writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De keuze

door Talia

Na alles wat er tot nu toe gebeurd was kon ik alleen maar concluderen dat het een voordelig effect had op onze passie. Wanneer onze handpalmen elkaar raakten dan waren we alleen. Alleen onze huid, alleen ons bloed, alleen onze harten. We deelden de zuurstof die er alleen voor ons was want we waren samen in een ledigheid. Een simpele Lawson's on the rocks smaakte voordien nooit zo hemels. De onrust die mij voorheen zo kon verteren ebde altijd vliegensvlug weg op het moment dat hij mijn huid streelde. Altijd datzelfde stukje huid, het zachte stukje onder mijn rechteroor net naast mijn kaakbeen. Hoe opmerkelijk dat hij een jukbeen 'a cheek bone' noemde en een kaakbeen 'a jaw bone'. Er konden soms afstanden van honderden mijlen zijn tussen ons, of kilometers, maar dat was enkel in cultureel opzicht zo. Wat hield ons uit elkaar? Onze taal, onze job, ons vaderland, onze godsdienst.
Ik moest toen giechelen omdat hij in mijn billen kneep, hard maar toch zacht. Passioneel verlangend maar toch speels en teder. He had his ways of telling me he loved me. Die taal zal me altijd blijven redden.
Op dat moment kwam híj binnen. Ik had hem gezien op mijn huwelijksfeest, maar ik kende hem niet. Dus ik veronderstelde dat hij mijn ouders of zijn ouders veel beter kent. Mijn hart stond stil. Ik vond z'n hand op mijn dij onmiddellijk irritant omdat ik me zo betrapt voelde. Ik was erbij. Bart vond het wijselijk om zijn hand weg te halen want ik veronderstel dat hij mijn blik gevolgd had, dat hij mij had zien bleek worden. Busted, was het enige wat hij kon zeggen. Ik wist niet meer hoe ik me moest gedragen. De man ging twee tafeltjes verder zitten. Ik bleef binnen zijn gezichtsveld, misschien wel binnen zijn gehoorsveld. Ik voelde me misselijk. Alsof ik een kleine hoeveelheid zuurstof moest delen met honderden, duizenden anderen. Ik voelde me verstikt.

Hoe vreemd en tegelijk vanzelfsprekend is het toch om me thuis te voelen in verdriet! In de nabijheid van geluk voel ik me ongemakkelijk, hoogstwaarschijnlijk omdat ik altijd weet dat het slechts occasioneel en vluchtig is. Verdriet is mijn vriend. Ik kan er altijd op terugvallen, hij is altijd aanwezig.

De minuten die ons toen nog restten, die ons iedere dag nog restten, die waren zo stil en zo traag. Er waren momenten waarop ik nooit wou vertrekken of net wel. Maar toen wou ik vertrekken maar ook nooit aankomen, blijven steken ergens tussenin. George Bernard Shaw zei: " Er zijn twee tragedies: een passie verliezen en een passie verkrijgen." Bart was mijn archeoloog, hij had mij ontdekt. En wat had ik in tussentijd ontdekt? Wel, dat ik een mooie meid was met een zwakke wil. Iemand die zich leek neer te leggen bij een ongelegde toekomst maar toch stiekem haar eigen wil doordreef. Ik ben van het meest laffe soort.
Ik durfde amper te fluisteren, ik was bang dat de man ons zou horen. Hij begreep het en ging wat verder van me zitten, maar we waren betrapt. Niets zou er nog iets aan veranderen. Onze afstandelijkheid zou alles alleen nog maar bevestigen, zo dacht ik achteraf. Ons afscheid was slechts een 'see ya later'. Misschien zou die 'see' alleen nog maar een denken-aan zijn, of alleen maar een horen. Misschien zouden we elkaar nooit meer zien. Of misschien wel, maar wanneer zou dat 'later' zijn? Eigenlijk was dat het enige waar ik aan dacht toen ik naar huis wandelde. Ik was echter ook even erg bevreesd voor wat mij thuis te wachten stond, als een kleine meid die straf gehad heeft op school en nu met een rode nota in haar agenda naar haar vader toe moet. Ik wist dat ik het een tijdje kon ophouden. Doen alsof het een gewone dag was. En dan nagelbijten tot weet-ik-veel wanneer die vent zou telefoneren. Het zou hoe dan ook nog diezelfde avond zijn. Een nieuwe dag, een nieuw begin? Kan dat als alles reeds veranderde in de oude dag?

En het kwam allemaal veel vroeger dan ik verwacht had. Beter zo dan. Ik sloot de deur stilletjes, wou ik het huis binnensluipen? Dacht ik er an te ontkomen? Dag schat, riep ik. Ik hoorde mijn moeder in de verte praten. Ik deed mijn jas af, zette mijn gsm op stil, stopte hem diep in mijn broekzakken en hing mijn tas aan de kapstok. Met zware voeten wandelde ik naar de keuken. Mijn moeder verwachtte me niet, maar toch dronk ze gewoon verder van haar kopje. Mijn vader liet zijn krant zakken en plooide hem langzaam op. Ze keken allebei naar beneden. Enkel hij keek me recht aan. Ik kan niet zeggen wat ik het eerst las in z'n ogen: verdriet, ontgoocheling, bedrog of woede.
Mijn vader stond recht naast hem en legde zijn hand op zijn schouder. Hij keek naar beneden.
Je hebt je altijd al egoďstisch weten te gedragen, zei mijn moeder.
Ze zei het op een manier als 'ik lust geen cake'. Ik keek haar bevreemdend aan en vroeg me af wat zíj hiermee te maken had. Hij zag eruit als een schooljongetje. Waarom had hij in hemelsnaam de back-up nodig van MIJN ouders?
Hoorden zij niet aan de andere kant van de tafel te staan? Wat is het dat familieleden bindt? Het kan alleszins geen bloed zijn, het is waarschijnlijk enkel goedkeurig.
Ik kreeg medelijden met hem omdat hij daar zo zielig stond, niet omdat ik vond dat ik hem iets misdaan had. Hij wist dat ik niet van hem hield, reeds voor we huwden. Daarom hoefde hij dan niet zo zielig lopen doen. Ik begon me wederom te ergeren maar besloot om dat op te bergen, want dat leek me toen het beste idee. Ik bevond me toen immens in een underdog-positie. Wat een understatement.
Ma, papa, kunnen jullie ons misschien eventjes alleen laten? Mijn moeder keek me zuurtjes aan, maar besloot dat, zolang ze nog in het huis was, zij de touwtjes wel in handen zou hebben. Ik was niet zenuwachtig voor wat komen zou, maar eerder angstig om Bart gewoon niet meer te zien. Hij keek me verdrietig aan.
Hoe lang al, vroeg hij.
Wat moest ik toen antwoorden? Welk antwoord zou hem bevredigen en zou mij nog een redelijk comfortabel leven bieden. Of misschien kon ik eerlijk zijn en alles opgeven hiermee. Maar dan was ik alleen. En met alleen bedoel ik dan blut. Geen job, geen dak, geen huwelijk. Alleen Bart. Was dat genoeg? In sprookjes wat dat genoeg ja. In mijn wereld? Want sprookjes hebben nooit bestaan, iedereen weet dat.
Twee weken, zei ik, ik heb hem pas ontmoet.
Ik had dus gelogen. Ik kon hem niet zeggen dat het al een half jaar is. Want dan zou hij rekenen en uitkomen bij Ierland. Dan zou hij me als een klein meisje met de auto naar het werk brengen. Ik zag hoop in zijn ogen. Ik zag hem denken 'als het slechts twee weken is, dan is het nog niets serieus, dan is het nog te verhelpen.' Wist hij veel. Ik vroeg me af hoe het zou voelen als je nek breekt. Is dat een gevoel dat je nog werkelijk voelt? Want voelen doe je toch in de hersenen? Als je nu dood bent voordat die prikkel je hersenen bereikt, dan voel je nooit hoe je nek breekt.
Norbert zei dat jullie zowat aan het kussen waren, zei hij.
Hij is gewoon een heel goede vriend, en misschien heb ik hem wel bijna op de wang gekust, ja. Zo zei ik.
Wat is er dan precies gaande tussen jullie, vroeg hij. Ik zag in zijn ogen welke antwoorden hem zouden bevredigen.
We hebben een innige vriendschap, we kunnen heel goed met elkaar praten. Hij doet me lachen. Ik ben graag bij hem, zei ik.
Ik dacht aan die eerste keer in België. Toen ik hem terugzag. Hoe hij me tegen de toiletmuur drukte. Hoe mijn lichaam na één aanraking warm werd. Hoe ik mijn benen om zijn middel wou slaan en hem tegen me drukken en in hem verdwijnen en hij in mij. En ik moest gebloosd hebben. Ik keek naar beneden. Hij ook. Dat moest voor hem een hard moment geweest zijn, zo denk ik nu. 'we kunnen goed praten', nu net iets wat hij en ik helemaal niet konden. Met hem ben ik echter wel getrouwd en met Bart niet.
Je gaat dus al na zo'n korte tijd je geluk en genot bij anderen zoeken, zei hij.
Ik was een beetje geschrokken. Niet om wat hij zei, maar net omdát hij het zei. Die look paste niet bij hem. Hoogstwaarschijnlijk had mijn moeder hem deze woorden ingefluisterd. Ik moest glimlachen. Hij dacht dat ik hem uitlachte.
We kunnen maar beter een tijdje apart slapen, zei hij, tot je weet waar je plaats is.
Deze zinsnedes had ik al meerdere malen gehoord in mijn leven en nu wist ik zeker dat mijn moeder hem bepaalde woorden had ingelepeld.
Fine, zei ik.
Hier leek hij meer van te schrikken dan van mijn affaire op zich. Hiermee toonde ik werkelijk hoeveel ik me maar interesseerde voor hem. Had hij dan werkelijk gedacht dat ik mij al huilend aan zijn voeten zou gooien? Ik wou toen luid sarcastisch lachen en me omdraaien en tieren dat ik hen allemaal haatte. Maar wat zou dat oplossen? Ik, laf mens.

Ik stond in de hal. Te kijken naar mijn eigen vreemde gezicht. Ik zag Bart zijn handen langs mijn hals gaan, maar ik kon zijn gezicht niet zien. Ik zag alleen mezelf. Mijn gezicht en zijn handen. En ik voelde hoe verkeerd ik was. Dat ik helemaal mezelf niet opofferde, maar dat ik anderen opofferde voor mijn eigen geluk. Dat ik hem had gehuwd voor mijn materieel geluk en dat ik stiekem Bart zag voor mijn passioneel en amoureus geluk. Maar ik wist dat sprookjes nooit bestaan hadden, dus moest ik eigenlijk kiezen tussen die twee soorten geluk, was dat het? Hij kwam achter me staan.
We komen hier wel doorheen, zei hij. Maar je mag hem niet meer zien.
Ik voelde Bart zijn handen verkrampen in mijn hals. Zijn vingers raakten zachtjes mijn handen en ik huiverde. Ik sloot mijn ogen en zag hem weer staan. Ik herinnerde me toen hoe ik letterlijk gezweefd had. Want het lichaam past zich aan aan het doel. Mijn armen strekten zich reeds uit naar zijn gezicht. Ik durfde hem niet kussen uit angst zijn schoonheid te stelen. Het komt altijd terug. Altijd. Hoe hij binnenkwam en ik naar hem toe liep. Hoe ik sprong en het was als een zucht van de wind, hij ving me op en ik sloeg mijn benen om zijn middel. Het was zoals in films. Met het kleine verschil dat hij niet ronddraaide maar me neerzette uit angst dat het téveel zou opvallen.
Weep not for the memories, zei hij toen ik vertrok.
Tijs dacht dat ik huilde om wat er gebeurd was en liet me alleen. Vond het wijselijk om me wat te laten boeten, maar ik huilde om de herinneringen.
I could have held you in an eternal embrace, still it wouldn't have been long enough, zei hij.

Soms ben je een heel leven bezig jezelf te leren kennen. Maar die zelfreflectie komt altijd in vluchtige korte momenten. Wanneer je net niét wilt. Zoals toen. Ik wilde niet geconfronteerd worden met wat ik eventueel moest achterlaten en kiezen. Nights of endless pleasure of luxe? Ik wist wat ik wél wou, maar ook wat ik niét wilde verliezen. Waar was ik mee bezig.
Ik moest weeral kiezen. Maar dan voor echt. Ik had dus de vorige keer mijn keuze uitgesteld. Weer een voorbeeld van lafheid.
Ik ging nadenken op het toilet. Toevallig moest ik daar ook zijn. Ik bloedde niet meer. Wat doet het hart als het bloedt? Het opsparen en dan in grote hoeveelheid loslaten? Oplossen? Recycleren? Is het daarom dat pijn altijd terugkomt?
Ik bekeek mijn gsm. No messages. Ik voelde me beroerd. Ik wist dat hij nu niks durfde sturen uit angst dat mijn geluid aan zou staan en Tijd het zou horen en het eventueel zou lezen. Hij wist toen toch al dat ik het altijd op stil zette. Zo ging het al maanden. Mijn gsm was mijn angstvallig hart dat ik dicht bij mij hield uit angst dat het zou breken of dat ik het zou verliezen. Ik stuurde hem dat ik over een half uur in de pub zou zijn. Ik ging gewoon mijn jas en tas van het haakje afhalen en vertrekken. Ik had gekozen.

En hoe had ik gekozen? Ik had mezelf voorgesteld hoe het zou zijn als ik in een kerk helemaal achteraan zou zitten en vooraan twee mensen zouden staan, op het punt in de echt verbonden te worden. Één van hen was een man. Als de priester zou vragen wie er iets op tegen had dat deze twee mensen zouden trouwen, dat die persoon dan nu moest spreken of voor altijd zou moeten zwijgen. Hierbij stelde ik me voor bij welke man ik zou blijven zitten en bij welke man ik mezelf zou moeten dwingen te blijven zitten. Als ik zou zien dat Bart gelukkig is en dat ik hem gelukkig zou laten door te zwijgen dan zou ik zwijgen. Hoeveel pijn het ook zou doen. Bij Tijs zou ik blij zijn dat hij eindelijk van straat is.

Dus ik ging.

 

feedback van andere lezers

  • cehadebe
    Dit is het mooiste wat ik tot nog toe las.
    Talia: dank je *bloos*
  • dichtduvel
    Heel goed geschreven en tot in de details geloofwaardig. Heb net 'Overspel ontsluierd' van Diane Shader Smith uit en er zijn wel meer dames die trouwen voor veiligheid en hun passie buitenshuis botvieren. Lijkt mij menselijk. Heb wel moeten lachen met : 'Bart was mijn archeoloog'. Nou, dan ben ik ook zo'n beetje een archeoloog, en bij uitbreiding is elke man dan archeoloog. Alleen jaagt een archeoloog per definitie op oudheden ... Grtz, Jef
    Talia: :-D je hebt gelijk. Dank je voor de toffe reactie!
  • muis
    Een knap verhaal. Over de liefde. Keuzes maken in de liefde is het moeilijkste dat er is, bijna onhaalbaar.
    groetjes
    Talia: dank je wel hoor!
  • yrsa
    Een heel knap verhaal idd... Knap!!
    graag gelezen
    groetjes
    Talia: dank je!!
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .