writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

begrafennisen brengen het beste naar boven in mensen, zeggen ze(extract uit tweede manuscript)

door pisatelj

Vanmorgen moest ik mee naar de begrafenis van een soort oom. Mijn moeder stond er op. Ik kon haar niet aan haar verstand brengen dat ik daar überhaupt niks verloren had. Ik heb van alles en nog wat geprobeerd. Ma was onverbiddelijk.

"'t is familie. Je gaat."

Toen ik vroeg of ik dan tenminste iets mocht voordragen, riep ze verschrikt uit:

"Ben je gek? Je grootouders zitten in die kerk!"

"Ja, laat ons vooral vermijden dat oma en opa weten wie hun kleinkind is."

"Kan me niet bommen. Je leest niks voor."

"Stel je voor dat iemand de waarheid zegt, hé."

"Nee, jij leest niet voor. Eén sterfgeval volstaat."

"Als hij nog in leven was, gingen we er nooit langs. Nu hij dood is moeten we met z'n allen zitten snotteren aan die kist. Hoe hypocriet is dat?"

"Je doet het voor de familie."

"Maar…"

"Je gaat."

Zij haar zin. Om 9u 's ochtends zat ik in de wierrook. In de kerk zaten we opeengepakt als sardientjes. Dat is niet de meest religieuze vis. Dus misschien pleegden we wel heiligschennis. Er speelde van die muziek die je soms ook hoort in horrorfilms. Het volk bleef binnenbinnenstromen. Achteraan stonden ze al recht. Ik zat tussen mijn ouders met mijn duimen te draaien. Het doodsprentje had ik al twee keer gelezen. Een dialoog tussen een eik en een eendagsvlieg. Je leeft intenser als het leven kort is. Dat was de boodschap. Een oproep in de trant van 'Die young, stay pretty.' Slimme zet van de begrafenisondernemer. Ik tuurde eens goed rond. Voor de meeste bezoekers was het al te laat. Ze waren niet pretty meer. Mijn aanwezigheid trok de gemiddelde leeftijd naar beneden tot 72,2222… Nee, ik lieg. Op de rij voor mij zaten vier bakvissen van om en bij de 15 jaar. Mijn pa keek er naar en zei:

"Dat jong geweld neukt lekker. Alleen spijtig dat je de volgende dag zo vroeg uit bed moet om ze naar school te brengen."

Van links wierp moeder een boze blik.

"Van zodra ze tieten hebben, kun je er op."

Er volgde een bozere blik.

"Staat er gras op, dan mag je erover."

Links vloeiden de eerste tranen. Pa was tevreden.
"Daar zul je de zwartrok hebben."

Pa liep zijn kerkelijk trauma op in de jaren '60. Vooraan zwaaide een deurtje open. Twee lange wappers droegen een fossiel binnen. Ik dacht: als dat de priester is, hoop ik dat er ook een dokter in de zaal is.

"Die hebben ze van een kleuter moeten sleuren."

Het snikken links ging steeds harder.

De twee engelbewaarders dropten hun lading bij het spreekgestoelte. Ze zetten hem keurig met zijn rimpels naar het volk. Een omwenteling van 360 graden had hem drie dagen gekost.

De horrormuziek draaiden ze eerst nog eens goed luid. Daarna werd alles stil. Tenminste, zo leek het. Het viel ons nu pas op dat die vier zussen vóór ons, al de hele tijd aan het schateren waren. Ze zaten tussen ma en pa in.
De moeder deed er alles aan om haar dochters te kalmeren.

"Zeg jij ook eens iets, Louis."

"Wat moet ik zeggen, zoet?"

"Dat ze stil moeten zijn, verdorie."

"Beatrijs, Hélène, Laura, Ondinne, het is nu genoeg geweest hé!"

De brute ingreep van vader had niet het gewenste effect.

"Literaire familie wel.", merkte mijn pa op.

"Waarom denk je dat?"

"Wel, omwille van die namen."

"Kan je een woord vormen met de beginletters?"

Een diepe zucht van rechts.

"Ja. Cultuurbarbaar."

Stilte links. Tot:

"Dat zijn toch te veel letters?"

Diepere zucht van rechts.

"Nee, dat zijn te weinig namen."

Terwijl het huwelijk van mijn ouders voor mijn neus aan het wankelen ging, begon eindelijk de dienst.
De priester deed een geluidstest. Hij blies in de micro. Wij hoorden niets. Zijn longinhoud was de boosdoener. Niet de micro. Hier en daar werd gekucht. Het schateren verergerde. Het volgende moment bracht geen beterschap. Met bevende stem zette Dino -mijn pa is een krak in het bedenken van bijnamen - zijn preek in met:

"We zijn hier vandaag samengekomen om te gedenken Piet Versluys. Piet was een actief lid van de parochie, een toegewijde echtgenoot, een liefhebbende vader…"

Het schateren ging meteen naar een hogere versnelling. Mensen keken elkaar vragend aan. Mijn oma viel in zwijm. Dat doet ze graag en vaak. Daar maakte niemand zich zorgen over. Ik begreep de opschudding wel. Ik vond 'actief parochielid' ook een beetje te ver gaan. De man was al jaren aan zijn rolstoel gekluisterd. Dino is een cynisch baasje, dacht ik. Maar er waren mensen die stukken heftiger reageerden. Eentje stormde naar voren en sprong heel kwiek op het podium met het altaar. Een erg verdienstelijke sprong was dat; 1,5 meter hoog.
Hij schaarde zich aan de zijde van Dino, boog één meter omlaag en fluisterde hem wat in het oor. Dino fronsde, keek de boodschapper onbegrijpend aan. Iedereen zat in spanning. De atletische souffleur fluisterde zijn boodschap nogmaals in. Dino keek even kalm voor zich uit. De kerk hield de adem in. Daarna richtte hij zijn blik streng op de bereidwillige souffleur. Hij graaide naar de stalen brillenkas van zijn leesbril. Met dit wapen sloeg hij herhaaldelijk op de kin van de zelfverklaarde misdienaar.

"Gadverdamme.Dat is toch wat ik zeg! Dirk Verstreep heet die vent. Dat weet ik!"

De soufleur droop af. Even snel als ie gekomen was. Zijn lip lag lelijk open. Hij wilde zijn gezicht even wassen. Niemand wist waar hij dat kon doen. Iemand stelde het doopfont voor. Het gedienstige slachtoffer repte zich naar het baptisterium. Hij moet vast wat versuft geweest zijn. Hij duwde de deur van het baptisterium open. Zonder te zien wat erop hing. De deur sloeg terug dicht. Het bordje 'opgepast verbouwingswerken' was voor iedereen duidelijk. Ondertussen had Dino zijn kazuifel glad gestreken. Er zaten wat bloedvlekken op. Hij keerde zich naar het volk toe en schreeuwde:

"Wat is me dit voor een janboel?! Iedereen terug op zijn plaats!"

Dino had een erg straf stemgeluid. Dat verbaasde me van die uitgeteerde lilliputter.

De vier bakvissen gierden het nu uit. De commotie had hen zichtbaar deugd gedaan. Hun moeder was iets minder vrolijk. Ze trok haar kroost vermanend bij de mouwen. Ze deelde links en rechts wat klappen uit. De meiden kwamen niet meer bij. Eentje was van haar stoel gevallen. Die rolde over de vloer van het lachen. Toen ze zich ook nog eens onderpiste, viel de moeder flauw. Ze krijste:

"Louis doet toch eens wat. Doe dan toch wat, Louis!"

Op dat moment ging het licht uit. Toen moeder de grond raakte, vielen ook de drie anderen van hun stoel. De vader dook naar zijn vrouw. Hij tikte op haar pols en zei:

"Anna, kindje, wat scheelt er aan?"

Mijn vader glunderde. "Anna.", zei hij. "Vreselijk boeiende familie. Hopelijk gooit ze zichzelf niet onder een trein."
"Kunnen we nu wel een woord vormen met de beginletters?", klonk het van het links.

"Als we een E hadden wel", kwam er van rechts.

"Hoezo geen E? Hélène begint toch met een E?"

"Als jij het zegt wel."

"Och, ik zeg al niks meer."

"Ach, schei uit met dat passief-agressief gedoe. Je bent Ghandi niet. Je eet veel te veel."

Links van mij verscheen een verse zakdoek.

Rond Louis en Anna vormde zich een kringetje van bezorgde mensen. Met zijn achten kwamen ze op hen afgedromd.

"Geef haar wat ruimte."

"Ja, geef haar wat ruimte." , zeiden ze in koor.

"'t is hier ook zo verdraaid benepen."

Samen bogen ze zich nieuwsgierig over Anna heen.

"Misschien moeten we haar polsen nat maken."

"Ja, goed idee. Waar halen we 't water vandaan?

"We kunnen wat van de wijwatervaten nemen."

Er sprong meteen een non tussen.

"Dat kunnen we niet maken. Niet met wijwater."

"Waarom niet dan?"

"Dat mag niet. Wijwater is heilig. Dat dient daar niet voor."

"Mozes is toch door de Rode Zee getrokken. Da's toch ook water?"

"Nou en? Wat heeft dat er mee te maken?"

"Ja, nee, je hebt gelijk. Ik zei zomaar wat."

"Hou voortaan je klep, ja? Mozes verdient beter dan dat."

"Nou, wat doen we er mee?"

"Heeft iemand soms wat eau de cologne mee? Dat helpt ook."

"Waarom zouden we dat nou bij hebben? 't Is hier een kerk, geen bordeel."

"Ik heb een zakfles whisky. Zijn we daar wat mee?"

"Het valt te proberen."

"Van Paulus mag het."

Louis kreeg het vreselijk benauwd in dat krappe kringetje. Hij viel ook flauw. Zijn dochters vonden het hi-la-risch. De drie anderen pisten zich ook onder.

Die discussie over water in combinatie met de geur van die ondergezeikte meiden, had een vreemd effect op mij. Mijn nieren gingen in overdrive. Ik vouwde mijn benen over elkaar. Oncontroleerbaar zat ik te wippen. Ik dacht dat mijn ma er dadelijk wat van zeggen zou. Vanuit mijn ooghoeken zag ik echter dat ze haar blik op oneindig had. Mijn pa schudde haar wakker met:

"Zeg, krijg je een verschijning? Da's de schuld van de wierook, hoor."

"Ik zit te denken. Ik was glad vergeten dat mijn oom getrouwd was."

"Maar die is toch helemaal niet getrouwd!"

"Met wie heeft hij dan die kinderen?"

"Gods wegen zijn ondoorgrondelijk."

"Ja, zeg dan meteen dat ik dom ben."

"Ai ai ai, dat zeg ik toch niet!"

"Je weet dat ik niet kan ritaliveren."

"Relativeren, ma."

Ik moest mij nodig even moeien, maar nog veel nodiger moest ik pissen.

"Hou jij op met zo te wippen!", bliksemde het van links én van rechts.

"De hele kerk davert er van. Wil je de doden opwekken of zo?"

"Ik kan er niks aan doen. Ik moet vreselijk dringend naar het toilet."

"Ga er dan één zoeken. De dienst ligt toch even stil."

Dat was waar. Iemand had de brandweer gebeld. Die kwamen die arme soufleur bevrijden uit het baptisterium. Er stond een kijkfile langs heel de kruisweg. Dino had zich wijselijk uit de stramme benen gemaakt. Hij voelde zich vast een beetje schuldig.

Ik wrong mij door de massa. Dat was geen sinecure. Eén van de bakvissen had mij bij mijn been. Allicht zocht ze houvast. Ik kon ze niet af schudden. Ik moest veel te dringend pissen. Tot aan de sacristie heb ik haar gesleept. Toen was ik het beu. Ik pakte een gewijde kaars en bood haar die aan. Ik zei:

"Kijk, hier, voor jou. Een kaars."

"Ge-wel-dig! Dank je wel. Fan-tas-tisch, jong. Echt gewéldig bedankt."

Daarna lag ze weer strijk. De kaars rolde uit haar hand. Zo ontstond een klein brandje. Gelukkig was de brandweer daar.

In de sacristie vond ik een deur naar buiten. Een toilet was er niet. Ik kwam uit op een binnenplaats. Aan één kant was die open. Daar was een boomgaard. In de buurt van clerici vind je altijd boomgaarden. Achter één van die bomen heb ik het meest intense ogenblik van mijn leven ervaren. Ik denk dat de boom het zelf ook lekker vond. Ik voelde mij in perfecte symbiose met de natuur. Toen ik klaar was, hoorde ik ergens oosterse muziek spelen. Dat komt niet uit de kerk, dacht ik bij mezelf. Eén van de bijgebouwen had de deur openstaan. Ik stak mijn hoofd door het deurgat en piepte naar binnen. Ik ontwaarde een zaal vol mensen. Aan de voorste muur hing een gigantisch spandoek. Er was op geschreven met felle kleuren die wild uiteen liepen.

'JANK!', stond er te lezen. Met als ondertitel: 'Ik wil het!'.

Ik was er zeker van dat ik bij een experimentele kunstenaarsgroep was terechtgekomen. Op de achterste rij wenkte iemand mij. Een vrouw had nog een plaatsje vrij. Ik ging in op het aanbod. Ik was nieuwsgierig.
Vooraan zat een Aziaat op een bankje. Hij speelde sitar. Een klein blond meisje danste op de tonen van zijn muziek. Ik schatte haar zeven of acht. Haar bewegingen waren adembenemend sierlijk. Ze straalde een sterke, innerlijke harmonie uit. Ik had nog nooit zoiets gezien. Alsof je naar de versnelde opname keek, van een bloem die ontluikt in de glinsterende dageraad. Het applaus was oorverdovend. In het zaaltje hing een mystiek sfeertje. Het deed mij denken aan een Indiaanse zweettent. Alleen zweetten de mensen niet. Ze weenden. Dit zijn nou neo-hippies. Fijn, dacht ik. Hebben we dat ook gezien. Ik wilde teruggaan naar de dadaïstische voorstelling in de kerk. Mijn buurvrouw hield mij tegen:

"Bent u met het vliegtuig gekomen?"

"Euh, neen. Ik ben te voet gekomen."

"Woont u in België?"

"Ja, ik ben een Belg."

"O, je bent genaturaliseerd. Mooi zo. Bent u met een Belgische getrouwd?"

"Ik ben als Belg geboren."

"Ow sorry. U bent geen Thai?"

"Nee, dat ben ik niet."

"Weet u het zeker?"

"Heel zeker."

"U ziet er nochtans erg Thais uit."

"Ja, maar toch."

"Bent u dan familie?"

"Familie van wie?"

"Nou, van de overledene."

Eén en ander werd mij duidelijk. Ook de diavoorstelling. Die begon met een guitige baby en eindigde met een zieke opa.

"Nee, ik ben geen familie. Ik kom van de begrafenis hier naast. In de kerk."

"Ow; leuk, welkom. Wie wordt daar begraven?"

"Daar is discussie over."

"Was het lijk verkoold?"

"Kan gebeuren. Als de brandweer weg is."

"Ow, kwam die voor jullie?"

"Ja, we hebben wat technische problemen."

"Ow, wat grappig. Nou, fijn dat je er bent. Blijf rustig zitten."

"Dank je. Ik ga geloof ik eens kijken of 't opgelost raakt."

"Kom je straks naar het afscheidsfeest?"

"Euh, ik geloof niet dat ik uitgenodigd ben."

"Nou, dan ben je het nu wel."

"Dat is heel lief van u. Maar ik zal toch moeten bedanken. Ik ken hier namelijk niemand."

"Ach, wat geeft dat nou. Er bestaat geen ik. Ik is een illusie. Wij zijn allemaal deel van één brok kosmische energie. We zijn allemaal sterrenstof."

"Da's heavy shit."

"Heeft u shit bij?"

"Excuseer?"

"Heeft u gras bij?"

"Euh, nee. Sorry."

"Geeft niks. We hebben er zelf. Zul je komen?"

"Euh, misschien."

"Het is in de zaal hier recht tegenover. Daar hebben ze een toog. Er is Thais buffet voorzien. Echt iets voor jou."

Ik knikte beleefd en ging er vandoor.

Toen ik terugkwam, was de kerk al aan het leeglopen. Ik zocht gauw mijn ouders op.

"Is de dienst al afgelopen?"

"Ja, de volgende stond al klaar."

"Die vent uit het baptisterium?"

"Nee, die heeft alleen zijn benen gebroken", sprak vader.

"En een arm", voegde moeder toe.

"Een arm ook?"

"Ja, en zijn neus. Dat was toen hij van de draagberrie viel."

"Brak hij toen ook zijn neus? Ik dacht alleen zijn heup."

"Nee, ook z'n neus."

Op dat moment huppelde er een non voorbij. Ze zong een liedje. Het klonk ongeveer zo:

"Het gebeurde op een keer in Tours
De slager bonkte de bakkersdochter
De kippenboer was stikjaloers
Ja, die vent die mocht d'r
De koster deed het met de blote hand
Die had van vrouwen geen verstand."

"Wat is er met haar aan de hand?"

"Ze improviseert dronkemansliederen. Ze heeft een zakfles whisky op."

"Wat doet ze met die Wc-borstel?"

"Ze besprenkelt mensen met wijwater."

"Veritas in vino."

"Hou toch eens op met dat Russisch. We verstaan er niks van."

"Ja, ma. Is Dino al terecht?"

"Hij heeft zich opgesloten in de kast van de miswijn. De brandweer heeft iemand gestuurd die ervaring heeft met gijzelingsacties.Die kan het beste op hem inpraten."

"Waarom breken ze die kast niet gewoon open?"

"'t is een antiek stuk. Zelfs ouder dan wat er nu in zit."

We liepen mee in de begrafenisstoet. Louis en Anna waren de laatsten. Hun vier dochters liepen schaterend voor hen uit.

"Zeg dan toch iets, Louis. Vind jij dat normaal, soms?"

"Maar wat wil je dat ik zeg, zoet? Als ze niet willen luisteren?"

De non rende een stuk terug. Ze kwakte een flinke scheut wijwater in zijn gezicht.

"Goed voor de potentie. Geef het vrouwtje vanavond eens een stevige beurt."

Daarna liep ze terug naar voren. Aan de spits gooide ze de Wc-borstel als een marionettenstok in de lucht.

Twee mensen kregen de borstel op hun hoofd. De eerste was een vrouw. Die wilde geen non slaan. Dus werkte ze haar ergernis uit op haar man. Dat werd de tweede.

Tot aan het kerkhof was het twee kilometer. Na tien minuten marcheerden we al door het hek. De begrafenisondernemer legde er de zweep over. Hij zat ontzettend achter op zijn planning. De grafdelvers waren wat over hun toeren. Ze lieten de kist een beetje te snel zakken. We hoorden een bons en luid gekraak. De houtsplinters vlogen ons om de oren. Mijn oma viel in zwijm. Daar keek niemand van op. Tussen de houtsplinters door, zagen we wat piepen. De vrouw van de begrafenisondernemer zakte als een slappe pannenkoek de grond op. Mijn oma krabbelde overeind en zei: 'Pff, zo'n uitsloofster.' De bakvissen lagen in een deuk. Dat spreekt. We mochten elk om beurt wat aarde op de kist gooien. Op voorwaarde dat we een spade gebruikten. Zo schoot het beter op.

Toen we terug liepen naar de kerk, had niemand nog zin in de koffietafel. "Wat doen we met al die sandwiches?", vroeg oma. Toen viel ze voor de derde keer in zwijm. We waren aan de parking. De oudste bakvis werd opeens heel serieus. Met uitgestreken gezicht zei ze: "Nou, dat was eigenlijk best gezellig." De moeder gaf haar een klap om haar oren. Het gezin stapte de auto in. Ik hoorde de moeder zeggen: "Louis, ik ga weg bij jou." Louis reageerde niet. Op de achterbank werd niet gelachen. Uit de kerk kwamen vier brandweermannen. Ze droegen elk een krat wijn onder de arm.

"Zou Dino verlost zijn?"

"Vast wel."

Mijn ouders wilden naar huis toe. Ze hadden het wel gehad. Ik wilde blijven. In de verte hoorde ik de stem van Mick Jagger. "You're so respectable. Get out of my life. You're so respectable." Het afscheidsfeestje was in volle gang.
Ma en pa reden weg. Mij riep de binnenplaats. De boomgaard lag er niet meer zo rustig bij. Tussen de appelbomen lagen mensen op dekentjes. Ze rookten waterpijp. Elk had z'n eigen fles wijn. De vrouw van daarnet sprong op.

"Kijk, daar heb je hem. Die kwam net langs. Zeg, nou zelf. Lijkt ie niet sprekend op een Thai?"

Daar gingen we weer. De vreemde vrouw stapte op mij af.

"Ik wist het. Ik wist dat je zou komen."

"Ik wist het niet."

"Drink er één met ons."

"Wat een vrolijke bende. Voor een begrafenis."

"Een crematie. Veel beter. Dat zet de ziel veel sneller vrij."

Er werd mij sterk spul aangeboden.

"Bent u eigenlijk familie van de overledene?"

"Eigenlijk verkiezen we het woord reiziger. Nee, ik ben geen familie. Ik was een kennis van zijn vrouw. We vormen een soort creatief duo."

"Wat maakt u dan zoal?"

"We schrijven kinderboekjes. Als je de wereld wilt veranderen, moet je beginnen bij het zaad van morgen."

"Klinkt leuk. Hoe gaat zijn vrouw er mee om?"

"Vraag het haar zelf. Zie je die mooie, blonde fee? Daar bij die holle boom. Met haar kleinkinderen."

De vlotte praatster troonde mij mee. Ik vroeg mij af of dit geen sekte was. Ze stelde mij voor aan de echtgenote. Ze heette Esther. Was dit de leidster? Ter ere van wie ze mij straks ritueel zouden slachten? Of was het gewoon een vrouw met een heerlijk warm aura?

"Bent u niet verdrietig?" Ze leek mij nogal opgewekt.

"Tuurlijk wel. Hij was mijn maatje. Wij vertelden elkaar alles. Ik zal hem missen."

"U ziet er eigenlijk eerder opgelucht uit."

"Opgelucht, is wat te sterk uitgedrukt. Maar er valt wel ergens een last van me af. Ik heb gedaan wat hij wilde. Nu is het aan hem."

"Jullie hebben het over de reiziger, als ik mij niet vergis."

"Dat klopt. Als je deze wereld binnentreedt, kom je ergens vandaan. Als je hem verlaat, ga je ook ergens heen."

De kleinkinderen vonden het welletjes. Ze hadden genoeg aandacht afgestaan. Met zes tegelijk vielen ze om haar hals.

Mijn begeleidster troonde mij verder.

"Hoe heet jij eigenlijk?"

"Namen zijn slechts concepten. Concepten belemmeren de perceptie. Waarom moet je als je iets groens ziet meteen denken: hé, kijk, groen? Nergens voor nodig. Concepten verhinderen dat je doordringt tot de essentie van dingen."

Mijn zweverige begeleidster bracht mij tot bij een Aziatische vrouw. Een serene schoonheid. Daarna verliet ze mij.

"Hallo."

"Dag."

"Hoe heet jij?"

"Thai."

"Euh, nee dat bedoel ik niet. Hoe héét jij?"

"Thai."

"Zo komen we er niet uit. Laat ons zo proberen: ik William, jij…?

"Thai."

Ok, Thai is een naam. Dat wisten we dan ook weer.

"Kent u die vrouw die net bij me was?"

"Zij is licht."

"En haar naam?"

"Geen naam. Zij is licht."

Dus toch een sekte.

"Waarom ben jij hier?"

"Dat vraag ik mij ook af. Omdat Licht mij uitgenodigd heeft."

"Licht is geen naam. Ik vraag waarom je híer bent."

"O zo, hier, op de wereld. Euh, omdat ik een missie heb? Omdat ik tot een bepaalde wijsheid moet komen?"

"Wat breng je mee? Wees heel eerlijk."

De vrouw leek de levend geworden kalmte. Ze keek mij indringend aan.

Ik zei: "De ervaring van honderd levens.Ik ben een smeltkroes van tijdperken en culturen."

"Wat voor dingen heb je gedaan?"

"Slechte dingen. Heel slechte dingen.Maar niet altijd."

"Hoe kom je tot je zelf?"

"Door lichamelijke intimiteit met vrouwen. Verregaande intimiteit."

"Wanneer spreekt je hart?"

"Als ik een mooie vrouw genot schenk.Als mijn ziel de hare ontmoet."

"Zet je ziel open. Stel je open voor wat je nodig hebt."

Ik keek haar aan. Ik wist niet meer wat ik zeggen moest.

"Ga nu maar."

Ik ben te voet naar huis gestapt. De rest van de dag zat ik thuis in de zetel. Ik kon geen pap meer zeggen. Compleet van mijn melk was ik. Zo had ik mijn dag niet gepland.

Ze zeggen dat begrafenissen het beste in de mens naar boven brengen.

Ik hoop het maar.

 

feedback van andere lezers

  • verf
    ha ha ha HI HI HI hah hah
    grappig MAAR LANG
    EN Schiterend
    gr....ed

    Bundelen, die handel en zo snel mogelijk uitgeven.

    pisatelj: merci merci, er wordt aan gewerkt
  • Jan_Stephorst
    Bundelen, die handel en zo snel mogelijk uitgeven.
    pisatelj: Heel graag, maar een ge?nteresseerde uitgeverij vinden is een ander paar mouwen, denk ik zo.
  • Evelyntjun
    Heel erg graag gelezen !!
    Liefs x Evelyntjun x
    pisatelj: Hey, Evelyntjun. Merci voor de feedback. Gelijkaardige dingen (hoewel iets slordiger geschreven) staan ook op de blog die ik samen met een goeie maat onderhoud: www.bloggen.be/double_u_and_double_u

    Andere extracten volgen nog.

    Cool dat je al een boek geschreven hebt!
  • Ghislaine
    Helemaal eens met Jan Stephorst. Die uitgever, daar publiceer je al, dacht ik zo.
    pisatelj: euh, nee, ik heb geen uitgever, maar ik zoek ook niet bepaald actief,

    ik ben een dromerige Vissen die niet al te praktisch ingesteld is,

    als je tips hebt aangaande het vinden van een uitgever, graag dan,

    kus,

    Pisatelj
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .