writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

De gevallen soldaat

door GrimLord

Met een daverende klap explodeerde een zware granaat in het huis aan de overzijde van de straat. Automatisch dook Rory Garrison ineen onder het raam op de benedenverdieping van de woning waar hij al uren schuilde voor het vernietigende vuur van de Duitsers. Omdat de ramen van zijn schuilplaats al vroeg in de slag waren gesneuveld, sloeg een golf stof en rook ongehinderd door het gapende kozijn over zijn rug. Voorzichtig gluurde hij langs een hoekje naar buiten, teneinde de schade van de explosie te kunnen zien. Het huis aan de overkant brandde en losse stenen vielen van de ingestorte gevel naar beneden en rolden over de straat. Shit, dacht hij, terwijl hij vaststelde dat er geen beweging meer te zien was in de rokende ruïne. Even daarvoor hadden een aantal van zijn kameraden nog volop gevuurd op de SS-ers die zich vijftig meter verderop hadden verschanst. Zijn goede vriend Timothy vocht vanuit dat huis en het leed geen twijfel dat ook zijn lichaam thans een laatste rustplaats onder de puinhopen had gevonden. Rory slikte slechts en wendde zich van het raam af. Met een zucht liet hij zich ruggelings tegen de muur zakken en hij legde zijn Stengun naast zich op de grond. Er waren er al zoveel gesneuveld, zoveel van zijn vrienden waren voor zijn ogen geraakt door vijandig vuur of granaatexplosies. Nietsziend staarde hij naar de gescheurde muur aan de overkant van de kamer, terwijl hij met een vieze hand over zijn zwartbesmeurde en met bloed bespatte gezicht wreef. Zo veel doden en zo weinig resultaat! Buiten klonken er niet langer schoten van dichtbij, slechts geschreeuwde bevelen van de oprukkende Duitse soldaten. Het zachte geknetter van geweervuur in andere delen van de brandende stad hoorde hij al lang niet meer; dat geluid samen met de doffe explosies in de verte waren al zo lang een vertrouwd geluid, dat het een onderdeel van zijn wereld was geworden.
Rechts voor hem opende zich een kleine deur, die toegang verleende tot een kelderkast. Uit het kiertje staarde een angstig gezichtje met grote vochtige ogen naar de ravage in de kamer. Tussen het vernielde meubilair lagen een aantal dode mannen en nadat de grote ogen deze uitgebreid hadden bekeken, richtten zij zich op Rory. Hij staarde verbaasd terug naar het engeltje dat zich langzaam door de kier van de deur wurmde en in de schimmige kamer tegenover hem ging staan. Rory dacht dat hij droomde. Het meisje was een jaar of zeven en droeg een schattig, met kant afgezet, wit jurkje. Haar lange, bruine krullen waren in twee staarten bijeengebonden en met haar grote ogen staarde ze angstig gefascineerd naar de lange Engelse soldaat in haar voormalige woonkamer. Met een zachte stem, trillend van spanning en angst, stelde ze Rory een vraag. Terwijl hij naar de kleine verschijning staarde, probeerde hij te begrijpen wat hij zag. In zijn wereld leek nog slechts plaats voor vuur, daverende explosies en het geschreeuw van stervenden. Het leek wel of hij niet langer weet had van het begrip " klein meisje". Voor zoiets was in de strijd op leven en dood met de fanatieke Duitsers simpelweg geen plaats. Pas toen het langzaam tot hem doordrong waar hij mee te maken had, hoorde hij hoe het engelachtige stemmetje tegen hem sprak. Hij verstond er geen woord van, aangezien hij geen Nederlands sprak. Hoewel hij eerst niet wist wat te doen, flitsten opeens een paar herinneringen door zijn hoofd van een ander klein meisje; zijn zusje. Zij was ongeveer van dezelfde leeftijd als het schuwe kind dat voor hem stond en opeens schoot hem te binnen wat hij kon doen om haar op haar gemak te stellen. Hij tastte in zijn zakken en het meisje deinsde naar achteren. Traag haalde hij een stukje chocolade tevoorschijn en reikte het aan. Langzaam, zoals een hond een vreemde hand benaderd en besnuffelt, zette het meisje een paar stapjes naar voren. Haar ogen schoten heen en weer tussen de chocolade en zijn gezicht. Hij bewoog zich niet en het meisje pakte uiteindelijk de lekkernij aan, zette een paar stappen naar achteren en knabbelde in hurkzit voorzichtig aan de zoetigheid. Even schrokken Rory en het meisje van een explosie die wat dichterbij bleek te zijn en rennende voetstappen dichtbij hun schuilplaats. Rory herkende het schrapen van de beslagen Duitse laarzen. Ook die geluiden verstierven en vielen weg tegen de achtergrondmuziek van de oorlog. Er was niets wat hij momenteel kon doen, niets wat hij wilde doen. Hij staarde naar het kleine meisje, dat zo misplaatst en onverwacht zijn schemerbestaan in de schaduw van een welhaast onherroepelijke dood was binnengelopen.

De tijd kroop voorbij, terwijl Rory in het huis schuilde en wachtte tot er iets gebeurde waarvan hij eigenlijk zelf ook niet wist wat dat moest zijn. Het meisje had de chocolade helemaal opgegeten, waarna ze half fluisterend tegen hem was begonnen te praten. Nadat hij haar met gebaren duidelijk had gemaakt dat hij haar niet verstond, had ze langzamer gesproken en had ook zij haar woorden gepaard laten gaan van gebaren. Hoewel hij het merendeel niet begreep, had hij wel uit haar onverstaanbare woorden en gebaren op kunnen maken dat dit haar huis was. Tevens vermoedde hij dat het meisje samen met haar ouders op de vlucht was geslagen voor de op handen zijnde strijd, maar dat het kind van haar ouders gescheiden was geraakt in de chaos en paniek. Het meisje was teruggegaan en had zich opgesloten in de kelderkast van haar ouderlijk huis, wachtend tot de honger en relatieve stilte haar naar buiten hadden gedreven. Na haar verhaal was het kind uitgeput en inmiddels had ze zich naast Rory tegen de muur laten glijden en was tegen zijn zij in slaap gevallen. Geobsedeerd en verward staarde Rory naar de kleine kindervoetjes die over zijn pistoolmitrailleur lagen. De combinatie van het kind en een normaal leven viel in zijn hoofd niet te rijmen met de gevoelloze en gedachteloze levensstijl van een soldaat.

Na zijn parachutesprong boven een weiland waren hij en zijn kameraden door de bezette Nederlanders onthaald op een warm welkom. Alsof het vakantie was, wandelden de "bevrijders" in een lange rij door dorpen vol juichende burgers. Mooie meisjes wierpen zich in hun armen en bedolven hen onder vurige zoenen. Oudere heren kwamen met stoffige flessen jenever aanlopen en hielden al schouderkloppend net zolang aan tot de Britse militairen een klein slokje namen. Maar vanaf het moment dat ze Arnhem binnen liepen, was alles veranderd. Ze stuitten al snel op de eerste felle tegenstand van de verschanste Duitsers, waardoor ze hun doel, de brug over de Rijn, niet meer konden bereiken. En de tegenstand werd allengs zwaarder en zwaarder, tot opeens de eerste zware Tiger-tanks kwamen aangerold. De lichte wapens van de geallieerde parachutisten bleken geen partij voor het aanhoudende vuur van de ervaren Duitse elite-troepen. Waar kwamen ze vandaan? Volgens de informatie die vooraf was verstrekt, zou de omgeving van Arnhem slechts licht verdedigd worden. Nergens was melding gemaakt van een SS-pantserkorps. En toch waren ze daar opeens, met als gevolg dat Rory velen van zijn strijdmakkers neergemaaid zag worden door mitrailleurs. Wegduikend achter de puinhopen van de aanvankelijk zo mooie stad, werden de Britten geraakt door de zware granaten, die niet aflatend op de mannen neer regenden. Met stof, rook en bloed in de ogen, strompelden de mannen naar veiligheid. Verschanst in huizen werden ze overspoeld met alle wapentuig waar de Duitsers over konden beschikken, en langzamerhand nam hun weerstand af. Munitie werd schaars, voedsel was er niet en medicijnen en verband waren verloren gegaan met de neergeschoten nooddokters. Langzamerhand had Rory zich erbij neergelegd dat hij deze hel nooit zou kunnen overleven en hij accepteerde zijn lot. Als soldaat moest het zo zijn. Tijdens een abrupte en uitzonderlijk heftige beschieting van een pand waarin hij met dertien lotgenoten vuurde op de overal rondkruipende Duitsers, was hij langs de achterzijde ontsnapt. Hij en vijf kameraden klommen in de achtertuin over een schutting en via een aantal steegjes bereikten zij een rustige straat. Daar liepen ze een Duitse patrouille tegen het lijf en in het daarop volgende gevecht sneuvelden alle Duitsers en drie Engelsen. Samen met een soldaat die luisterde naar naam James O'Flannagan sleepte hij de gewonde derde overlevende een huis binnen. De kermende man was in zijn buik getroffen en Rory en O'Flannagan zagen geen kans om het bloeden te stelpen. Binnen een kwartier stierf de gewonde Engelsman. Rory en O'Flannagan besloten kort uit te rusten in de woning, nu er in deze buurt een korte gevechtspauze leek te zijn ontstaan. Beurtelings hielden ze de wacht, tot er opeens een Duitse soldaat de kamer binnen stapte. In het gruwelijke handgemeen dat hierop ontstond, slaagde de Duitser erin O'Flannagan met een bajonet in de keel te steken, waarna Rory hem met een enkel schot in het achterhoofd uitschakelde. In een enorme plas bloed reutelde O'Flannagan zich naar zijn dood en Rory kon er slechts naar kijken. In de kruitdamp en de stank van bloed, tussen de lijken en het vernielde meubilair van wat ooit een gezellige woning was geweest, staarde Rory naar de vragende en angstige ogen van zijn landgenoot. Na enkele minuten stierf het gereutel weg en de verstijfde Rory zag hoe de ogen braken en het leven eruit weg vloeide. Alle gedachten en herinneringen, alles wat Rory tot Rory maakte, vloeide mee. Gebroken en bijkans in een katatonische staat liet hij zich naast een raam op de grond zakken. Zijn wereld was dood en bestond uit dood. Alles wat hij wist, lag om hem heen in de vernielde kamer. Rory bewoog niet en wachtte op ook zijn onvermijdelijke einde.

Tot nu. Nu leefde er een herinnering op. Een herinnering aan kindertijd en school, aan zijn ouders en hun kleine huis op het platteland van Sussex, de dieren op de belendende boerderij en die eerste kus van Kate. Het kleine meisje dat naast hem zacht lag te ademen, was als een anker dat hem tegenhield op zijn afdaling naar de leegte. Een tastbaar stukje leven in een wereld van de dood. En hij omarmde het meisje in zijn gedachten en trok zich op aan de onschuld van haar verschijning. Roze strikjes en clips munitie. Kanten franje en zijn gedeukte helm. Zwarte lakschoentjes en een bajonet. Langzaam versmolten de werelden tot ze weer één geheel vormden, een wereld waarin goed en kwaad aanwezig waren en waarin Rory weer het middelpunt vormde. Hij besefte weer wie hij was en waar hij was. Hij kon alleen niet bedenken wat hij nu moest doen. Als eenzame geallieerde soldaat in een van Duitsers vergeven stad zou het een enorme klus worden om landgenoten te vinden, of zelfs de betrekkelijke veiligheid van een eigen linie. Maar hij kon het meisje niet achterlaten. Als hij weg zou gaan, zou ze enorm veel gevaar lopen en zelfs kunnen sterven door een verdwaalde kogel of een lukraak afgeschoten granaat. Wat zijn oorspronkelijke missie ook was, hij zou zichzelf geen man vinden als hij een klein kind zou blootstellen aan de begerige klauwen van de dood. Zijn eerste prioriteit moest zijn om haar in veiligheid te brengen en eerst dan kon hij zich bezig houden met zijn taken en verantwoordelijkheden als soldaat. In zijn eentje de zwaar verdedigde brug bestormen was geen optie. Maar hij zou kunnen proberen om dit avontuur te overleven. Zijn oorlog kwam dan later wel. Boven alles moest hij weten waar hij was en of er Engelse eenheden in de buurt waren. Langzaam kwam hij overeind, terwijl hij heel voorzichtig het kleine lichaampje van het meisje in zijn armen nam. Heel even bewoog ze in haar slaap, maar ze werd gelukkig niet wakker. Met zijn voeten schoof hij de zitting van een omgevallen bank in een hoekje van de kamer en hij vleide haar voorzichtig neer. Even stond hij neer te kijken op het engelachtige gezichtje van het meisje, dat midden in de oorlog haar mooie dromen droomde. Een klein glimlachje plooide rond zijn mond bij het zien van haar ontspannen gelaatsuitdrukking. Hij wist wat zijn missie was; hij zou zijn engel redden, ongeacht wat hem dat zou kosten. Hij draaide zich om en liep hij zo zacht hij kon naar de gang van het huis.

In de gang aangekomen, vond hij de trap naar de eerste verdieping. Tot zijn grote blijdschap besefte hij dat dit huis nog niet geraakt was door de zware mortieren van het Duitse leger. Over de zacht krakende trap liep hij omhoog tot hij op een overloopje stond. Gebukt sloop hij stilletjes een van de twee slaapkamers aan de straatkant van de woning in. Voor een seconde was hij geraakt door de serene rust die de slaapkamer uitstraalde, waarbij het tweepersoonsbed keurig opgemaakt en uitnodigend onder het aflopende dak stond. Even waande hij zich weer thuis, of althans in een wereld zonder oorlog. Deze gedachte werd abrupt onderbroken toen hij zag dat ook hier alle glas uit de ramen was geblazen en er een grote, verse scheur langs de deur naar het dak liep. Hij zette zijn helm af en legde die op de grond, waarna hij op zijn knieën ging zitten en voorzichtig langs een hoekje naar buiten keek. Tegenover hem brandde nog steeds het huis waar Timothy was omgekomen. Hij slikte iets weg en keek in de lengte langs de straat waaraan zijn schuilwoning was gelegen. Bijna ontsnapte hem een verschrikte grom, toen hij zag dat op een metertje of dertig van waar hij zat, een groep Duitsers zich had ingegraven en alert de straat doorkeek. In het midden van de straat was een opening vrijgehouden waar een tank door zou kunnen rijden, maar links en rechts daarvan waren er huizen ingestort, waarvan het puin als een soort barricade over de straat was gevallen. Liggend op de stenen en het gruis staarden de Duitsers langs hun vizier, terwijl een aantal van hen bezig waren om munitiekisten op te stapelen voor twee zware mitrailleurs. Tandenknarsend wendde hij zich af van de in grijze uniformen gestoken soldaten en richtte zich op de kant van de straat waar ook de Duitsers zo intens naar keken. Een windvlaag duwde een wolk dikke rook in zijn gezicht, waarvan zijn ogen traanden en waarvan hij bijna in een grote hoestbui uitbarstte. Nadat de rook de kamer uitdreef, was zijn zicht troebel. Om de nog steeds dreigende hoest te verdringen, greep hij naar zijn bijna lege veldfles voor een slokje water. Halverwege de beweging richting zijn mond bleef zijn arm hangen. Zijn hand trilde en met een dof geluid viel de veldfles op het tapijt van de slaapkamer. Met knipperende ogen staarde hij intensief door de rookflarden naar de straat aan zijn rechterzijde. Zijn adem stokte toen hij een twintigtal Britse soldaten in ganzenpas langs de huizen van de straat zag sluipen. Zo voorzichtig als ze deden, voor Rory waren ze duidelijk zichtbaar. Snel gluurde hij naar links en zijn grote angst werd bewaarheid; de Duitse soldaten hadden hun vijand ook bemerkt. Naarstig werden de zware mitrailleurs doorgeladen en klaargezet. De soldaten maakten zich zo klein mogelijk en bereidden zich voor op de strijd. Zelfs op zijn afstand kon Rory de grauwe uniformen nauwelijks van het grijze puin onderscheiden. Dat, in samenhang met de door de straat drijvende rook, maakte dit tot een uitstekende valstrik, waarbij de Engelsen pas zouden weten wat hen te wachten stond als het al te laat was. Het eerste teken van de val zou het mondingsvuur en het venijnige geknetter van de mitrailleurs zijn, waarna het hete lood hun lichamen zou verscheuren nog voor ze weg konden duiken. Maar Rory kon niets doen. Tegen de achtergrond van het oorlogsrumoer zou zijn stem nauwelijks gehoord worden en hij kon ook met geen mogelijkheid de aandacht van zijn kameraden trekken zonder ook door de Duitsers opgemerkt te worden. En dat laatste zou onherroepelijk zijn einde betekenen en naar alle waarschijnlijkheid ook die van het meisje. Uit de gevechten van voorgaande dagen was al gebleken wat de tactiek van de Duitsers was wanneer zij op in woningen verschanste Engelsen stuitten. In plaats van hun levens op het spel te zetten met een stormloop, pinden zij de Engelsen met aanhoudend vuur vast. Ondertussen werd het betreffende pand op angstaanjagend effectieve wijze onder vuur genomen door de Duitse artillerie. In nagenoeg alle gevallen resulteerde dit in de dood van alle opgesloten soldaten of een eerloze overgave, terwijl je hoestend, met rokende haren en murw gebeukt uit het pand strompelde. Als de Duitsers het vuur openden op het pand waar hij nu in zat, waren hij en het kleine meisje zo goed als dood. En wat er ook gebeurde, het engeltje dat zijn ziel had gered, moest dit overleven! Rory beet op zijn lippen, tot het bloed uit zijn mond liep en slechts een vers spoor van leed in zijn verwrongen gezicht trok. Met grote ogen van angst en haat keek hij uit het raam hoe het drama zich voltrok.

Heel even had Rory de hoop dat zijn landgenoten de hinderlaag hadden doorzien. Op vijfenzeventig meter afstand hielden ze stil en zakten ze op hun knie, ondertussen alert in de richting van Duitsers kijkend. Na enkele onuitgesproken bevelen stond een kleine kerel op en zette een sprint in naar de overkant van de straat. Gebukt en zigzaggend bereikte hij bijna zijn doel, tot er opeens een felle droge knal klonk. De knie van de man spatte open en terwijl het bloed over straat spoot, stortte hij schreeuwend op de grond. Op dat moment braakten alle Duitse pistolen, geweren en mitrailleurs hun dodelijke lading in de richting van de rij Engelsen die zich razendsnel plat op de grond hadden laten vallen toen de sprinter werd getroffen. Door deze snelle reactie voorkwamen ze een bloedbad, hoewel drie soldaten geluidloos in elkaar zakten. De rest verspreidde zich kruipend, terwijl ze op goed geluk in de richting van de goed in dekking liggende Duitsers vuurden. Rory gluurde voorzichtig naar de Duitsers, maar zag aan die kant geen doden of gewonden, hoewel de rook en het stof zijn overzicht danig belemmerde. Er klonken enkele harde ontploffingen, nadat men elkander ook met handgranaten begon te bestoken. Het geratel van de mitrailleurs hield aan. Er klonk een luide schreeuw die uitmondde in een lange, aanhoudende gil, welke abrupt afbrak. Rory reageerde er nauwelijks op. Met zijn Stengun in de aanslag probeerde hij het overzicht te bewaren en te ontdekken of er een manier was waarop hij zijn vrienden kon helpen.

Plotseling klonk er nog een gilletje, hoger, angstiger. Met een ruk schoot Rory overeind, zich hierbij blootstellend aan eenieder die hem zou willen beschieten. Maar daaraan dacht hij niet. Zijn adem stokte en siste dan tussen zijn tanden door, terwijl hij het gillende stemmetje herkende. Het meisje! Zijn engel! Ze was wakker geworden van de strijd op de straat voor haar huis en… ze rende naar buiten! Alsof hij de wereld in slowmotion bekeek, zag hij hoe het kleine meisje van onder hem uit het huis te voorschijn kwam en zomaar de straat op rende. Hij zag haar staarten dansen op het ritme van haar bewegingen, zag hoe het witte jurkje golfde op de wind, zag hoe ze sprong en het midden van de straat bereikte. De tijd stond stil en Rory zag tot zijn afgrijzen hoe het meisje opeens stilstond en zich omdraaide. Haar beweging was zo traag, dat de seconden wel minuten leken, en zij zich langzamer dan mogelijk was naar hem keerde en schuin omhoog keek. Rory hijgde terwijl hij elk detail aan die wonderlijke verschijning in zich opnam. Hij zag de sproetjes op haar neus, de lange wimpers, de dunne krulletjes die langs haar slaap over haar wang vielen. Hij zag de handjes die verkrampt tot een vuistje waren gebald, het chocoladepapiertje dat ze vasthield en dat ze opeens liet vallen. Hij zag alles van haar en keek tot in haar. Maar bovenal zag hij haar ogen. Het meisje keek omhoog, keek hem aan en leek hem met haar ogen aan te raken. Hij zag de tranen die over haar wang waren gelopen en hij zag haar blik. Blijdschap en herkenning, toen ze hem zag. En toen, plots, onnatuurlijk, niet goed… schrik en angst, en de pijn, toen na een waanzinnig moment de kogel in haar lichaam sloeg en zij door de kracht ervan naar achteren werd geworpen. Languit viel ze achterover, terwijl ter hoogte van haar borst op het wit van haar jurkje een rode vlek steeds groter werd. Ze maakte geen geluid en ze bewoog niet meer. Er viel een korte stilte, terwijl de Britse en Duitse soldaten een kort moment verwerkten wat ze hadden gezien. Het was oorlog, deze dingen gebeuren. Abrupt hervatten zij hun oorlog en beschoten elkaar zakelijk en zonder beleving.

Rory stond voor het raam en staarde naar de straat. Een zware explosie deed het huis op zijn grondvesten rammelen, toen de Duitse artillerie zich met de strijd begon te bemoeien, maar Rory voelde het niet. Hij zag niets anders dan een klein lichaampje in een plasje bloed. Midden op de straat, in het stof van de strijd, lag een gestorven engel. Wezenloos ademde hij in en uit, zich niet bewust van het gevaar waarin hij verkeerde. In zijn hoofd flitsten de beelden van het meisje, hoe ze uit de kast kwam, hoe ze over straat rende, hoe ze tegen hem aan kroop, hoe ze stil stond, hoe ze lag te slapen, hoe ze geraakt werd, hoe ze viel, hoe ze stierf, hoe ze stierf, hoe ze… Rory zakte op zijn knieen en kroop in elkaar. Met zijn tanden opeen probeerde hij een schreeuw te onderdrukken, maar het lukte hem niet. Alle opgekropte spanning van de strijd, het verlies, het leed, de pijn en het dode meisje… alles gooide hij eruit in een rauwe, secondenlange schreeuw, terwijl hij elke spier in zijn lichaam spande. Langzaam kwam hij overeind en met slepende tred begaf hij zich naar de deur. De strijd achter hem was vergeten. Zijn landgenoten noch zijn gezworen vijanden konden hem nog interesseren. Hij wist niet van welke kant de kogel was gekomen en het kon hem ook niet meer schelen. Langzaam liep hij naar de achterzijde van het huis, waar hij een deur opende en opeens in een kinderkamer stond. Verstijfd keek hij om zich heen naar de poppen op de planken en de tekeningen op de muur. Op één van de tekeningen stonden een grote man in zwarte kleding, een grote vrouw in een blauwe jurk en een klein meisje in een wit jurkje. Boven de man stond "pappa" en boven de vrouw stond "mamma". Ook boven het meisje stond in de kinderlijke hanenpoten een naam geschreven. Rory nam de tekening van de muur, vouwde het op en stak het bij zich onder zijn uniformjasje. Hij draaide zich om en liep de trap af. Zonder in te houden liep hij door naar de achterkant van het huis. Eenmaal buiten hoorde hij nog de geluiden van het gevecht aan de andere kant van het huis, maar hij besteedde er geen aandacht aan. Langzaam liep hij in de richting van de schutting, klom er over heen en verdween in een steegje.

...

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .