writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De simultane wandeling. **

door Mark_Vandis

'...Ik sprong recht op in mijn bed.
Met angst gevuld liep ik de trap af
en nog voor ik de laatste trede bereikte, barstte er een vloed los.
Tranen stroomden als een waterval, zonder ophouden
Mijn gedachte ging naar haar, was ik je kwijt?
De volgende morgen toen ik de tv aan zette, voelde ik dezelfde angst, toen
de beelden van de tsunami zich vastbranden op mijn netvlies.
Meteen sloeg mijn rechter hersenhelft alarm, bij het zien van het tijdstip waarop deze ramp zich voltrokken had.
Exact dezelfde tijd dat mijn eerste traan de grond raakte een paar uur ervoor.
Mijn wereld had een natuurramp ondergaan...door mijn ogen.
Even voelde ik het knarsen van de radertjes in mijn hoofd, niet vastlopen nu aub
en terwijl de koppeling aansloeg, herstelde de koers zich in mijn hoofd
zij volgde het nieuwe pad dat haar aangeboden werd
en door het met elkaar in verband brengen van de twee voorvallen,
sloeg de angst om naar verwondering
Waarom moet mij dat weer overkomen..?
Toen zette ik de eerste stap
in de ruimte waar veel ongeopende gedachten en visioenen
uitnodigend op me lagen te wachten...
Later die avond stond ik helemaal naakt aan het voeteinde van mijn bed.
Ik wou niet meer verder leven, niet zonder haar.
Ik had hetzelfde zwaard in handen, dat ik jouooit eens ter genot aangereikt had.
Ik klemde het mes tussen mijn handen, en richtte dat blindelings op mijn buik
De punt maakte reeds een kleine wonde, en het gevoel van angst
concentreerde zich op die exacte plaats.
Hoelang ik daar in die positie gestaan heb weet ik niet, alleen dat hartgeklop, rillingen
en de smeekbede in mijn hoofd de kamer vulde met een groot verdriet.
Oh God, vergeef me de handeling die ik ga uitvoeren.
Plots viel de angst weg, en als een domino-steen, liet ik me voorover vallen..
Op slag bij de val een lichtflits, en een inwendig krakend geluid, nek gebroken?
Ik opende mijn ogen en keek recht in mijn nachtlampje, ik kon me niet bewegen.
De pijn was immens maar vervaagde toen ik plots iemand in het licht zag naderen,maar nog voor ik kon focussen op het gestalte, verwijderde het zich zo snel dat enkel het licht nog overbleef.
Nadat ik daar enige tijd zonder te bewegen gelegen had, maakte ik terug een verbinding met de werkelijkheid, althans dat dacht ik.Toen ik overeind kwam,wat me veel moeite kostte,keek ik de kamer rond.
Het zwaard dat me had moetten doorboren lag aan de andere kant van de kamer, hoe kwam dat daar terecht?
Sinds die avond ben ik ten stelligste gaan geloven dat er een goddelijke interventie had plaatsgevonden.Ik had de test doorstaan, althans dat geloofde ik.
De volgende dag ben ik naar de dokter gegaan omdat de pijn in mijn nek onhoudbaar was geworden, deze stelde een whiplash vast...ik zweeg over 'de val'.
Later die week nog dreef een onbekende kracht me naar het ziekenhuis hier een paar kilometers vandaan.
Ik legde de weg te voet af.
Doelloos vertrok ik thuis, niet wetend waar de reis naartoe ging. Verstand en ogen op niets gericht, enkel angst vulde mijn gedachten.Ik wist niet dat deze tocht zou eindigen in een bed, gebonden aan handen en voeten, en met een vloeistof in mijn aders die ervoor zorgde dat ik 'braaf' was.'...
Eenmaal binnen in het hospitaal, had ik geen benul wat me er naar toe gedreven had.
Ik wandelde door de gangen, zat op een bank, of ging naar de cafetaria waar ik
iets ging drinken.
Allerlei gevoelens werden gekoppeld bij het drinken van koffie, cola, en dat wat ik niet lust nl. bier.
Mensen liepen aan en af, de tijd had geen vat op mij.
Er stond een computer die voor het publiek bestemd was, ik ging er aan zitten,
typte een paar woorden in, zonder gevolg echter.
Een koppel liep voorbij, hun dochter bleef staan en wees naar mij...wie ben ik toch?
Hoelang ik in het hospitaal was weet ik niet, maar het begon stil leeg te lopen.
Ik slenterde nog wat rond, en ging uiteindelijk in een wachtkamer zitten.
De wachtkamer was van een psychiater waar ik eerder dat jaar al op consultatie was geweest,
in een ander hospitaal weliswaar.
De tijd verstreek, en regelmatig kwam een of andere verpleger een kijkje nemen in de zaal.
Doch er was geen oogcontact met hem, ook al gingen zijn ogen zoekend de kamer rond.
Uiteindelijk kwam er een vrouw binnen.
We keken elkaar aan en een warmte overspoelde me, binnenin mijn hoofd.
Hoewel ik haar niet kende, wist ik dat deze ontmoeting in mijn scheppingsverhaal pastte.
Mijn moeder
We keken elkaar minutenlang aan, en een gevecht om tranen te bedwingen was van start gegaan,
ik verloor.
Net op dat moment kwam de psychiater de kamer binnen, en wenkte dat ik mocht meegaan.
Ik twijfelde, ik had immers geen afspraak.
Toen ik zijn kabinet binnen wandelde, tastte ik direct in mijn broekzak.
Ik gooide twee muntstukken op de tafel, en een stenen beeldje zonder hoofd.
Ik keek de dokter aan en zei; "ik kom rekenschap afleggen"...
'Vanwaar komen deze munten, en dat beeldje'? Vroeg de dokter.
Hij bestudeerde het beeldje aandachtig, het was een porseleinen figuurtje van zo'n
tien centimeter groot, waar het hoofd van ontbrak.
Het had een wit gewaad aan, en bedekte het hele lichaam.
" Dat is Johannes de doper" zei ik stil, terwijl ik hem teruggetrokken gadesloeg, bang om uitgelachen te worden.
'Hoe ben je daar zeker van dat het een bijbels figuur voorsteld' ? vroeg hij.
Ik nam een diepe zucht om het verhaal te vertellen.
' Toen ik op een dag aan het fietsen was door het bos, het was een mooie zonnige dag,
zag ik iets glinsteren tussen de bomen.
Daar ik door zo'n dingen gefascineerd ben, stopte ik en 'parkeerde' mijn fiets tegen een boom.
Ik liep een eindje terug tot de plaats waar ik de schittering had gezien.
Hier en daar brak het zonlicht door het dak van het bos, en ik werd als het ware naar de plaats toegezogen.
Ik bevond me in een lichtstraal toen ik het voorwerp opraaptte'.
Ik voelde de dokter mij achter zijn gesloten ogen aankijken. Even ging er een gevoel door me, dat ik beter zweeg, opstond, en zou beginnen lopen zonder om te kijken.
Je gelooft me toch niet, dacht ik bij mezelf, en terwijl mijn klamme handen op zoek gingen naar een zakdoek om mijn onmacht weg te vegen,
was er even een stilte, waarvan de dokter gebruik maakte.
'Neem je nog medicatie?' Vroeg hij.
Ik keek hem bedroeft aan, en zonder iets te zeggen sloot ik de deur die ik voor hem op een kier had gezet; nee dokter, je komt er niet in. Ik stond recht en zei, ' jullie met die pillen altijd!'
Ik graaide mijn leven van zijn tafel en verliet de kamer.
Ik hoorde de dokter rechtkomen uit zijn directeursstoel, ' Mark'..
Hij was sneller bij mij dan ik dacht, en ik voelde een hand op mijn schouder. Daar het een gewoonte van mij was, dat als iemand mij aanraakte zonder daartoe mijn goedkeuring te hebben gekregen, ik meteen op deze persoon begon te peren (lees kloppen) hield ik me toch in...deze keer niet Mark, asjeblief niet doen.
'Ik kan je niet laten gaan' zei de dokter, niet in deze toestand.
De woede die in mij huisde sloeg om in een angstig, maar tegelijk ook een bevredigend gevoel. Ze gaan me helpen dacht ik bij mezelf, en het kruis dat ik al zolang meedroeg viel daar ter plaatse van me af, maar het zou slechts een rustpauze worden, ik nam hem later weer mee.
De psychiater leidde me naar de spoedafdeling waar ik eventjes in een geïmproviseerde wachtkamer kon bekomen van de emoties die zich intussen meester van me hadden gemaakt.
Ik kon vaag een gesprek horen tussen de dokter en de van dienst zijnde verpleging, maar ik kon de woorden niet filteren…mijn gedachten mengden zich in het gesprek, en ik wist niet naar wie ik moest luisteren.
Even later liep de dokter voorbij mijn 'wachtkamer van de duivel', zoals ik die beklemmende ruimte had ervaren, en hij wenste me het beste…we zouden elkaar verder niet meer zien.
Een uurtje later, na het noteren van mijn persoonlijke situatie en identiteitsgegevens,
lag ik in een ambulance.
Ze vertelden me dat ze me gingen overbrengen naar een meer gespecialiseerd centrum...om mijn koppeke eens na te zien ja, dacht ik bij mezelf.
Even later waren we aan het bollen, en wat mij betreft was het gewoon een 'ride' in een of ander pretpark waar ze de auto schudden en filmpjes voor het raam laten passeren...zoals in de film!
Het zou een gemakkelijke film zijn, want het was ondertussen al donker, en het enige dat een of ander kwistenbiebel moest doen was rond dat kamionetteke lopen met een pillicht, om de verlichting langs de straat na te bootsen....de ramen waren behandeld, het valt toch niet op.
Maar 'den deze' had het wel door. Ik zou terug uitgeladen worden, en naar een kamerke diep in het hospitaal gebracht worden, waar ik na het drinken van een medisch wondermiddeltje mijn hart en ziel zou blootleggen. Het enige dat ik daar tentoongesteld heb was mijn eten van die middag, en nee, niet in zo'n mooi ijzeren schaaltje, maar er welgemikt een halve meter naast, op de mooie witte ontsmette tegeltjes.
Er moet toch wat van in mijn bloed gekomen zijn, want een beetje later begon ik me daar te raaskallen dat het niet meer schoon was, en het mooiste van allemaal...tegen mijn eigen.
Er was niemand in mijn buurt, niks te horen en te zien.
Ik zat daar maar, in een van bierstopselkes gemaakte stoelvelo...ik had dan op de koop toe nog een platte tube aan de linkerkant. Een reparatiekit had ik niet bij, wat anders wel altijd in mijn zakken zit. Maar ook al had ik het bij, ik had geen fietspomp bij me, dus veel zou het niet baten.
Nadat ik uitgeraast was, kwam er mij iemand halen.
'Waarnaartoe?' vroeg ik. Geen antwoord...'zwijgt dan' dacht ik bijmezelf en plots had ik veel zin om een mep uit te delen, wat ik niet deed.
' Ik heb goesting in een sigaret' zei ik tegen het witte mannetje, maar er kwam geen reactie.
Ik pakte mijn pakske bastos uit mijn broekzak, maar ik kon geen aansteker vinden...
'Het is verboden te roken in het hospitaal', zei de verpleger en ik antwoorde hem dat ik geen vuur had, en toch niet zou roken.
Hij duwde me een kamer binnen waar een bedje er mooi opgemaakt bij lag...uitnodigend zelfs, maar mijn hoofd stond er niet naar om te gaan slapen. Niet voor ik een sigaret gerookt heb, of voor er een of ander roesmiddel door mijn aders vloeidde...heel dit spel zou me later flink aangerekend worden, dus mochten er ook wat pleziertjes bij wat mij betreft.
Nog voor ik het goed en wel besefte, stonden ze met drie rond mij, twee waren me gerust aan het stellen dat ik dadelijk mocht gaan roken, de derde was uit mijn gezichtsveld...een muggebeet aan het voorbereiden.
'Plotseling kreeg ik een prik langs achter in mijn billen.
Ik draaide me meteen om, mijn instinct wist dat er iets niet pluis was, en nog voor het verdedigingsmechanisme in werk trad, werd ik al in bedwang gehouden door de andere witte jassen.
Hoe hard ik ook probeerde me los te wringen, het baatte niet...vanavond geen sigaret meer.
Het licht ging uit.

Ik deed mijn ogen open en keek naar een soort klok die daar aan de muur hing.
'Godverdomme, hier ook al...', dacht ik bij mezelf. Het was een van die rare dingen die ik steeds opnieuw beleefde, wakker worden om achttien voor drie oftewel 2u42.
Mijn blik ging de kamer rond,een open wc, en twee radiotors waren de enige vormen die ik kon zien, buiten het bed waar ik in lag. Dit was niet de kamer waar de medische aanslag was gebeurt, helemaal niet .
Ik probeerde recht te komen, maar lederen riemen voorkwamen dat.
Ik denk dat ik me in alle bochten gewrongen heb om me uit deze 'fucked up' situatie te bevrijden tevergeefs.
Een rood lichtje viel in mijn bliksveld, daar aan het plafond hing een camera,, en ik voelde me naakt.
niet lichamelijk maar innerlijk.
'Hallo?...Hey!!, ik heb dorst riep ik zo hard ik kon, geen gehoor. Ik probeerde het nog eens,'hallooo, ik moet
pissen he zeg!!'
Ik begon plannen te maken voor het geval ze me zouden losmaken, meteen in de aanval, en een ferme rechtse op 'het maakt-me-niet-uit-wie' zijn bakkes, was het eerste dat in me opkwam...en het zou er goed op zijn.
Het was trouwens de eerste keer niet dat ik iemand zijn eetgerei uit zijn smoel sloeg, en zeker niet de laatste keer.
Ik hoorde iemand aan de deur, en terwijl een of ander mechanisme in werking werd gesteld om het slot te ontgrendelen, spande al mijn ledematen zich op...ik was er klaar voor.
'Wat is dat hier voor kabaal?' zei het witte mannetje.Ik zuchtte eens diep en zei hem dat ik naar het toilet moest gaan, en dringend.
'Zou je mij even kunnen loslaten man, het is bijna in mijn broek', de uitdrukking was niet echt van toepassing, daar ik meestal wakker werd met een erectie, had ik al geconstateerd dat ik naakt onder het deken lag.
'U losmaken?, denkt ge dat wij stom zijn of wat? Je bent de agressie zelve...'
Hij had zo'n grijns op zijn gezicht die me nog woeder maakte.
Het had geen zin om er de nadruk te leggen, dat ik echt wel dringend moest, indien hij me niet zou helpen, zou ik binnen een minuut baden in mijn eigen zeik.
Hij ging naar buiten en kwam meteen terug binnen met een lege fles...Spa blauw
Hier zal je het moeten mee stellen zei hij, en stak de fles naar me uit.
Als een Houdini kronkelde ik me in de juiste houding om mijn inmiddels gekrompen aanhangsel, in de hals van de fles te steken, Godzijdank dat ik mezelf niet hoefde te vernederen met een nat laken...de spanning liep uit me weg, en een welgemeende oooh liet de deugd er van weergalmen in mijn cel.
'Drie dagen en vier Spa-flessen verder, werd ik uiteindeindelijk niet meer als bedreigend gezien.
Ik had me gedragen zoals een lijdend voorwerp het betaamd, een slachtofferrol...doch met verborgen jakhalseigenschappen. Ze moesten eens weten.

Toen ik uiteindelijk mijn cel uitstapte, kwam ik terecht in een nog grotere cel.
De afdeling waar ik me bevond, was er een die gesloten was.
De receptie, zoals het bordje aangaf, lag vlak naast de deur van de vrijheid. Één van de verpleegkundigen in het lokaaltje, was druk bezig met een koffiezetapparaat. Een andere zat aan een bureau te schrijven.
Toen ik voorbij de balie liep, keek ze over haar ziekenfondsbrilletje even in mijn richting.
Ik keek weg toen haar ogen contact maakte, ze volgde me tot ik uit beeld verdween.
Net toen ik de omgeving in me opnam, en op zoek ging naar een rooklokaal hoorde ik iemand roepen...
'Hey!'...Hey gij!...ik draaide me om en zag een man in pyama op me afkomen.
'Hey...wie zijde gij?' vroeg de man. Oh nee, dacht ik bijmezelf toen ik de man aankeek.
Hij had een oude bompa-pyama aan met over zijn rechterschouder een sjacoche van namaakkrokodil;
' Zij de gij nen doktoor?'
Ik moest even lachen, en had veel zin om hem te vertellen dat ik er inderdaad een was.
-'Nee, ik ben net zoals jij een niet begrepen delinquent, een product van de maatschappij, antwoordde ik.
De man nam het even in zich op, en fronste zijn wenkbrauwen..
-Moet gij dan dezelfde pillekes nemen als ik?
Zo van die rode vieze dikke, en van die lekkere blauwe smalle?
Die Blauwe dat gaat nog, maar diene rode vind ik moeilijk om binnen te slikken, ons Magda zegt dat ik die in twee moet breken, dat het dan veel makkelijker is, maar ik kan dat niet...ik ben niet sterk genoeg, ons Magda...
Ik onderbrak hem nog voor hij zijn zin kon afmaken.
-Zeg vertel eens brave man, waar kan ik hier ergens een sigaret gaan roken?
-Daar is het doempkot, en hij wees naar het eind van de gang. Welke sigaretten smoorde gij?
-'Bastos' zei ik, ga je mee er eentje roken?
-Ik smoor niet, ons Magda zegt dat alleen stomme mensen roken...
Ik gaf hem en zijn Magda gelijk, en liep richting 'doempkot'.
'Hebt ge nu pillen of niet?' riep hij me nog na.
Ja, morgen krijgt je de mijne , zei ik, van die blauwkes...
Een glimlach verscheen op zijn gezicht, hij trok zijn handtas wat hoger en liep terug zijn kamer binnen.
Ik volgde de wijze man zijn aanwijzingen, en de aroma's van tabak en as kwamen me tegemoet.
Toen ik de mistige kamer binnenging, stopte het geroezemoes en gekibbel. Alle blikken waren meteen op mij gericht.
De tv stond aan, en Ben Crabbé stelde net een vraag aan een van de deelnemers; In welke film van Peter Jackson, krijgt Elijah Wood de opdracht een ring naar 'Mount Doom' te brengen, en alzo het kwaad te vernietigen?...
'Lord of the rings!' riep een van de aanwezigen.
-Ma neen jongen!', riep een andere, ...E.T !
Hier en daar klonk een schaterlach. En in een mum van tijd was het gekibbel weer aan de gang.
De kamer was vrij klein. Een raam stond net ver genoeg open om wat frisse lucht binnen te laten, doch niet ver genoeg om erdoor te ontsnappen.
Rondom stonden stoelen en versleten zetels netjes naast elkaar tegen de muur, de meeste bezet.
Een zetel was er niet meer vrij, die waren waarschijnlijk voor diegenen die al langer in de instelling verbleven.
Ik ging op een stoel zitten en wenste iedereen een goede avond, terwijl ik een sigaret opstak.
Er was maar weinig reactie, maar vond het beter zo.
Een verpleegster stak haar hoofd het lokaaltje binnen;
'Marcel, telefoon voor je, je vrouw' riep ze.
-Godverdomme, ik ben naar blokken aan't kijken, dat ze straks terugbelt, ze weet goed genoeg dat ik dat niet wil missen...
-Ja Marcel, dat zal je haar dan zelf moeten komen zeggen, vooruit, telefoneren kost geld, voegde ze er aan toe.
De verpleegster sloot de deur meteen weer achter zich, zodat de rook op de gang beperkt zou blijven.
-Aargh, daar krijg ik het van he! Trut!
Hij doofde zijn sigaret en stond op en ging de kamer uit.

Er zaten zo'n twaalf personen in het zaaltje, mezelf niet meegerekend, zeven mannen en vijf vrouwen.
Helemaal in de hoek zat een man naar buiten te staren.
Twee waren verstrikt in een discussie over het al dan niet naleven van de gedragscode op de afdeling.
Een vrouw van om en bij de vijfenveertig schatte ik, was verdiept in de Libelle. Haar vinger volgde de te lezen lettertjes nauwkeurig.
Nog een vrouw was de haren aan het vlechten van een medepatiënte, die op haar beurt bezig was een sigaret te rollen.
Drie mannen waren het ondertussen bekende 'en dan nu een filmpje' aan het volgen op tv.
En dan was er nog een meisje, amper 17 dacht ik.
Zij sloeg iedereen gade vanuit haar gebogen hoofd, onderwijl aan het prutsen met een aansteker.
De deur vloog open, en Marcel kwam binnen met een brede grijns op z'n gezicht.
-'Voila, ik heb het haar eens goed verteld zie!
-En hoe hebt ge dat gedaan?, vroeg een van de mannen.
-Gewoonweg opgehangen!
-Dat is niet mooi van u he Marcel, zei de vrouw die ondertussen haar tong heen en weer liet gaan over het sigaretteblaadje.
-Kan me niet schelen Sofie, ze weet het goed genoeg, ze doet het voor mij te koeieneren, ze denkt dat ik het niet weet zeker...
Marcel vleidde zich weer neer in zijn zetel, en mompelde nog
Ik ben niet zot zulle, met alle Chinezen maar niet met de Marcel!
Toen vond ik het tijd eens nader kennis te maken met iedereen.
...Hmmm, weinig reactie.
Hier en daar een knikje en een naam, verder niet veel interesse in de nieuweling die ik was.
Enkel het meisje met de aansteker bleef me aankijken, ik voelde me er een beetje ongemakkelijk door.
Ik bleef nog even zitten, en na nog een sigaret gerookt te hebben stond ik op om dat spel hier wat verder te gaan onderzoeken.
Ik had er dorst van gekregen, als je een tijdje in zo'n kleine ruimte zit vol rook gaat de keel al wel eens protesteren.
Ik liep het rooklokaal weer uit en ging op zoek naar de keuken, daar moest wel iets te vinden zijn.

De keuken was een open ruimte, netjes opgeruimd. Eerder had ik te horen gekregen dat het vrij was deze plaats te gebruiken, inclusief apparaten op voorwaarde dat alles terug netjes werd opgeruimd.
Ik trok de ijskast open waar allerlei restjes in stonden van wat het middageten geboden had.
Water genoeg, maar ik had eerder zin in een cola, of toch tenminste iets wat suiker bevatte.
Niets dus, ik gooide de deur weer dicht en toen ik me omdraaide stond het meisje plots voor me, ik schrok even.
'Wat zoek je?' vroeg ze.
'Euhm, niets speciaal hoor, ik zocht wat te drinken.'
-Tja, water he, als je frisdrank wil of zo moet je bij de verpleging zijn. De drankautomaat staat in de grote cafetaria, en zij halen het wel voor je, als je betaalt natuurlijk, maar ze zijn niet zo snel...kan soms wel een half uur duren of zo.
Ze ging aan een tafel zitten bij het raam, nog steeds spelend met haar aansteker.
-'Waarvoor zit jij hier?' vroeg ze op een ietwat triestige toon.
Bwah, niemand begrijpt me, zei ik om het hele verhaal kort te houden.
-Ja, dat gevoel ken ik maar al te goed, hier net hetzelfde.
Ondertussen had ik een kast opengetrokken op zoek naar een tas, ik had gezien dat er nog koffie was.
'Jij ook een tas?'
Ja graag, dank je.
Ik ging aan de andere kant van de tafel zitten, haar parfum prikkelde m'n neus...Wish van Chopard.
Ik herkende dit geurtje, omdat ik hem ooit al eens eerder cadeau had gedaan aan een vriendin.
'Hoelang ben je hier al?' vroeg ik.
Drie weken, het begint hier serieus mijn strot uit te hangen.
Therapie over ditte, gesprekken over datte...ik kan geen psycholoog meer zien.
Ja, die mannen vragen maar raak he, en als je hun een vraag stelt, antwoorden ze je met een vraag terug.
Juist! Hoe doen ze dat toch zo snel?
'Het is hun job he, ik denk zelfs dat ze tijdens hun opleiding niets anders doen dan omgekeerde trivial persuit spelen' zei ik licht geamuseerd.
Ze moest even lachen en terwijl ik van de koffie nipte, stond ze op en vroeg; 'Ga je mee naar mijn kamer, ik wil je iets laten zien.
-Euh, is dat wel verstandig?
Kamerbezoek is ten strengste verboden onder patiënten las ik op het reglementsbord.
En ik ben van plan mij rustig en kalm te houden, zodat ik hier zo snel mogelijk terug buiten kan.
-'Dat is het hem juist' zei ze.
Ik kan hier binnen en buiten als ik wil, het is de eerste keer niet dat ik er 's nachts op uit trek, en niemand die wat in de gaten heeft.
Ze keek even achter de hoek naar het lokaal van de verpleging.
-'Gaan we vannacht eens op stap?' fluisterde ze geheimzinnig... 'wij tweetjes.'
Ik wist even niet wat zeggen. Er werd me hier zowaar een ontsnappingsroute voorgelegd, terwijl ik dat eerder al aangevinkt had als onmogelijk in deze instelling.
'Sorry, bedankt voor het aanbod maar nee' zei ik, en trok mijn hand uit de hare.
'Kijk Christel, ik weet niet wat jij allemaal van plan bent, maar zoals ik al zei ga ik me aan de huisregels houden, je doet maar, even goede vrienden?'
-'Ik dacht dat je me begreep?!' riep ze luidkeels.
ze draaide zich om en liep meteen de keuken uit.
Even geschrokken van de klep die dat jonge wicht tegen me opentrok, nam ik een nieuwe tas koffie, en ging ik me terug aan de tafel zetten.
Ik kan vriendelijk zijn en meegaan met mensen. Zelfs verliefd worden op een achtien jaar jongere meid, maar niet hier, niet met haar.
Ze had dan misschien wel mijn hart onstoken met haar hemels parfum, maar wie weet wat ze zou ontsteken met die aansteker, indien ik later ergens moe van de daad lag te slapen in een brandbare omgeving.
Wie weet was ze geen pyromaan of zo, tja, hier kom je vannalles tegen.
Ik moet er mijn koppeke bijhouden, ik heb plannen, en die moeten uitgevoerd worden vroeg of laat,.dacht ik bijmezelf.
Plots een schreeuw door de gang.
Ik veerde recht uit mijn stoel, en ging kijken waar het tumult vandaan kwam.
In de gang lag daar de kapster en haar cliënte Sofie op de grond, verstrengeld in elkaar.
De kapster, Roza, kreeg me daar rake klappen van Sofie, waar menig bokser k.o zou van gaan.
'Smerige teef!', dat hebt ge met opzet gedaan hé, mijn haren zo'n beetje in de knoop leggen, wie denkt gij wel dat ge zijt!'
Marcel, die ondertussen naar buiten was gekomen, trok de twee vrouwen uit elkaar.
Hij had er enige moeite mee, maar uiteindelijk slaagde hij toch in zijn opzet.
-'Dat w-was zo niet bedoeld Sofie, i-ik wou enkel je, je haren mooi maken' schokte Roza.
De verpleging was ook meteen ter plaatse, en stelde zich op tussen de twee kempkippen.
-Iedereen terug op zijn kamer!' riep de eerste, terwijl de andere Sofie meenam naar de isolatiekamer.
-'Deze keer is de laatste keer geweest Sofie. Je moet en zal je woede leren beheersen, al verblijf je hier nog eens zes maanden voor mijn part, daar zal ik of dokter Goethlags wel voor zorgen.'

De rust was even snel teruggekeert, als dat hij verstoort was geweest, en iedereen liep terug naar vanwaar ze kwamen.
Ik zuchtte eens diep, een vechtpartij bezorgde me altijd al kriebels. En alhoewel ik er zelf al menig uitgevochten had, had ik bij het zien ervan toch iets weg van... waarom toch?
Ik liep naar mijn kamer, typisch, dacht ik nog even bij het zien van mijn kamernummer...dertien.



** Het verhaal gaat verder...(draad terug opgenomen)



 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .