writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

TEGEN WIL EN DANK (deel 2) door Marcel Elisen

door Elisen

Na het eten, toen mevrouw van Loon en Trees de afwas deden, rookten Jos en zijn vader een sigaretje op het plaatsje achter het huis. Aanvankelijk zwegen ze, hun blikken peinzend op de bewolkte lucht gericht. Het sneeuwde nog steeds.
Aan weerszijden van de grauwe schutting, nét onder het afdakje, hingen twee groengeverfde vogelkooitjes. Een vrachtwagen denderde voorbij.
"Zullen wel moffen zijn," zei Jos, " we hebben immers nooit vrachtverkeer op zondag?"
Hij draaide zich een halve slag, zodat hij door het keukenraam naar binnen kon kijken, en ving een blik van Trees. Ze glimlachte breed en warmte overspoelde hem. Wat maakt het allemaal uit, dacht hij, ik heb immers mijn eigen Trees om s'avonds naast in slaap te vallen?
Tegelijkertijd besefte Jos hoe naïef hij was en een angst, groter dan hij ooit had gekend, overviel hem.
"Het zijn vreemde tijden, pa," zei hij, een forse trek van zijn sigaret nemend. Hij vermeed zijn vader aan te kijken, staarde hardnekkig naar een van de vogelkooitjes.
Trees was ook bang, wist hij, hoewel ze alle mogelijke moeite deed dat voor hem te verbergen. Ik bof met zo'n vrouw dacht hij, glimlachend gooide hij zijn peukje op de grond.

Terug in de huiskamer ging het gesprek over voedselbonnen, pasgeboren baby's in hun vriendenkring en voorgenomen huwelijken. Mientje, de zus van Jos, kwam achterom. Ze gaf haar broer een dikke knuffel en een klapzoen op zijn wang.
"En, hoe gaat het met jullie?" vroeg ze, terwijl ze haar jas weghing. Jos was gesteld op zijn zus en goedmoedig bromde hij: "Met ons is alles okay hoor. Ik ben blij dat ik je nog even zie, want we wilden juist gaan." Mientje keek hem quasi pruilend aan.
"Dus ik kom binnen en dan stappen jullie op? Mooi is dat!"
Natuurlijk wist Mientje, zoals iedere Nederlander, dat de avondklok gerespecteerd diende te worden en dus zwaaide ze haar broer en schoonzusje even later vrolijk uit. Samen met haar vader en moeder keek ze het tweetal na tot deze uit het zicht waren verdwenen.

Het avondeten liet zich goed smaken na een lange dag van hard werken. Jos keek met voldoening naar zijn vrouw die, ondanks de schaarste, steeds weer iets lekkers op tafel wist te toveren. De knolraap en een heel klein stukje braadvlees smaakten hem geweldig. Met wat fantasie kon je het glas water, waarin een klein scheutje limonadesiroop, voor een glas wijn houden.
De griesmeelpudding met een schepje bruine suiker maakte het maal compleet. Trees wierp hem onder het eten mysterieuze blikken toe en nieuwsgierig vroeg hij zich af wat er gaande was.
Terwijl zij de afwas deed, zat hij aan de keukentafel een sigaret te roken.
"Biecht eens op," zei hij plotseling, "wat is er aan de hand?"
Ze droogde haar handen af en wierp hem een geheimzinnige blik toe. Het volgende ogenblik zat ze op zijn schoot, zijn gezicht tussen haar handen nemend.
"Weet je nog, die vrijpartij toen we een poos geleden van je ouders terugkwamen?"
"Natuurlijk," bromde hij een beetje verlegen.
"Ik ben zwanger," lachte ze.
Tranen van ontroering sprongen in zijn ogen.
"We krijgen een kindje, Jos. Een kindje van jou en mij samen," juichte ze.
"Treesje, kindje," zei hij en tranen van ontroering verstikten zijn stem.
Ze kuste hem op het puntje van zijn neus en lachte hem stralend toe.
"Treesje….ik word vader…ik…nou ja, jij wordt moeder en ik vader!"
"Malle jongen," zei ze, met een sprong was ze van zijn schoot.

Jos haalde de jeneverfles, zorgvuldig opgeborgen voor zon-en feestdagen, tevoorschijn, vulde een glaasje en sloeg het in één teug achterover.
"Als dit het vieren niet waard is," riep hij theatraal, " wat dan wel?"
"Het einde van de oorlog," zei Trees droog en in één adem erachteraan: "We moeten het morgen maar even bij jou thuis gaan vertellen, natuurlijk moet mijn familie het óók weten!"
"Best," zei Jos en hij schonk zichzelf nog eens in.
"Ik heb het nodig," verduidelijkte hij, Trees grinnikte: "Je zult het nog harder nodig hebben als ons kindje op jou lijkt!"
Ze dook onder zijn grijpende handen vandaan en ging weer terug naar het aanrecht om de afwas af te maken. Jos schoof het lege glaasje opzij.
"Ik ga zelf een wiegje maken en een commode. Ik ga het béste materiaal gebruiken dat ik krijgen kan. Het mooiste wiegje van héél Tilburg wordt voor óns kindje!"
"Opschepper," zei Trees maar haar ogen straalden.
"Vorig jaar was ik bruidegom, nu word ik vader!"

De dag dat Jos zijn oproep ontving voor Duitsland, kreeg hij het voor elkaar te gaan werken voor de firma 'Schneider&Klippel'. Deze zocht grondwerkers en kabelleggers voor de Duitse Wehrmacht. De firma zat in Zeeland.
Hij moest dan echter vijf weken van huis maar alles was beter dan te werken in dat verrekte moffenland.
Op deze manier was hij in elk geval relatief dicht bij Trees. Behalve op zondag werd er elke dag van de week gewerkt, het was zwaar werk bovendien! Met de andere arbeiders was Jos ondergebracht in een schoolgebouw in West Kapelle, gevorderd door de Wehrmacht.
De meeste arbeiders, het zware werk niet gewoon, gebruikten hun vrij zondag om uit te rusten.
Jos, jong en sterk, verrichtte op die vrije dag karweitjes op boerderijen in de buurt. Geld kreeg hij niet voor zijn gedane arbeid.
De spek, worst en aardappelen die de boeren hem gaven waren een welkome aanvulling op het magere rantsoen thuis. Elke week schreef hij trouw zijn belevenissen aan Trees.

In de eerste week van maart kwam Jos weer thuis. Op zijn gemak kuierde hij vanaf het station naar de Bataviastraat. Opgewonden deed hij Trees verhaal.
Het miserabele eten dat de Duitsers hem hadden verstrekt, het zware werk en het slapen op een laagje stro, uitgestrooid over de grond. Met enige trots overhandigde hij Trees een zak aardappelen, een stuk gezouten spek en drie grote stukken boerenmetworst. Daarnaast legde hij het restant van vijf weeklonen; een lachertje.
Trees vertelde hem dat ze de weken zonder hem zo goed mogelijk had proberen door te komen. Ze was elke dag even bij zijn ouders aangewipt, één keer was ze zelfs met Mientje naar de bioscoop, 'De Harmonie' in de Stationsstraat, geweest.
Een paar maal had ze zijn ouders vergezeld naar de kerk en verder was er veel aanloop geweest van familie en vrienden.
Ze schonk Jos een glaasje kostbare jenever in en lachte hem toe.
"Ik heb je gemist," zei ze en sloeg haar armen rond zijn hals.

Vroeg in de ochtend, tegen zessen op de vijfde juli, loeiden de sirenes over Tilburg. Trees zat rechtop in bed en maakte Jos angstig wakker. Een beetje slaperig deed hij zijn ogen open, nog juist op tijd om de sirenes te horen wegsterven. Lodderig keek hij zijn vrouw aan.
"Luchtalarm, laten we opstaan," zei Trees. Jos draaide zich op zijn zij en wierp een verstoorde blik op de wekker.
"Blijf toch nog even lekker liggen meisje, er gebeurt hier echt niets hoor!"
Hij draaide zich nog eens behaaglijk om, met de bedoeling het er nog even van te nemen. Trees bleef echter onrustig, beducht voor naderende moeilijkheden.
"Ik ga er uit lieverd, het zint me niets; ik heb steeds het gevoel dat er iets te gebeuren staat."
"Wat moet er gebeuren dan? Maak je niet zo druk, we krijgen hier in Tilburg heus geen luchtaanval," suste hij.
"Je weet het maar nooit," hield ze vol, "misschien ligt er wat in de Piushaven of staan er wagons met munitie op het station".
"Dat is ver genoeg hier vandaan, ze zijn daarbij zó getraind dat ze heus geen honderd meter mis gooien," probeerde hij haar gerust te stellen. Zijn geruststellende woorden weerhielden Trees er echter niet van om op te staan. Zuchtend hees Jos zich in zijn kleren en een kwartier later was ook hij beneden.

Ze hoorden nu duidelijk opgewonden stemmen en haastige voetstappen op straat. De bijeen gekomen buurtgenoten riepen van alles door elkaar.
Trees gehuld in de jas van Jos, deed de grendel van de deur om naar buiten te gaan. Jos fatsoeneerde zijn kleding en was juist met de laatste knoop van zijn overhemd bezig toen Trees weer opgewonden binnenkwam.
"Jos, ik hoor net van buurvrouw Konings dat de moffen hebben aangekondigd dat alle mannen van achttien tot vijftig jaar zich moeten melden bij het Sportpark. Het schijnt dat ze moeten gaan werken in Duitsland. Ze moeten zich vóór tien uur melden!"
Hij was meteen goed wakker, woedend perste hij zijn lippen op elkaar.
"Godverdomme! Werken voor die rotzakken en dan nog in het hol van de leeuw ook? Misschien laten ze ons geulen graven of schansen bouwen. Hopelijk niet te dicht bij het front."
Zenuwachtig zocht hij in zijn zakken naar een pakje sigaretten. Trees besefte ineens dat ze hem, na vandaag, misschien een hele poos niet meer zou zien.
Ze ging stil in de richting van de keuken om voor beiden een snee brood te smeren. Staande aan het aanrecht bedacht ze dat het over drieënhalf uur tien uur zou zijn. Ze wilde van elke minuut die ze nog samen met hem had genieten.
De rook van zijn sigaret inhalerend kwam hij de keuken binnen. Hij sloeg een arm om haar heen en drukte haar heel even tegen zich aan.
"Ik ben bang dat ik er niet aan ontkom lieverd, maar zelfs met uitloop ben ik toch zeker weer thuis voor ons kindje er is".
Ze draaide zich naar hem om met betraande ogen en snikte: "Ik haat deze stomme oorlog! Waar is onze rust en de gewone doorsnee dag gebleven?"

Stiller dan gewoonlijk aten ze hun brood. Hun handen raakten elkaar regelmatig, bijna aarzelend, halverwege het tafelblad.
"Ik ga zo even die aanplakbiljetten van dichtbij bekijken," zei hij na het ontbijt. Hij stond vastbesloten op om in het halletje zijn jas aan te gaan trekken. Teder drukte hij een kus op het voorhoofd van Trees; toen was hij verdwenen.
Bij de eerste winkel die hij tegenkwam zag hij al een aanplakbiljet hangen. Geïnteresseerd begon hij te lezen: vijf gulden per dag, vrij roken, goede verzorging en een veilige thuiskomst gewaarborgd! Op het eerste gezicht zag het er nog niet zo beroerd uit. Dit alles zomaar helemaal vertrouwen was te link. Het ging per slot van rekening van die moffen uit.
Hij had al staaltjes genoeg gehoord die niet echt pleitten voor dit zogenaamde 'Herrenras'.
Bijna thuis dacht hij even wat er zou gebeuren als niemand zich zou melden. Zouden ze dan ook hier een stel willekeurige burgers oppakken en zonder meer doodschieten? Ze waren er goed toe in staat, wist hij van de verhalen van zijn vader en anderen.
Tobbend stapte hij de keuken binnen waar Trees nog steeds een beetje verwezen aan de tafel zat.
"Was ik maar langer ondergedoken gebleven bij de Saboenafabriek in Oisterwijk lieve schat."
Hij wist niet wat te doen of waar hij heen moest om zich aan een melding te onttrekken. In de fabriek in Oisterwijk had hij van maart tot juni ondergedoken gezeten. Deze weken was hij werkzaam geweest in de fabriek aan de Dorpstraat, van het dorp waar Trees geboren was.
De directeur, dhr Linthorst, was zeer te spreken geweest over zijn inzet.

Londen raadde over het algemeen aan om onder te duiken, maar wat wist men daar precies van de toestand hier? Ze waren daar, naar zijn mening, zelf te snel ondergedoken en lieten hen hier met zijn allen in de modder zitten.
Hij had een bloedhekel aan werken voor de Duitsers maar als deze persé werklui wilden hebben vonden ze middelen genoeg om die ook te krijgen. Ook al gingen de mannen naar het bewuste Sportpark dan was er van "vrijwillig melden" natuurlijk geen sprake.
Die verdomde moffen hadden heus hun voorzorgsmaatregelen wel genomen; dat was te merken aan de vele Wehrmacht soldaten en SS-ers in de straten.
Er zouden uiteraard razzia's volgen bij te weinig zogenaamde vrijwilligers, daar kon je vanuit gaan!
"Op het aanplakbiljet staat dat het voor zes weken is en die zijn wel door te komen" verzuchtte Jos .
"Dat hoop ik dan maar" fluisterde ze met wanhoop in haar stem. Ineens stond ze resoluut recht.
"Moet je dan niet wat inpakken? Kleding? Of een deken?"
"Laat die hufters zelf maar voor spullen zorgen," brieste hij. "Ik neem bestek en een pannetje mee en natuurlijk mijn jas. Dat moet voldoende zijn!"
Onbeheerst trok hij haar in zijn armen. "Ik zal jou ook missen lieverd. We zullen het maar nemen zoals het komt".
"Je schoenen! Daar kun je niet al die weken op werken. Neem je klompen mee!"
"Je weet dat ik niet lang op die rotklompen kan lopen schat. Wanneer mijn schoenen uit elkaar vallen geven ze maar nieuwe als ze willen dat ik werk".
Behalve het bestek en een pannetje stopte hij nog snel twee pakjes shag in zijn tas. Ze moesten niet proberen hem zijn saffie af te pakken!
"Dan ga ik maar schatje van me. Pas goed op ons kindje!"
"Pas goed op jezelf en doe geen gekke dingen, Jos. Temper je heetgebakerdheid. Ik houd van je".

 

feedback van andere lezers

  • RolandBergeys
    -ik hou van je, neen, ipv ik houd?

    Je gaat voort op hetzelfde elan, leuk.
    Elisen: Bedankt voor je reactie. Naar mijn mening is het ik houd van, hij houdt van.... In sprektaal wordt eerder 'Ik hou van' gebruikt. Het is ook 'van iemand houden' en niet 'van iemand houen.'
  • Ghislaine
    Mooi, krachtig en af tot de laatste letter.
    Elisen: Bedankt voor je zo positieve reactie...
  • aquaangel
    ik hou is idd spreektaal
    en als je schrijft wordt het ik houd van...

    staat chiquer ;)
    graag gelezen
    Elisen: Dank je wel voor je toffe reactie.
  • Mistaker
    Ja dit is leuk hoor!

    Groet,
    Greta
    Elisen: Dank je hartelijk voor je reactie.
  • erinneke
    even sterk als deel 1, heel graag gelezen
    Elisen: Dank je erinneke voor je positieve reactie.
  • ivo
    sterk en mooi geschreven ..
    Elisen: Hartelijk dank voor je positieve reactie.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .