writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Honingtante .6

door RudolfPaul

`Drommels, hoe laat is het wel niet?' Ze waren elk besef van tijd kwijtgeraakt. Ze stond op zodat Johannes onder het priestergewaad vandaan kon glijden, en raadpleegde met behulp van de zaklantaarn haar horloge. `Jezus Christus, ik druip van de liefdeshoning; ik ben zo nat als een wijwaterkwast...' Ze pakte haar opgepropte onderbroek en veegde ermee tussen haar benen. `Kleddernat ben ik...als een vochtige spons...' Ze stond, haar gewaad omhoog houdend, met een voet op de rand van de kist. Op de wijs van Trink, trink, Brüderlein trink zong ze vrolijk: `Smul, smul, kinderen smul; tante heeft stroop in haar hoe-la-die-jee... Kom eens hier...' Met haar broekje veegde ze ook zijn buik af en rondom zijn piempje. `Het broekje geven we de dode mee,' besloot ze. Ze streek het doorweekte kledingstuk glad en schoof het onder het satijnen sloopje van het kussentje. `Misschien heeft de forse man die hier morgenvroeg in komt te liggen er nog iets aan in het paradijs.' Ze legde het kussentje op zijn plaats en streek de voering waar ze met z'n tweeën hadden gelegen glad. Johannes klauterde uit de kist; hij moest met beide handen de zijkanten vasthouden - alsof hij uit een schommelende kano of roeiboot stapte. Toos bleef met haar priestergewaad tot haar middel opgetrokken in de kist staan en zong zachtjes: `Smul, smul, kindjelief smul; moeder heeft stroop in haar hoe-la-die-jee.' Met haar vrije hand scheen ze met de zaklantaarn in de lijkkist. `Ik hoop dat we geen sporen hebben achtergelaten; het satijn niet met onze lichaamssappen hebben besmeurd.' Johannes zat geknield naast de kist en hielp mee met het gladstrijken van de voering. `De man die hier over een paar uurtjes ligt, zal niet eens merken dat deze plaats nog warm is van onze lichamen,' merkte ze grijnzend op. Ze scheen haar licht op hem. `Wat ben je stil,' plaagde ze, `heb je je tong verloren...je tong die je zoëven nog bij mij...' Ze zag dat hij vol ontzag naar haar onderlijf keek. `Kijk nog maar even goed naar me. Je laatste kans. Althans voor vandaag. Jij kleine wijsneus - dit kan je weer niet aan je neus voorbij laten gaan zeker.' Ze streek met haar vinger over zijn neus. `"An der Nase eines Mannes erkennt man seinen Johannes" - heeft iemand je dat wel eens verteld?'
Ze nam zijn hoofd in haar handen en duwde hem met zijn neus in haar kruis. `Om nog eenmaal mijn kruidige honinggeur op te snuiven,' zei ze, `m'n speciale nestgeur; die mag je nooit vergeten. Ga nog even met je tong in m'n honingpotje, m'n lief klein honingbeertje. Want m'n liefdeshoning is een tonisch middeltje waar je weer helemaal van opkikkert. Het geeft je nieuwe krachten. Zo! Zo is het genoeg geweest. Dit was nog maar een voorproefje, de rest houd je nog te goed.' Ze duwde zijn hoofd zachtjes van zich af, stapte uit de kist en trok haar spijkerbroek over haar blote onderlijf aan. Ze verlieten de werkplaats en gingen terug naar Jaaps woning.

In Jaaps slaapkamer trok Toos het priestergewaad over haar hoofd uit en hing het terug in de kast. Johannes ging op het bed zitten waar ze de jassen hadden neergelegd toen ze uren geleden binnenkwamen.
`Wat zou Jaap zeggen als hij wist wat we beneden hebben uitgevreten?' vroeg Toos zich hardop af. Ze maakte een achteloos gebaar alsof wat Jaap ervan vond er helemaal niet toe deed. `Als echte Reviaanse flauwekul-katholiek zou hij er waarschijnlijk zijn nihil obstat over uitspreken. Hij zou er niks op tegen hebben en zijn goedkeuring geven aan wat we net hebben gedaan.' Ze keek hem met pretogen aan en zei veelbetekenend: `En nog doen zullen.' Hij werd er weer verlegen onder en keek de andere kant op. `Niet vergeten, beloofd is beloofd.' Er was weer iets plagerigs in haar stem.
`Gherard Reve de ghekke Ghodekontneuker,' ging ze verder, Jaaps zachte `g' overdreven imiterend - de zaghste ghee van heel Limburgh, had ze het eens genoemd - `de boeken van die gek heeft hij allemaal gelezen, die staan daar.' Ze wees op een rij boeken in een kast vlak naast het bed. Ze pakte er een. `De titel van dit boek zal je wel aanspreken: Moeder en zoon. Moet je later maar eens lezen als je op het gymnasium zit.' Ze keek hem even van opzij aan. `Denk je nog steeds dat ik misschien je echte moeder ben, en niet Annemarie? Na wat wij beneden hebben uitgespookt?' Hij keek haar onthutst aan. `Gekkie... Daar zijn moeders toch niet voor.' Ze zei het liefdevol, haar stem vol tederheid. Het was alsof er ook iets van spijt in haar stem doorklonk. Lachend greep ze hem beet en knuffelde hem. `Tantes wel,' zei ze beslist. `Vooral lievelingstantes. Daar heb jij maar één van, en dat ben ik.' Ze kietelde hem even onder zijn armen, iets waar hij nooit tegen kon.
Ze trok haar trui en blouse uit om haar beha, die nog steeds los was en om haar middel hing, weer op zijn plaats te krijgen. Eventjes stond ze daar in haar spijkerbroek met geheel ontbloot bovenlijf. Hij keek naar haar kleine bollingen. `Die heb je nog niet gezien, alleen maar gevoeld,' zei ze. `Ze stellen niks voor vergeleken bij die grote van je moeder bijvoorbeeld - en zeker niet vergeleken bij die kanjers van mevrouw Doornbos. Heb je die wel eens gezien?' Johannes schudde het hoofd. `Díe heeft meloenen... Cup EE of zoiets. Misschien kan ze haar beha's helemaal niet in een gewone winkel kopen en moeten ze speciaal voor haar besteld worden. Extra Large. XXL.' Toos had al haar kleren weer aan en stond voor de spiegel haar lange, zwarte haar uit te kammen. `Negentien september. Het Feest van de Verheerlijking van het Heilige Kruis,' las ze op Jaaps kalender. `Geen wonder dat ik het ineens op m'n heupen kreeg en zin had het Heilige Kruis bij mezelf te verheerlijken. En wat een feest. Als je straks thuiskomt en je vader vraagt "Waar ben jij geweest?" kun je terecht zeggen "Bij m'n tante op het feest".
Johannes keek geschrokken naar de klok. Het was wel héél laat. Zijn vader zou zich afvragen waar ze zo lang bleven. Toos scheen zijn gedachten te raden. `Maak je maar geen zorgen, we redden ons er wel uit,' zei ze rustig. `Desnoods vertel ik dat we na afloop van de bioscoop een oude leraar van me zijn tegengekomen - meneer Venema - met wie we nog een hele tijd hebben zitten praten en die zo aardig was om ons een hapje eten aan te bieden in een restaurant. Zo'n aardige man, daar konden we toch geen nee tegen zeggen.' Ze keek hem lachend aan. `Je wilt me toch niet vertellen dat je na die heerlijke priesterhosties, die Wonderbare Spijziging, nog honger hebt?' Ze bleef hem even met spottende ogen aanstaren. `Arme jongen, wat heeft je ontaarde tante je aangedaan?' Ze schudde meewarig het hoofd. `En wat gaat ze je nog allemaal aandoen?' grijnsde ze. Maar plotseling veranderde de uitdrukking op haar gezicht. Met zachte stem zei ze: `Ik weet echt niet wat ons bezielde, wat over ons is gekomen. Waren het de afbeeldingen van die schilderijen?' Ze trokken de jassen aan en waren klaar om naar huis te gaan. `Misschien kan het geen kwaad, was het wel goed voor je. Het moest nou eenmaal gebeuren. Anders was het voor jou maar gewoon bij een plaatje gebleven, niet een echte vrouw van vlees en bloed.'
Ze ging aan het voeteneinde van het bed zitten en bleef een poosje peinzend voor zich uit staren. Johannes wachtte.
`Jaap? Jaap zou dit ongetwijfeld goedvinden. Hij zou die billenpompende volksschrijver die zo graag God in Zijn kont wilde neuken, napraten en zeggen: Als Gods zegen er maar op rust!'
Ze keek hem plotseling verbaasd aan, alsof ze even vergeten was dat hij daar op haar stond te wachten. `Arme jongen,' zei ze, terwijl ze opstond. `Wat heb ik je toch aangedaan? Berouw komt na de zonde! Ik weet nog steeds niet of we hier wel goed aan hebben gedaan. Of ik blij moet zijn of er juist spijt van moet hebben, wie zal het zeggen? Vond je het erg?'
Johannes schudde van nee.
`Vond je het fijn?'
Hij knikte.
`Dan is het goed. Wat wij gedaan hebben, daar rust Gods zegen op. Dat voel ik gewoon. Het was Gods wil.'

 

feedback van andere lezers

  • Ghislaine
    Prachtig hoe je de gestoorde geest neerzet. Ik volg met zeer veel belangstelling
  • Liesje
    graag gelezen!
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .