writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Jakira 1 De tempel - Hoofdstuk 11 Jakira en Dargo

door Jelsi

Even kijkt het halogram naar Jakira, terwijl hij met de hoofdcomputer communiceert. Dan zegt hij.
"Vrienden, Jullie hebben allen je best gedaan, Vandaag wordt het tijd dat we in actie komen. Voorlopig krijgt Jakira de leiding over de groep, omdat zij het verst gevorderd is."
"Wat?"
"Het is een beslissing van het brein van het complex, Quana. Zijn wil is wet."; glimlacht Dargo.
Xan richt zijn blik op de jongeman, maar zegt niets.
"De voorbereidingen voor jullie opdracht zijn al uitgevoerd."
"Voorbereidingen."; vraagt Jakira.
"Ja, ik heb de tempelwachters al op weg gestuurd om jullie bij te staan en een leger onder leiding van Dar Aron heeft zijn tenten opgeslagen in het westen van de burcht van Umoen."
"Eindelijk. Het werd tijd. De Oekas hebben lang genoeg zijn gang kunnen gaan."; zegt Quana.
"Gelijk heb je, maar of wij klaar zijn om hem een halt toe te roepen, betwijfel ik."
"Ik niet, we sturen hen terug van waar ze gekomen zijn."; lacht Quana.
"Misschien, Quana, maar Aya heeft gelijk. Onze training is nog maar pas begonnen en…"
"Ik weet het, Rondo. Maar het kan niet anders, over een paar dagen is het misschien te laat."; onderbreekt Xan hem.
Dan activeert Xan een lichtboog en geeft een teken. Dargo stapt als eerste door de boog, de anderen volgen hem een voor een. Zo gauw ze materialiseren, zijn ze binnen een paar seconden kletsnat, door de gietende regen.
"We zijn terug bij het dorp, waar we de soldaten achterlieten."; merkt Jakira op.
"Ja, dat heb ik ook gemerkt."; stemt Quana in.
"Dat was een harde rit. Het leek wel alsof we op een galopperend paard zaten."
"Ik dacht ook zoiets, Dargo. Maar we zijn toch heelhuids aangekomen."
"Zeg, onze omgeving is er erger aan toe dan wij."; sist Tena rillend.
Onze vrienden kijken verschrikt om zich heen.
"Wat is hier gebeurd?".
"Zo te zien niet veel goeds, Quana."; zegt Rondo.
"Verspreiden."; beveelt Jakira.
Dargo kijkt haar even aan, maar doet dan wat ze vraagt en de groep gaat uit elkaar. Jakira heeft de blik van Dargo opgemerkt, maar doet alsof ze niets gezien heeft. Ze volgt het voorbeeld van de anderen en trekt haar zwaard. Spiedend kijken ze om zich heen, maar overal licht alles in puin. Het huis waarin ze zich bevonden, toen Xan hen kwam halen, ligt in puin op de natte grond. Het bliksemt constant, gevolgd door hevige donderslagen.
"Daar, de schuur waarin we onze paarden onderbrachten, ze staat nog overeind."; roept Quana plots boven de vreemde storm uit.
"Dat is zowat het enige dat er nog helemaal rechtstaat."; lacht Rondo.
Jakira geeft een teken en stapt door de anderen gevolgd naar het grote houten gebouw toe. Plots roept Dargo:
"He, jongens. Kijk daar."
Onze vrienden kijken en zien een oranje lichtstraal in de verte, die lijkt van op de grond naar de lucht te stralen. De wolken erboven zijn vuurrood. Hevige bliksemschichten doorklieven er omheen de lucht.
"Dat is toch in de richting waarin die burcht staat."; merkt Tena op.
"Ja, ik denk het ook."
"Dan moeten daar heen, Dargo."; zegt Jakira, terwijl ze even om zich heen kijkt.
Er liggen verschillende dode dorpelingen, soldaten van de Dur en in het zwart geklede soldaten.
"Hier is stevig gevochten."; merkt Dargo op.
"Dat onderzoeken we later wel. Eerst de burcht."; zegt Jakira.
"Teleporteren, Jakira?"; merkt Rondo vragend op.
"Ja, dan zijn we er sneller."
"Is dat niet te gevaarlijk met die storm. Zelfs de overbrengers werden gestoord."; waarschuwt Tena.
"Je hebt gelijk, maar we hebben geen keus. Te voet komen we nooit op tijd."; zegt Jakira nadenkend.
Op dat moment draait de zware deur van de grote schuur open en een bekende stem zegt:
"Kunnen wij helpen."
Onze vrienden kijken verbaasd om.
"Seran Turgo."; lacht Quana op gelucht.
"Jakira, gelukkig zijn jullie terug."; zegt Turgo opgelucht.
"Hebben jullie paarden."; vraagt Jakira, terwijl ze hem toeknikt.
"Een zestigtal. Een deel slaagde erin om te vluchten voor we de deuren konden sluiten."
"Zadel ze."; beveelt Quana.
"Waar zijn de andere dorpelingen?"; merkt Rondo op.
"De meeste werden door in het zwart geklede ridders en soldaten gegrepen. In en om de schuur werd er hevig gevochten. Maar we slaagden erin om ze terug te slaan. Niemand wist echter waar jullie waren."
"Op onderzoek in de omgeving. Maar de storm verraste ons."; legt Quana uit.
"Bij de aanval verloren we enkele vrienden. Alleen de schuur konden we met succes verdedigen. Maar ze hadden ons toch wel gekregen, als de storm niet heviger geworden was."; merkt een soldaat op.
"Met hoeveel zijn jullie nog."; vraagt Dargo.
"Ongeveer dertig soldaten; een veertigtal dorpelingen en een klein aantal vrouwen. De rest is dood of werd als gevangene meegevoerd."
"In orde. Laat alle mannen die ons willen volgen, hun paarden zadelen."; zegt Jakira, terwijl ze haar zadel op haar paard legt.
Onze vrienden stijgen op. Even kijkt Turgo, de Seran haar aan en geeft dan een teken aan enkele soldaten.
"Seran, volg ons."; roept Jakira en geeft haar paard de sporen.
"Zeker, we hebben een eed gezworen."; roept deze haar toe, terwijl hij de teugels stevig vastgrijpt en zich in het zadel werpt.
De soldaten en een twintigtal dorpelingen volgen zijn voorbeeld en even later volgt de groep onze vrienden in galop.
Een paar minuten later houdt Quana als eerste haar paard in.
"Daar een groep soldaten en gevangen boeren."; roept ze, boven het hoefgetrappel uit.
Jakira geeft een teken en trekt haar metalen zwaard. Dan verandert de groep van richting en snellen op de soldaten toe. Deze hebben het gevaar bemerkt en trekken hun wapens. Pijlen vliegen door de lucht, maar met hun telekinetische krachten veranderen Quana, Dargo en Jakira hen van richting. Dan bereiken ze de soldaten. Een hevig zwaardgevecht barst los.
"Wie zich niet overgeeft, wordt over de kling gejaagd."; roept Quana hen toe.
Maar geen enkel van de soldaten geeft het op en de strijd wordt nog genadelozer. De meeste soldaten waren echter te voet en hebben geen kans tegen de ruiters. Het gevecht is al gauw voorbij en enkele dorpelingen bevrijden de gevangenen. Jakira, haar vrienden en de soldaten rijden intussen verder.
Op een kilometer of twee van de burcht zien ze plots een vijftiental mannelijke en vrouwelijke krijgers. Jakira trekt haar zwaard, maar laat het zakken als ze hen herkent.
"Tempelwachters."; horen haar vrienden haar fluisteren.
"He, Kagin. Wat doen jullie hier?"; vraagt Quana.
"Xan heeft ons ter versterking gestuurd."
Onze vrienden houden halt en voegen zich bij Kagin en haar strijders.
"Hoe is de toestand."; vraagt Jakira.
"Niet al te best de burcht wordt goed bewaakt. Teson is met enkele anderen op verkenning."; legt Kagin uit.
"Laat ons ook eens kijken."; zegt Jakira en loopt naar de rand van het struikgewas toe.
Van uit de struiken bespieden ze de versterkte muren. Overal zien ze in het zwart geklede soldaten op wacht staan. Met haar gedachten scant ze voorzichtig de muren af.
"Wat zou dat voor een licht zijn. Het komt uit die burcht."; zegt Turgo vragend.
"We weten all... Xan."; zegt Dargo, maar ziet plots de in het wit geklede 'man' staan.
Iedereen kijkt om en luisteren naar de woorden van Xan.
"Dat wat we eerder vermoeden klopt volledig maar jullie moeten snel ingrijpen. Uit de gegevens van de K-8 blijkt dat ze bezig zijn om de atmosfeer aan hun eigen behoeften aan te passen. De machine waaruit die groene lichtstraal komt, is voor dit doel gebouwd. De zware regen en onweders waren het begin, wat nu volgt brengt zwaardere veranderingen in de atmosfeer te weeg. De kwalwezens, zoals we al dachten, moeten nu in water leven, omdat ze in onze zuurstof atmosfeer niet lang kunnen bestaan. Alleen door lichamen van mensen te klonen kunnen ze op deze planeet optreden en hun plannen voorbereiden. De valse Sinaron was een van de leiders van de 'aanval'. Hij behoorde tot het ras der Rungs. Dit ras is aan de macht in het rijk van de Oekas."
"Dus die valse Sinaron was dus een van de leiders."; stelt Jakira nadenkend vast.
"Misschien, Er waren drie Rungs, die de leiding over de Oekas hadden. K-8 denkt dat er nog maar twee overblijven. Er zijn wel geruchten over een zekere Yavar opgevangen, maar wie dat is weten we nog niet."; zegt Xan.
"Een valse Sinaron. Waar is de echte...."; vraagt Kagin.
"Hij is...d...."; zegt Jakira, maar kan niet verder spreken.
"Een monster dode de echte Sinaron en nam zijn plaats is. Jakira moest hem doden."; zegt Xan.
"Dus Sinaron is dood."
"J..a, Kagin."; antwoordt Jakira, terwijl ze de tempelwachtster met een vreemde blik aankijkt.
"Ze hielden van elkaar."; legt Tena uit.
"Dat weet ik. En toch dode je hem, Jakira."; stamelt Kagin.
"J..ja, Kagin. Ik hield van hem, maar dat monster die zijn plaats innam, had de dood verdiend. Daar heb ik geen spijt van. Nog twee Rungs zullen voor de dood van Sinaron boeten."; antwoordt Jakira.
"Ik denk dat hij geen betere vrouw had kunnen vinden. Jij hebt zijn dood gewroken."; zegt Kagin en loopt op Jakira, die zich intussen herpakt heeft, toe.
Ze geeft Jakira een hand en beiden omarmen elkaar even.
"Het spijt me."; fluistert Kagin.
"Het wordt stilaan hoog tijd, vrienden."; horen ze Xan plots zeggen.
Beiden laten elkaar los en richten hun aandacht weer op Xan.
"Wat willen ze hier dan bereiken. Als de atmosfeer giftig voor hen is, kunnen ze hier toch niet leven."; lacht Jakira.
Nee, maar dat is nu juist wat hun doel is. Hiervoor proberen ze de atmosfeer aan hun noden aan te passen."
"Maar dan... Als onze atmosfeer giftig is voor hen, dan is de hunne voo..."
"Juist, Rondo. Voor de menselijke bevolking, betekent dit het einde. Ieder levend wezen op deze planeet zal sterven, als hun plan voltooit is."
"Oef, dat is nogal wat."; roept Quana verschrikt uit.
"Dus als ze slagen, kunnen wij hier opdoeken."
"Ja, Dargo. Maar ik denk dat niemand daar de tijd zal voor hebben. Het zal zo snel gaan dat elk levend wezen het pas zal merken als het te laat is."
"Xan, hoeveel tijd hebben we nog?"; vraagt Teson, die intussen van zijn verkenningstocht weergekeerd is.
"Ha, Teson. Ben je terug."
"Ja, heer."
"Veel tijd hebben we niet, volgens de metingen van K-8, nog ongeveer twee dagen, voor het kritiek wordt."; antwoordt Xan.
"Dan wordt het hoogtijd om in te grijpen."; merkt Kagin op, terwijl ze naar haar man knipoogt.
"Wij zijn hier maar met een zestigtal en de vijand heeft meer dan drie tot vierduizend soldaten, misschien zelfs nog meer."; deelt Turgo mee.
"Dat zal niet lang meer duren, Seran Turgo. Er is een leger dichtbij onder leiding van Dar Aron en zijn vrouw Foarna."; legt Xan uit.
"Wat? Leeft de Dur nog."; stamelt de Seran.
Ook onze vrienden kijken Xan verschrikt aan. Alleen Jakira lacht, omdat ze het, toen ze de lijken onderzocht, al ontdekte.
"Ja, de K-8 heeft hen uit het dorp overgestraald en door evenbeelden vervangen.
"Zoiets als klonen dus."
"Min of meer, Quana."; zegt Xan. "Kerto is er ook bij, ook hij is een goede zwaardvechter en een zwakke esper. Hij maakt nu ook deel uit van onze groep."
"Dat lijkt wel tovenarij. Wij begrijpen bijna niets van wat jullie daar zeggen. Wie is die K-8 eigenlijk."
Jakira is Xan voor en zegt:
"Turgo, misschien zul je later wel meer begrijpen. Je zou kunnen zeggen, dat K-8 een plaats is waar Xan, een soort tovenaar, leeft. Hij heeft onze groep samengesteld en helpt ons in onze strijd. Hij beheerst zoals enkelen van ons de materie en kan iedereen dingen laten zien, die er in feite niet zijn. Misschien zelfs nog veel meer, maar dat moeten we nog uitzoeken."
"Genoeg uitleg nu. Het is tijd om in actie te treden."; zegt Xan op dat moment.
Als iedereen hem aankijkt.
"Quana, Tena en Rondo. Jullie gaan naar de rivier waar jullie eerder met die kwalwezens in botsing kwamen. De peilingen van K-8 hebben een aantal vreemde wezens waargenomen. Ze bevinden zich een honderdtal meter stroomopwaarts, van jullie mislukte kennismaking."
"Nu dadelijk."
"Ja, Quana. Vertrek nu, maar wees voorzichtig. Onze groep heeft al genoeg verliezen geleden. Ik heb nog een tweede taak. Jullie moeten de hypsoon van Sinaron vinden."
"De hypsoon van Sinaron, waarom?"; vraagt Jakira verbaasd.
Even kijkt Xan haar aan en communiceert onzichtbaar met de K-8.
"Je weet Jakira wat voor mogelijkheden een hypsoon bezit. Hij mag niet in verkeerde handen vallen als de drager de dood vindt. Normaal moet hij automatisch terug keren naar het complex. Maar volgens de gegevens zouden de storingen in de atmosfeer de oorzaak kunnen zijn, dat dit niet gebeurt is."
"Dus we zijn de hypsoon van Sinaron kwijt."; schrikt Jakira.
"Ja, maar hopelijk kunnen je vrienden hem vinden."
"Dan kan ik beter…."
"Nee, Jakira. Jij en Dargo, jullie dringen intussen de burcht binnen, met als taak om de gevangenen te bevrijden en dat vreemde licht uit te schakelen. Teson en zijn tempelwachters vergezellen jullie. Zodra het licht uitvalt, vallen we aan. Aya en Danor zijn ook op weg naar de burcht en zullen jullie proberen te helpen."
Intussen heeft Quana een teken gegeven aan beide anderen en lopen naar hun paarden.
Terwijl ze wegrijden, richt Xan zich tot de soldaten.
"Turgo, voeg u met uw mannen bij het leger van de Dar. Ik zie jullie daar wel."
"In orde, Heer."; antwoordt de soldaat en stapt op zijn paard toe.
Terwijl het hoefgetrappel wegsterft, lost ook Xan op.
Jakira en haar vrienden stijgen ook op hun paarden en gaan op weg naar hun doel, de burcht. Als ze de burcht tot op twee kilometer genaderd zijn, zegt Teson:
"Volg me, Jakira. Aan de zuidkant zijn de minste bewakers. Vermoedelijk verwachten ze van daar geen aanval."
"Okee, wijs de weg."; stemt Jakira in.
Intussen hebben Quana en beide anderen de weg bereikt. Plots houden ze hun paard in.
"Stop, er komen soldaten."; fluistert Quana.
Tena en Rondo rijden dichter op haar toe en even later zien ze een colonne soldaten, met hun gevangenen, voorbijtrekken. Plots schrikt Rondo.
Hij bemerkt Aya en Danor en enkele andere bekenden van hun dorp, vastgebonden, tussen enkele gevangenen op.
"Dat zijn..."
"Ik weet het, Rondo."; merkt Quana op en concentreert zich.
'Jakira! Aya en Danor zijn gevangen genomen. Ze brengen hen naar het kasteel.'; denkt Quana naar haar vrienden.
"We moeten hen bevrijden."; zegt Rondo en trekt zijn zwaard.
'Wacht even, lieveling. We zijn maar met drie. En onze krachten mogen we niet gebruiken.'; zegt Tena.
"Dat weet ik, Tena. Maar met onze zwaarden staan we ook ons mannetje."
"Nee, Rondo. We gaan naar de rivier. Als we hier ingrijpen zouden we teveel tijd verliezen. Jakira zal proberen telepathisch contact met hen op te nemen. Volg me"; zegt Quana.
Tena volgt haar vriendin en maar draait zich nog even naar Rondo.
"Kom je nog, schat."; vraagt ze.
"Ik denk dat je gelijk hebt, Quana. Hé, wacht even..."; zegt Rondo en volgt hen.
Terwijl ze verder rijden, neemt Jakira contact op met Aya en Danor, die zich in handen van de vijand bevinden. Hun bewakers weten echter niet wie ze zijn.
'Jakira, laat ons maar. Wij willen in de burcht geraken en dit leek ons een ideale methode. Als we beiden binnen zijn, zien we wel verder.'
'In orde, Aya. We houden wel telepathisch contact. Ik en Dargo proberen ook op een andere manier binnen te geraken.'; denkt Jakira terug.
'Alleen Dargo. Waar zijn de anderen?'
'Die komen later, Aya. Ze voeren een opdracht van Xan uit.'; antwoordt Jakira nog en verbreekt het contact.
"We later de paarden beter hier achter, twee van ons kunnen hen bewaken."; hoort ze Teson op dat moment zeggen.
De kapitein van de tempelwachters kijkt haar met vragende blik aan. Ze begrijpt dat hij op haar instemming wacht. Ze heeft de leiding, maar tegelijkertijd beseft ze ook dat ze er niet rijp voor is. Ze knikt alleen maar, om haar onzekerheid te verbergen. De meeste tempelwachters hebben meer ervaring dan zij en toch heeft Xan haar de leiding gegeven.
'Dat begrijp ik niet.'; denkt ze.
Even kijkt ze naar Dargo
"Wat moeten we doen, Kapitein?"; vraagt Dargo, met een licht spottende klank in zijn stem.
Jakira verbreekt het contact met Quana en kijkt Dargo wrevelig aan. Eerst wil ze kwaad reageren, maar dan zucht ze. Ze beseft dat hij in feite gelijk heeft. Dan kijkt ze de jongeman aan en zegt:
"Dargo, het spijt me. Je heb gelijk. Ik neem teveel risico's. Op dit moment kan ik de leiding over onze groep niet op mij nemen."
"Wat?"; stamelt Dargo.
Ook de tempelwachters die haar woorden gehoord hebben kijken haar verbaasd aan."
"Jij moet de leiding overnemen, Dargo. Ik denk dat Quana mij gelijk zal geven."
De jongeman staart haar enige ogenblikken verbaasd aan en laat haar woorden tot zich doordringen. Hij weet niet of Xan hiermee zal instemmen, maar als hij haar blik ziet, besluit hij dan toch toe te geven. Al is het maar gedeeltelijk.
"In orde, Jakira. Maar alleen over onze groep espers. Als we het overleven, moet Xan beslissen wie de leiding krijgt."
Jakira knikt en kijkt naar de tempelwachters.
"Teson, jullie hebben meer ervaring dan wij. Neem jij de leiding van ons over."
De tempelwachter kijkt even naar zijn vrouw, Kagin. Deze begrijpt echter de toestand van de uitverkorenen. Ondanks hun krachten zijn het ook maar gewone mensen. Ze knikt haar man toe. Teson kijkt nog even naar Jakira en Dargo, die hem afwachtend aankijken.
"Het zij zo. Kom, volg me. Jullie twee blijven bij de paarden."; zegt Teson dan, terwijl hij op twee mannen wijst.
De groep baant zich een weg door het struikgewas, toch moeten ze soms halt houden en zich in het struikgewas verstoppen. Soldaten, begeleid door vreemde wezens, patrouilleren rondom de burcht.
"Wat een vreemde wezens, merkt Kagin op."
"Ik heb ze nog gezien. Die wezens zijn van hetzelfde volk als die, die Aya en Danor aanvielen."; merkt Jakira op
"Ben je zeker."
"Ja, Teson, kijkt maar, Die man daar vooraan, naast de kapitein."
"Wat is er met hem? Hij lijkt alleen maar voor zich uit te staren."
"Dat klopt, maar hij houdt die wezens in zijn macht. Als hij uitgeschakeld wordt dan zijn die wezens een machteloos."; antwoordt Jakira
"Kom, laten we voortmaken."; zegt Dargo.
Teson kijkt hem even en knikt.
Ongeveer een uur later bereiken ze de zuidelijke muur van de burcht. Teson geeft plots een teken en de groep houdt dadelijk halt tussen de struiken en stijgen van hun paarden. De tempelwachters doen hetzelfde. Terwijl Jakira knielt, dringen haar gedachten doorheen de omgeving in de richting van de rivier waar Quana zich intussen moet bevinden. Al na een paar seconden heeft ze haar gevonden en denkt:
'Quana, hebben jullie al iets gevonden.'
'Nee, Jakira. We zijn bijna aan de rivier.'; antwoordt Quana telepathisch.
'Laat je iets weten, zodra je iets van Sinaron's hypsoon vindt.'; seint Jakira terug.
'In orde. Maar dat zal wel even duren.'
"We kunnen best van deze kans gebruik maken. Er is niemand te zien op de muren."; zegt Teson.
Jakira breekt haar telepathisch contact af en kijkt naar de Kapitein."
"Wat doen we nu? Teleporteren."; vraagt ze.
"Nee, als er van die kwalwezens in de burcht zijn, kunnen die ons misschien peilen. Dat risico kunnen we niet nemen."; merkt Dargo op.
"Je wilt toch niet over die muur klimmen. Dat lukt nooit zonder touwen."
Geen van beiden ziet dat Kagin een teken geeft aan een paar van haar mensen.
"Dargo. Ik weet iets beters, geef me een hand."; zegt Jakira.
De man doet wat het meisje vraagt en Jakira concentreert zich. Langzaam lossen beide gestalten op en veranderen in een soort gas. Traag zweeft de kleine, bijna onzichtbare wolk omhoog. Langs een schietgat, dat ongeveer tien meter boven hun hoofden bevindt, dringen ze binnen.
"Die uitverkorenen toch. Als ze ons nu eens iets zouden vragen. Wij hebben touwen genoeg."; lacht Kagin.
Teson kijkt haar even aan en denkt:
'Eerst willen ze geen leiding geven en dan vragen ze zelfs niet welke middelen we hebben.'; denkt hij.
Dan kijkt hij zijn krijgers aan en zegt:
"Maakt jullie klaar. We klimmen naar boven."
Even later klimmen de tempelwachters langs een aantal touwen naar boven. Teson staat als eerste op de muur, dan volgt zijn vrouw Kagin. Een soldaat staat op een twintigtal meters van hen. Hij heeft hen nog niet opgemerkt, omdat hij naar de binnenplaats staart. Snel past haar hypsoon haar kledij aan. Als ze iets later op de soldaat toeloopt, is ze gekleed in een kapiteins uniform. De man kijkt verschrikt om.
"Soldaat, er zijn indringers in de burcht. Mijn patrouille heeft er twee de muur op deze plaats zien opklimmen. Heb jij iets gezien."; vraagt Kagin, terwijl haar hypsoon de kledij gegevens doorgeeft aan de anderen.
"Nee, Kapitein."
"Toch moeten ze hier ergens zijn."
De rest van haar groep is intussen ook op de muur geraakt. Nadat ze hun kledij aangepast hebben, loopt Teson op Kagin toe en zegt:
"Er hangt een touw langs de kant van de binnenplaats."
"Dan moeten ze op de binnenplaats of de stallen zijn. Naar beneden, Snel."
Teson en de anderen lopen de trappen af.
"Soldaat, jij blijft hier op je post. Laat het geen tweede maal gebeuren, anders moet ik je rapporteren. Wij zullen die indringers wel grijpen."; zegt Kagin en volgt de anderen naar beneden.
De soldaat kijkt haar even na.
Intussen schrikt een stalknecht schrikt zich een aap, als hij plots op een paar passen voor zich twee gedaanten langzaam maar zeker weer in hun normaal uiterlijk ziet veranderen.
Jakira merkt hem op en springt op hem toe voor hij alarm kan slaan.
Maar nog voor ze bij hem is, heeft ze uit zijn gedachten kunnen opmaken, dat hij hen niet zal verraden. Hij is geen voorstander van de koning.
"Jij staat toch in dienst van Umoen."; merkt Dargo, op nadat hij van zijn nieuwe ervaring bekomen is.
"Ja, maar koning Umoen is....... Ik weet niet goed, hoe ik het moet verklaren. Maar hij lijkt wel iemand anders. Zelfs zijn dochter moest vluchten, omdat hij haar anders zou terechtstellen"; legt de stalknecht aarzelend uit.
"Dat is nogal wat."; merkt Dargo op.
"Hij is Dargo en ik ben Jakira."
Even kijkt de knecht haar aan en zegt dan:
"Mijn naam is Longo."
"Kun je ons helpen om ons te helpen wegwijs te maken in deze burcht."; vraagt Dargo.
De man antwoordt echter niet.
Jakira lacht:
"Longo, ik weet dat je daarstraks hevig schrok, maar voor ons is dat normaal. Toch zijn we geen goden, zoals je lijkt te denken."
"Hoe weet u dat?"; stamelt Longo.
"Wij kunnen allebei uw gedachten lezen. Maar."
Op dat ogenblik klinkt een luidde rollende donder door de stal. Jakira haast zich naar een raam toe en kijkt naar buiten.
"Het begint opnieuw, Dargo. Deze maal lijkt het nog veel erger. De lucht is donkergroen van kleur."
Dargo verstaat haar bijna niet, want een licht flits verlicht het vertrek even, dadelijk gevolgd door een hevige donderslag, die alles doet trillen.
"Ik geloof dat je gelijk hebt."; zegt hij. "Kom, we moeten voortmaken."
Dan kijkt Jakira naar Longo, die nog steeds op zijn plaats staat.
"Longo, help je ons.", vraagt ze.
"Ja... M..aar wat kan ik doen.?"
"De weg wijzen natuurlijk."; lacht Dargo.
Maar als ze de stal verlaten zijn ze plots door een tiental soldaten omringd. Longo die achter hen loopt, kan nog juist terug naar binnen springen, zonder dat de soldaten hem opmerken. Dat denkt Longo, maar hij merkt dat hij zich vergiste als hij plots door twee soldaten gegrepen wordt. Jakira en Dargo zijn intussen door de soldaten ontwapend en kijken hen plots ontstelt aan.
Intussen klinken op een paar kilometer van de burcht trompetsignalen in een groot kamp. Honderden soldaten grijpen hun wapens stevig vast en marcheren in groepen van ongeveer tweehonderd man in de richting van de burcht. Ze hebben min of meer drie kilometer af te leggen. Maar tussen hen en hun doel is het vijandelijk leger dat uit een tweeduizendtal soldaten bestaat.
De bevelhebbers van het leger brengen hun bevelen over door middel van trompetsignalen. De groepen verspreiden zich en vormen een linie van zes groepen breed. Een tweede linie van vier groepen volgt en daar achter drie groepen boogschutters. Op de flanken rijden langs beide zijden twee roepen te paard. Het ongeveer drieduizend vijfhonderd man telende leger nadert het kleinere leger van de vijand. Maar plots dagen meer dan zesduizend wezens op. Zij zijn met zwaarden gewapend en lopen door de rangen van hun bondgenoten. Dan storten ze zich op de aanvallers, maar vele van hen vinden de dood onder een pijlen regen, die op hen neerdaalt. Als ze op de eerste soldaten van Dar Aron botsten is meer dan de helft gedood of stervende. Toch slagen de overlevenden erin om verwarring te zaaien. De twee duizend vijandelijke soldaten grijpen hun bogen en maken van de verwarring onder de aanvallers gebruiken om hun pijlen af te schieten. Vele soldaten van Aron vinden de dood en ook die vreemde wezens vallen onder de pijlen regen van hun bondgenoten.
Dan geeft Dar Aron een bevel en de boogschutters richten hun pijlen de hoogte in. Een trompetsignaal weerklinkt en honderden pijlen zoemen de hoogte in. Het vijandelijk leger waande zich veilig. Maar als de eerste pijlen zich in hun lichamen en schilden boort, moeten ze zwaar boeten voor hun fout. Maar nieuwe wezens dringen zonder aan het gevaar te denken door de rangen van hun bondgenoten en rennen in de richting van de soldaten van Aron. Op dat moment komen ruiters van de linkerkant op hen toegestormd.
"Tempelwachters."; roepen enkele soldaten van Aron.
De wezens deinzen eerst terug, maar dan keren ze zich tegen de aanvallers, maar die zijn zo snel. Ze zijn al doorheen de rijen van wezens door gestormd, voor deze wezens gevaarlijk kunnen worden. Toch zijn er enkele paarden zonder ruiter. Op dar moment vuren de soldaten van Aron opnieuw hun pijlen af.
De wezens die door de onverwachte aanval even afgeleid zijn, staan volledig onbeschermd tussen beide legers in. Plots draaien ze zich allen in de richting van de soldaten van Aron en stormen vooruit. Ze zijn nog maar en paar meter ver als de pijlen regen zich in hun rangen boort.
Op dat moment in de burcht.
"Kagin. Hoe ko.... "; fluistert Jakira, als ze Kagin, in een kapiteinsuniform van de soldaten herkent.
"Je had daareven beter een beetje kunnen wachten. We hebben touwen bij. Xan dacht dat we ze nodig zouden hebben."
"Is het niet beter om in het vervolg even te wachten, Jakira. Dan sparen we onze krachten en schrikken de mensen minder."; lacht Dargo.
"Het zal jullie leren. Nu zijn jullie allebei onze gevangenen. Kapitein, wat doen we met hen."; grijnst Teson.
"We brengen ze naar de koning. Hij moet maar beslissen wat met hen moet gebeuren."; zegt Kagin spottend.
Als 'gevangenen' worden Jakira en Dargo naar de troonzaal gebracht. De koning kijkt hen kwaad aan.
"Wat doen die hier?"; roept hij uit.
"Vergeet ons, heer. Maar deze twee geraakten doorheen de buitenmuur. Maar we slaagden erin om hen te grijpen. De derde heeft hen geholpen, we weten alleen niet hoe ze het gelukt is."; zegt kagin.
"Laat maar, Kapitein. Jullie deden je plicht, ik zal hen wel leren om zich met onze zaken te moeien."; zegt de Koning met zware stem.
Even kijkt hij Jakira en Dargo aan en vraagt dan met hese stem:
"Hoe zijn jullie twee daarin geslaagd?"
Maar geen van beiden zegt iets. Jakira voelt peilende gedachten in haar hoofd dringen. Eerst wil ze zich afschermen, maar dan beseft ze, dat hij dan op de hoogte is van één van haar gaven. Dus besluit ze om haar gedachten voor een deel open te stellen. De koning merkt niets verdachts en trekt zijn telepathische krachten terug. Achter zijn troon zien beide gevangenen de vreemde apparaten, die de groene energie naar de lucht sturen.
Dan geeft de koning een teken aan zijn soldaten, die dadelijk op een paar meter achter onze beide vrienden gaan staan. Langzaam richten ze hun speren op de rug van hun gevangenen. Traag staat de koning recht en stapt naar voor.
"Jakira. Jij hebt twee van Yavar's lijfwachten gedood. Nu is het tijd om hem in de dood te vervoegen."; sist hij en geeft zijn mannen, die zijn persoonlijke lijfwacht vormen, een teken.
De tien in het zwart geklede mannen trekken dadelijk een cilinder uit hun riem en activeren hem. Langzaam vormen ze een halve kring. Even kijkt Jakira naar Dargo en geeft een teken om hem en de tempelwachters er buiten te houden. Dan doet ze twee stappen naar voor.
"Kom me maar halen. Jij bent heb hier afgedaan. Zelfs je mannen kunnen je niet helpen."; lacht ze.
"Daar betwijfel ik, meid. Jij en je vrienden zijn er geweest."; grijnst Umoen en activeert ook zijn lichtzwaard.
"Hier Jakira roept Kagin plots en werpt Jakira's zwaard door de lucht.
Umoen en zijn lijfwachten kijken spottend toe, hoe de blonde vrouw het zwaard behendig opvangt.
"Niet slecht, Jakira, maar met dat zwaardje, kan je tegen deze energiezwaarden niet veel uithalen.
Jakira kijkt even glimlachend naar haar metalen zwaard en wendt dan haar blik op Umoen.
"Je hebt gelijk, koning. Zoals het er nu uitziet, heb ik geen enkele kans tegen jullie. Maar schijn bedriegt."; fluistert ze, zodat alleen Umoen het kan horen.
De koning schrikt plots als haar metalen zwaard begint te veranderen. Even later heeft de blondine een cilinder in haar hand.
"Zo dat is beter."; hoort hij haar zeggen, terwijl ze haar lichtzwaard activeert.
Zijn lijfwachten wachten zijn teken niet af en storten zich de jonge vrouw. Maar plots is ze er niet meer. Verbaasd kijken ze om zich heen.
"Wat!! Een esper."; sist Umoen.
Als ze Jakira opmerken, vuurt de blondine drie maal bliksemsnel en drie golvende stralen schieten op de tien lijfwachten af. Deze reageren te laat. Twee storten als de straal door hun borst schiet, dood neer. De derde was iets sneller en werd aan de schouder geraakt. Hij wankelt achteruit, terwijl hij Jakira plots niet meer ziet. Te midden van de overblijvende lijfwachten materialiseert ze. Voor deze kunnen reageren slaat ze toe. Het hoofd van de eerste rolt over de vloer. De tweede kan haar slag per toeval afweren, de derde en de vierde wankelen dodelijk gewond achteruit. De vijfde en de zesde weerstaan haar aanval en vallen zelf aan. Jakira lichtzwaard flitst in het rond, telkens het zwaard dat van haar tegenstander raakt is er een heldere lichtflits te zien. Jakira heeft nu nog vier tegenstanders tegenover zich en wijkt achter uit naar de troon. Plots schrikt ze.
Umoen denkt aan… Snel concentreert ze zich, terwijl achter haar twee piepkleine gif pijltjes uit de armleuningen van de troon op haar rug toe schieten. Ze zijn geladen met een middel die het slachtoffer dadelijk verlamd. De 'koning' kijkt haar grijnzend aan en loopt tussen zijn lijfwachten door.
"Mooi trukje niet, meisje. Yavar zal tevreden zijn."; spot hij en heft zijn lichtzwaard.
"Dat wel, Umoen. Maar ik heb ook mijn trukjes, zoals je ziet. Je pijltjes gingen door mij heen."; glimlacht Jakira.
Woedend slaat Umoen toe, maar zijn lichtzwaard gaat door Jakira's lichaam heen alsof het niet bestond. Hij ziet haar lachend gezicht en concentreert zich even.
"Een gas kan je niet dod…."; hoort hij haar nog zeggen, maar dan is er een hevige lichtflits.
Jakira halfdoorzichtige lichaam krijgt een harde schok en barst uit elkaar.
"Zo weer een minder; Niet zo slim om zich in een soort gas te veranderen, want dat kan ontploffen."; spot Umoen.
"Heer, kijk."; zegt een van zijn lijfwacht plots en wijst naar de troon, maar Jakira langzaam weer haar lichamelijk vorm krijgt.
Umoen kijkt verschrikt om en ziet Jakira wankelend op haar benen staan, met haar lichtzwaard nog steeds in de hand. Langzaam heft de jonge vrouw haar hoofd op en kijkt Umoen aan.
"Bijna gelukt, 'koning'. Maar zo gemakkelijk is het niet."; sist Jakira en vuurt twee lichtstralen om de koning af.
Deze slaat ze echter met gemak opzij.
"Haha.. Je krachten lijken wel opgebruikt."; lacht de man.
Maar op dat moment materialiseert Jakira vlak voor hem. Op het nippertje kan hij haar aanval weerstaan. Verschillende lichtflitsen lichten even op als de zwaarden elkaar raken. Plots ziet Jakira de man grijnzen en voelt zich plots moe, zo moe. Ze wankelt achteruit, terwijl Umoen haar dadelijk volgt; Hij wil haar geen enkele kans meer geven en slaat er op los. Jakira kan nog met moeite de slagen opvangen en moet steeds verder wijken.
Doordat Jakira steeds trager reageert, is er klein gaatje in haar verdediging. Umoen merkt het, maakt er dadelijk gebruik van. Maar te laat merkt hij dat Jakira dit verwachtte. Ze draait om haar as, om het lichtzwaard van Umoen te ontwijken en slaat in dezelfde beweging toe. Ontsteld zien de twee laatste lijfwachten het hoofd van Umoen op een paar meter van hen vandaan op de grond botsen en opzij rollen.
Het lichaam van Umoen zakt langzaam in elkaar en begint van vorm te veranderen.
De vormloze brij trilt nog een paar seconden na, maar dan blijft het stil liggen.
Jakira voelt de moeheid langzaam wegzinken en kijkt de twee lijfwachten aan. Maar die wijken langzaam achteruit als de blondine een stap vooruit doet. De gewonde lijfwacht geeft echter een teken aan de soldaten, die dadelijk hun wapens trekken. Op dat moment hoort Jakira de stem van Xan:
'De blauwe knop in het rechter toestel. Snel, druk hem in.'
Jakira rent dadelijk naar de apparaten toe en kijkt even om zich heen. Dan ziet ze de bedoelde knop. Maar op het moment dat ze naar de knop reikt.
"Jakira.... Pas op!!! Achter je."; hoort ze Dargo verschrikt roepen.
Intussen hebben Quana en beide anderen de rivier, waar zij bijna de dood vond, bereikt. Het regent intussen dat het giet.
"Nu moeten we stroomopwaarts."
"Stop, Rondo. We kunnen het best afstijgen. Te voet geraken we misschien dichter bij hen."
"Als ze er nog zijn."; lacht Tena.
"Dat komen we over een paar minuten te weten."
Onze vrienden stijgen af en haasten zich verder, Ze zien echter niet dat enkele soldaten hen tussen de struiken grijnzend gade slaan.
Tweehonderd meter verder merkt Rondo plots rimpels op in het water.
Kijk!!! Daar is iets."; roept hij.
"Hier ook."; lacht een stem achter en onze vrienden draaien zich snel om.
Een tiental soldaten staan tussen de bomen en trekken hun zwaarden. Achter hen komen zes kwalwezens boven water.
Plots.
"Pas op, ze proberen onze krachten weg te zuigen zoals de vorige keer."; roept Quana uit, terwijl ze haar zwaard trekt.
"Het zal ze deze keer niet lukken."; zegt Tena en draait zich om.
Uit haar twee handen schieten verschillende vuurbollen op de Oekas toe. Vier zijn raak en onder luidde krijsende kreten schieten de wezens in brand.
Op dat ogenblik vallen de soldaten aan.
"Wauw, dat wa… Pas op, Tena."; roept Rondo.
De jonge vrouw laat zich dadelijk vallen en rolt opzij. Als ze weer op haar benen staat, trekt ze dadelijk haar zwaard. Maar voor ze het kan gebruiken moet ze voor een zwaardslag opzij duiken. Een tweede kans krijgt de soldaat echter niet. Tena valt hem plots aan. Een, twee…. vijf slagen kan hij nog af slaan, maar dan doorboort Tena's zwaard zijn borst. Opnieuw moet ze opzij springen om een aanval van een andere soldaat te ontwijken.
Quana ziet intussen vier tegenstanders op zich toekomen, maar ze wacht hen niet op. Ze verrast hen door vooruit te springen. De soldaten zijn even overrompeld en slagen er niet in om haar aanval te weerstaan. De linkse zakt dood in elkaar. Terwijl ze haar zwaard terugtrekt, draait ze het snel om en stoot naar achter. Een tweede wankelt dodelijk gewond achteruit. De twee overblijvenden storten zich nu stilzwijgend op haar.
Rondo heeft een van zijn drie tegenstanders gedood en een andere gewond. De laatste trekt zich al vechtend terug. Tena is op hetzelfde moment omsingeld door de drie soldaten.
"Jij bent er geweest, vrouwtje."; spot een van hen.
"Zeker van, soldaat."; sist ze, terwijl ze heel snel om haar as draait.
Haar zwaard raakt ze alle drie.
"W...aatt???"; stamelt een van hen nog, voor hij, naast zijn twee makkers op de grond valt.
De drie overblijvende soldaten kiezen voor de vlucht, maar komen niet verder dan vier meter. Voor hen staat een, vier meter groot, wezen met zwarte huid. Zijn ogen zijn vuurrood.
"Yavar!"; stamelt een van de drie.
Dan slaat het wezen toe. Drie vlijmscherpe armen doorboren de borst van de soldaten, die stervend neerstorten. Tena en de twee anderen schrikken hevig als het wezen zich tot hen wendt.
"Het is tijd om te sterven, uitverkorenen."
"Het lijkt wel alsof je denkt dat we ons niet gaan verzetten van angst, maar dat is een misrekening."; spot Quana.
Even kijkt Yavar haar verbaasd aan.
"Hou je afzijdig, Lokar. Deze drie uitverkorenen zullen door mijn hand sterven."; sist hij dan, tegen zijn lijfwacht.
"Tena....Rondo. Geef mij een hand snel."; fluistert Quana.
Juist als zij de handen van beide anderen vastgrijpt, richt het monster zich tot hen.
"Dat was niet slecht. Alle Oekas en zeven soldaten gedood. Maar tegen mij hebben jullie geen enkele kans."; grijnst het wezen.
"Alle Oekas. Het waren er toch maar zes."; vraagt Rondo.
"Ja, maar van de dood van die zes, schrokken de anderen zo erg, dat ze collectief zelfmoord pleegden."
"Wie ben je?"; vraagt Quana op dat moment.
Even kijkt de vreemde haar aan.
"Yavar, de Ganzar en de leider van deze onderneming."; sist het wezen en snelt dan op hen toe.
Rondo en beide vrouwen proberen opzij te springen, maar Yavar beweegt zo snel, dat ze geen enkele kans krijgen. Een vlijmscherpe arm van het wezen snijdt doorheen het lichaam van Tena, van haar linkerschouder naar haar rechterzijde. Rondo schiet haar ter hulp, maar nog voor hij zijn zwaard kan heffen, doorboort een andere arm van Yavar zijn borst. Dan schieten twee van zijn armen op Quana toe. De roodharige vrouw slaagt erin om een arm opzij te slaan, maar de tweede doorboort haar rechterschouder. Een seconde later doorboort de andere arm haar buik. Triomfantelijk heft hij haar lichaam omhoog met beide armen. De jonge vrouw kreunt van de pijn.
"Weer drie uitverkorenen minder, meid. Laat mij je maar uit je leiden verlossen."; grijnst Yavar.
Dan zwaait hij een derde arm naar zijn groenhuidige tegenstandster toe. Quana ziet de arm hulpeloos op zich toekomen. Toch voelt ze er niets van, als het vlijmscherpe staal haar hoofd van haar lichaam scheidt. Ze spert haar ogen van schrik wijdopen, maar dan dooft het licht erin bliksemsnel uit. Als een bal rolt het hoofd over de grond.
Yavar kijkt even naar het onthoofde lichaam, dat nog steeds aan zijn armen hangt.
Opnieuw grijnst hij, maar dan werpt hij het zielloze lichaam van zich af. Terwijl het lichaam een paar meter verder half in het water valt, kijkt hij naar de lichamen van Rondo en Tena. Hij heft een van zijn armen en onthoofdt ook Rondo's lichaam. Dan kijkt hij naar Tena's lijk.
"Die is zo dood als een pier."; grijnst hij en langzaam krijgen zijn vierarmen weer zijn normale vorm.
Een luidde lach weerklinkt door het woud.
"Nu nog Jakira en die andere idioot."; sist hij.
Hij kijkt nog even genietend naar de bloedende lichamen.
"Mooi gedaan, heer."; zegt een stem achter.
"Weet ik, Lokar. Ze moeten er allemaal aan, zelfs als ze de verandering van deze atmosfeer overleven."; sist Yavar.
Op dat moment lijkt hij echter te schrikken en kijkt met een ruk in de richting van de burcht.
"Caruq (vloek). Umoen! Ze zijn in de burcht, verdomme."; vloekt hij.
"Wat is er gebeurd?"; vraagt Lokar.
"Volg me snel naar de burcht. Daar zal ik hen zelf voor vermorzelen.": sist hij en verdwijnt met een luidde plop in het niets.
Lokar kijkt nog even naar de doden en grijnst:
"Vaarwel, maak het goed in het hiernamaals."
Ook hij lost even later op in het niets.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .