writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De Salamander zal altijd blijven dansen (Totale overgave : het verhaal tot nu toe...+ herwerkt)

door CaptainNorth

De Salamander zal altijd blijven dansen

Het Velmoment (De Tekening..)

Hij gleed in z'n vel die morgen. Zoals hij nog nooit had gedaan. Het was tijd voor de Salamander. Opnieuw deelnemen. Maar met z'n eigen regels dit keer, zo nam hij zich voor. Zijn naam was zijn naam. Zijn faam snelde glimlachend voor hem uit. Dit is geen verhaal over een ridder van de ronde tafel of over één of andere gevierde ster. Dit is het relaas van de mooiste die hij zijn kon. Hij creëerde zichzelf uit zelfbehoud. 'Niet ten onder gaan zoals zij me jammer genoeg voor heeft gedaan.' Zo dacht hij bij zichzelf. Die morgen strekte zich uit over vele jaren, tot z'n vel glad was en van een gaafheid die hij enkel bij zichzelf opmerkte. Het ging erom het kleurenpallet te kennen zodat hij alles in een fractie van… kon mengen. Hij diende er niet meer over na te denken. Het gebeurde. Meer niet. Salamandergewijs. Schreef hij dit nu werkelijk op? Ja. De tijd was gekomen. Men mocht het nu allemaal eens weten. Carla Bruni zong de mooiste poëzie van de laatste jaren. Zichzelf begeleidend met een gitaar. Zo naakt als ze maar kon. 'On me dit que le temps qui glisse c'est un salot.' Zo dacht hij er nu net over. Hij mocht hier niet langer mee wachten. Men had het hem genoeg gezegd. Hij glimlachte nu eens meewarig, een andere keer bevestigde hij stil instemmend wat men hem vertelde maar meestal dacht hij… 'Wacht maar… wat je denkt te weten is niets hiermee vergeleken…'
Maar hij mocht niet meer wachten. Het was urgent. Tijd voor een opsomming zo legde hij zichzelf op. Om de toon te zetten: inert, kronkelweg, momentopname, hemelboog, trivialiteit, empathie, inductie en deductie… én triomftocht.

Hij stokte… net niet. De woorden hielden hem overeind. Schoonheid is vaak gevangen in een moment dat vervliegt als een ademtocht in een koude kamer. Intimiteit. Solowoord. Hij beet even op z'n lip. Zou het dan toch weer niet lukken?

Het begon. Adem in adem uit, kijk even naar alle sequenties in het verloop van enkele minuten. Vergeet niet voor je uit te staren af en toe, en doé het. Doe het nu!

Hij was nooit zichzelf geweest. Tot hij twee maakte van die ene die anders verloren was geweest. Hij, dat introverte jongetje die ooit een blaaskaak in elkaar sloeg - één keer is zoiets gebeurd - omdat hij er genoeg van had telkens de pispaal te zijn, de kop van jut, het buitenbeentje, ei zo na de freak…

Daarna duurde het nog enkele jaren waar het dier in hem zich ontpopte. Ja, het verhaal van de rups en de vlinder… Maar dat gaat niet helemaal op, het was een ander organisme waar hij zich onbewust aan spiegelen kan, nu zovele jaren later. Opeens was hij het die anderen tegen de muur zette nadat men dat met hem probeerde… Haarfijn nagelen is wat hij deed. Van introvert tot het bloed hem in de nek stond van schaamte tot vervaarlijk met zijn wapens zwaaiend zodat men niet eens wist hoe achteruit te deinzen.
De Salamander was geboren. Hij wist zich aan te passen aan elke omgeving. Logisch ook als je om de twee jaar vanaf je geboorte van hot naar her wordt versleept. Alles achter laten daar stond hij niet eens langer dan het moment zelf, en de eerste avond erna, bij stil. Gewoontes komen vaak vanzelf. Hij kende het allemaal na de tijd waarin je kind zijn mag. Het heft in handen nemen was hem bij oorsprong vreemd. Nu was hij er een meester in. Subliem in zijn opportunisme. Strijdend met open vizier? Bij lange niet. Dat hield hij niet vol. Paard van Troje? Ach neen, dat was veel te ingewikkeld. Hij omringde zich met zichzelf. Hij hanteerde een systeem dat enkel hij nog begrepen kon. Zo geschiedde.

Tijd voor concrete woorden. Hij was nu eenmaal een geboren schrijver. Altijd een excuus en een uitleg. Men verklaarde hem ooit heilig, waar hij vriendelijk en quasi minzaam voor bedankte. Het restje bloed dat nog onder de nagels zat subtiel wegkrabbend. Glimlachend.

Hij las. Hij luisterde naar muziek die anderen nooit zouden begrijpen. Hij was nog steeds het buitenbeentje maar opeens liep hij fluitend voor de rest uit. Tot de afstand zo groot werd dat hij hen niet meer zag of hij moest zich al écht goed concentreren. En dan waren er die gelijkgestemden. Met mondjesmaat dienden ze zich aan. Elk op hun eigen onnavolgbare manier. Voor het leven. Hij als Salamander was vaak het middelpunt van extremen. En hij genoot. Ontpopte, veranderde z'n kleuren met vista. En toen stokte z'n adem opnieuw… Want Zij was er. Wat een kleuren!!! Het werd hem wit voor de ogen…

Bij haar ging het niet om haar vel… transformaties genoeg dat wel… Zij was oorspronkelijk een veelkoppig monster, hij begreep er niets en alles van.

Hij zocht haar op. Jarenlang zou ze nooit helemaal die plaats kunnen veroveren die ze in haar veelvoud telkens opnieuw zo graag veroveren wou. Het was uiteraard ook wel eens omgekeerd dan bleef hij toekijken, hoe zij hem, zelfs met alle kleuren die hij toveren kon niet als ultieme liefdesdier verkiezen wou, kon. Hij groeide steeds verder. Gladder en harder. Hij kon niet anders dan de weg te kiezen die hij op zich af liet komen. Hij en al zijn dromen, hij en al zijn klonen. Hij en al zijn stiltes. Hij was een wirwar. Een elektricien zou zot worden indien hij zijn brein zou moeten ontwarren. Hij was de koning in z'n eigen geliefde Chaos. Zij was er wel altijd maar ze was er ook zo vaak niet.

Er was één constante. Tom Waits, Joni Mitchell, Charles Mingus, John Coltrane, Depeche Mode, The Cure, The Chemical Brothers, Ella Fitzgerald, Nina Simone, Sonic Youth, The Beastie Boys, Grandmaster Flash, The Orb, Philip Glass, Wolfgang Amadeus, Ludwig Von, Charlie Parker, U2, Front 242, Fad Gadget, Bowie, Iggy, Run DMC, Public Enemy, Anne Clark, Siouxsie, Radiohead, The Eels, Herman Van Veen… Ja, zelfs Frank Boeijen, Billie Holliday, Global Communication, 303 Nation, Curtis Mayfield, James Brown, D-Shake, 808 State, The Red Hot Chili Peppers, Lenny Kravitz (toen nog wel ja) en Kraftwerk. Beats en melancholie. Gevoel op klank en pop om weg te smijten na gebruik… Trillingen en vibraties, piano en staccato.

Zo vertrok hij naar Gent. In 88. Eighty Eight. Met 'Tom Traubert's Blues' als song van de ziel. Met 'Martha' waar hij jaren later niet meer naar zou kunnen luisteren zonder voor één of andere reden tranen in de ogen te krijgen. Op z'n minst van vreugde omdat het nummer zo mooi blijft elke keer hij het hoort. Hij had wel drie lieven tegelijk. Ach, iemand waar je seks mee hebt en verder niets is dan ook niet echt je lief. Het was de grote ontdekkingstocht. Het was de wereld die hem uitnodigde. Hij sprong bungee van de rand van de wereld tot midden in het kloppende hart. Dat was het gevoel dat overheerste. Alles was interessant. Hij had zich ingeschreven.

"Hallo Jan, wat doe jij hier?"
"Dag papa, lang geleden, ik heb me ingeschreven hier, aan de universiteit, ik studeer Politieke Wetenschappen."
"Dat wist ik niet"
"Ik weet het."
"Gaan we iets eten?"
"Graag, weet jij iets?"
"Ja hoor… kom, we gaan met mijn auto."

Zo ging dat dan. Out of the Blue. Even zeggen dat je aan de universiteit studeerde tegen de man die je op de wereld gezet had. Even zeggen dat je nu ook begon deel uit te maken van die wereld buiten zijn weten om. Het waren complexe tijden. Maar wel lekker gegeten die avond. Nooit vergeten dat moment. Hij, de Salamander sprong hier moeiteloos mee om. Pragmatisch zonder het woord te kennen. Instant genietend. Geen verwijten. Geen gevoel van onrechtvaardigheid. Geen protest. Geen show. Gewoon wat het was. "Turn the whole shit up!" Ja, dat was nog beter geweest ipv gaan eten. Samen naar de Fifty Five gaan en papa laten zien en horen wat er werkelijk interessant was, waar het échte studiemateriaal zich bevond. The Bass! Maar ja… dat was niets voor de Salamander. Het spelletje meespelen om zelf met de mooiste kaarten te eindigen dat was hoe hij het zag. Niet omdat hij het de anderen niet gunde maar omdat hij gewoonweg nog maar in die fase zat. Hij had nog niet z'n gladste, z'n meest gestroomlijnde, van zijn unieke kracht doordrongen vel… Hij was nog aan het oefenen.

Ja… er was nog heel veel grijs. Heel veel grijs. Zwart-wit vond hij te achterlijk om zich mee bezig te houden maar er was nog maar bitter weinig oranje, slechts in de grootste intimiteit een beetje rood, haast geen blauw. Het groen dat lukte wel meteen aardig. Groen is dankbaar als vel. Het zit lekker aards. Versmelten met de omgeving is geen probleem. Aan bruin had hij al snel een hekel. Dan nog liever zwart. Hij trok z'n ogen op. Was dit nu werkelijk wat hij aan het doen was? Kleuren opschrijven en er van die prietpraat bij verzinnen om z'n verhaal te doen kloppen? Omdat hij daar een verhaallijn in zag? Ja, hij deed het. En hij snapte het nog ook. Maar z'n alarm ging af. Zijn weerzin voor teksten waar je geen snars van begrijpt stak de kop op. Al was het voor hem zo klaar als een klontje wat hij bedoelde… Steebokken en Rammen, Stieren en Kreeften, Schorpioenen en Vissen zouden dit klinkklare onzin vinden zo pretendeerde hij te denken. Dan schoot er niet veel meer over.

Hij voelde in z'n hemd en friemelde aan z'n twaalf borstharen en floot het wijsje van Morricone dat hem zo vaak overviel op momenten van muziekloosheid… : "My name is nobody" uit de gelijknamige film. Hij lachte smakelijk. Daarbij kleurden z'n wangen een lichtjes rose of zo… Ja, z'n tanden wit. Juist. Het kon hem eigenlijk allemaal niet veel schelen. Hij zag hier een begin in van iets, al had hij geen idee hoe het nu verder moest. Zo gaat dat met fictie.

Hij greep z'n kloten vast en stak ze in z'n broek. Hij moest maar eens naar buiten gaan. De wijdere wereld in.

Lancering

(Hij legde 'Flesh' van 'A Split Second' op en begon te schrijven. Tik, tik, tik, tik… net zoals de muziek sloegen zijn vingers op de toetsen… Hij vloeide mee… even temporiseren. Om dan met een machtige uithaal te beginnen, net als de song die hij gekozen had. 'The duty of the Beast' zo zong de monotone stem. Het was zijn plicht. Hij besefte het meer dan ooit. Hij kon het niet maken tegenover zichzelf om dit niet te doen. Hij kon niet blijven zeggen dat het er wel eens van zou komen.)

"Je moet bij de directeur komen."
Hij lachte even, onzichtbaar. Hij wist waarom hij bij die akelige oubollige man op het appel werd geroepen. Hij was zestien. Maar al zoveel ouder. Hij was nog een kind maar z'n gedachten werden soms aangevoerd door een oude man met zo'n typische baard.
"Dag Jan, ga zitten."
Stilte. Staren. Het lachje. De ontreddering. Zichtbaar. Hoe triest voor iemand in zijn positie.
"Je weet waarom ik je naar hier laten komen heb?"
"Geen idee, meneer."
"Je broek Jan, je broek is niet conform aan het uniform."
"Het is een blauwe broek meneer."
"Het is een jeansbroek Jan en hij is dan ook nog eens veel te breed."

Het was '86. De new-beat verving de new-wave wat hem betrof. Boy London. Alleen al die metropool die de naam die op de broek prijkte zijn stempel gaf was genoeg om het geld dat hij gekregen had op te doen aan deze buitenmaatse broek. Ermee naar school trekken op 1 september was een genot. Een ankermoment.

"Ik dacht dat je een blauwe broek moest dragen. Een donkerblauwe broek. Dit is donkerblauw. Bovendien heeft mijn mama geen geld om me een andere broek te kopen meneer. Ik kan enkel deze broek als uniformbroek dragen. Het spijt mij, ik had het reglement verkeerd geïnterpreteerd."

Ongeloof. Zwakte. Toegeven.

Een jaar lang genoten. Van het onderscheid. Van de afstand die een broek creëren kon. De toon was gezet. De eerste van de klas voor opstellen. Dat wel. Dat altijd. En 'thriller' van Michael Jackson.


Verdoving door Betovering

1988. Gent.. Eighty Eight. Een Cantus. Nieuwsgierigheid. Tien minuten later en een weigering om de idioot uit te hangen staat hij terug in die kwijlende Overpoortstraat. Het is november.
Typisch weertje wellicht.
"Gewoon wegwandelen."Het is al waar hij aan denken wil. Wat een slaafs gedoe. Wat een triest schouwspel. Goed zo… perfecte leerscholen hoe het niet moet, zijn van goudwaarde.
De Vooruit. Dat ziet er al beter uit. Dan zie je een groepje mensen staan voor een klein deurtje. . De visserskaai. Erheen gaan lijkt zo logisch als het verlaten van dat loze gebral even voordien.
In de deur zit een kijkgaatje dat door een luikje wordt afgeschermd. Het gaat open. Twee ogen kijken je aan. Seconden later wandelt hij naar binnen. De Fifty Five. Alles kan beginnen. De muziek kopt in z'n maag. De aanwezigen kijken niet eens op. Men is aan het dansen. Lijven zijn schaduwen, schaduwen leven hier veel meer dan ze normaal doen. De muziek staat luid. Zo hoort het.
Gelukkig al een halve fles bessenjenever gedronken.
"Een pint alsjeblieft" Even toekijken. Een kerel kijkt hem doordringend aan. Hij weet zichzelf niet meteen een houding te geven. Hij draait zich om en steekt twintig fr. in het Tetrisspel. De blokjes eisen z'n volledige aandacht. Die lange van vier daar valt soms echt niets mee aan te vangen. Opeens is er enkel nog rook. De vijftien vierkante meter van voorheen worden herleid tot nauwelijks een hand voor je ogen. Door de boxen schalt 'So now I wanna be your Dog!!!' Nooit voorheen zo'n energie gevoeld. "Hello, my name is Iggy Pop, nice to meet you!" De dansvloer vult zich met alle vijftien aanwezigen, Hij gaat er tussen staan en schudt wild mee op de muziek… Er ontstaat een indianendans. De rook blijft maar spuiten. Mo drijft het volume zodanig op dat de boxen vervaarlijk beginnen te kraken. De gitaren scheuren nog na als Benoellie er alweer een beat aannaait. Dit is magie.

Doe eerste keer werd nimmer herhaald. Niet wat gevoel betreft. Het was de mooiste verdoving ooit. Die eerste keer 'Now I Wanna Be Your Dog' Nauwelijks een hand voor je ogen. Maar je hield ze open. Het werd wit voor de ogen. Je zag nog nooit zo helder. Dit was de tijd. De muziek kon toveren. Je schreef 't op. In je kop. Toen was het te druk. De Salamander was pas aan z'n eerste vel toe. Hij kende nog lang niet alle kleuren. Maar de magie sloeg hij op met de branie van een spons in de oceaan. Release me, and I'll take it back to u…

Le Chemin

Opnieuw opstaan. De Morgen. Ontwaken. Het is zo vaak een situatie met weerhaken. Vooral in die kou. Het is iets waar hij nooit aan wennen kan. Het is 2006. Tweeduizendenzes. Hij wenst terug te blikken tot het begin van de jaren negentig. Toen opstaan het zelfde was maar al de rest anders dan het nu is. Er reden al auto's en trams en treinen. Er vlogen al vliegtuigen en men deed al niet meer zo vaak aan autostop als in de seventies. De eighties had hij nog net gehaald. Hij was geboren op 29 september 1970. Aan zee. Kind van het strand. Lang kind gebleven ook. Tot hij besloot dat het genoeg geweest was. Althans… tegenover de idioten, de pipo's, de zwakkeren van menselijkheid. De Neanderthalers, de randdebielen, de slechte mensen noemde hij ze later. Hij zocht altijd de dialoog… Hij hield niet van ruzie. Hij zag in dat het soms onmogelijk was. Niet iedereen vindt het aangenaam om mensen in hun waarde te laten. Zo leerde hij. Hij vond dat vreemd. Hij reageerde in eerste instantie altijd met een groot gevoel van onmacht. Perplex. Toen hij het doorkreeg dat het niet anders kon, dat men het niet anders wou, kreeg hij klauwen. Hij zag de Hulk op tv en wenste zich daar hoegenaamd niet aan te spiegelen. De Hulk om nu maar eens een fraai beeld te gebruiken, die groene kerel, dat scheurende hemd, die verwrongen gelaatsuitdrukking, dat waren de anderen. Zijn held was Peter Parker. Spiderman. Batman vond hij ook fantastisch. Hij las Marvel Comics, fantastische strips die je het gevoel gaven (wist hij veel op veertienjarige leeftijd) dat je er geluk had om ze in handen te krijgen. Ze lagen in een verborgen hoekje van de winkel en meestal had men maar één exemplaar. Hij las die dingen en verdween in z'n fantasiewereld. Maak u geen illusies, hij ondernam heus geen pogingen tegen de muren op te klimmen toen hij met één of ander Hulkspecimen geconfronteerd werd… Neen, het was meer de geest van Spiderman die hem intrigeerde. Het vanuit de underdogpositie opereren.

De Salamanderidentiteit zorgde er na verloop van tijd voor dat hij - zelfs al was hij in het nadeel - vaak de situatie in zijn voordeel ombuigen kon. Hij was met meer. En dan had hij ook nog dat gezicht mee. Oorspronkelijk was het normaal. Hij was jong en zag er jong uit. Geen babyface, neen zo'n jongensachtig kopje waarvan men denkt : "Dat ziet er een braven uit."
Nu, in 2006 zegt men nog altijd "Nog zo jong, en het ziet er… een braven uit." Goed zo.
Dat is natuurlijk dé sleutel. Een vermomming als gezicht. Hij wàs braaf. Hij leerde dat het niet gaat met 'braaf' alleen. Dus scherpte hij z'n klauwen. Klaar om uit z'n polsen te schieten zoals de messen van Batman, zoals de spinnenwebben van Spiderman. De goedheid zelve was hij… tot men hem duidelijk maakte dat spelen met z'n voeten tot de opties behoorde of erger nog, tot men hem trachtte te kwetsen. Vreemd genoeg reageerde hij op kwetsende situaties minder laaiend dan op mensen die bot waren, onbeleefd, ruw, boertig. Daar kon hij écht niet tegen. Die hadden het vlaggen. Het werd hem te machtig wanneer men hem behandelde als lucht, als een nummer, als een stuk onbenul waar men even tegen dacht te kunnen schoppen. Dan nagelde hij -wie het ook was en waar ze zich ook bevonden - tegen de muur van schaamte. Door erop te wijzen. Door het net altijd even fijn in hun gezicht te gooien. Boemeranggewijs. Ach… het is nu tweeduizendenzes en het gebeurt nog steeds dat hij op mensen botst die anderen gewoon letterlijk en figuurlijk omver lopen, bij het op- en afstappen van de trein bijvoorbeeld… en… hij bijt al eens op z'n lip maar hij is nog niet veel veranderd. Hij neemt het op voor de zwakkeren en rekent zichzelf er al lang niet meer bij. Hij zal de bullebak met zijn slecht geknoopte das erop wijzen dat hij niets voorstelt, in elk geval veel minder dan hij pretendeert. Gewoon met een blik. Met een enkel woord. Hoogstens één zin. Ze antwoorden toch meestal niet. Ze beseffen het. They Lose. Hij is waarheid. Hij is onvoorwaardelijke passie. Hij is diep. Maar hij weet ondertussen hoe je blijven drijven moet.

Hij is een diepzeeduiker. Hij is een man van veel meer dan in een dozijn. Woorden zijn dolken. Woorden zijn speren. Woorden zijn wolken. Woorden zijn kleren. Hij noemt zich de Salamander, gewoon omwille van het beeld. Het beeld dat hij van vel verandert. Wanneer het hem uitkomt, wanneer men hem daartoe drijft. Daardoor voelt hij zich nimmer gedwongen maar lijkt het alsof hij wegglijdt, nét voor ze hem bespringen. Hij houdt van frisbee omwille van het gevoel. Omwille van die benadering van perfectie wanneer die schijf terug in z'n hand beland nadat hij de ellips heeft gade geslagen in de brandende zon. Hand boven de ogen, turend als een indiaan. Eén voet verzetten; opvangen. Tàk. Het lichaam spant zich en opnieuw vertrekt de perfect in balans verkerende 175 gram discraft richting luchtruim. Hij heeft geen rijbewijs. Wellicht halen anderen diezelfde kick uit hun gaspedaal. Hij moet het weer anders doen. Niet bewust. Gewoon omdat het zo gaat. Hij kiest zelden. Hij laat de dingen gebeuren. Zo raakte hij waar hij nu is. Hier in 2006. Het valt al bij al wel mee. Hij is staatsambtenaar. Perfect in te vullen als Salamander. Hij staat even stil bij zichzelf en beseft dat hij zonet een trein heeft gemist doordat zijn woorden hem niet loslieten. Doordat hij de betovering niet doorbreken kon. Ofwel… in zeven minuten zich klaarmaken. Als hij dat nu nog eens kon. Zij wacht op hem. En zoals zij is er maar één zo dacht hij. Hij schreef verder. Zij zou zo meteen gaan zingen. In Brussel. Daar volgt ze zangles. Hij was met haar opgestaan. Normaal zou hij zijn meegegaan. Dat doet hij graag. Die nog ontwakende stad - het was zaterdag - erin ronddwalen, een uurtje, zo lang duurt de zangles, en dan afspreken met zijn lief. Op het dakterras van het Hortagebouw waar het Museum voor Muziekinstrumenten gevestigd was, of in 'Entree des artistes' op de Zavel. Of nog het liefst van al in de Vismet, het beste restaurant van Brussel en omstreken; aan la Place Saint Cathérine, bij z'n vriend uit Oostende. Ja, ze kenden elkaar al van in de eighties. '82 om precies te zijn. En nog altijd konden ze kleine jongetjes worden die gewoon willen buitenspelen. Dat was niets geforceerd. Ze hadden hét nog. Het kind. Het was gevrijwaard. Doordat ze beiden op hun manier beslist hadden, zonder daar lang bij stil te staan, om niet toe te geven aan de geijkte normen van de mallemolen. 'Dance till you drop' had daar veel mee te maken. Zo waren er nog een paar. Survivors. Vrienden voor het leven. Ze wisten het van elkaar. Dat was genoeg.

Hij en zijn vrienden. Dat was het ware verhaal. Daar moet dit over gaan. Helden in het diepst van hun gedachten. Eighty Eight, Eighty Eight. Daar is het allemaal begonnen. En verdomd… nu let hij er op… hij heeft dit keer geschreven zonder muziek op te leggen. Geen toon. Geen wijsje. Geen snerpende gitaar. Neen, de stilte. De stilte van voorbijrijdende auto's, een gasvuur dat brandt, een computer die zachtjes blaast (ja, gelukkig, het is een nieuw exemplaar, hij blaast inderdaad nog zachtjes momenteel), maar vooral die tikkende vingers…
Hij zou doorgaan, tot diep in de nacht. Maar nu even niet. Hij wil bij haar zijn. Geen twee treinen missen. Gaan eten in de Vismet. Zo meteen. Samen. Lachen. Drinken. En dan… dwalen als twee lichtjes, door die ambigue metropool. Even duiken in de mensenzee. Om er dan als een volleerde diepzeespecialist terug uit te kruipen. En nu : Run, Run, Run!!!
Verwarring door begeestering, even verstarren om dan te knallen

"Hij deed dit…, hij deed dat…" Dit gaat over de ik-persoon. Dus die 'hij' laat ik vanaf hier achterwege. De regels kunnen me gestolen worden. Aretha Franklin zingt haar mooiste song 'I say a little prayer'. Bidden voor mezelf? Nooit. Maar daar gaan we het nu al helemaal niet over hebben. Ik bid voor haar. Dat wel. Maar daar gaan we het nu al helemaal niet over hebben. Ik pas niets aan. Dit verhaal, waar de Salamanderidentiteit een cruciaal stukje ambigue beeldvorming in heeft veroverd op de zo subtiele manier die enkel een reptiel aan de dag leggen kan, blijft - dit vermeld ik even terloops - het verhaal van de Salamander. Gewoon omdat het verhaal van de Kameleon - enkel omdat die écht van kleur verandert - niet genoeg fictie zijn zou.Het is zo al een gans gedoe om die fictie op te sporen... Dus het fictieve element van een Salamander die van kleur verandert is mooi meegenomen. Bij elk vel opnieuw. Soms mis ik dat wel. Vellen om op te schrijven. Al doe ik het nog steeds. Ik ga mij zelfs opnieuw een 'Moleskine' aanschaffen. Dat zijn van die boekjes met een harde zwarte kaft en vooral dan die met naakte vellen zonder lijntjes vind ik uitermate uitnodigend om in te kleuren.

Wat nu nog? Gewoon de hele zwik op het beeldscherm kwakken? Tja, dat is in deze tijden van 'snel' vaak de aangewezen manier. "Tijdens de rit kunt u zich naar het gepaste treingedeelte begeven. Ja er wordt gesplitst!" Wat kan het mij schelen? Groen, rood, blauw, purper, geel, appelblauwzeegroen. Kleuren. Er zijn ook geuren in dit boek. Zweet, parfum dat soms slechter ruikt dan zweet (alhoewel dat is meer iets voor een boek van pakweg Pieter Aspe), lavendel, de straat, bruin, looksaus, de zee en de ochtenddauw.

De namiddag, de avondschemering, het duister, de maan, de nacht, De nacht. De Nacht. DE NACHT.

De nacht is alles. Kleur, geur, donker, verblindend, vol uitroeptekens, uitnodigend, de nacht, je moet meer tasten ook dan tijdens de dag. De nacht is stiller, luider, schreeuwend roerloos. Er zijn sterren 's nachts, hoe minder licht hoe meer sterren. Het is comfortabeler om te duiken. Je vel blinkt meer in het maanlicht. De nacht heeft die gloed, die glans. In de nacht is nonchalance ofwel de redding ofwel de doodsteek. Alles is meer in de nacht. Autechre past goed in de nacht. Vooral 'yulguen', schitterende halfdreigende song. In de nacht is nonchalance ofwel de redding, ofwel de doodsteek, alles is meer in de nacht, weinig is té. Maar er is één constante. Na elke nacht wordt het dag. Elke nacht sterft de lach. Elke nacht verliest z'n kracht. Je kunt ze in je opslaan. Je kunt er echter ook in verdrinken om nooit meer echt op te staan. Ik ben geen rechtverend, uit zijn bed springend, ochtendmens maar zolang er nachten zijn die overgaan in de ochtend als een solo op piano in een symfonie buig ik het hoofd voor al wat ik daar bij voelen mag. Zo ook de Salamander. Dit zinnetje schrijf ik even zodat het er nog steeds op lijkt dat alles niet te arbitrair qua opbouw en consistentie is.

En toen waren er :

The Beatles, Portishead, Goldfrapp, Lamb, Cannonball Adderley, Ray Charles (What I'd Say!!!!), John Zorn, P.J. Harvey en Zij die haar zo mooi zingt, Miles Davis, Supertramp, Talking Heads, Nitzer Ebb, Autechre, Boards of Canada, Mum, Roots Manuva, D.J. Shadow, U.N.K.L.E., Soulwax, Sarah Vaughan, Kool & The Gang, Bright Eyes, Elliott Smith, The Velvet Underground, J.J. Cale, David Sylvian, Sjostakovisj, Mahler, The Band, Bob Dylan! Eric B. & Rakim, Monie Love, Peggy Lee, Amon Tobin!!! D.J. Krush, Howe Gelb, Calexico, Antonio Carlos Jobim, Ryuchi Sakamoto, Beth Gibbons, Underworld & 'Sympathy for the Devil' van The Rolling Stones!

Stel je maar eens voor zeg.

{ Terwijl hij in gedachten de roman 'Lunar Park' van Bret Easton Ellis als zeer indrukwekkend aan het beschouwen was terwijl hij ze las - hij was eigenlijk aan het werk maar die 'bezigheid' hield gewoon in dat hij op een trein zat - flitste het ineens door z'n hoofd dat zinnetje : 'Hij staarde maar wat naar het scherm.' En ook 'Het lijkt nergens op.' Hij moest aan z'n eigen verhaal denken. Het kwam hem voor als een wirwar van gedachten zonder enige consistentie. Geen plot, geen personages buiten de ik-hij-persoon. Geen aanknopingspunten, niks meer dan enkele 'mooi beschreven beelden' of voor anderen betekenisloze situaties, pogingen tot humor, fijnzinnigheid en originaliteit niet te na gesproken. Hij sprak niet na. Dat wel. Dat wel. Niet. Na. "Hij staarde maar wat naar het scherm." Opeens hoorde hij het zo kenmerkende zinnetje uit de mond van iemand die naast hem was komen staan. Het was een geest. Hij had een rood aangelopen hoofd en z'n ogen tolden in z'n oogkassen en hij bleek incontinent te zijn want hij droeg zo'n pamper zoals Herman Brood moet hebben gedragen in z'n laatste maanden vooraleer hij besloot Icarus na te doen. Een geest verdomme. Wie? O wie? Aan wie geef ik de geestrol? Ok, Charles Mingus mag de geest zijn in dit boek. Dan heb ik meteen de beste jazzmuzikant in mijn ogen aan m'n zij. Laat die pampers dan maar vallen want een incontinente Mingus dat zie ik niet echt zitten… Ach, kijk ik had me vergist, het was een oversized zwembroek… Die uitpuilende ogen dat kan wel kloppen, Charles heeft wél geleefd… Weet je wat, doe Tom Waits maar een plaatsje aan de andere kant. Zo wordt het nog interessant. Voilà, nu zijn we al met drie en kan het een aanvang nemen wat die o zo nodige conversatie betreft. Zou ik daar rechten op moeten betalen? Charles en Tom, dat is niet minnetjes. Maar kom, ik geloof van niet. Ik weet het eigenlijk zeker maar zo hebt u het zich toch ook zitten afvragen voor enkele seconden… wie weet… Zo ja, dan bent u een beetje een dommerik. Een beetje maar, het feit dat u dit leest onderstreept enkel het tegendeel dus… "Hij staarde naar het scherm, een beetje." Terwijl hij dat zo kenmerkende zinnetje nogmaals schreef schreed z'n hand over het blad. Hij had niet eens een wit blad om op te schrijven. Het was een formulier van z'n werk met lijntjes. Hij haatte het om op lijntjes te schrijven. Wat hij dan ook naliet. Hij schreef erover, ertussen, kriskras, quasi onleesbaar, sneller dan hij letters vormen kon.

Maar er was dus geen scherm en hij staarde ook niet. Glashelder? Die blik? Neen z'n ogen waren vochtig. Z'n hoofd was loom. Slaaptekort. De trillende radiatoren die een hangende warmte verspreidden bevorderden zijn uitgestelde ontwaken allerminst. Maar hij hield wel van dat lome gevoel. Zo was 't vaak. Zogezegd aanwezig maar toch een beetje niet. Dat liet hem toe even na te denken, van tijd tot tijd. Over hoe alles nu verder moest. Van tijd. Tot tijd. De ogen sluiten is hierbij zowat een must. Wat hij dan ook op omineuze wijze deed. Hij imiteerde zichzelf in slaaptoestand. Neutraal. Hij weet het aan de lange tijd waarop hij in een fantasiewereld leefde dat hij deze ambivalentie zo goed beheerste. Hij besloot om alles wat hij zonet geschreven had tussen accolades te zetten, het was er de passage naar. Accolades, hoe lang was het niet geleden dat hij dat woord in z'n gedachten was tegengekomen, hij zag het dan ook eerst als het teken vooraleer hij op de benaming kwam. Zo, het stond er tussen. Meer moet dat niet zijn }
De Salamander, dat was zo'n beetje zijn aard.

Doordrenkt van duisternis nam de nacht een aanvang.

Hij groette de maan en ging er maar meteen (in) op gaan staan.

 

feedback van andere lezers

  • koen

    Dag Captain North,


    Ik heb het verhaal uit het boek gelezen!!!

    Een gelijkaardige commentaar als het voorgaande verhaal. Hier is beslist een betere schrijver aan het werk, maar voor mij houdt de tekst te veel mooischrijverij in. Van de verhaallijn snap ik geen bal.
    Ik ben een zeer ijverige schrijver; ik zoek alles op als ik twijfel aan de schrijfwijze van een woord, en op internet ga ik na of wat ik beweer wel klopt (geschiedenis en techniek).
    Ik ben echter een zeer luie lezer; een moeilijk woord of een moeilijke zinsconstructie zijn voldoende om mijn aandacht te verliezen. Ik lees om me te ontspannen. Anderen zullen er meer van genieten denk ik.

    Groet


    CaptainNorth: bedankt, ik begrijp wat je bedoelt...
    groet

    cap
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .