writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

HUURMOORD (7) Hoofdinspecteur Verhoeven op onderzoek.

door Julien_Maleur

Hoofdinspecteur Verhoeven vergat niet wat de blonde Zina hem had verteld, die nacht in dat hotelletje in de Circusstraat. Toen hij zijn chef, commissaris Verdonck de volgende dag ontmoette, vertelde hij hem van de tip, volgens welke de moorden van Rita Dufour en van de man in haar appartement het werk waren van de drugsmaffia. De commissaris die zelf al in die richting had gedacht, maar totnogtoe behalve wat geruchten, geen enkel bewijs had om die piste te bewandelen vroeg aan zijn medewerker:
"En is je tipgever bereid hierover een ondertekende verklaring af te leggen?"
"Dat kan ze niet. Men zou haar ook vermoorden als men zou weten dat ze geklikt heeft." liet de hoofdinspec-teur zich ontvallen.
"Je tipgever is dus een vrouw. En kan je haar vertrouwen?" deed Verdonck opmerken. Hij kende de reputatie van zijn medewerker en wist dat hij een vrouwenzot was. Deze antwoordde, enigszins verontwaardigd:
"Natuurlijk kan ik haar vertrouwen, chef. Ik ben geen groentje. En ja het is een vrouw. "
"Oké!" reageerde zijn overste "Zet dan de komende uren maar alles op papier. Je weet wel, een vertrouwelijk verslag in vier exemplaren, één voor mij, één voor de dirju, een voor de Procureur des Konings en één voor de onderzoeksrechter. En als dat gedaan ga je samen met on-ze nieuwe aanwinst, inspecteur Gruytens diskreet in het drugsmilieu rondsnuffelen. Je probeert iets meer con-creet te vernemen dan wat je tipgeefster je kon vertellen. Het is zinloos dat we nu drugsbazen oppakken, We weten niet eens wie de verantwoordelijken voor die moorden zijn. Bovendien hebben we geen poot om op te staan. Je tipgeester is vermoedelijk wel juist, maar we moeten eerst concrete elementen hebben, vooraleer we dat milieu kunnen aanpakken. Vooraleer met huiszoekingen te beginnen moeten we weten bij wie te zoeken. En alvorens personen gekend in het drugsmilieu te verhoren, moeten we weten met wie Rita allemaal omgang had. En probeer ook nog maar iets meer over die Giullio Romero te vernemen. Hoe lang kende hij Rita al."
Hoofdinspecteur Verhoeven knikte dat hij het begrepen had. Hij ging naar zijn eigen bureau terug en be-gon aan het vertrouwelijke verslag. Graag deed hij dit niet, maar het hoorde erbij. Hij was liever buiten, op de straat, waar hij zijn speurneus vrije loop kon laten. Daar leerde men tipgevers kennen, daar vernam men ook van alles wat het daglicht niet mocht zien. Niet op bureau. Het duurde tot laat in de namiddag, vooraleer Verhoeven ge-daan had met het uittikken van het vertrouwelijke verslag. Hij maakte de nodige fotokopies en overhandigde alle exemplaren aan commissaris Verdonck. Dan verliet hij de kantoren. Na zijn onderhoud met Verdonck had hij naar inspecteur Gruytens getelefoneerd en met deze afspraak gemaakt in de late namiddag om elkaar te ontmoeten in een herberg in het stadscentrum. Hij had geen uitleg ge-geven, enkel meegedeeld dat ze samen op onderzoek moesten en dat hij alles wel zou uitleggen als ze elkaar die avond zouden zien.

De "Vergulde Pen" was een nachtkroeg, gelegen in het stadscentrum. De business ging slecht, maar Jeanke, de uitbater, leek best tevreden en het ontbrak hem duidelijk aan geen enkele luxe. Kroeg en uitbater genoten een slechte faam. Jeanke was een homoseksueel en het was een feit dat zijn kroeg hoofdzakelijk werd bezocht door lui van die geaardheid. In de kroeg werden bijna uitsluitend coca-cola en andere frisdranken geschonken. Waar Jeanke het geld vandaan haalde om de huur te betalen van de luxe villa in de meest residentiële buurt van de stad wist niemand. Bovendien reed Jeanke afwisselend met een Porsche Carrera, een Ferrari en een BMW zeven reeks en vergokte vrij regelmatig aanzienlijke sommen geld in het casino van Oostende. Ja, Jeanke moest wel heel aanzienlijke inkomsten hebben, die duidelijk niet afkomstig waren van zijn miserabel café. De politie had Jeanke al lang in de gaten. Hij werd er van verdacht handel te drijven in verboden producten. Hij kwam dan ook voor op de zwarte lijst van drugtrafikanten en zeer regelmatig werd in zijn kroeg een razzia gehouden. Naar zijn mening kreeg hij veel te dikwijls de politie over de vloer, die zijn klanten het leven zuur maakten, alles onderste boven keerde en hem op die manier het leven lastig maakte. Jeanke tolereerde dit alles. Ieder mens heeft toch wel iets te verbergen!

Het was al laat in de nacht, toen twee slordig geklede mannen van tussen de twintig en dertig jaar oud, de haren slecht verzorgd, de deur van de "Vergude Pen" open duwden. Waggelend en met onzekere passen, sukkelden ze een paar treden, die de gelagzaal van de straat scheidden, naar beneden. Hierbij gingen ze zo onhandig te werk, dat een van beiden pardoes met het aangezicht op de vuile vloer belandde. Zijn maat, die hem bij het opstaan helpen wou, onderging hetzelfde lot. De man achter de tapkast, gekleed in een jeans en veelkleurig bohémienhemd, haalde even de schouders op en ging verder met wat blijkbaar zijn hobby was: de rook van zijn joint in kringetjes ten hemel sturen. De aanwezige klanten schenen van het gebeuren niets te merken, op een paar uitzonderingen na, die de twee ongeluksvogels grijnslachend bekeken. De twee dronken nieuwkomers, spartelden op de grond om recht te komen, konden intussen onder de tafelbladen een intensief handenspel bewonderen. Sommige handen waren oud en gerimpeld, of ruig behaard, andere hadden een jonge, gave huid en lange vingers; nog andere waren door reuma misvormd. Hier en daar wandelde een verloren kinderhand in dit gezelschap. Het aftastende liefdesspel van het homogezelschap was volop aan gang en er zaten blijkbaar ook enkele pedofielen met te jonge partner tussen de klanten.
Het was een decadent spel dat werd gespeeld, erotisch en sensueel.
Boven de tafelbladen werden schunnigheden gefluisterd en hees gelachen. Onder de tafels ging men op zoek naar een gewillige knie, een toegevende dij en nog meer. Ondertussen werd een joint gerookt, of wat weed uit aarden pijpjes. Een dichte rook hing in de gelagzaal als een wazige mist.
Eindelijk, na veel moeite en misbaar, raakten de twee overeind. Onzeker zochten ze een weg tussen de tafeltjes, om zich ten slotte neer te laten vallen op een stoel, in een van de uithoeken van de gelagzaal. Ze zaten vlakbij een deur, waarop een plaatje hing met het opschrift: "Toilet". De man achter de tapkast had blijkbaar hier op gewacht. Zonder zich te haasten liep hij in hun richting, na eerst twee glazen tonic op een dienblad geplaatst te hebben. Bij hen gekomen, plaatste hij de glazen op de tafel, als wist hij op voorhand van ze zouden drinken. De dronken gezellen keken de barkeeper argwanend aan. "Gin, puur?" vroeg een van beiden. De tapkastman, geroutineerd in zijn vak, knikte bevestigend. Hij had in zijn lange loopbaan geleerd om uit elke situatie munt te slaan. "Dat maakt dan tien euro, dienst niet inbegrepen." De kleinste van de twee stopte hem tien euro in de hand. "Dienst niet inbegrepen!" herhaalde de man uitdrukkelijk. "Wat dom van mij" verontschuldigde de kleine zich lallend en gaf de man een halve euro. "Je mag het helemaal houden" zei hij welwillend tot de tapkastman. Deze had trouwens niet de minste beweging gemaakt om ook maar iets terug te geven. Traag stopte hij het geld in een zak van zijn jasje en keerde terug naar de tapkast. De dronken nieuwkomers gaven elkaar een knipoog, die door niemand werd opgemerkt.
Zodra de tapkastman achter zijn toog was terug-gekeerd, verdiepte hij zich opnieuw in het blazen van rookwolkjes. Terloops keek hij nog even naar de twee rare klanten, die nu, onder het maken van allerlei vreemde geluidjes, in elkaars armen steun en medeleven zochten. Hij kreeg meer belangstelling voor het tweetal, toen na een poosje, de kleinste van het gezelschap een metalen doosje tevoorschijn haalde, samen met een stenen pijpje, waarvan de kop met zilverpapier omwonden was. Hij zag hoe de jongeman iets uit zilverpapier haalde, in de pijpkop stopte en de brand er in stak. De grootste van de twee haalde nu ook een pijp tevoorschijn. Hij stopte er iets in, wat hij van zijn gezel kreeg. Toen stak ook hij de brand in zijn pijp. Het goedje verspreidde onmiddellijk die typische geur. De man achter de kapkast kreeg steeds meer belangstelling voor het tweetal. Na enige tijd liep hij naar de ingang van de herberg en deed de toegangsdeur slotvast. De enkele andere verbruikers die nog in de kroeg achterbleven, knikten instemmend. Blijkbaar wisten ze wat nu zou gebeuren. Ook zij hadden belangstelling gekregen voor de twee rare gasten. Deze schenen van die belangstelling niets op te merken. Diep inhalerend zogen ze de rook in hun longen. Een uitdrukking van welbehagen verscheen op hun ontspannen gezicht. Maar na enige tijd zaten ze er verdwaasd en afwezig bij. Nu moet het komen, dacht de man achter de tapkast. Ook de andere aanwezigen keken vol belangstelling naar het tweetal. Op sommige gezichten was een soort afgunst te lezen. Blijkbaar maakte het zien drogeren bij hen die drang naar nog meer drugs wakker.
Plots, ineens en zonder enige overgang, verdween de uitdrukking van afwezigheid van het gezicht van de twee. Panische angst en afgrijzen stonden nu op hun gezicht te lezen. Er kwam nu ook beweging in hun lichaam. Met afkeer staken ze de armen voor zich uit en schoven naar achteren op hun stoel, als wilden ze vluchten voor god weet welke gedrochten. Toen hun stoel omkeerde kwam plots een einde aan hun verschrikking. Enige ogenblikken bleven ze roerloos liggen. Dan stonden ze weer recht, voerden een soort van mystieke dans uit en nodigden de anderen uit om mee te doen.
"Verdorie! Die twee hadden L.S.D geslikt." maakte de tapkastman voor zichzelf uit.
De andere aanwezigen stapten nu ook over van het roken van een joint op straffer spul. Sommigen van hen liepen naar de tapkast en overhandigden geld aan de man achter de toog, in ruil voor hasjiesj, voor heroïne en cocaïne. Een paar lieten zich een spuit zetten door de tapkastman of door een andere bezoeker.
De man achter de tapkast zat er afwezig bij. En toch was hij het middelpunt van dit alles. Tenslotte verdiende hij er toch een flinke stuiver aan.
Zijn twee nieuwe klanten leken nu wel het tijdelijke voor het eeuwige te hebben verwisseld Hun bovenlijf lag zo goed als levenloos op de tafel. Hun ademhaling was nog nauwelijks waar te nemen. Voor hen was de verrukking voorbij. Af en toe schrok er een wakker, keek verbaasd om zich heen en liet dan zijn kop terug op de tafel neervallen. Ja! Voor hen was het deze nacht voorbij.
In de kroeg werd de stemming steeds maar beter, de sfeer steeds benauwder. Hier en daar werd geneuried. Een enkele verbruiker tokkelde op een gitaar. Af en toe kwam iemand op het vensterraam tikken, een teken dat de politie op ronde was. Zo wist de tapkastman dat hij op zijn hoede moest zijn. Wanneer het gevaar geweken was kwam dezelfde persoon opnieuw een signaal op het venster tikken. Niemand zag de signaalgever. Niemand kende hem en niemand betaalde hem. Maar de man achter de tapkast wist dat dit signaal onveranderd zou worden gegeven, wanneer er gevaar dreigde voor een inval door de politie. De onderwereld kende zo zijn eigen wetten en eigen gebruiken.
Maar nu dreigde geen gevaar voor een politie-inval. Sommige klanten wilden nu ook eens iets anders proberen. Ze legden een paar gewichtig uitziende bankbiljetten op de toonbank. De tapkastman telde nauwkeurig het geld. Toen wachtte hij op het volgende signaal dat de kust veilig was. Daarna draaide hij op heel speciale manier aan de kranen op de tapkast. Een heel klein gedeelte van de tapkast draaide open en een geheime ruimte werd zicht-baar. De man haalde er een flesje uit. De goedbetalende klanten stroopten hun mouwen op. Een prikje en alles was voorbij. Juist op dat ogenblik werd een van de nieuwe klanten voor enige seconden opnieuw wakker. Hij nam het flesje en het geheime vak in de comptoir op in zijn onderbewustzijn en viel toen terug in slaap.

Toen beide toevallige klanten wakker werden kwamen de zonnestralen door de nog gesloten gordijnen naar binnen. Verbaasd keken ze in het rond. De tapkastman was nergens te bespeuren. Een dikke matrone was bezig orde te scheppen in de warboel. Ze sleurde met de tafeltjes en wreef hier en daar iets weg met een versleten dweil. Toen ze zag dat de heren ontwaakt waren glimlachte ze de mond wijd open en liet haar vergeelde kiezen gratis bewonderen.
"Een kop koffie?" vroeg ze, "Dat zal jullie weer op de been brengen."
"Nou, graag." antwoordde de kleinste van de twee onfortuinlijke slapers. "Ik heb verdorie koppijn." voegde hij er klagend aan toe.
De vrouw verdween achter de deur naast de tapkast. Na korte tijd was ze terug, in de hand twee aarden koppen met koffie of wat daarvoor moest doorgaan.
"Bah! Zo bitter" liet de kleine zich weer horen.
"En koud." voegde de grootste eraan toe.
"Net wat jullie nodig hebben na jullie hasjfestijn van de voorbije nacht." Klonk een spottende stem achter hen. Met een ruk draaiden beide mannen zich om. Daar stond de tapkastman.
"Jeanke is mijn naam", zei deze nog "Gelukkig maar dat de politie niet is komen binnen vallen."
De langste en blijkbaar ook de oudste van de twee keek Jeanke bedachtzaam aan en toen, alsof hij een besluit nam, sprak hij op dreigende toon, met de nadruk op elk woord:
"Inderdaad! Gelukkig maar! Je kunt beter niet aan de politie denken. Je moet het lot niet tarten. En denk er ook niet aan om ons te chanteren. Wij houden daar niet van."
Veelbetekenend lieten de twee mannen nu een revolver van zwaar kaliber zien, welke ze blijkbaar verborgen hadden gehouden onder hun kleren.
"Wie spreekt hier van chanteren, heren?" deed Jeanke sarcastisch opmerken, niet in het minst uit zijn lood geslagen, "Ik wou jullie alleen maar wijzen op de gevaren van jullie passie. Ik wil jullie enkel duidelijk maken dat het gevaarlijk is om jullie te drogeren in een kroeg waar jullie geen klant zijn en dan nog zo erg dat jullie geen besef meer hebt van de realiteit. Een van mijn klanten had de politie kunnen waarschuwen. Of erger nog, ik zou een tipgever van de federale kunnen zijn."
"Ja, het is al goed."repliceerde de lange weer.
Maar de tapkastman was nu niet te stuiten. Vol overtuiging sprak hij verder:
"Jullie weten nu dat je me kunt vertrouwen. Ik hoop jullie hier nog dikwijls te zien. Jullie zijn welkom."
"Dat horen wij graag" opperde de kleinste van het gezelschap. "Trouwens, die vrouw meende ook van ons te kunnen rollen."
Deze laatste uitlating had de speciale aandacht van Jeanke. Verwonderd liet hij zich ontvallen:
"Zozo! Hebben jullie Lisa dan vermoord? En ik die dan nog wel geloof hechtte aan de geruchten als zou Big John aan Jules le Sauvage opdracht hebben gegeven om haar uit de weg te ruimen."
"Nou, je weet nu dat je geruchten nooit moet geloven." deed de kleine ironisch opmerken.
Dit gezegd zijnde verlieten beide mannen de kroeg. Jeanke keek hen verwonderd achterna. In zijn blik stond wantrouwen te lezen.





 

feedback van andere lezers

  • Henny
    Tjeetje, we zijn wel in een ‘lekker’ milieu terecht gekomen. Daar zou ik voor geen goud willen zijn. Je weet de spanning goed er in te houden. Ik heb nu alle delen achter elkaar gelezen.

    Ik zag weer wat. Er zitten veel koppelstreepjes in woorden waar ze niet in thuis horen. Ik denk dat het met het plaatsen was mis gegaan is. Verder geldt ook in dit deel alle tips die ik je al gaf.

    En… doorschrijven hoor, ik volg het verhaal graag.

    Julien_Maleur: Blij dat je het spannend vond. Met je opmerkingen zal ik zeker rekening houden bij het herlezen en verbeteren, als mijn boek volledig af is.
    Zal ik hier verder hoofdstukken publiceren? Ben je nieuwsgierig naar meer?
    groeten
    Julien.
  • Francis
    Heftig stukje hoe heet die kroeg en waar zit die?
    Gr Frans
    Julien_Maleur: Bedankt voor het lezen, Francis, en voor de appreciatie en fb. Mijn kroeg is natuurlijk fictie, maar misschien vind je zo een homobar wel in Brussel, in de omgeving van de place Fontenas.
    groeten
    JM
  • molic
    Prima. Wacht op vervolg. Heb wel hoofdstuk zes gemist.
    Julien_Maleur: Dank je Molic. Er komt geen vervolg meer. Zoals ik reeds meedeelde is dit een volwaardige roman geworden, waarvoor ik uitgever zoek. Ik hoop dat hij binnenkort hier in de boekenwinkel zal te koop zijn of/en in de regulieren boekhandel.
    groeten
    JM
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .