writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Logboek van een huwelijksreis (deel 6, slot)

door RolandBergeys

Beste lezer, lees eerst de vorige delen, anders kan je helemaal niet volgen.

xxx


Er zit een pelikaan naast ons op het strand. Er zit een pelikaan naast ons, op het strand!

Ik bedoel: ik kan er maar niet aan wennen. Zijn bek steekt met de punt in het zand, en slechts aan het traag rollen van zijn oog, merk je dat hij echt is. Hij volgt het spel van jonge hondjes die rond hem cirkelen, vechtend om een stuk brandhout, en dat van de katten die wat verderop afval vreten dat de vissers hen toesmijten, maar het stoort hem niet. Hij zit naast ons, en in een opwelling gaat het door me: ik hou van pelikanen. Goed, je let beter op waar ze de vorige dag hebben gezeten, want hun drek is ook niet je-dat, ze verhouden zich tot ooievaars zoals Jumbo-jets tot Concordes, ezels tot paarden, dromedarissen tot kamelen, ze zijn van een andere rang en ze weten het, doch ze stralen een waardigheid uit waar je stil van wordt, en hun kalmte brengt je zelf tot rust: ook jij hoort thuis op hun strand.

Hij is echt, gelijk alles hier echt is: stap je in zee, dan zie je meteen de gekste creaturen wemelen - visjes likken je tenen, en schelpen allerhande kruipen vrijelijk rond tussen anemonen, krabben, zeesterren en -egels, de kweekmosselen, blikjes, en plastieken rommel van bij ons zijn er niets tegen. Betekent wel dat je verdomd moet opletten, dat je nergens in trapt.

De pelikaan haalt zijn bek uit het zand. Opent hem. Sluit hem. Stopt hem er terug in. Neemt ons op. Kijkt weer weg. Zo'n vogel weet natuurlijk direct dat je Belg bent: ondanks de lagen zeep, deo, shampoo, parfum en zonnecrème, ruikt hij de friet en de steak van weken geleden; hij verkiest de Italiaan met zijn sardienen, de Hollander met zijn maatjes, de Fransman met zijn bouillabaise. Om te zeggen: hij gunt ons geen blik meer!

Een golf slaat wat luider om dan de voorgaande, en een beestje komt uit het zand gekropen. Iets gelijkaardigs hebben we nog nooit gezien: het loopt voorovergebogen op de achterpoten, doet denken aan een dinosaurus, maar is nauwelijks tien centimeter groot, en kijkt vlug, schoksgewijs rond. Ik voel me net een bereisde middeleeuwer die aan zijn tijdgenoten moet duidelijk maken hoe een krokodil eruit ziet - wat staan we toch ver, heel ver van de natuur.

Maar de pelikaan weet wat het is, zijn oog seint het - klik-klak - door naar zijn hersenen die aan niks anders hoeven te denken dan aan vliegen, vissen, leggen en broeden, en die nu feilloos opnemen dat het monstertje onder een belachelijk gemakkelijk op te tillen kei verdwijnt. Misschien eindigt het straks in zijn goudgele vergaarbak, samen met de makrelen, gamba's, tongen en andere vispotjes, misschien spreekt de tijd in zijn voordeel, en vergeten vogelbreinen even snel als ze registreren, we zullen het nooit weten. De zon schijnt, de zee kabbelt, en het zand brandt. Er zit een pelikaan naast ons op het strand, en ik kan het nog altijd niet geloven...


Neen, het is geen echte pelikaan, niet meer toch: hij is verpest, en verloochent zichzelf. Bij valavond komt hij uit de hemel gedoken, landt watertrappelend, en lekt dan het strand op - tot zover geen bezwaar. Als hij echter voor de eettentjes defileert en de klanten verleidt met stretchoefeningen, ril ik, en wanneer hij hun hapjes uit de lucht begint te vangen, gruw ik helemaal: dit wekt meelij, en het loopt nooit goed af.

Vandaag stoeien enkele bengels rond hem, en dagen hem uit met borstgetrommel en gejoel; de friet die ze hem toewerpen, spuugt hij tot hun jolijt weer uit, het zand en de keien die erop volgen, smijt hij verongelijkt terug. Ik kook, en ga erop af! Aan de oudste knaap - een Deen van een jaar of tien - vraag ik of ik wat stenen in zijn muil moet kieperen, en even voel ik begrip, het hoongelach van de andere toeristen slaat die illusie echter stuk. Een Duitser gaat zelfs uit de bol door de bek van de klapwiekende vogel dicht te knijpen en ik zou, werkelijk, op de vuist kunnen gaan, doch ook dat zou zinloos zijn. De mens moet dringend tegen zichzelf beschermd worden, binnen de vijf jaar zit hier toch geen pelikaan meer, en ik hoef geen lonely ranger te spelen. Het dier geeft overigens blijk van bravoure door de terrasjes op te waggelen en bestek dat glimt als verse vis de vloer op te kletteren - het wordt op applaus onthaald. Neen, hij is niet echt meer, hij is karikaturaal, clownesk, en brengt circus van ondermaats niveau. Zelf afdruipen, is al wat me rest.

Gelukkig maar, kan ik schrijven. Ik doe dat overdag terwijl Leentje zont of zwemt, maar ook 's nachts, tot muggen rond mijn leeslamp cirkelen, en tot een etterwit knobbeltje op mijn vinger verschijnt. De pijn doet me van hand wisselen, doch dat was van korte duur: ik moet doorbijten - nog een paar dagen, en dit is af! Ondertussen weet ik dat door traag te schrijven, de ideeën op het gepaste ogenblik opkomen; de letters dansen in mijn hoofd, en vallen zowaar in de juiste volgorde op het blad, alsof ze zelf willen dat er niets fout loopt. Ha, op school vond ik een huistaak van twintig regels reeds een straf, en nu pen ik al eenendertig bladzijden lang! Een reisverslag maken heeft hoe dan ook een aparte charme, de dagen zelf bezorgen je inspiratie, al is het maar omdat er telkens wat anders gebeurt. Ja hoor: dit is genieten!

Ver voorbij het klooster van Ipsylou, waar stekelig gras de laatste struiken verdringt en waar de rotsen korzelig bruin zijn gelijk peperkoek, ligt het versteende woud. Haast symbolisch eindigt daar ook de weg in de bergen, en grillige winden vertellen dat niemand hier ooit vat zal hebben op het bestaan. Miljoenen jaren geleden besliste de natuur immers om haar schepping te bewaren: lava heeft een maanlandschap gecreëerd, en her en der rusten grotere en kleinere bomen in een plantaardig Pompeï. Elk moment verwacht je dat een voorhistorisch wezen je komt helpen de geschiedenis van deze planeet in te ademen, maar de site zelf dwingt je al tot respect - zelfs op de terugweg, ben je nog heel lang stil.

Slechts het zicht van een dode slang waar de wind schubben af peutert, doorbreekt onze gedachtegang. Maak het maar mee: de laatste muis aan de ene kant van de baan is al lang in je keel verdwenen, wanneer aan de overzijde een kuikentje lonkt, en je de grote oversteek waagt - hobbelhobbel over het gloeiend asfalt. Alleen heb je geen rekening gehouden met Ford en Michelin - ze houden contact met de weg, én met jou. En herleiden je zo tot een grijsgroen streepje. Beter gezegd: kom je een reservaat uit, dan doemt de hand van de mens meteen weer op.

Na zo'n trip kan je slechts moeilijk de slaap vatten, al komt dat ook door een dosis klunzigheid in me, die dreigt eens legendarisch te worden. Bij ons vertrek heb ik de airco aangezet. Dacht ik. Het toestel staat echter op "HOT", terwijl het balkonlicht brandt. Een heel assortiment aan insecten is naar binnen gesukkeld, en krioelt nu in de broeierige warmte. De pelikaan zou ze in één hap opslokken, ik moet ze een na een vertrappelen, doodmeppen, wegtikken of -vegen - ga je hier niet op zoek naar de prehistorie, dan komt zij wel naar jou toe! Schamele troost of griezeleffect: de moderne tijden sluipen binnen gelijk de glimworm die over mijn laken kruipt - traag, maar zeker.

Licht uit, slapen?... Slapen!


Plioceen

Het woud versteent,
zingt de vink -
als een voorhistorische vink
dan al zingt.
Ze vlucht en vliegt en vliegt, en
laat miljoenen jaren achter zich
sudderen in het zonlicht.
De kameleon weent
en de leguaan laat zich gaan,
maar de pelikaan rekt zijn nek,
scherpt zijn bek,
en trekt naar een plas,
alsof er nooit
een Plioceen was.

Een tyrannosaurus -
lees: een aftandse mus -
verteert een stenen mug,
nog wat lava uit een vulkaan,
en ooit... komt nooit meer terug.


Triomftocht... op een ezel! Geen finale had evenwel meer indruk kunnen maken. We hebben hier gedanst, gezongen, gevrijd, genoten van al het lekkers dat werd aangeboden, en we hebben de eilanden verkend met elk mogelijk transportmiddel - alleen een ezel-en paardenrug ontbraken om ons verblijf perfect te maken. De trip leidt ons door de bergen in het noorden, langs diepe afgronden en in een verzengende hitte. Arenden zweven hoog boven ons, tuk op het ongedierte dat in de struiken ritselt, en wanneer de ezels bescherming zoeken door bij mekaar te drummen, worden een aantal van hun berijders (een stel beroerde Hollanders en Sinjoren) behoorlijk nerveus. Ze hebben mekaar opgejut voor de tocht, doch klampen zich nu bang vast aan hun zadel. De Griekse gids laat nog even begaan, en brult dan van op zijn schimmel: "Hela Linda: kontje omhoog, Stavros klootzak, hoppa!" naar zijn ezels, en in een Vlaams dat de gekken het doet besterven, onwetend dat de dieren slechts voortmaken door hun, dom geschater! Het wordt echter opnieuw stil, want het gaat steil omhoog en de ezels vormen een lange rij. Ik volg als laatste op een jonge, speelse merrie, daar waar de Griek niet eens wist of ik kon paardrijden - drachmes primeerden op veiligheid. Maar, dit is avontuur! In mij bruist de adrenaline die me destijds mensen door de heuvels van Mallorca heeft helpen loodsen, die je opjaagt en zelf weer tot rust brengt, want je voélt dat je het tot een goed einde zal brengen - een paard uit instinct dus, en omdat ik steeds en overal een overzicht wil hebben. Voor mij rijdt Leentje - ik volg elke beweging van haar en haar dier, klaar om in te grijpen. Zo met een sjaal om haar hoofd, op de rug van een ezel, vormt ze bijna een religieus prentje - uit De bruiloft van Cana of De vlucht naar Egypte - maar ze straalt en ze doet het heel goed, ik ben fier op haar.

"Ge kunt haar zo verkopen in Turkije!" giert een dikzak die mijn eerste gedachte moet geraden hebben. Hij had beter voor zich uit gekeken, want zijn Kodak haakt in een tak, en hij kan amper overeind blijven - er bestaat nog gerechtigheid! Eens terug in de ranch worden wel kiekjes genomen, en snoeven de durvers tegen mekaar op - ik ken het verschijnsel, doch het raakt me niet meer. Dolgelukkig bollen we terug naar ons hotel.

Het laatste weekend komt eraan, en ik moet stilaan afsluiten, wil ik dit logboek afgeven op het moment dat ik nu al heb uitgekozen. Ik kan nog kwijt dat ondanks alles, ook wij gezondigd hebben - we fotografeerden een icoon in een nis die nimmer mocht getrokken worden (zwartgerokte oudjes zouden kruistekens slaand vluchten), zelf heb ik me naakt laten fotograferen op de Rots van Homeros, als eerbetoon van een eenvoudige ziel aan een grote geest, en een zigeunerin vervloekte ons daags daarna omdat ze geen aalmoes kreeg, maar dan zijn de anekdotes, helemaal, op. Misschien daarom komt het beeld van Donald Gibson me weer voor de ogen - onverwacht, zoals hij ook in ons leven is verschenen, en het pakt me. Honden en katten, vissers en kantklosters moeten van hem houden, en oude vrouwen grappen nu mogelijk over de tijd toen zijn moeder hem zoogde in een ver land in het Westen, waar wij straks naartoe gaan. Door de herinnering groeit tevens het besef, dat ik een vakantie heb geschilderd, eerder dan ze te beschrijven - wat barok en poëtisch misschien, doch het aller-, allerbeste van mezelf gevend als huwelijkspresentje aan mijn lief Leentje: dit was mooi, mooi, mooi!

Applaus voor allen die ons dit geschonken hebben, maar een staande ovatie voor haar - zonder haar was dit immers nooit waar geworden!!

Hoog in de lucht, door een wolk stralend tussen Mytilini en Zaventem, 12 juni 2000, 13 u 05.


Hou van je, meisje,


Roland

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    schitterend mooi, een Pelikaan in Griekenland? verloren gevlogen?

    groetjes
    RolandBergeys: Neen hoor, helemaal niet. Op het eiland Mycinos zit het daar vol van naar het schijnt. Thx voor je waardering.
  • muis
    oh, prachtig. Vooral die pelikaan vind ik machtig
    Grappig wel Roland!
    groetjes
    RolandBergeys: Dank je Muizeken, dank je.
  • narundi
    prachtig slot
    vooral dat stukje met de pelikaan
    groetjes
    RolandBergeys: Hartelijk dank!
  • Hoeselaar
    Dit lijkt wel gedeeltelijk op een natuurdocumentatie zoals je de dieren en vooral die pelikaan beschrijft. de meeste toeristen zijn uitgerust met camera's maar jij schrijft je bevindingen op en deze beelden zijn mooier dan al dat fotomateriaal
    RolandBergeys: Hartelijk dank, Wilhelm!
  • remy
    Ik heb genoten van je reisverslag Roland, dank voor het mogen meebeleven.
    RolandBergeys: En jij hartelijk dank voor het lezen!
  • Ghislaine
    Mooi eerbetoon aan je vrouw Roland.
    RolandBergeys: Dank je van harte, Ghislaine!
  • ERWEE
    Zeer genoten Roland.
    Zowel dit deel, alsook de andere, 't zijn vaak mooie woordschilderingen.

    Knap!
    RolandBergeys: Dank van harte, Erwee!
  • SabineLuypaert
    oo gedaan al??? arme lieve slime pelikaan en arm overstekend slangetje (slime) en ole voor de ezeltjes en twas weer een heerlijk warm verhaaltje, spijt dat de reis gedaan was;))
    RolandBergeys: Ja, het was een gewelgige reis, Sabine, dank je voor het lezen en de waardering.
  • Henny
    Jammer dat je verslag afgelopen is. Jij kunt inderdaad, zoals Erwee aangaf, met woorden schilderen. Van mij mag je meer van zulke verslagen schrijven.
    RolandBergeys: Heb ik ook gedaan, Henny. Dank je voor je waardering!
  • Lucky
    om te koestern en mooi om te herrineren
    RolandBergeys: Doen we, Lucky, thx!
  • cehadebe
    Zo'n huwlijksreis willen we allemaal, toch?
    RolandBergeys: Wij hebben ze alvast gehad, dank je. De vijf andere delen zijn een aanloop om tot dit zesde te geraken.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .