writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

'TEGEN WIL EN DANK' (deel 6) door Marcel Elisen

door Elisen

Het had die nacht gedonderd en gebliksemd, ook die ochtend viel de regen werkelijk met bakken uit de hemel. Er klonk al vroeg geschreeuw vanuit de Turnhalle want een O.T.-man had zich weer eens misdragen.
Een man die met griep en hoge koorts in het stro lag en amper op zijn benen kon staan werd even geholpen door deze Duitser.
"Aufstehen, Aufstehen du mieserigen Holländer!"schreeuwde hij en sloeg verschillende malen op de zieke man in met zijn houten knuppelstok.
"Arbeiten sollst du, Schwein!"
Mishandeld en koortsig werd de zieke de Turnhalle uitgejaagd. Het lijkt hier verdomme wel een strafkamp, we zijn toch geen slaven, dacht Jos. Wat zal ik blij zijn als ik weer in Tilburg ben. Hij besloot om bij een eventuele eerstvolgende oproep onder te duiken. Nooit ga ik tijdens deze oorlog nog naar Duitsland, dat weet ik zeker, nam hij zich voor.

Op weg naar zijn werk in de keuken stortregende het nog steeds. Hij probeerde zo lang mogelijk droog te lopen onder de dakgoten en het uitstekende dakbeschot. In de keuken lag weer een berg aardappelen op hen te wachten, maar ze waren gelukkig met zes man.
"Ik heb gisteren in mijn duim gesneden, nu denk ik dat er nog een infectie bij komt kijken ook," zei Alfred met een pijnlijk gezicht.
"Als het durft te gaan ontsteken dan ben je nog niet jarig," antwoordde Klaas, terwijl hij op zijn gemak een grote bint stond te schillen. Na wat gesprekken over thuis, de oorlog in het algemeen en de thuisreis in het bijzonder, was het tijd voor een korte rookpauze. Allen stonden op het opstapje onder het afdakje van de deur die toegang bood tot het keukenblok. Een lucifer ging rond en de sigaretten en shagjes brandden.
De regen sloeg de sigarettenrook neer zodra deze onder het afdakje ontsnapte.
"De hemel huilt door wat God op deze aarde ziet," zei Alfred, turend in de regen.
Hij leek half afwezig, uit zijn roes gehaald door het lachen van de overige vijf.
"Als jij zo godvrezend bent, wat doe je dan in bed met de echtgenote van een ander?" lachte Jos. Alfred verdween met een rood hoofd door de deur van het keukenblok. Na enige tijd volgden de andere vijf nog enigszins nagrijnzend en de tweede helft van de klus werd geklaard. Ook werd er opgeruimd, gepoetst en gedweild.
"Ik kan nu die pot bier al proeven," zei Jos tegen Klaas onder het dweilwerk.
"Het zit er zó op hier, dan gaan we er op uit, weer of geen weer," verzekerde zijn buurman hem.
"Vanavond ga ik een laatste brief aan mijn vrouw schrijven. Zoals het er nu naar uitziet, zijn we eerder in Tilburg dan die brief. Heerlijke gedachte vind ik dat," zei Jos met een glimlach om de mond.
"Ja dat kan kloppen. Morgen laatste karweidag bij de boerin en overmorgen als alles doorgaat met de trein naar huis," antwoordde Klaas terwijl hij de laatste vierkante meter dweilde.
De stortregen was veranderd in een reguliere regenbui toen de twee het terrein verlieten. Onderweg naar hun pot bier bemerkten ze dat de regen de burgerij binnen hield. Ze kwamen enkele dames van juist boven de middelbare leeftijd tegen gehuld in lange mantels. Hun pas was gehaast en hun hoeden waren met enkele vingers schuin voor hun gezichten getrokken als een alternatief regenscherm.
Een bejaarde man zonder benen, gezeten in een rolstoel voor zijn huis, groette de heren vriendelijk. De man, een deken om de stompen geslagen, zat heerlijk te genieten van een sigaret buiten het bereik van de regen onder zijn afdak.

De heren bereikten als twee verzopen katten de Konditorei. Ze trokken hun natte jassen uit en probeerden een goed plekje te vinden om ze wat te laten drogen.
"Zwei Bier bitte," zei Jos tegen de uitbaatster.
"Oorlog of niet, die eigenaresse hier doet goede zaken," zei Jos.
"Dat kan zijn, maar toch wil ik niet in haar schoenen staan wanneer de geallieerden of de Russen binnen vallen. Het zou best mee kunnen vallen hoor, maar toch. Vóór het zover is zullen er nog heel veel bommen vallen op Duitse grond en die maken geen onderscheid. Nee, het is niet tof een Duitser te zijn of in Duitsland te zijn als dat gebeurt," zei Klaas.
"Ze zijn ook niet allemaal slecht, daar ben ik van overtuigd. En als hen iets overkomt, dan is dat net zo erg als wanneer het ons of anderen overkomt," antwoordde Jos.
"Ik ben die gasten allemaal zo spuugzat Jos! Ik ben ook blij dat ik geen slaag heb gekregen want dan had ik me verzet en verdedigd. Daarom is het goed voor me dat ik in deze ploeg terecht ben gekomen. Een regulier werkkommando had ik niet gered zonder met een opzichter of bewaker in de clinch te raken."
Jos nipte van het restje bier dat in de pul zat en keek zijn drinkmaat serieus aan.
"Er zitten helaas veel machtswellustelingen en sadisten bij, gehersenspoelde strebers," begon Jos, "Diegenen die Duitsland ooit binnenvallen zullen waarschijnlijk hetzelfde doen."
"Ik hoop het wel ja," zei Klaas.
Jos schudde licht het hoofd en leegde zijn pul.
"Jouw haat vreet energie vriend, dat is zijn de meesten gewoon niet waard," zei Jos.
"Denk meer aan jezelf en gebruik je verstand. Soms ontkom je niet aan hun rotstreken maar wat dan? Je moet incasseren en verder denken. Overleven. Na kunnen vertellen," vulde Jos aan.
"Dat is mijn visie, maar geloof me, ik begrijp de jouwe."
Klaas gaf Jos een tweede pul bier, ondanks verschil van mening konden de heren nog welgemeend, hartelijk proosten.

Het biljart was bezet dus spraken de twee nog wat met elkaar. Toen Jos het derde, voor die middag laatste, biertje had gehaald, bracht Klaas het gesprek op gang.
"De oorlog is nog niet ten einde ondanks dat het keerpunt van de moffen is bereikt en overschreden," zei Klaas.
"Een beetje zachter man! Je weet nooit wie, vol van bewijsdrift naar zijn geliefde partij, meeluistert," antwoordde Jos.
"Wat kunnen mij die rotmoffen en verdomde Hitler schelen! Daar veeg ik mijn kont mee af!" zei zijn drinkebroer nogal hard.
Jos nam het bier uit de handen van zijn collega en keek hem geschrokken en boos aan. "Houd je kop man, stomme idioot!" siste Jos, "daar kun je serieus problemen mee krijgen. Vooral in Duitsland, Jezus Christus!"
"Geef me mijn bier terug van Loon, ik waarschuw je."
Jos keek hem aan en schudde het hoofd.
"Hier, maar doe een beetje rustig aan. Ik wil niet nét voor de thuisreis gedonder met die lui hier." Een grimmige lach van beiden, de pullen kort tegen elkaar, een ander onderwerp dan maar. Tijdens de wandeling terug bemerkte Jos dat het bier bij Klaas minder goed was gevallen dan anders.
Hij zwalkte nog net niet, de antwoorden die hij gaf tijdens het praatje onderweg werden steeds korter en kribbiger.
"Morgen afscheid nemen van de boerin en de presentjes voor thuis ophalen. Niet te vergeten de beloofde schone kleren," gooide Jos op.
Zonder Jos aan te kijken ging Klaas op de opmerking in terwijl beide heren er een redelijk stevige pas in hielden.
"Is ook zo Joske. Let maar niet op mij, ik heb een pestbui. Gelukkig zijn we overmorgen op weg naar ons eigen landje."
Het enige gezellige aan de wandeling terug was het feit dat het gestopt was met regenen kort voor vertrek uit de Konditorei aan het plein. Bij aankomst hadden ze, in tegenstelling tot de reguliere wachtposten, SS-ers aangetroffen die bij de ingang posteerden.
Een Unterscharführer met een pet op, die voorzien was van het bekende doodshoofd. Hij had het meteen op Klaas voorzien omdat hij vermoedde dat deze Hollander te veel gedronken had.
"He du, Schwein! Bist du besoffen oder was?" schreeuwde de Duitser terwijl hij Klaas hard bij zijn nek pakte.
"Bleib mit je vaule pote van me ab," zei Klaas in gebrekkig Duits, terwijl hij de Unterscharführer geïrriteerd, recht in de ogen aankeek.
De SS-er wist niet wat hij hoorde en beval Jos door te lopen waarna hij Klaas een ontzettend harde stomp in het gezicht gaf. Met een zwaar gevoel op de maag liep Jos verder. In totaal vier SS-ers schopten Klaas waar ze hem raken konden. De Unterscharführer schreeuwde dat dit een goede les was tegen een grote mond. Na minuten lang schoppen en slaan gooiden ze hem net voorbij de ingang om daar vanzelf weer bij positieven te komen.

Jos probeerde het portie van Klaas op te vragen tijdens de verdeling van het avondeten. Hij vond er niemand die hij goed genoeg kende om dat te regelen. Hij besloot zijn eigen portie straks met zijn drinkmaat te delen.
Klaas werd, nog steeds bewusteloos, over de binnenplaats gesleept door twee SS-soldaten, maar niet naar zijn slaapplek zag Jos. Klaas werd binnengebracht in het gedeelte van het terrein waar de SS zijn intrek had genomen.
Jos had het laatste gedeelte van dit tafereel aanschouwd en het beviel hem allerminst. Als het tegen zit heeft hij net met zijn grote bek zijn thuisreis verziekt, dacht Jos en zocht zijn plek in het stro op. Hij had medelijden met Klaas een medelijden gepaard met boosheid. Ik heb hem vanmiddag nog zo gewaarschuwd, dacht hij. Jos draaide op zijn andere zij in het stinkende stro en dacht aan wat er allemaal met Klaas zou kunnen gebeuren. Als ze hem dood wilden dan had die Unterscharführer bij de ingang wel meteen een kogel door zijn hoofd gejaagd. Hopelijk viel het mee, maar waarom hadden ze hem dan naar hun gebouw gebracht?
Jos lag lang te woelen en besefte dat van een brief aan huis schrijven niets zou komen.

Op het appèl werden de namen afgeroepen van hen die op de lijst stonden om daags erna te vertrekken naar hun thuisbestemming. Jos hoorde zijn naam voorbij komen maar niet die van zijn stadsgenoot Klaas, die oorspronkelijk ook op de lijst had moeten staan.
Jos was blij voor zichzelf maar net zo bezorgd om het lot van zijn drinkmaat. Aan het einde van het ochtendappèl zwaaide er een deur open aan de kant van de gebouwen waar de SS huisde. Twee SS-soldaten en dezelfde Unterscharführer van de dag ervoor, kwamen naar buiten. Het drietal werd gevolgd door nog een SS-soldaat die Klaas aan diens arm meevoerde. Lagerführer Böselager schudde het hoofd en verdween met straffe pas het gebouw in waar hij kantoor hield.
Iedereen wist dat de betreffende arbeider gestraft zou gaan worden tot voorbeeld van anderen.
Jos stond met een brok in de keel en gebalde vuisten te kijken hoe Klaas pal voor de anderen werd geplaatst, in het midden van het binnenterrein. Een ieder zag het gekneusde en beschadigde gezicht van Klaas, om maar te zwijgen over het feit dat hij amper zelfstandig kon blijven staan.
De Unterscharführer naam plaats op een leuningloos, houten tweezitbankje dat tegen een dikke boom aanstond.
De man brulde vanaf het bankje dat Klaas een lui, dronken varken was dat ook nog eens een grote mond had opgezet toen de SS hem had willen corrigeren. De spreker ging staan en plaatste zijn linkerlaars op het houten zitmeubel en vervolgde zijn uitleg.
"Dit grofgebekte, dronken, luie varken gaat nu ten overstaan van jullie iets zeggen. Hij gaat jullie vertellen dat hij beterschap belooft en dat hij fout zat. Nog veel belangrijker, hij gaat vertellen dat hij nog eens zes weken blijft om spijt te betuigen. Deze lapzwans gaat ook zeggen dat hij bij het zwaarste werkkommando wil de komende weken."
Wat de SS betreft was dan, als hij het met overtuiging deed, alles vergeten en vergeven.
Jos was van slag, tranen liepen over zijn wangen. Hoe hopeloos zou Klaas zich voelen dacht hij vol medeleven.
"Anfangen Schweinhund!"
Klaas, die feitelijk was dichtgeklapt na het aanhoren van zijn opdracht, werd ineens razend door de vernederende, bulderende lach van de Duitser in kwestie.
"Du kannst was mir angeht kaputvallen!", schreeuwde Klaas buiten zinnen in quasi-Duits, "Heb je das begrepen Dikkopf?"
De Duitser stopte abrupt met lachen, iedere arbeider hield zijn adem in. Dit zou beslist fout af gaan lopen voor hun stadsgenoot.

De Scharführer was voor Klaas gaan staan, het Duitse hoofd was rood aangelopen.
"Hängen Sie dieses Schwein sofort auf!"
De soldaat die Klaas naar buiten had begeleid liep weg en kwam een paar minuten later terug met een flink stuk touw. De strop in het touw werd vakkundig en redelijk snel vervaardigd door de Unterscharführer zelf, terwijl de andere drie SS-ers Klaas onder schot hielden.
Het touw werd over een stevige tak van de boom op de binnenplaats geslingerd, het houten bankje werd er onder geplaatst. Alle arbeiders stonden als verdoofd naar dit tafereel te kijken.
Jos had het gevoel dat hij moest braken. Zijn gedachten waren bij Klaas, die op dat moment op het bankje moest gaan staan en de lus om zijn hals gelegd kreeg. Jos hoopte nog even dat ze Klaas goed bang wilden maken, dat deze lynchpartij op het allerlaatste moment nog zou worden afgeblazen.
"Nog etwas zu sagen Holländer?"
Klaas staarde naar Jos en zag dat deze zijn ogen niet droog had kunnen houden. Hij staarde nog naar iemand anders van de keukenploeg, keek toen met een lege blik in de ogen van de SS'er in kwestie.
"Ich wil sagen das alle Deutschers inclusief Hitler nach de hel kunnen was mir betreft".
Een ferme trap van een Duitse laars deed het leuningloos bankje tuimelen en beëindigde het leven van de Tilburger.
Zijn ontzielde lichaam bungelde licht op en neer aan het touw, met opengesperde mond en ogen hing Klaas te kijk voor alle aanwezigen.

De arbeiders werden allemaal naar hun taak gecommandeerd, Jos kwam als verdoofd in de keuken aan. Ook Alfred en de anderen waren doodstil, ze begonnen op de automatische piloot aan hun schilwerk.
Pas tegen de rookpauze van de keukenploeg werd het dode lichaam van Klaas verwijderd en weggedragen naar een loods verder op het terrein.
Tijdens de paar minuten dat ze mochten roken onder het afdakje bij de ingang van de keuken kwamen de eerste gesprekken wat los.
"Ik kan haast niet geloven wat we vanmorgen hebben gezien," zei Jos terwijl hij naar zijn versleten schoenen staarde.
"Dat kunnen ze toch niet maken, dit is toch niet menselijk meer. Het zijn zelf de grootste Untermenschen die er rondlopen!" vulde Alfred aan.
Jos trapte zijn sigaret uit, staarde naar de boom op de binnenplaats, waar enkele uren geleden zijn drinkmaat stierf aan één van haar takken.
"Dat die lui s'nachts gewoon rustig kunnen slapen!" siste Alfred.
Jos ging als eerste de keuken weer in, de rest volgde. Toen ze nog maar juist aan het schillen waren kwam er een soldaat van de Wehrmacht de vervanger van Klaas voorstellen. Hij had een halve dag om zich in te werken, die taak lag bij de andere vijf van de aanwezige keukenploeg.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    de ellende van de oorlog duurt voort - omdat zij die het doorleefd hebben nog lang niet dood zijn. mooi beschreven haast als een film. Ik word in het verhaal meegezogen alsof het mijn eigen verhaal was.

    Uitstekend knap
    Elisen: Bedankt voor je toffe reactie, dank je wel...
  • erinneke
    ik ben het volledig eens met ivo
    Elisen: Dank je erinneke.
  • RolandBergeys
    Heel knap, inderdaad.
    Elisen: Dank je wel Roland, je hebt me trouwens op een idee gebracht. Ik ben nu ook op zoek naar een striptekenaar om mijn komische verhalenbundel 'GEWONE JONGENS GENOEG' in stripvorm te laten gieten...
  • Ghislaine
    Zeer levendig en vlot neergezet.
    Elisen: Dank je Ghislaine voor je positieve reactie..leuk!
  • Mistaker
    Blijft boeien hoor!

    Groet,
    Greta
    Elisen: Hartelijk dank Greta voor je toffe reactie...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .