writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

'TEGEN WIL EN DANK' (deel 4) door Marcel Elisen

door Elisen

Na ongeveer twee uur stopte de trein abrupt.
"Aussteigen!"
De mannen stapten, stijf van het lange zitten, naar buiten.
"Trier," mompelde Jos, een blik werpend op het bord dat op het perron stond.
Na een mars van een goed uur kwamen ze aan bij een groot schoolgebouw waar ze in rijen van tien werden opgesteld op een binnenplaats.
Het wemelde van de O.T.-mannen en SS-ers. De stemming daalde meteen tot het nulpunt, zeker toen bleek dat een deel van de SS-compagnie in de school gelegerd was.
In groepen van dertig man werden ze de school binnengeleid en ondergebracht in klaslokalen.
Jos behoorde tot de groep die naar het gymnastieklokaal werd gebracht aan de andere kant van de school. Kees van Ouweland, met wie hij tot dusver was samen geweest, werd in een andere groep ingedeeld. Jos vond het jammer maar hij begreep wel dat er weinig aan te doen was.
Op de vloer van de zogenaamde 'Turnhalle' lag een dikke laag stro maar er waren paden vrij gelaten om te kunnen lopen. Jos vond een plekje in een hoek en installeerde zich. Het duurde niet lang voordat iedereen een plaatsje had gevonden.
Omdat er nergens kasten of rekken waren, moesten de koffers ingepakt blijven. Iedereen was in een mum van tijd klaar. Iemand kwam hen vertellen dat ze tot vijf uur die middag vrij waren om de stad in te gaan. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd.

In minder dan drie kwartier waren de straten van Trier vol Tilburgers. Jos en Kees vonden elkaar voor een bakkerszaak waar zelfs witbrood in de etalage lag.
Jos keek belangstellend om zich heen: hij interesseerde zich voor de oude gevels en het vakmanschap dat daaraan te pas moest zijn gekomen. De pastelkleurige panden met de fleurige bloembakken fascineerden hem.
"Het valt me op dat je hier bijna geen mannen of jongens ziet," zei van Ouweland.
Jos haalde zijn pakje sigaretten tevoorschijn en schokschouderde.
"Alleen maar bejaarden, meisjes en vrouwen."
"Die zijn allemaal met hun lamme of fanatieke kloten naar het front gestuurd," zei Jos en hij bood zijn vriend een sigaret aan.
Ze wandelden rokend verder en kwamen uit op een schitterend plein waar, tot hun verrassing, enkele cafés open bleken te zijn.
Er werd goede koffie met volle melk geschonken en tot hun verbazing ook een ferme pot bier getapt.

In een mum van tijd zaten alle cafés vol Brabanders. Uit de gesprekken maakte Jos op dat veel van zijn stadsgenoten al koffie hadden gedronken op uitnodiging van de plaatselijke bevolking. Het scheen hun goed te zijn bevallen.
"Ik zie het niet meer zo somber in," zei Jos. 'Ik denk dat we het hier wel zullen redden, wie weet kunnen we nog eten meenemen voor thuis."
Hij hief zijn volle pint op en bracht hem naar zijn lippen. Na nog een pint en een sigaretje was het tijd om terug te gaan. Lopend door de straten van Trier moesten ze toegeven dat de lokale bevolking vriendelijk genoeg was, een enkele Übermensch uitgezonderd.

Om zeven uur die avond konden ze in de keuken van de Wehrmacht eten halen. De soep was waterig maar smaakte redelijk. Tegelijkertijd werd hun rantsoen voor de volgende dag uitgereikt: vijfhonderd gram brood en vijfentwintig gram boter.
De eerste dagen gingen vrij rustig voorbij; ze veegden links en rechts, maakten een beetje schoon en schilden aardappelen. Mensen die van beroep timmerman of elektricien waren, werden meegenomen voor het klaren van enkele klussen.
Hier en daar was er geen licht en veel deuren en ramen waren kapot. Elke ochtend om zes uur werden ze gewekt en volgde er een soort van indeling.
Jos had zich aangemeld voor de keukendienst; geen leuk werk, maar in elk geval niet zwaar, het was nog altijd beter dan niets doen. Als het werk in de keuken was gedaan, was hij tot het avondeten vrij.
Op zondagen werd er door twee firma's in de buurt om extra werkvolk gevraagd; vijfentachtig mankrachten bij het éne bedrijf en zestig bij het andere. De verveling begon toe te slaan, dus was er veel belangstelling voor dit werk.
Jos had echter geen zin om op zondag te werken en hield het bij zijn keukendienst. De keukenploeg praatte onder het werk gezellig over thuis. Af en toe dronk hij een biertje op het plein en soms legde hij een biljartje, maar verder was hij zuinig. Hij wilde immers etenswaren kopen om Trees blij te maken.
Zo ging de week voor Jos en zijn keukenmaatjes vrij rustig voorbij. De andere mannen die voor de beide firma's waren gaan werken, hadden het druk. Zij werkten aan de spoorbaan: bielzen en rails sjouwen. Voor de meesten was het werk te zwaar, al zeiden de échte grondwerkers dat het allemaal wel meeviel.
Veel zwaarder was de manier van handelen van de O.T. mannen; er werd veel en graag geslagen. Het was die week al twee keer voorgekomen dat iemand een blauw oog of een kapotte lip had, alles natuurlijk onder het Duitse motto: 'Flink doorwerken, des te eerder kunnen jullie terug naar Holland'. Er waren ook mannen die niet stonden ingeschreven bij een firma en de hele dag wat rondhingen.
Ze voelden er niets voor om een spoorlijn voor de moffen te bouwen, zeiden ze. Enkelen hadden werk gevonden bij een particulier omdat daar de werksfeer een stuk beter was.

De SS-ers die in het schoolgebouw gelegerd waren, kon je beter ontlopen. Zij hadden er plezier in om je de meest gore, vernederende klusjes te laten opknappen. Je kon maar beter niet tegenspreken, want ze kenden geen pardon!
De Lagerfürher van de Volksschule, Herr Böselager, was een strenge maar correcte man; slank van postuur en goedlachs. Hij was een oprecht lid van de Partij, want dagelijks prijkte zijn rode armband met het zwarte hakenkruis in de witte cirkel om zijn linkerarm. Zijn O.T. uniform zag er altijd keurig verzorgd uit, zijn zwarte officierslaarzen blonken als spiegels.
Al om drie uur die dag zaten Jos en het grootste deel van de keukenploeg in 'Der Trierer Ratschenken'. Het was een gezellige 'konditorei' op steenworp afstand van het raadhuis.
Ondanks dat iedereen op de hoogte was van het feit dat niemand het 'Lager' mocht verlaten, in verband met een inspectie van de O.T., had bijna niemand zich daar iets van aangetrokken.
Om vijf uur die ochtend bij het wekken waren buiten de O.T.-mannen ook enkele SS-ers aanwezig. Kennelijk voelden deze heren zich geroepen te komen assisteren, misschien wel als sport of wellicht gewoon uit verveling.
Diegene die nét iets te langzaam opstond naar hun zin, werd een handje geholpen met een paar fikse stokslagen. In de stromende regen hadden zij zich moeten opstellen voor het appčl op de binnenplaats.
Ze hadden er ruim een half uur gestaan vóór het appčl ook daadwerkelijk plaats vond.
"Je kunt niet natter worden dan nat," had Jos tegen zijn buurman gesist, "dus mij hebben ze hier niet mee."
Iedereen die niet ingeschreven stond voor werk moest ná het appčl terug naar binnen; de anderen werden naar het station gebracht om voor 'hun firma' te gaan sjouwen en beulen.
Deze groep mannen had niet eens de kans gekregen iets te eten of wat extra spullen, zoals kleding, te pakken.
De keukenploeg had collectief afgesproken om het werk voor die dag zo snel mogelijk te klaren. Ze wilden zo spoedig mogelijk van het terrein van de 'Volksschule' af zijn.
Zo kon het gebeuren dat ze tegen één uur die middag al in de straten van Trier te vinden waren. Ze keken wat rond en wachtten voornamelijk op het opengaan van de cafés.

Jos had onderweg gemijmerd over zijn zwangere Trees. Hij miste haar verschrikkelijk en hoopte dat hij thuis zou zijn vóórdat hun kindje werd geboren.
Onder het wandelen viel het hem op dat zelfs Trier niet geheel gevrijwaard was gebleven van de bombardementen. Ook vielen hem ineens twee richtingaanwijzers op: de ene gaf de richting aan naar Idar Oberstein ,de andere wees naar Cochem.
Tijdens zijn wandeling werden hem weliswaar vaak vriendelijke blikken toegeworpen maar af en toe wendde een voorbijganger toch óók het hoofd af. Jos vond de stad meer dan schitterend.
Hij bedacht een beetje triest dat hij haar nog mooier zou hebben gevonden indien hij haar onder gunstiger omstandigheden had mogen bewonderen.
"Zeg jij nou nog maar eens Joske, dat wij het hier slecht hebben!"
Klaas, uit de keukenploeg, hief zijn hete kop koffie met volle melk omhoog en knipoogde.
"Het is mij te dubbel," antwoordde Jos.
"In Trier zelf lijkt het inderdaad wel op luilekkerland maar in dat zogenaamde 'Lager' is het hele andere koek."
Licht geďrriteerd draaide hij een shagje en mopperde, "Ik zit liever thuis met slechte koffie en droog brood dan híer met al dat kwaliteitseten!"
De groep knikte instemmend, maar desondanks vond het witte brood met kaas gretig aftrek, weggespoeld met enkele koppen koffie en een potje bier.
"Wie weet wat er allemaal in het 'Lager' gebeurt," zei Jos peinzend, "ik ben tenminste blij dat ik nog even hier in de stad zit."
"Ik snap best wat je bedoelt," zei Klaas, "maar ik bekijk het liever positief dan realistisch. Die eerste twee weken gingen nog wel maar ik vertel je, meneer de optimist, dat het er niet rooskleuriger op zal worden."
Klaas stak zijn tweede shagje aan en knikte wijs. "Hier, pak aan! Dat heb ik gisteren bij een boer geritseld," terwijl hij Jos een stuk worst toestak.
"Ik mag dat wel, "grijnsde Jos, "iemand met naďeve praat maar een gul hart!"
Op zijn beurt gaf hij Klaas een pluk shag en wat vloeitjes want de belofte van vrij roken was een typisch Duitse leugen gebleken. Ze kregen elke dag, als ze geluk hadden tenminste, drie sigaretten de man, voor de meesten was dat niet genoeg.
Klaas nam de shag daarom verheugd aan. Op weg terug naar de 'Volksschule' kwamen ze Kees van Ouweland tegen die zich meteen bij hen aansloot.
"Hoe is het met je, reis-en stadsgenoot van me?" riep Kees joviaal.
"Ik ben blij je weer eens te zien man!"

Het groepje bereikte ruim op tijd het 'Lager' en alles was rustig, precies zoals in de eerste dagen na hun aankomst. Dit was voor de hele groep een opluchting.
Onder het wachten op de soep en hun brood zaten ze nog gezellig wat te kletsen, vooral over hun weekloon dat morgen uitbetaald zou worden. Omgerekend bedroeg dat loon tweeëndertig gulden. Te weinig om iets over te houden voor thuis, maar genoeg om in de stad koffie, bier en witbrood te kopen.
Na het eten schreef Jos, op zijn slaapplaats in het stro, een brief aan zijn ouders en zus. Die was ook meteen bestemd voor Trees. In gedachten zag hij haar voor zich: haar lieve gezicht en mooie lichaam.
Met weemoed dacht hij aan het interieur van hun kleine huisje. De blauwe bloempjes in hun tuin en de rustige zondagen met zijn vrouw.
Met een stompje potlood, dat hij in de stad op de kop had getikt, schreef hij een nauwkeurig verslag van de afgelopen dagen. Hij beëindigde zijn brief met vele kussen voor iedereen. Toen hij klaar was met schrijven sprak hij het stuk worst aan dat Klaas hem eerder had gegeven.
Hij at de helft op, de andere helft wilde hij voor de volgende dag bewaren. Met een redelijk voldaan gevoel ging hij op zijn zij in het stro liggen. Morgen, ná zijn werk, zou hij zijn brief posten.

De volgende morgen was het weer vroeg dag en net als gisteren werden ze hardhandig uit het stro gedirigeerd. Een enkele zieke mocht blijven liggen om de komst van de dokter af te wachten.
Na het appčl ging Jos naar de keuken, waar de wortelen en de aardappelen in grote stapels op hem lagen te wachten.
Tegen de klok van twee uur wandelden Jos en Klaas een eindje de stad uit. Ze liepen over boerenlandweggetjes en genoten van de zon en een stuk brood.
Op veel boerderijen zagen ze bedrijvigheid, boerinnen die juist de was ophingen of binnenhaalden, precies als in betere tijden.
"Je zou bijna vergeten dat het oorlog is," zei Jos tegen zijn metgezel.
Klaas haalde zijn schouders op.
"Die mensen krijgen het nét zo zwaar als wij wanneer Duitsland binnenkort durft te verliezen."
Vanaf één van de erven wenkte een stevige boerin hen. Aarzelend liepen ze in haar richting.
Toen de boerin vroeg of ze haar wilden helpen bij het stapelen van stro, aarzelden ze niet. In ruil zouden ze per man een wit brood en een stuk kaas krijgen.
"In het café zitten kan altijd nog," zei Jos en Klaas knikte instemmend.
Ontdaan van hun bovenkleding werkten ze in het zonnetje tot de klus geklaard was. De boerin vroeg hen binnen en gaf hen een heerlijke mok koffie met verse room.
Ze stelde allerlei vragen, vooral wilde ze weten waar ze vandaan kwamen en waar ze momenteel verbleven. Het werd een gezellig praatje waar ze allebei enorm van genoten.
Met elk een wit brood en een flink stuk kaas wandelden ze terug naar de 'Volksschule'.
Ze arriveerden keurig op tijd voor de soep en hun dagrantsoen brood en boter.
Na het eten rookten ze samen een sigaret, nakletsend over hun onverwachtte karweitje van die dag. Met de plezierige wetenschap dat ze elk nog twee sigaretten over hadden, zochten ze hun slaapplaats op. Liggend in het stro liet Jos zijn gedachten naar thuis afdwalen.

Ergens in de derde week zat het gros van de keukenploeg in het café bij het raadhuis in het centrum van Trier. Er werd gedronken, gegeten en de stemming was haast frivool te noemen. Er werden moppen verteld, zelfs de Lagercommandant werd geďmiteerd.
Tegen halftwee zwaaide de deur van de 'Schenke' open en een SS-er en twee mannen van de zogenaamde 'Grüne Polizei' kwamen binnen. Ze lieten hun blikken een ogenblik door het lokaal dwalen en kwamen toen recht op de keukenploeg af.
"Holländer?" vroeg de SS-er en keek Jos strak aan.
"Ja," zei Jos.
De SS-er keek langs hem heen naar Klaas.
"Warum arbeitest du nicht, faules Schwein?"
Klaas was totaal overrompeld door deze opmerking en Jos voelde woede in zich opborrelen.
'Wir haben heute gearbeitet in die Küche der Volksschule. Unsere Arbeit ist fertig," zei Klaas in zijn beste Duits.
De SS-er nam dit op als een vorm van tegenspraak. Hij gaf Klaas een ferme klap in het gezicht en deze kon zich maar met moeite overeind houden. Jos sprong overeind, met gebalde vuisten stapte hij naar voren, maar de mannen van de 'Grüne Polizei' richtten meteen hun Lüger-pistool op hem. De SS-er lachte naar de opgefokte, maar in bedwang gehouden Jos en richtte toen zijn blik op de rest van het keukengroepje.
"Sie haben zu arbeiten, meine Herren! Sofort mit kommen und das Maul halten," bitste de Übermensch en met getrokken pistolen werd de groep naar buiten gedwongen.
Tot nu toe waren ze in de stad nog niet lastig gevallen, maar het optreden van de SS-ers verontrustte hen allemaal.

Ze werden naar het raadhuis gebracht en binnengelaten in een vertrek waar nog tien Tilburgers aanwezig waren. De ingang werd bewaakt door twee mannen van de 'Grüne Polizei'' met een K-98 geweer in de aanslag.
De SS-er verdween en enkele minuten later betrad een officier van de 'Grüne Polizei' het vertrek waar hij de geronselde mannen begon te tellen. Verdeeld in twee groepjes werden ze de ruimte uitgeleid en elk een andere richting uitgestuurd.
Hun gewapende begeleiders dreven hen naar een buitenwijk van Trier naar drie gebombardeerde huizen. Twee oudere Duitse militairen, hun nieuwe werkbegeleiders, stonden hen op te wachten.
Na de overdracht werd het al spoedig duidelijk wat de bedoeling was: puin ruimen en sjouwen.
"Daar gaat onze gezellige middag," zei Jos tegen Klaas en hij zuchtte diep.
De oudste van de twee militairen keek Jos aan en kuierde in zijn richting.
'Sag mir, sind sie Freiwillig?" vroeg hij aan Jos.
"Nein, im gegenteil," antwoordde Jos kalm en de Duitser krabde zich achter het oor.
"Das habe ich mir schon gedacht, verdammt nogmahl," zei hij en vervolgens vroeg hij het groepje wat ze in Trier deden.
Nu kwam ook de andere Duitser aangelopen en Jos bood beiden een pluk shag en een vloeitje aan. Ieder voor zich vertelden de mannen nu hoe en waarom ze hier gekomen waren, de Duitsers luisterden aandachtig.












 

feedback van andere lezers

  • ivo
    sterk geschreven een stukje geschiedenis in een ander daglicht weergegeven?
    Elisen: Dank je hartelijk voor je toffe reactie...
  • erinneke
    ik blijf op de voet volgen (als de tijd het toelaat)
    Elisen: Dank je voor je reactie erinneke, groetjes, xx, Elisen.
  • Mistaker
    Knap! Ik blijf volgen.

    Groet,
    Greta
    Elisen: Dank je wel voor je toffe reactie Mistaker, xx.
  • Ghislaine
    Verlangt nieuwsgierig naar het volgende deel.
    Elisen: Dank je wel Ghislaine.
  • werner
    knap, Marcel, ik ga verder grasduinen in jouw verleden...
    Elisen: Dank je wel werner voor je toffe reactie. Heb je deel 1, 2 en 3 al gelezen?
  • RolandBergeys
    Wederom zeer knap!
    Elisen: Hartelijk dank beste Roland.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .