writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

'TEGEN WIL EN DANK' (deel 7) door Marcel Elisen

door Elisen

"Ik heet Karel, kom uit de Tivolistraat in Tilburg," zei de nieuweling en stak zijn hand uit naar Alfred.
"Welkom op de beste plek in dit gestoorde etablissement," antwoordde Alfred.
Karel schudde ook de hand van Jos en de andere drie. Zo waren er weer zes arbeiders om het restant van de aardappelberg van die dag te doen slinken.
Toen de keuken was opgeruimd en schoongemaakt, besloot Jos om naar de boerderij te kuieren. Hij wilde afscheid nemen en het nieuws van de dood van Klaas melden. Met zijn gedachten bij laatstgenoemde liep hij het terrein af, hij hoorde niet eens de vogels kwetteren die blij waren met het droge weer.

Het schrale zonnetje was hem ook niet echt opgevallen, in zichzelf gekeerd bereikte hij de landerijen. Hij schonk geen aandacht aan passanten en bereikte met gebogen hoofd het pad dat naar de boerderij leidde.
De boerin was verbaasd hem in zijn eentje te zien. Ze zag duidelijk dat Jos was aangedaan. Onder het drinken van een mok koffie met verse room kwam alles los bij Jos, met betraande ogen deed hij verslag van de taferelen net na het ochtendappèl.
De boerin hield bij het aanhoren van dit alles de ogen ook niet droog en schonk nog een mok koffie voor beiden in. Ze vertelde hem dat hij deze namiddag geen karweitjes hoefde op te knappen. Hij moest na de koffie op zijn gemak maar eens wat kleding passen die ze had uitgezocht.
"Kan ik de etenswaren die voor Klaas waren bestemd misschien ook mee krijgen straks? Ik beloof U dat ik ze netjes bij zijn familie af zal geven zodra ik weer thuis ben," vroeg Jos haar.
De boerin verzekerde hem daar absoluut geen moeite mee te hebben. Ze vond het eerder mooi dat hij daar aan dacht.
Even later stond hij gekleed in een grijs pak met visgraat, voorzien van brede revers. Ook de amper gedragen schoenen zaten als gegoten. De vrouw legde uit dat het kleren van haar broer waren, die vorig jaar aan het oostfront was gesneuveld. Een lange bruine overjas viel hem ook ten deel. Dankbaar ontving hij een derde mok koffie. Gezeten aan de keukentafel tegenover de hulpvaardige vrouw, liet hij zijn blikken naar buiten dwalen.
De boerin pleitte dat hij na deze oorlog maar eens terug moest komen, samen met zijn Trees over wie hij af en toe verteld had. Hij keek haar flauw lachend aan en knikte. Toen het tijd was om terug te gaan naar het Lager, werd hij vriendelijk door haar nagewuifd. Tot aan de rand van de stad waren zijn gedachten bij Klaas.

Gehuld in zijn nieuwe kloffie met twee juten draagzakken in zijn bezit, liep hij het terrein op. Hij besloot de verstrekking van die dag aan zich voorbij te laten gaan en meteen naar de Turnhalle te gaan. Hij wilde niet dat er iets van de verkregen etenswaren zou worden gestolen.
Hij gebruikte de twee draagzakken een uurtje later als alternatief hoofdkussen en besloot vroeger dan anders te gaan slapen. Jos had, ondanks dat hij vroeg was gaan liggen, slechts een kleine vijf uur geslapen.

Tijdens het ochtendappèl werd de arbeiders op de lijst voor de thuisreis van vandaag, te kennen gegeven dat zij zich over exact twee uur moesten verzamelen bij de boom midden op de binnenplaats.
De laatste twee uren kropen voorbij. De betreffende arbeiders namen her en der afscheid van de achterblijvers met wie ze de afgelopen zes weken een band hadden opgebouwd.
Op de aangegeven tijd stond Jos met drieëndertig andere thuisgangers te wachten bij de boom op de binnenplaats. Er kwamen drie Duitse legervrachtwagens de binnenplaats opgereden die achter elkaar parkeerden. Van onder elke huif van de vrachtwagens sprongen twee Wehrmachtsoldaten in het bezit van een K98-grendelgeweer, het standaard wapen van het Duitse leger.
Uit elke cabine stapten nog eens twee soldaten, de twaalf Duitse militairen verdwenen in het gebouw waar Böselager zijn kantoor had. Jos, die zijn twee juten draagbuidels steeds stevig omklemd had, plaatste ze even op de grond tussen zijn voeten en ontstak een sigaret. Hij liet de ontsnappende rook door de boomtakken omhoog kringelen.
Hij dacht automatisch aan Klaas en keek naar de specifieke tak waaraan Klaas daags ervoor het leven liet. Zou zijn familie al weten dat hij dood was. Zou zijn lichaam naar Tilburg vervoerd worden voor een begrafenis, vroeg Jos zich af, terwijl hij inhaleerde van het laatste stukje sigaret.
De tweede dag dat ik thuis ben ga ik de etenswaren naar zijn familie brengen en het hele gebeuren vertellen bedacht hij en trapte de peuk onopvallend uit. Opgetogen waren de anderen in conclaaf met elkaar over wat ze konden verwachten bij hun thuiskomst.
"Zo Jos, nog even en je bent weer bij je zwangere Treesje. Ik zal zo blij zijn als ik weer in mijn eigen omgeving ben. Al is het waarschijnlijk momenteel in Tilburg ook geen rozengeur en maneschijn," zei Alfred die naast hem was komen staan.
Jos knikte en glimlachte flauw. "Je vrouw weet niet wat ze ziet als je aankomt in dat keurige grijze kostuum en die haast nieuwe schoenen. Met die bruine overjas erover lijk je wel een bankdirecteur."
"Daar kijkt mijn Trees dwars doorheen. Het maakt haar niet uit wat ik aan heb vermoed ik," antwoordde Jos.
"Wanneer we zo weer een week of twee thuis zijn moeten we samen eens een biertje pakken vind ik. Bij het café van Kees Hoogardie aan de Gasthuisring of zo," stelde Alfred voor.
"We zullen wel zien hoe het loopt. Zoals je weet is mijn schat hoogzwanger. We zullen elkaar beslist nog eens treffen om over dit avontuur na te praten. "

De twaalf soldaten kwamen in gezelschap van Böselager en een O.T.-man naar buiten. De drie soldaten, die fungeerden als chauffeur van de vrachtwagens, klommen achter het stuur.
De overige negen soldaten, Böselager en zijn hulpje liepen in de richting van de wachtende groep mannen onder de boom. Hun namen werden door de Lagerführer opgenoemd, de transportlijst werd ondertekend.
"Danke sehr meine Herren fur Euren einzatz und Arbeit. Ich wünsche Ihnen einen gute Fahrt," zei Böselager, terwijl hij met de hakken van zijn laarzen klikte.
Ze werden verdeeld over de drie vrachtwagens en werden begeleid door twee soldaten. De soldaten namen plaats, het dichtst bij de laadklep, de overige drie soldaten verdwenen als bijrijder in de cabines.
De rit voerde hen over tal van binnenwegen, de motoren ronkten. De houten vrachtwagenbanken waren allerminst comfortabel op de hobbelige landwegen. Hun bewakers bleken niet de beroerdste, ze boden sommigen die zonder rookwaren zaten zelfs een sigaret aan.
De sfeer was ontspannen te noemen, er werden glimlachen en een enkele knipoog uitgewisseld.
"Toen we kwamen moesten we in mars naar de Volksschule lopen. Toch tof dat ze ons naar de trein brengen, dat valt me reuze mee," zei Jos tegen Alfred die in dezelfde vrachtwagen was terecht gekomen en naast hem zat.
"Ik zal toch zo blij zijn wanneer die trein richting Holland vertrekt. Voor mijn gevoel ben ik vier maanden van huis geweest," lachte Alfred, terwijl hij zijn benen probeerde te strekken.
"Nach Hause gehen ist immer gut," vulde een van de twee begeleidende soldaten aan.
Ze keken hem aan en zagen duidelijk verlangen in zijn ogen. Jos draaide een shagje voor de soldaat die Karl bleek te heten, stak het aan en gaf het via Alfred door.
"Der Krieg wird bald zu ende sein," brabbelde Jos, de soldaat haalde zijn schouders op. De soldaten bevestigden hun vermoedens; doel van de rit was station Koblenz.

De stadsgrens van Koblenz werd bereikt, eenmaal in het centrum, door redelijk drukke straten, bereikten de drie vrachtwagens het station. De laadkleppen van de vrachtwagens werden ontgrendeld en de mannen werden naar het juiste perron begeleid.
De drie chauffeurs bleven achter bij de voertuigen. Op het perron werden ze opgewacht door een andere eenheid van de Wehrmacht. De lijst met namen werd nogmaals gecheckt, de Tilburgers kregen een karig voedselpakketje uitgereikt om tijdens de treinreis te nuttigen.
Toen de trein het station binnen reed, werd hun uitgelegd dat ze over twee derdeklasse wagons zouden worden verdeeld.
"Nog eventjes en de thuisreis begint," zei Alfred tegen Jos toen ze de trein in stapten.
Het structurele geluid van de trein op de rails deed de meesten na anderhalf uur al knikkebollen. Jos en Alfred werden wakker toen de trein station Venlo binnen reed.
"We zijn eindelijk weer in Nederland. Wat een lust om zo te ontwaken," zei Jos enigszins slaperig. Zijn buurman keek tevreden lachend naar buiten door de licht beslagen ramen. De stemming was al snel opperbest, slechts een enkeling vertoefde nog in dromenland.

Het Brabantse landschap dat aan hen voorbij trok vertoonde nauwelijks tekenen van de heersende oorlog maar men wist helaas wel beter. Enkele reizigers waren al aan hun proviandpakketje begonnen.
Toen de trein Eindhoven naderde begonnen ook Jos en Alfred aan het Duitse brood en stuk zure Duitse kaas.
"We komen tenminste niet met een lege maag in Tilburg aan. Het is trouwens het eerste wat we vandaag eten. Ik verheug me echt op de wandeling van het station naar mijn ouders en Trees op de Broekhovenseweg," zei hij tegen Alfred.
"Ik kuier als we aankomen ook meteen naar mijn ouders. Wat zullen die schatten opgelucht zijn," antwoordde zijn buurman.
Ze zagen vanuit de trein dat het op station Eindhoven wemelde van de SS-ers. De trein was gestopt, het duurde ruim een uur voordat de fluit voor vertrek klonk. Via Best en Boxtel passeerden ze het kleine stationnetje van Oisterwijk.
Jos dacht aan zijn schoonfamilie die in het Brabantse dorp woonde. Zijn gedachten gingen kort naar zijn trouwdag, maar hij dacht al snel weer hoe het zou zijn om zo meteen als vrij man het station van Tilburg uit te lopen.
De trein minderde vaart om met de juiste snelheid het Tilburgse station binnen te rijden. Jos klemde de twee juten draagbuidels alvast onder zijn arm. Ze zagen op een ander perron stadsgenoten staan die onder bewapende bewaking stonden te wachten om naar Duitsland te worden getransporteerd. Toen de trein definitief stil stond werden de deuren geopend door de soldaten die hen hadden begeleid.
Opgelucht en breed lachend namen Jos en Alfred afscheid van elkaar. Het was nog ruim twee uur voor aanvang van de avondklok en dat was ruim voldoende voor de wandeling die hij voor de boeg had.

Met het station in de rug liep hij de Spoorlaan af richting De Heuvel, het grote plein in het hart van de stad. Onderweg had hij af en toe bekijks vanwege de haast nieuwe overjas, kostuum en schoenen.
Op De Heuvel aanbeland zag Jos dat er een grote groep SS-ers bij elkaar stond, gehuld in overjassen. Hij telde er in het voorbij gaan wel veertig. Voor de ingang van 'De Looiersbeurs' stonden twee Duitse legervoertuigen geparkeerd.
Het bronzen standbeeld van koning Wilhelm 2, dat in het midden van het plein stond, was nog steeds opgetuigd met een grote langwerpige hakenkruisvlag. Door de Juliana van Stolbergstraat bereikte hij het Piusplein, hij stopte even om een shagje te fabriceren en aan te steken.
In de Piusstraat kwam Jos een fietser tegen die hem herkende. De fietser woonde schuin tegenover de zijn ouders. De man bood aan om hem het laatste stukje achter op de fiets naar huis te vervoeren maar Jos bedankte.
"Fiets alvast maar vooruit om hen het goede nieuws te vertellen. Die laatste tien minuutjes loop ik nog wel. Dan weten ze in ieder geval dat ik er aan kom. Zeg maar dat ik goed gezond ben."
Jos ging rechtsaf aan het einde van de Piusstraat en liep langs de kerk de Broekhovenseweg op. Een eind verder zag hij de contouren van zijn ouders en Trees voor hun huis.
De man op de fiets stond bij het drietal. Jos stak zijn hand de lucht in en wuifde. Hij zag dat de brenger van het goede nieuws weg fietste; nogmaals wuifde hij naar het drietal bij de voordeur van huisnummer 131.
Ineens beantwoordde het drietal het gezwaai, Jos versnelde zijn pas. Ze hebben me op die afstand niet herkend door mijn lange overjas natuurlijk. Ik ben ook vertrokken in mijn korte werkjas, dacht Jos even, terwijl zijn moeder en Trees hem tegemoet kwamen.

Hij kuste vurig de vrouw die hij zo gemist had en ook zijn moeder werd plat op de mond gekust en geknuffeld. Zijn ogen waren vochtig, ook zijn moeder was ontroerd. Trees liet haar ventje niet meer los, toonde hem haar zwangere buik.
"Wat ben ik blij dat ik de vrouwen van mijn leven weer zie, voel, ruik en hoor."
Zijn vader had de thuiskomer en de dames bereikt en gaf zijn zoon een lange, stevige omhelzing.
"Welkom thuis jongen, fijn dat je er weer bent," zei zijn moeder met trillende onderlip.
"Wat zie je er mooi uit, die jas, dat mooie pak en nieuwe schoenen ook zie ik."
Trees omklemde stevig zijn hand, Jos knipoogde naar haar.
"Ze wilden me directeur maken van dat werkkamp daar in Trier. Ik heb toch maar voor de functie bedankt vanwege de afstand en de ongelukkige werktijden."
Zijn vader stelde voor om naar binnen te gaan. "Hang je jas weg jongen. Als ma klaar is met de koffie moet je het hele verhaal van de afgelopen zes weken maar eens vertellen," zei Pa van Loon. Trees zat dicht tegen Jos aangekropen op de bank toen hij zijn verhaal deed.

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    je kan het wel vertellen zenne ..
    Elisen: Hahaha,...dank je wel ivo voor je reactie, graag tot deel 8.
  • Mistaker
    Ik ben het eens met Ivo, dit is echt leuk om te lezen.

    Groet,
    Greta
    Elisen: Hartelijk dank beste Greta voor je reactie, xx.
  • erinneke
    ook ik blijf lustig meelezen
    Elisen: Dank je erinneke voor je leuke reactie, xx.
  • RolandBergeys
    Het is ook knap, boeiend geschreven.
    Elisen: Hartelijk dank voor je reactie Roland.
  • Ghislaine
    Weergaloos mooi neergezet.
    Elisen: Dank je Gislaine voor je toffe reactie...
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .