Volg ons op facebook
|
< terug
Een reis in vervlogen tijd (1/2)
De veertienjarige Joos of Jodocus, zoals hij door de overste van de Sint Michielsabdij werd gedoopt, haalde dat jaar de allerlaatste roodgevlamde, ronde, sterappeltjes uit de boomgaard van het rustige Monnikenhof. Juist buiten het kleine dorpje Beirendrecht, beschermd door de aarden polderdijken, ten noorden van vestingstad Antwerpen, hadden de Heren van de Sint Michielsabdij, in het jaar des Heren 1254, een buitenverblijf laten bouwen. Een pracht van een complex waar de welstellende gezagsdragers van de stad zich zouden kunnen bezinnen. Met meer dan twee vierkante roedes, volledig omzoomd door een tweemeters hoge hulsthaag, zag het eruit als een versterkte burcht.
Bij de Norbertijnen was iedereen welkom, zolang je maar werkte voor de kost, niet vloekte, en vroom leefde. Buiten de groene afrastering hadden deze werklustige broeders verschillende roedes grond op het veengebied gewonnen. Het overige gebied werd gebruikt om turf uit te steken. Een zeer gegeerde brandstof zoals de Romeinse schrijver Plinius ooit schreef.
Vanuit de zuidelijke toegang kom je eerst bij de hoofdgebouwen. Een grote dubbele eikenhouten deur geeft toegang tot de woon-, slaap- en eetvertrekken van de Heren van de abdij. Rechts verder lopend, staat een gebouw waarin je de keuken en de bakkerij vindt. Daarachter de stallingen en de schuren waarin de oogst wordt opgeslagen.
Noordelijk wandelend, kom je in de boomgaarden met daarin, aan de westelijke kant van het domein, de mooie kapel met kleine klokkentoren.
Helemaal achteraan, op het immense gebied, heb je de viswaters die uitpuilen van baars en snoekbaars.
Met zijn, in een punt toelopende ladder, die hij uiterst kundig in de kruin van de boom vastzette om te vermijden dat ze zou omvallen, oogstte Joos de helrode boomvruchten. Broeder Eufrasius had hem bezworen ze niet laten vallen, anders kon je ze niet meer bewaren en, had hij er aan toegevoegd "één rotte appel kan de volledige mand slecht maken".
Nadat hij de appeltjes met zachte hand had weggeborgen op de zolder van de kleine schuur, wandelde naar de grote visputten, achteraan op het domein. Vanavond zou Broeder Fernandus, zijn beste vriend en dooppeter, vis klaarmaken. Het is vrijdag, visdag!
In loop van januari 1274 troepen donkere wolken samen boven de noordelijke polders. Een meer dan stevige noordwesterwind wakkert aan en stuwt het Scheldewater hoger en hoger. Dagen na elkaar houdt het niet op met regenen. De aarden Scheldedijken houden deze waterstuw niet tegen en breken op verschillende plaatsen door de dijken tussen het Noordland van Santviet en Ossendrecht. Driekwart van het laaggelegen dorp van Beirendrecht verdwijnt onder de stormvloed van de Schelde.
Alle bewoners van het Monnikenhof werken die nacht samen om de dieren uit ondergelopen stallingen te halen en de aardappeloogst te redden, die opgeslagen lag op benedenverdieping van de schuur. Gelukkig lag het hooi en het fruit op de zolder.
Zes dagen en nachten bleef het water een halve meter hoog staan in de schuren. De woonvertrekken werden destijds op een talud gebouwd, anders was daar ook alles ondergelopen.
De zevende dag, toen Joos bij de morgenstond de kleine schuur binnenkwam, stond hij beduusd rond zich te kijken naar de schade die het vuile water had teweeggebracht. Her en der lagen, met modder doordrenkte, zakken gerst. Alleen nog goed als voeder voor de beesten, maar afgeschreven voor het brouwen van bier, had Fernandus geklaagd.
De geur die het zooitje naliet deed hem denken aan gekookte zuurkool. Zurig en bedompt, kleverig en …. achteraan links, tussen de achtergebleven lege rieten manden waar gewoonlijk een stapel bieten lag, zag Joos plotseling een hand.
..............
feedback van andere lezers- miepe
een beetje een lange stemmingmaker en aanloop
vind ook knap omschreven
je trekt me net op het nippertje in het moment van spanning elpe: Het is géén lang verhaal (2 à 3 blz) dus knipte ik het in drie stukjes... - jbrouns
Knappe beschrijvingen, ordelijk geschreven. Maar ik mis een beetje het gevoel, het inleven, er gebeurt heel wat, maar je brengt het nogal afstandelijk. Ik ben wel benieuwd naar deel 2, want het kan natuurlijk wel zo zijn dat dit deel eerder een inleiding is, en dat we nu pas echt in het verhaal terecht komen.
Groeten elpe: Ik; begrijp je zeer goed. Om even vooruit te lopen op het verhaal kan ik misschien al vertellen dat het een kortverhaal is dat in feite de basis zal zijn voor een langer verhaal... maar je kijkt maar. bedankt voor de opmerkingen. - muis
In loop van januari 1274 =< in de loop...
Santviet=< misschien vergis ik me, maar is het niet Santvliet?
Ben benieuwd naar het vervolg. Ik heb bovenstaande fb's ook gelezen en een kortverhaal kan idd een zeer stevige basis zijn voor een 'roman'.
Goed geschreven, duidelijk en goed opgebouwd en onderbouwd.
Groetjes
elpe: Santvliet is inderdaad jusit, had het foutje niet opgemerkt. Ook "In de loop" is een fout. Dankje muis.
PS: deel 2/2 staat er ook al op.
|