Volg ons op facebook
|
< terug
Aardworm en Olifant
Wat een prachtige verhalen had aardworm gelezen die winter. Het was koud geweest en aardworm had geslapen. Lang geslapen. Als hij wakker werd dan was dat van de kou en dan groef hij zich verder in de aarde. Diep in de aarde was het warm. Dan las aardworm weer een verhaal en dan sliep hij verder.
Toen het langzaam lente werd besloot hij een encyclopedie te lezen, een boek waarin veel waarheden staan.
Als hij dát had gelezen dan zou hij uit de aarde kruipen, en wijs en geleerd het leven op aarde doorgronden.
'Als je lang teruggetrokken leeft, dan wordt je wijs', had aardworm gelezen, want als je leeft in stilte dan ga je belangrijke dingen horen.
Net als dat je blind bent; dan ga je belangrijke dingen zien.
Aardworm was niet blind, en ook niet doof, maar vaak wel stil en daardoor hoorde hij zichzelf soms heel goed.
Elke avond voor het slapen gaan bedankte hij de bovenwereld voor het leven dat hij had. Soms werd er dan van boven met een zware, stille donder gehoor gegeven aan zijn dankbaarheid. Dan sliep aardworm vredig in.
Op zekere dag werd aardworm wakker en voelde hij dat het boven nu warmer was dan beneden. Dat was voor hem het teken om naar boven te kruipen en zijn wijsheden aan de dag te leggen.
Het was best nog een tocht zeg, helemaal naar boven en hij voelde hoe het boven aangenaam warm was. Toen hij bijna boven was besloot hij te pauzeren en zich op te rollen.
Hij had de wereld beneden meegemaakt, en hij zou de bovenwereld opzoeken.
Daar was het leven in volle gang, dat kon hij in de verte al horen. Iedereen was er druk doende, en aardworm was best benieuwd waarmee.
Even sloot hij de ogen. Zacht maar zwaar hoorde hij die stille donder weer.
Aardworm was nu wel reuze benieuwd waar die door veroorzaakt werd.
Hij had gelezen over een hogere macht, die boven alles stond. Dat was vreemd om te lezen, zo diep in de aarde. Dan had je het idee dat alles boven je stond.
Alles kon dan dus een hogere macht zijn. 'En ik ben dan het laagste van het laagste', bedacht aardworm, maar hij was daar niet rouwig om.
Hij was tevreden met het leven dat hij had, en hij ging nu zelf naar boven om zich op te houden tussen ander leven, in een andere wereld dan hij tot dusver kende.
Natuurlijk had hij gelezen over ezels, eendjes, everzwijnen, flamingo's, feestvarkens, gazellen, gorilla's, enzovoort. Hij was ver gekomen in de encyclopedie. Tot en met de M.
Maar zijn aandacht richtte hij op de stille donder boven hem. Dat vond aardworm indrukwekkend, en eigenlijk communiceerden (dat is weer eens anders dan gewoon praten) ze al een tijdje met elkaar.
Het werd lichter, naarmate hij verder boven kwam. Hij hield de pas even in en liet zijn ogen rustig wennen aan het licht. Diep beneden was het immers aardedonker. Daar was aardworm helemaal aan gewend. Zo kon hij lezen; als het goed donker was.
Net als de blinde pas dan kan zien.
Langzaam kroop hij verder naar boven en het werd alsmaar lichter.
Uiteindelijk week de laatste losgewoelde aarde en aardworm zag het licht.
Wat een overweldigend licht was dat.
Nog voor hij aan het licht gewend was werd hij opgetild.
Hij zwierde langs een groot dier, met grote oren en een grote neus.
Nu bewoog het reuze dier en hij hoorde de zware, stille, vriendelijke donder die het dier voortbracht. Hij had er nog niet over gelezen in de encyclopedie, want tot en met de M was er nog niet zo'n dier geweest.
'Het zal God zijn', besloot aardworm, en terwijl hij voorbijvloog aan de kop van de olifant zei hij vriendelijk: 'Dag God'.
De olifant zag de aardworm in de vogelbek.
'Dag aardworm', sprak God de olifant.
'Ik wil u graag bedanken voor het leven', sprak de aardworm in vogelvlucht verder, 'en ik hoorde Uw zachte donder dan soms'.
'Graag gedaan hoor' sprak de olifant, 'en een goede vlucht verder aardworm'.
'Dank U', riep aardworm hem na, en hij verhief zich boven God.
Heel hoog in de lucht ziet God er eigenlijk klein uit, bedacht de aardworm.
Het werd donkerder om aardworm heen. Nu zag hij God niet meer.
En nog donkerder werd het, en eigenlijk was dat heel vertrouwd.
Aardworm zou al bijna kunnen lezen, zo donker.
Hij zag een tunnel, en aan het eind daarvan was geen licht.
Het was er donker, aardedonker.
Aardworm sloot de ogen want hij was heel moe.
Hij had het ook koud en ging verder de tunnel in, naar het warme duister.
Dieper, en dan slapen.
feedback van andere lezers- ivo
jammer dat dit ongescoord bleef .. grappig geschreven en vooral de moraal van het verhaal, soms kan in de zinnen van onzin heel veel zin zitten die je dan misschien niet letterlijk mag nemen maar wel wat tussen de zinnen is neer gezet is stof genoeg om eens een nachtje over na te denken ... peerke: Leuk dat je de moeite nam, Ivo!
Nu alsnog gescoord. Dank ook, voor je commentaar.
Peet
|