< terug
Parijse nacht
Het laatste blokje kaas brokkelde ik in stukjes en gaf het aan het diertje. Nog hoor ik de stem van François "die beesten zullen hier snel weg zijn, dinsdag komen de verdelgers." Er werd nog een schaterende lach aan toegevoegd, die het stoeltje deed buigen van verdriet.
Lompe waterdruppels tokkelden venijnig tegen het raam. Dat dertig procent van de wereld over veel jaren woestijn zou zijn kon me echt niets geven. De koude leek de kus van een dode wel te zijn.
Het boekje op de vensterbank fluisterde krijsend in mijn oor, hoezeer het beschreven wou worden. Vluchtend van het raam, van de kamer, van binnen, van buiten.
De regen kletste tegen mij, ijziger dan de dame van het cafeetje om de hoek, luider dan François die zijn auto weer eens niet vond.
Een rivier, die klotsend alle woorden leek te bezitten, die het nodig had, geen.
Voeten dwongen mij nog even te kijken. Schaamte bekroop me, het voelde alsof iemand me stil, aangekondigd besloop en zo een verstikkend warm berenvel op mijn schouders neer liet ploffen. De stappen achter me verdrongen schaamteloze ik, nu liet ik me snel, gehaast, de blik op de kasseien gericht, weg van de goot die vrolijk donker was, meesleuren met de onvindbare menigte.
Het licht begraaft zich, vergeeft mij, verstoot mij. Elke schaduw is een plek die bij iedere stap wat minder schaduw wordt, tot de verlichting verloren wegkruipt en uit zichzelf de grond opzoekt.
Mijn stappen volgden, wat weet ik niet, tot het Louvre ontzagwekkend op me neer keek, groter kon ik me niet gevoeld hebben midden in de nacht, enkel duiven die me nog niet opgegeven hadden, volgden me bij elke stap die me dichter bracht naar het hekken waar iedereen zo dikwijls doorgelopen is zonder de ijzeren staven op te merken. Het stijgt hoog boven me, en toch lijkt het te overbruggen met één stap. Mijn handen sloten zich hard om het ijzer, even voelde ik me omringd en gevangen maar de schoonheid achter dat ijzer bevrijdde me van mezelf. Een zetje dat me meer tijd vroeg dan gedacht, bracht me in het park. Even liep ik door, na heel wat kiezelsteentjes een ander bed gegeven te hebben nestel ik me op een bank. Even schuurt de wind langs me en wil me weer verder helpen om dan zelf te gaan liggen, koppig hou ik stand en slaap in.
Een mannenstem komt naderbij, angstig fluistert hij, veel te dicht, "Ze komen er aan!", even overweeg ik mijn ogen te openen, ik twijfel en besluit het over me te laten gaan. Als een zee makreel schuurt hij weg, zijn stappen verdwijnen.
Ik ook.
feedback van andere lezers- ivo
dit is volgens mij meer proza in een verhaal dan een gewoon doorsnee verhaal, vreemdsoortig en toch boeiend, knap werk - veel meer dan een dameblanche waardig bellehelene ...
knap ....
bellehelene: bedankt
Ik zelf vind het ook meer proza maar een daar kan ik het niet opsturen en een deftig onderdeel dat er bij hoort staat er niet echt bij.
xxxxx - jbrouns
tussen de regels door lees ik uw talent. Mooie lyrische stijl. Gr. bellehelene: bedankt - thiefenthal
Ivo zat er bijna helemaal op. Sportieve lezer, die Ivo. Deze tekst is weliswaar geklasseeerd onder 'verhalen' omwille van het gebrek aan wit in de rechtermarge. Voor de rest is het een grote brok poëzie. Nu ga ik effe een glas water drinken, dan kan die brok erdoor. Uitstekend. bellehelene: bedankt
Jullie hebben zeker gelijk. Maar waar moet ik het anders opsturen.
xxxx - werner
Paris by night is the truth by ight. Goed weergegeven. Prima! bellehelene: bedankt
xxxx - thijl
Wat een prachtige metaforen. Eenzaamheid pijnlijk nauwkeurig beschreven. Uitstekend! bellehelene: bedankt
xxxxx - Vansion
talent lees ik hier
in grote letters
en trek je maar niks aan van al die etiketten en hokjes
over de scheidingslijn tussen proza en poëzie zijn al wel honderd boeken geschreven ... ik heb er heel wat gelezen en ben er niet wijzer door geworden
bellehelene: heel erg bedankt
xxxx
|