writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Weekends zonder glimlach... (IV)

door rolleke


Neen, de halo op mijn hoofd begon weg te schuiven. Resultaat een hemelse pijn die niet te beschrijven valt met woorden. De enige oplossing was een nieuwe plaatsen. Wat dus inhield dat ze terug die vijzen op mijn hoofd moesten plaatsen. Ik was er niet zo blij mee en de dokter zat een beetje in limbo. Aan de ene kant moest het gebeuren, aan de andere kant bestond de mogelijkheid dat het gevoel zou wegvallen bij het afhalen van die halo. Dus alles op een rijtje gezet en daar gingen ze ervoor. Waar ik dan wel even niet aan dacht was dat het ook verdomd zeer zou doen. Onder plaatselijke verdoving hebben ze dat ding dan op mijn hoofd gezet. Afzien was een understatement, maar het spel zat op zijn plaats en het gevoel had ik nog. Nu moesten ze nog wel elke dag dat ding komen aandraaien. Er moest een aantal kilo druk opstaan. Niet vergeten dat aan de achterkant ook een paar kilo's hing om de ruggengraat te ontlasten van de druk. Het leven ging zijn gangetje en Jozef mocht zijn halo al kwijt, ik kon hem zien zitten in zijn bed en een mooi zicht was wat anders. Maar ja, je zat dan al recht en de wereld zag er anders uit. Ik heb dikke drie maanden de wereld bekeken van op mijn rug. Zeker weet ik dat ik elke vlieg kon zien zitten en elke mug kon tellen als de vensters openstonden. Het plafond had vierkante tegels. Nu mij bogen waren toen nog best in orde en ik was zelfs zover dat ik alle gaatjes in elke tegel kon tellen, de tegels had vermenigvuldigd en uitgerekend hoeveel verdomde gaatjes het plafond rijk was. Ik had zo'n gek prismabrilletje op mijn neus waar ik televisie mee kon kijken. Ja, wat moest een mens anders, gaan kaarten kon ik niet. We hadden maar enkele zenders en het nieuws was steeds wat om naar uit te kijken. Patje zijn vader had heel de kamer volgehangen met aftakkingen van de ene aansluiting van de distributie maar alle vier zagen we televisie. Dus we bedankten de mens voor de goede zorgen en gans de muur hing vol met draden en pleisters om alles omhoog te houden. De kamers waren niet voorzien voor vier TV's maar ja als je elk je hoofd niet kon draaien moest je draagbaar tv'tje wel op een degelijke plaats staan. Namelijk aan het voeteinde van je bed. Anders kon je niets zien.

Toen werd het stilletjes aan tijd om dat verdomde ding van mijn hoofd te doen. Met veel geaarzel werd de boel losgedraaid, wetende dat ook dit proces enkele dagen zou duren. En ik kreeg een kraag aan om mijn hoofd recht te houden. Ik zou een miljoen gegeven hebben om mijn hoofd te wassen maar daar moest ik nog voor wachten tot de wondjes toe waren van die verdomde vijzen. Wat een mens zo allemaal al niet moet doen als je in een bed ligt. Daar lag ik dan in bed een meter zevenentachtig en twintig kilo lichter. Ik woog een nette honderd en vier en daar was al een heel pak van weg na drie maanden. De gewichtjes werden dan ook tweehonderd vijftig gram en een halve kilo om mijn biceps te trainen. Stilletjes aan werd de rug van mijn bed rechtgezet en kon ik terug de wereld bekijken zoals een normale mens, ja want zo begon ik mij terug te voelen. Maar eerst kreeg ik een buikband aan en de mooiste steunkousen waar een mens kan van dromen. Mijn benen bewogen een beetje, ik ging nog niet direct wandelen, daar was ik al zeker van. En ja hoor, na enkele weken waren de wondjes ook dicht op mijn hoofd, daar waar de vier vijzen hadden gezeten. Men ging mijn hoofd wassen. Het was wel wat primitief maar in mijn bed werd een stelling opgezet, met de nodige stukken plastic, en doeken om het nodige water op te vangen. Stilletjes aan sijpelde het water op mijn hoofd en de shampoo werd ingewreven. Noem het een moment van extase maar na bijna vier en half maand werd het hoog tijd dat mijn haartjes werden gewassen. Het moment suprême zou Jos Brink zeggen, maar dat was het ook, ik voelde me terug mens. Ik voelde frisjes aan netjes en gewassen. Wetende dat men in het ziekenhuis destijds mijn hoofd had kaalgeschoren. Nou vanboven dan toch alles, vanachter had ik dan net die pluk haar die steeds nat en vettig was.
Toen gebeurde datgene waar elke rolstoelgebruiker voor vreest, een doorligwondje op mijn stuit. Het ding was ongeveer een centimeter doorsnede. Zachtroze zag het eruit, maar men wilde geen risico nemen. En zodoende mocht ik niet meer op mijn rug liggen steeds van de ene op de andere zijde. Ik kreeg toen spuitjes tegen de pijn een morfine derivaat, omdat ik bijna geen spieren had in mijn schouders en ik zodoende bijna steeds bot op bot zat.
Het heeft ongeveer een paar weken geduurd, toen heb ik gezworen van steeds mijn achterste te laten nakijken bij de minste dat het pijn doet of dat het een ander kleurtje had.
Als een mens zolang in een ziekenhuis ligt dan wordt er ook een band gesmeed met patiënten en verpleging. We lagen er toen met ongeveer tien slachtoffers van het verkeer en andere toebedelingen. Ongeveer allemaal tussen de leeftijd van veertien en dertig. De verpleging had een boontje voor onze benjamin op de kamer, die mocht natuurlijk niets te kort komen. Ook voor sommige stagiairs verpleegsters had ik dan wel oog. Ik ben er zelfs een verpleegster familiekennis van het zevende knoopsgat tegengekomen. Bezoek was schaars, en zeker als je in Leuven lag, het leek wel of je lag in een ander werelddeel. Soms was het gewoonweg niet te doen voor mijn moeder. Broers of zussen. Familie had ik niet veel. Voor mijn nog in leven zijnde tantes en grootouders was het telkens een hele onderneming om voor een paar uurtjes op bezoek te komen. Vrienden leer je dan pas kennen, ik heb er één overgehouden. Ook een kelner die een plaatsje zou vrijhouden in zijn huisje voor als ik ontslagen zou worden.
Er waren zelfs klanten die me kwam bezoeken. Dat was steeds kort. Toen ze me zagen liggen waren ze dikwijls niet zo kleurvol op hun gezicht, want ik was niet meer dezelfde als van enkele maanden ervoor. Het ziekenhuis op zich stoot al veel mensen af, als je dan nog iemand gaat bezoeken die meer dan twintig kilo afgevallen was, een ijzeren ornament rond zijn hoofd heeft, en half of niet meer bewegen kon. Dan hadden de meeste snel hun jas aan en waren ze weg met een vluchtige goedendag.

Het moment om volledig recht te zitten was dan eindelijk aangebroken. Het werd wel tijd want als er een ding was waar we allen een hekel aan hadden was een olie die we kregen om beter naar het toilet te kunnen gaan. Als je dat dan moet drinken uit een tas met een rietje dan dreef de olie steeds als laatste om te worden binnengezogen. Nu zag je tenminste wat het verdomde goedje was. Maar de hemel draaide dan af en toe ook wel eens. Vermits de bloeddruk al die maanden gewoon was van plat te liggen werd rechtzitten soms een kort ritje en de lichten gingen uit. Dat werd verholpen door ongelooflijke sexy dikke steunkousen waar je al spek met eieren moest voor gegeten hebben om ze aan te doen. Maar een mens draaide niet zo snel van zijn stokje. Alsof dat niet genoeg was werd de eerste rolstoel de kamer binnengedraaid. Het zag er gek uit en ik had nog niet direct zin om me daarin te zetten. Maar het was dan wederom een nieuwe uitdaging. De kinesitherapeut kwam dan nog eerst met een andere pijnigingstaffel af een Tilting- tafel. Stilletjes erop gekropen was het ding om op te liggen. Je werd dan leuk de kamer uitgereden en mocht halverwege de gang tussen de andere patiënten gaan staan. Men zette de tafel stilletjes aan rechter en rechter. Met als doel om terug je hart te doen laten pompen harder dan normaal. Nou bij vijf en veertig graden gingen bij mij de eerste keer de lichtjes uit. En zo stilaan werd je rechter en rechter gezet. Dit zou goed zijn voor alle organen en de bloedcirculatie. Alsof we dat niet zagen als alles zwart werd voor de ogen. We deden het sportief en we hielden zo een beetje een wedstrijd wie het langst kon blijven rechtstaan. Je leek wel, ja die Frankenstein vastgebonden op die tafel met riemen om er niet af te vallen. Alleen zouden wij dan wel echt vallen. We hadden de revalidatiezaal al onveilig gemaakt, en ook de gangen van onze afdeling. We kregen een eetruimte toebedeeld zodat we dan al niet meer in de kamer moesten eten. We zaten nu netjes allemaal op een rijtje te ontbijten en middageten. Eén leuke familie.

Op de kamer hadden we er nog eentje bij gekregen, Louis was de naam en hij was van Bekkevoort. Hij had een motorongeval gehad. Hij zag er niet zo fraai uit, maar ja dat zouden ze van mij en de rest ook wel gezegd hebben. Hij had enkele tatoeages op zijn armen en zag me er een ruig type uit. Maar ja eens je door moeder natuur op je plaats bent gezet, dan zien we er misschien allemaal wel ruig uit. Hij had in eerste plaats blijkbaar in een ander hospitaal gelegen waar ze hem niet de beste zorgen hadden verleend. Zijn handen waren al helemaal in een klauwhouding gaan staan en zijn vingers waren bijna niet meer te plooien. Dit hield in dat men plankjes had waarop zijn handen werden vastgebonden en zijn vingers werden uitgerekt met elastiekje. Hij kon kermen voor het minste en als iets niet naar zijn zin was dreef hij een wreed koppig temperament ten tonele. Iets wat elk lid van de verpleging te verduren kreeg, en zodoende ook zijn kamergenoten. Je kon moeilijk zeggen dat hij slecht van inborst was, maar hij zo een flair over zich, van dat de wereld hem gestolen kon worden. We hebben ermee afgezien van dag een tot hij uiteindelijk vroegtijdig op eigen verantwoordelijkheid naar huis ging ettelijke maanden later.

Na een demonstratie van twee volleerde rolstoelgebruikers en een rolstoelfabrikant werden de eerste modelletjes gekozen aan de hand van ieder zijn handicap. Je kunt je al voorstellen dat de kunstjes niet uit den boze zouden blijven. Wheelies, eruit vallen, erin kruipen, het moest allemaal geleerd worden, stoepen nemen, transfers maken, in het bad, in het bed, in de auto.
Men vond wel iets uit dat je moest leren met de rolstoel. Het werd uiteindelijk een doel voor ogen om zoveel mogelijk gewichtjes te trekken. Met je rug tegen de muur en de koorden voor je uit duwen zoals de bokser doen. Bij mij moesten ze steeds de koorden vast tapen omdat ik de kracht niet had om de beugels vast te houden. En als het kon werden er zelfs gewichtheffen gedaan. Ik haalde net vijfenveertig kilo. Toen zegde mijn polsen doe het zelf. Nadat ze dan al ingebonden waren om te ondersteunen. Zo ook de ergotherapeut die je dan weer alle huishoudelijk taken leerde. Van aardappeltjes schillen tot koffie zetten en een eitje bakken. We hadden toen ook al toegang tot de verpleegsterskeuken en degene die in het weekend dan in het ziekenhuis bleven mochten daar dan wel eens een vers eitje bakken, zo niet van die ziekenhuiskost die je al maanden door je strot geduwd kreeg.
Je zou geld gegeven hebben voor een lekker pak friet met mayonaise en een paar curryworsten, of cervela. Nu en dan werd er wel eens door een van de ouders kost van thuis meegebracht. Dan was het smullen voor iedereen.

Af en toe werd er eens gerotzooid zoals we dan netjes zegden, alle busjes van ontsmettingsalcohol die we konden vastgrijpen werden gebruikt om de verpleging eens een goede verfrissende douche te geven. Dan maar gezwegen over de momenten als we eens probeerden een verpleger met kleren en al in het bad probeerde te dumpen. We waren allen geen doetjes en wat we dan in spierkracht in onze benen ontbraken hadden dan de meeste toch wel in armspieren. De karren met de maaltijden werden dan al eens in de lift gezet en naar een andere afdeling gezonden. Dit tot ergernis van de verpleging. Het was soms wel eens nodig om een uitlaatklep te hebben, want veel werd er niet gepraat onder elkaar.
Ieder had zijn manier om te verwerken wat er gebeurd was, een auto-ongeval, een sportongeval, ondiep water, van een paard gevallen, motorongeval, van een stelling, noem het op we hadden het allemaal wel in ons groepje. De ene die ging rustig apart zitten de andere die ging een lekker potje janken. Of sommige kropte het gewoonweg op en probeerde het met mondjesmaat te leren aanvaarden, wat er nu eigenlijk gebeurd was dat hun leven verwoest had in die fractie van een seconde. Velen hebben er jaren achter gezocht, sommigen hebben het nooit gevonden, sommigen hebben er mee leren leven. Aanvaarden was iets anders das voor tussen vier muren en zonder buitenwereld. Dat doe je nooit, je leert ermee leven.
Wat ons wel opviel was de periode dat de meeste van ons groepje, mij inbegrepen nooit veel andere mensen hebben gezien die men binnenbracht. Het leek wel of onze gang lag vol en er kon geen ziel meer bij. Ik tel nu nog steeds drie kamers volgeboekt met verkeersslachtoffers. Van de ganse periode dat ik er lag is me ook een mens bijgebleven van oudere leeftijd. Hij was volgens mij van de Limburgse streek, groot en een zeer nette mens. Hij was gaan fietsen en was op een ongelukkige manier over zijn voorwiel geduikeld en ook zijn nek gebroken. Ik denk dat diep in zijn hartje hij ook wist dat van revalideren niet veel meer in huis zou komen. Hij paste net in zijn bedje, een groot hart had hij, en steeds een vriendelijk woord als je de kamer passeerde en goedemorgen kwam zeggen. Zijn echtgenote kwam steevast elke paar dagen over en weer, zij het met de kinderen. Ze kwam dan een klapje doen en had steevast iets zoets bij voor ieder van ons. Het heeft dan ook niet lang mogen duren. Hij is op enkele weken tijd zeer ziek geworden, zij het een aandoening van zijn luchtwegen dacht ik, waardoor hij zeer hard verzwakte. Ik denk eerder dat hij daardoor uiteindelijk overleden is. Ik herinner me nog dat Marc de verpleger, 's ochtend binnen kwam en het me vertelde. En ik had toen het gevoel van, ik lig hier nu reeds maanden en er zijn er enkele bijgekomen. Maar deze meneer die moest echt niet gaan.

Je had dan nog de Jan een oudere man die tijdens zijn werk van een stelling was gevallen, ook zijn rug gebroken, maar een hele optimistische vent, een die kon lachen en lol maken met het kleinste wat er gebeurde tijdens zijn verblijf in Pellenberg, wat me is bijgebleven van Jos was, hij kon de fanfare nadoen, maar dan met winden laten, als hij een concert begon dan mochten we zeker geen ajuinsoep gegeten hebben. Ik heb hem nadien nooit meer terug gezien, maar zijn moed en optimisme was zo één van die palen waar ik af en toe eens kon aan optrekken.

Ik zou dan weer ik niet noemen als ik het daar zou bij laten. Het weekend alleen als sommige hun privilege van een weekendje naar huis te gaan hadden genomen waren de kamers dikwijls leeg. En moest een mens zoal eens zijn zinnen verzetten. Was het niet de een of andere vader of verpleger die ons meenam naar het dichtst bijzijnde kroegje, net voor je het groot domein opreed. Het was er steeds wel lachen geblazen. Heel de bende de berg af maar nadien terug naar boven geraken dat was wat anders. Sommige auto's of de bus geraakte met moeite op de helling. Kan je dan al voorstellen als daar tien rolstoelers in een rijtje naar boven komen met twee helpers. Soms hadden we een emmertje bij om in het café een plasje te doen, ja van aangepaste toiletten was er toen nog helemaal geen sprake. Ik mocht toen ook voor de eerste keer een weekendje naar huis gaan, alsof me dat geen goed zou doen. Weg uit die ziekenhuisgeur en terug mensen die niet in een rolstoel zaten en wie ik kende. Je kunt je dan ook al voorstellen dat je boven een café, wonende niet direct een plaats had om rond te tollen met de rolstoel. Mijn jongere broer moest me naar boven dragen, wat me dan beperkt hield tot de living. Daar had men een ziekenhuisbed neergezet en een wc stoel om te gaan als ik moest gaan. Stel je dan even voor dan ik dus meer in het café gezeten heb dan boven gelegen in mijn bed. Ik moest en zou andere mensen zien. Wel ik heb ze gezien, zo ook een nicht die ik in jaren niet meer gezien had Marie, ze was wel ouder dan ik en ze was gehuwd met een Amerikaan. Een Afro-Amerikaan, maar eentje die bij het leger als verpleger werkte, en verschillende oorlogsslachtoffers al had gezien, en dus ook van wanten wist. Hij was de eerste mens die tegen mij zegde, 'you will walk again' woorden die me zijn bijgebleven tot de dag van vandaag.

Niet vergeten als ik dan eens een keertje naar huis kon gaan dan had je nu en dan wel van die speciale momenten. Het was dan ook steeds een helse rit naar Leuven en terug ongeveer twee uurtjes onderweg. Als je dan ook thuis was dan had je eigenlijk niet veel om doen, ik ben wel een eerste keer terug naar de dancing gegaan waar ik gewerkt had met mijn jongste broer. De tocht was een evenement op zichzelf en ik werd zo'n beetje onthaald als een koning. Ik mocht plaats nemen achter de toog waar gewoonlijk de gerant zat, kreeg prompt een cognac geserveerd en een sigaar om me terug welkom te heten. Vele mensen die me toen zagen wisten ook niet wie of wat ik was. Je moet rekening houden dat velen onder hen mij nog nooit gezien hadden en wat deed een rolstoelgebruiker dan achter de toog in een dancing waar gefeest en gefuifd werd. Wel, ik was terug onder de mensen die me wel kende en onder mijn werkmakkers. Wetende dat er maanden een grote fles op de toog had gestaan en welke in ontvangst mocht nemen bij het eerste bezoek van enkele kelners in Leuven. Een serieus centje zat erin. Die weekendjes waren zeldzaam in mijn situatie, het paste niet steeds om me te komen halen en het was dan ook vaker dat ik in Leuven bleef. Ik kon het wel begrijpen, en mijn telefoon op de kamer was dan ook een levenslijn met de buitenwereld en met de familie.

Er was die keer dat ik ging slapen bij een andere lotgenoot. Leo was de naam en hij had de tegenslag gehad om tijdens een ritje met zijn paard, ook zijn nek te breken. Zij paard was gesteigerd hij eraf gevallen achterwaarts en het paard was door zijn poten gezakt en op zijn benen gaan zitten. Nu dan kan je al inbeelden dat een paard iets te zwaar weegt. Hij had ook een vriendin toen het gebeurde, en die heeft hem ook na enkele maanden in de steek gelaten. Het werd haar ook een beetje teveel om verder door het leven te gaan met iemand die volledig verlamd was van de navel tot de kleine teen. Nu Leo had het er ook zwaar mee. Ze kenden elkaar ook al een hele tijd en dan zou er zoiets gebeuren. Hij was ook bijna een meter negentig, en zodoende waren wij beiden zowat de langste klungels van de bende die er lagen. Hij was mij al een stapje voor en had reeds zijn wagen laten ombouwen bij een firma. Dus het gas en rem stonden aan het stuur. Wat inhield dat je gewoon met een automaat rijd maar alle pedalen met je handen bediend worden. Als men nu vraagt hoe rij je met de auto dan zeg ik gewoonlijk met een zware duim, dan bekijkt men je nog eens een keer en begrijpt het toch niet. Voor hem was het zijn vrijheid en als ik meeging ook voor twee dagen ook de mijne.
Hij was een paardenliefhebber in hart en ziel, wat dus inhield dat we eerst naar zijn ouders reden om de bagage achter te laden en dan met zijn tweetjes naar de manege te gaan waar hij steeds kwam voor zijn ongeval. Je bent wel heel klein als je naast een paard staat in je rolstoel. Maar dan liefst lang de zijkant en niet de achterkant. Leo was ook een beetje een bon vivant, wat dus inhield dat hij zich van niemand iets aantrok als hij zijn zinnetje wou doen. Hij kreeg het lumineuze idee om mij dan maar even mee te nemen naar een jumping concours dat ergens in het Franstalige gedeelte van ons landje plaats vond. Je kunt je dan ook inbeelden als er een wagen stopt en geen van beiden inzittenden kan hun rolstoel uit de koffer halen, men ons gek bekeek als we ter plaatse dan de nodige assistentie vroegen. Maar we hebben toen wel een stukje afgelachen met ons tweetjes. Zo'n weekendje dat je dan weer niet zo snel vergeet.

Ik had dan zo iets in mijn hoofd van stappen en terug gaan. Maar ja, dat was toch nooit meer mogelijk hadden ze gezegd. Aan de andere kant was ik ervan overtuigd dat ik ooit nog zou stappen. Vraag me niet hoe en waarom maar het zat in mijn hoofd. Alhoewel ik niet de enige was die in hetzelfde schuitje zat, waren er nog mannen en een vrouw die gipsvormen werden aangepast om nadien met braces (beugels) enkele stappen te kunnen zetten. Zo ook bij mezelf werden die dingen aangepast en ieder had om ter meeste handtekeningen op staan. In de oefenzaal stonden parallelle liggers, zoiets als bij turnen maar dan een standje lager. De bedoeling was om met die gipsgoten aan daartussen te stappen. Dan wist ik nog niet hoe ik mijn linker naast mijn rechtervoet moest zetten. Laat staan daartussen wandelen. Geprobeerd om recht te staan en ja waarachtig na een half jaar stond ik terug op mijn eigen benen. Denk ik toch. Ik had ondertussen wel armen met spieren terug maar niet om U tegen te zeggen, zowel de onderarmen als de fijne handspiertjes in mijn handen waren ook geraakt. Buik en rugspieren had ik niet want die waren nog gedeeltelijk verlamd, dus de schouders en armen hadden alles te dragen. Vermits de gipsen de benen recht hielden, moest ik mij daar geen zorgen over maken. Ik zou spieren kweken zegde men. Alsof ik nog in Sinterklaas geloofde.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .