fout. Als ik niet tegen Mam had gezegd dat ik van huis zou weglopen, had zij nooit het besluit genomen om met haar kinderen hem te ontvluchten. Ik had beter niets gezegd. Ik was beter in mijn eentje vertrokken. Dan had hij nooit meer iets van me gehoord. Had hij me nooit gevonden. Nu weet hij wel waar we zijn. Niet helemaal. Van ons appartement weet hij nog niets, maar hij weet wel dat we bij tante Jacqueline en oom Frans zijn. Waarom hebben ze hem dat gezegd? Nu valt hij ons opnieuw lastig. Nog van op afstand, maar wie weet staat hij een dezer dagen voor onze deur!
'Happy birthday to you.'
Mijn neven zingen. Tegen de verveling? Of om me op te beuren? Die stomme verjaardag van mij! Mede de oorzaak ervan dat we midden in de nacht op eenzame wegen doorbrengen.
Hij heeft enkele uren geleden getelefoneerd naar tante Jacqueline. Hij had gezegd het niet meer aan te kunnen al drie maanden alleen te zijn. En vandaag, nu zijn oudste zoon achttien wordt, zit hij thuis alleen naar de muren de staren, in plaats van een gezellig verjaardagsfeest te vieren. Of ik niet even aan de telefoon wou komen? Ik kon het niet. Zelfs vanaf zo'n grote afstand, slechts verbonden door een dunne draad, kon ik de confrontatie niet met hem aan. Ik weigerde. Ik ben een lafaard.
We zijn er! Met gedoofde lichten rijdt mijn neef de oprit van mijn oude thuis op. Er brandt nergens licht. Het hart klopt me in de keel. Het liefst van al loop ik heel hard weg, opnieuw, zonder spullen.
'Ziet ge wel, niemand thuis' roept mijn oudste neef.'
'Kom laten we ons haasten' de jongere.
Ik voel de huissleutel in mijn broekzak. Mam had hem mij toevertrouwd toen we vertrokken in het verre Borgerhout.
'Wees voorzichtig jongen' had ze gezegd.
Op slappe benen begeef ik me naar de voordeur. Mijn neven als lijfwachten naast me. Wanneer ik de voordeur open en het licht aandoe valt onmiddellijk het koord op dat in de hal boven de trap bengelt. Ik slik even. Mijn neven inspecteren het touw.
'Haha, heeft hij zich hiermee willen ophangen? Dat kan toch niet, het is veel te dun!' roept de jongste vrolijk.
'Ja, en kijk hier' zegt de andere, 'hier heeft hij er op voorhand nog in gesneden volgens mij, opdat het zeker niet zou lukken.'
Mijn beide neven, Sherlock Holmes en Doctor Watson, komen zo tot de conclusie dat hij net gedaan heeft alsof hij zich wou ophangen, alleen maar om aandacht te trekken, een poging om mam, en mét haar Raf en mezelf, terug te krijgen.
Het was zijn huisarts die, een uur nadat ik geweigerd had aan de telefoon te komen, gebeld had met het nieuws dat mijn vader een mislukte zelfmoordpoging ondernomen had. Hij was met verschillende nekwonden opgenomen. Of we hem niet wilden bezoeken gaan in het ziekenhuis? Het zou hem zeker goed doen.
Nu sta ik onder een koord waaraan mijn vader een paar uur tevoren heeft gehangen. Nou ja, enkele seconden heeft hij maar gehangen, maar dat doet niets af aan het beeld. Angstig loop ik de trap op, naar mijn kamer, om snel zoveel mogelijk persoonlijke spullen bijeen te graaien. Dat is immers de reden dat we hier zijn. Mijn beiden neven zijn ondertussen zakken aan het vullen met spullen uit andere kamers.
Het is muf op mijn kamer, die waarschijnlijk al drie maanden geen licht meer heeft gezien. Ik verwacht ieder moment dat hij vanuit een donkere hoek, waarin hij zich schuil heeft gehouden, me komt grijpen. Ik voel me als een dief in de nacht, een dief die de woning waarin hij zijn hele leven heeft doorgebracht leeg haalt, alsof ik de ziel van het huis steel!
Na het telefoontje van de dokter had ik me enorm schuldig gevoeld. Had ik mijn vader maar even te woord gestaan! Mam troostte me.
'Trek het u niet aan Johnny' had ze gezegd, 'trap er niet in, het is zelfmoordpoging nummer twaalf of zoiets, dat weet ge toch!'
'Ja maar Mam, als het deze keer eens echt is?'
'Dat gelooft ge zelf toch niet!'
Toen kwam nonkel Frans met de briljante ingeving: 'Dit is uw kans Lisette. Hij is de eerste uren zeker niet thuis. Dit is het uitgelezen moment om wat spullen van u te gaan halen. Ge zit hier al lang genoeg met u drieën zonder iets.'
'Maar Frans, hoe zou ik wel daar geraken? Dat kan ik toch niet maken.'
'Oh, laat dat maar aan mij over' antwoordde nonkel Frans. Een half uur later stonden zijn twee zonen, mijn neven, klaar om te vertrekken.
Nog één zak, ziezo, de auto is volgepropt. We kunnen gaan. Maar, hoor ik daar iets in de garage? Mijn hart slaat een slag over. Niettemin open ik voorzichtig de deur. Ik zoek met mijn hand de lichtschakelaar. Nog voor de tl-buis aanflikkert, springt hij tegen me op.
Het is Didi! Onze basset. Hoe dikwijls heb ik niet aan hem gedacht? Mijn speelmakker, mijn grote vriend! En nu, nu ik weer even terug thuis ben vergeet ik hem bijna door alle commotie. Als ik van iets spijt had toen we van huis wegliepen, is het wel dat we Didi niet mee hadden kunnen nemen. Drie maanden heeft hij me niet meer gezien. Hij is door het dolle heen, zo verheugd me weer te zien. Hij springt, ondanks zijn slechte heup, steeds weer tegen me aan. Zijn lange oren dansen boven zijn kop. Die oren, waar Raf en ik zo dikwijls mee gelachen hebben. Die we wel eens boven zijn kop samenbonden, dan leek hij op zo'n Russische oma. Of die wanneer hij gedronken had twee sporen op de vloer nalieten waar hij gelopen had. Zijn dweilen noemden we ze dan.
Hij likt mijn gezicht nu, opnieuw en opnieuw. Ik aai hem, lach, praat met hem, alle zorgen zijn even vergeten.
'Kom Johnny, we moeten nu echt gaan' roept neef één.
'Oké' antwoord ik, 'kom Didi!'
De hond gehoorzaamt gewillig. Is bereid om met mij in het kanaal te springen als ik het hem vraag.
'Héla, die hond kan niet mee.'
'Natuurlijk wel' zeg ik, 'natuurlijk gaat hij mee.'
'Neen Johnny, dat kan niet, jullie mogen geen huisdieren houden op jullie appartement. Dat weet je. Het spijt me, maar dat gaat niet.'
'Hij moet mee!'
'Kom Johnny.'
Mijn neef legt zijn arm op mijn schouder. 'Hier is zijn thuis.'
Ik dring al niet meer aan. Ik hou me sterk, maar voel me slap. Ik ben weeral laf. Ik zou moeten vechten voor Didi, een oorlog beginnen, een protestmars, een zitstaking, mezelf laten verhongeren, maar neen, niks van dat doe ik. Ik leg me erbij neer en laat Didi achter.
We vangen de terugreis naar Borgerhout aan. Het is donker op de achterbank, hier ziet niemand me. Ik weet bijna zeker dat ze hem zullen laten inslapen. Nu laat ik één enkele traan toe. De rest bewaar ik voor later? Wanneer is later? Misschien wel nooit?


 

feedback van andere lezers

  • gono
    heel goed!
    jbrouns: Bedankt voor de fb. Grts.
  • ivo
    emoties die spreken, dat spreekt mij altijd aan
    jbrouns: Dankuwel ivo. Grts.
  • Vansion
    rakend verhaal - pakkend slot
    (en blijkbaar heeft het hoofdpersonage zijn tranen bewaard voor dit verhaal)
    jbrouns: Bedankt vansion, zoals steeds weer een goede opmerking. Grts.
  • Theo_Roosen
    En ik, die zo gevoelig ben.


    De loemperik.
    jbrouns: Sorry. Het spijt me. Grts.
  • RolandBergeys
    Heel, heel mooi geschreven.

    Wens je een geweldig, creatief, schitterend 2007!

    Als je zin hebt, ga naar mijn verhaaltje Manuel.
    jbrouns: Oprechte dank. Ga zeker eens kijken. Ik wens je hetzelfde toe, grts.
  • SabineLuypaert
    alsof ik de ziel van het huis steel!
    jbrouns: Thanks, zeker voor de rest van uw reactie. Groetjes.
  • erinneke
    hey, ik heb het verhaal gelezen en zal er mijn feedback op geven. Eerst en vooral wil ik zeggen dat ik zeer kritisch ben en dat je dat dus niet slecht moet opnemen, ik doe dat bij iedereen en het is constructief bedoeld. Daar komt het dan :
    Schrijfstijl/taalgebruik : Je maakt veel gebruik van korte zinnen, daar is op zich niets mis mee, maar het mag niet gaan opstapelen. Op verschillende plaatsen ontbreken interpuncties, die noodzakelijk zijn om het vlot leesbaar te maken en af en toe zou ik toch voor een iets complexere zinscontructie of verwoording hebben gekozen.
    Tot zover de mindere commentaar.
    Inhoud : Ondanks het feit dat ik het niet zo geweldig geschreven vond, had je mijn aandacht van de eerste tot de laatste zin. Er gaat een dreiging uit van het verhaal die ondersteund wordt door het beeld zonder goedkoop of plat te worden. Het intrigeert en maakt nieuwsgierig, en zelfs in een zeer kort verhaal slaag je erin de mensen te betrekken bij de personnages.
    Al bij al vind ik dit dus best wel goed, maar het heeft nog wat afwerking nodig.
    jbrouns: Geweldig, ik wou dat ik meer van dit soort fb kreeg, hier doen we het toch voor! Als de tijd er rijp voor is, ga ik me aan het herschrijven ervan zetten, en zal dan zeker rekening houden met uw advies. Korte zinnen en eenvoude woordkeuze werd gestimuleerd op die schrijfcursus, vandaar. Persoonlijk denk ik ook dat wat afwisseling met complexere zinnen geen kwaad kan. Bedankt voor de fb. Ciao
  • thijl
    Uit het leven gegrepen. Goed!
    jbrouns: Bedankt alweer, gr.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .