< terug
Verstoppertje
"Nietes !"
"Welles !"
"Nietes !"
"Welles !"
Alle dieren riepen door elkaar heen.
Iedereen wilde boven de herrie uitkomen.
Maar dat lukte natuurlijk niet.
Uil stond op.
Hij moest maar de wijste zijn.
Uil glimlachte.
Wijs zijn kostte hem geen moeite.
"Stilte !" riep Uil.
Een half uur later waren alle dieren stil.
"Zo komen we er niet uit" sprak Uil.
"Zolang we maar met z'n allen blijven roepen lossen we ons probleem niet op."
"Wat wil je dan dat we gaan doen, Uil ?" vroeg Vos.
Uil knarste met zijn snavel.
Natuurlijk moest Stijn Vos weer als eerste zijn mond opendoen.
Uil vond Vos niet zo aardig.
Omdat hij slimmer dacht te zijn dan Uil.
Vos was zelfs een bril gaan dragen.
Om zo slimmer te lijken.
Die bril had Vos niet lang gedragen.
Want hij kon door die bril niets zien.
Vos had in die tijd vaak in het ziekenhuis gelegen.
Omdat hij niet goed zag door die bril liep hij overal tegenaan.
Hij had een paar keer een hersenschudding gehad.
Daar was hij nog trots op geweest ook !
Want daardoor was bewezen dat hij echte hersenen had.
"En dat moet jij nog maar bewijzen" had hij tegen Uil gezegd.
Uil had het daar niet bij laten zitten.
Hij had zich uit de hoogste boom laten vallen.
Ook Uil had toen een hersenschudding.
Een zware hersenschudding.
En die had Vos niet gehad.
Die had alleen maar lichte hersenschuddingen.
Uil dwaalde af en vermande zich.
Het ging nu om iets anders.
De dieren wilden vanmiddag verstoppertje spelen.
En nu ging het erom wie zich het beste kon verstoppen.
Stijn Vos had natuurlijk weer als eerste geroepen.
Vervolgens waren alle dieren gaan roepen.
Rik kikker.
Jaap Schaap.
Zus Konijn.
Janus Ezel.
Tok Tor.
Ans Gans.
Om er maar eens een paar te noemen.
"We gaan ons verstoppen en dan zullen we zien wie van ons daar het beste in is" zei Uil.
"Oh, dat is niet zo moeilijk" zei Vos.
"Dat win ik."
"Nietes !" brulde Rik Kikker.
"Welles !" gilde Vos.
De andere dieren gingen ze er ook mee bemoeien.
En zo ging het weer even door.
Uil vond het welletjes.
"Stilte !!" riep hij.
Na twee dagen was iedereen stil.
Uil dacht aan zijn wijze spreuken.
" Het is vergeefs gefluit, als het paard niet pissen wil…" mijmerde hij.
Van deze wijsheid kreeg hij tranen in zijn ogen.
Soms wil iemand gewoon niet luisteren.
Het was helaas niet anders.
In ieder geval, Uil had weer ieders aandacht.
"Het is een goed plan, Uil" zei Vos knarsetandend.
"Zo zullen we er achter komen wie zich het best kan verstoppen."
Hij vond het niet leuk om toe te geven als Uil een goed idee had.
Maar aan één ding had Uil niet gedacht, wist Vos.
"Wie gaat ons zoeken als we ons hebben verstopt ?" vroeg Vos triomfantelijk.
Uil dacht snel na.
Hij keek naar de grote groep dieren voor hem.
"Jij" zei Uil opeens.
Hij wees naar het dier dat helemaal achteraan stond.
Uil wist niet hoe het dier heette.
Hij was pas een paar dagen geleden in het bos aangekomen.
Hij was verdwaald en had gevraagd of hij mocht blijven.
De dieren hadden het goed gevonden.
Ze vonden hem allemaal wel een beetje vreemd.
De meeste tijd zagen ze hem niet.
En dan dook hij plotseling weer op.
"Dat is goed" zei het dier.
"Ik ben hem wel."
Hij liep naar een boom.
"Zal ik hier gaan staan en tot 100 tellen ?" vroeg hij.
"Maak er 200 van" zei Vos.
"300" kuchte Uil.
"400" zei Vos.
"500" ging Uil verder.
"600."
"700."
"25.400" zei Uil, twee dagen later.
"Okee dan" gaf Vos uiteindelijk toe.
"Kan ik nu gaan tellen ?" vroeg het dier.
"Tot 100" zeiden Vos en Uil tegelijk.
Maar eerst moesten ze alle dieren gaan halen.
Iedereen was in de tussentijd naar huis gegaan om te gaan eten en slapen.
Even later was iedereen weer terug.
"1, 2, 3, 4…." Begon het dier.
Iedereen rende weg.
Kikker sprong in de sloot.
Slang kroop weg onder een boomstronk.
Eekhoorn verdween in een gat van een boom.
Uil verborg zich in een boomtop.
Vos verdween in zijn hol.
Mol ging achter een molshoop zitten.
En zo vonden alle dieren een plek.
Het was nu doodstil in het bos.
Je hoorde alleen het dier.
"…98, 99, 100… Ik kom !"
Het dier draaide zich om en keek een paar keer om zich heen.
Al snel had hij een paar dieren gevonden.
Buut Kikker, buut Slang, buut Mol !"
En zo ging het nog even door.
Niet veel later had hij alle dieren gevonden.
"Wie heb je als laatste gebuut ?" vroegen Vos en Uil in koor.
"Dat weet ik niet meer" zei het dier.
"Nou weten we nog niks" zei Vos.
Hij keek naar Uil.
"Dat krijg je er nou van als je van die stomme ideeen hebt" zei Vos.
"Het was een goed idee" zei Uil.
"Nietes !"riep Vos.
"Welles !" protesteerde Uil.
"Nietes !"
"Welles !"
Drie dagen later vond het dier het welletjes.
"We zijn nog niet klaar met verstoppertje spelen" zei hij.
"Oh ?" zei Uil.
"Ik moet me ook nog verstoppen" zei het dier.
"En als ik het langer vol hou dan een uur, heb ik gewonnen."
De dieren knikten instemmend.
"Dat is goed" zei Uil.
"En wie gaat jou dan zoeken ?" wilde Vos weten.
"Ik natuurlijk" zei Uil.
"Nee, ik !" gilde Vos.
"Ik !!" krijste Uil.
"Ik !! "
"Ik !!!"
Vier dagen later vond het dier het genoeg.
"Jullie mogen mij allemaal gaan zoeken."
Iedereen was het ermee eens.
"Draai jullie maar om en tel tot 10" zei het dier.
"Tot 10 ?!" vroeg Vos verbaasd.
"Wat een grap" lachte Uil.
De andere dieren lachten mee.
Ze vielen haast allemaal om.
Na vijf dagen was iedereen uitgelachen.
"Kunnen we dan nu beginnen ?" vroeg het dier.
"Natuurlijk" riep iedereen in koor.
De dieren draaiden zich om.
En begonnen met tellen.
"1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10…Wij komen !"
Ze draaiden zich om.
Het dier was verdwenen.
Ze begonnen met zoeken.
In het dorp.
In het bos.
De heuvels werden doorzocht.
Het meer werd gedregd.
Maar hoe ze ook zochten, het dier werd niet gevonden.
Na een week gaven ze het op.
"Kom maar tevoorschijn !" riepen ze.
En daar was het dier opeens weer.
Al die tijd was hij vlakbij geweest, zittend op een boomtak.
"Hoe heb je dat gedaan ?" wilde Vos weten.
"Dat gaat vanzelf" zei het dier.
"Dat moet je mij ook eens leren" zei Uil.
"Wie weet" zei het dier.
"Voor mij, als kameleon, is het eenvoudig. Maar voor jou zal het lastig worden."
"Zie je wel" lachte Vos tegen uil.
"Zo goed ben je nou ook weer niet."
Vos keek kameleon aan.
"Mij kun je het vast wel leren."
"Ook bij jou zal het moeilijk worden" zei Kameleon.
Nu was het de beurt aan Uil om te lachen.
"Zie je wel" zei hij tegen Vos.
"Zo goed ben je nou ook weer niet.
"Welles !"riep Vos.
"Nietes !" gilde Uil.
"Welles !"
"Nietes !"
Na een week hielden ze op.
En zou het een tijdlang rustig blijven in het bos.
Want door al dat gegil waren Vos en Uil hun stem kwijt.
Joep Koe was niet één van de slimsten.
Hij ging naar kameleon.
"Ik hoorde dat Vos en Uil hun stemmen kwijt zijn" zei Koe.
"Ik dacht, omdat jij goed kan zoeken, kan jij die stemmen niet terugvinden ?"
"Nee" zei Kameleon.
"Dat kan ik niet."
"Dat is heel vervelend" zei Koe.
"Ja" zei Kameleon.
"Maar maak je niet ongerust. Ze vinden hun stem vanzelf terug."
"Dat is pas vervelend" zuchtte Koe.
"Hoezo ?"
"Nou, omdat jij goed kan zoeken en verstoppen had ik een idee" zei Koe.
"Als jij nou eens de stemmen zoekt van Vos en Uil en ze daarna verstopt waar niemand ze kan vinden, blijft het lekker een tijdje rustig in het bos."
Kameleon schudde zijn hoofd.
"Het spijt me, ik kan niks voor je doen."
"Jammer" zei Koe.
Het was te proberen geweest.
feedback van andere lezers- cehadebe
Je kan goed met de pen overweg, maar alweer leuk
|