writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Task Force Romeo - 1 en 2

door damm

1

Amerikaanse militaire basis Dayton 21 november 1995.

Na drie weken onderhandelen, tekenen Slobodan Milosevic, Franjo Tudjman en Alija Izetbegovic, de presidenten van Servië, Kroatië en Bosnië een vredesakkoord dat Bosnië-Herzegovina in zijn internationaal erkende grenzen behoudt, maar dat eveneens een interne verdeling bekrachtigt, bestaande uit twee eenheden: de Servische republiek Republika Srpska en de Kroatisch-Bosnische federatie. De economische sancties tegenover Servië worden opgegeven.
President Milosevic weigert echter kordaat om het probleem Kosovo, een Servische provincie, maar met een Albanese etnische meerderheid, in het vredesverdrag op te nemen. Dit zou voor hem politieke zelfmoord betekenen, want per slot van rekening lag Kosovo aan de basis van zijn politieke opmars naar de top.
Het vredesverdrag houdt wel in dat er een internationale, militaire macht in Bosnië zal ontplooid worden.
In februari 1996, laat de UCK (het Kosovo bevrijdingsleger) plots van zich horen door talrijke bomaanslagen voor zich op te eisen. Het westen heeft vooral oog voor Bosnië, waar in september 1996 Alija Izetbegovic tot president van het collectief leiderschap verkozen wordt, samen met de Serviër Momcilo Krajisnik (SDS) en de Kroaat Kresimir Zubak (HDZ).
De Albanese Kosovaren beschuldigen de Serviërs van wangedrag, brutaliteiten, verkrachting en moord.
In februari maart 1998 ontstaan er heftige rellen in de omgeving van Drenica. De Servische politie, samen met het Joegoslavische leger, vernietigen verschillende dorpen. Het aantal slachtoffers wordt op 2000 geschat, terwijl er 250000 vluchtelingen het land ijlings verlaten.
In maart verkiezen de Albanese Kosovaren, Ibrahim Rugo tot hun president, alsook een parlement waarin de democratische partij de meerderheid bekleedt, maar dat weigert Belgrado te herkennen.
Het Servische parlement verwerpt een referendum waarin om buitenlandse hulp gevraagd werd. De toestand verergert zienderogen en er worden ononderbroken confrontaties gemeld tussen Albanese groepen en de Joegoslavische militairen.
In september 1998 verklaart Milosevic dat hij Kosovo een grotere autonomie wil verlenen.
Einde september eist de Veiligheidsraad een onmiddellijk staakt het vuren in Kosovo en de terugtrekking van de Servische troepen. In oktober gaat Milosevic akkoord om zijn troepen uit Kosovo terug te trekken. Tevens aanvaardt hij de ontplooiing van 2000 ongewapende controleurs van de OSCE, maar enkele dagen later verwerpt de UCK het voorstel. De vijandelijkheden worden hervat.
Om een raid van de NATO te vermijden, trekt Milosevic 10000 man terug.
Op 6 februari 1999 vergadert een contactgroep in het kasteel van Rambouillet in Frankrijk. Daaraan nemen er ook vertegenwoordigers van autoriteiten in Belgrado en de belangrijkste Albanese politieke formaties, de UCK inbegrepen aan deel.
Op 19 maart ondertekenen de UCK een document, maar Belgrado weigert. Indien men echter de inhoud kent, dan begrijpt men zeer snel dat Milosevic onmogelijk met dit voorstel kan instemmen. Dat weten de geallieerden maar al te goed. Het is duidelijk dat zij een voorwendsel zoeken om tot actie over te gaan.

De vijf hoofdpunten van de akkoorden van Rambouillet zijn:
Het verzekeren van een controleerbare stop van alle militaire acties en de onmiddellijke beëindiging van alle geweld en onderdrukking in Kosovo.
Het terugtrekken van de Servische regulaire troepen, politie en paramilitaire groepen.
Overeenkomst voor de aanwezigheid van een internationale militaire macht in Kosovo.
Overeenkomst voor de onvoorwaardelijke en veilige terugkeer van alle vluchtelingen en een ongehinderde toegang tot hen voor de humanitaire organisaties
Een geloofwaardige waarborg bieden van de Servische wil om de Rambouillet akkoorden te respecteren in het establishment van een politiek kader akkoord voor Kosovo, in overeenstemming met de internationale wetten en het Charter van de Verenigde Naties.
Op 24 maart is het dan zo ver. De NAVO start de oorlog tegen Milosevic.
De burgerbevolking vlucht in grote stromen naar de buurlanden en in het bijzonder naar Albanië, waar er een humanitaire noodsituatie ontstaat. De Albanese autoriteiten, noch de vluchtelingen organisaties beschikken over de middelen en de infrastructuur om zoveel mensen tegelijkertijd op te vangen en van de eerste levensbehoeften te voorzien. De NAVO aanvaardt om hen daarbij te assisteren en neemt de leiding van een humanitaire operatie die de naam Allied harbor kreeg. De troepen die aan de operatie deelnemen worden aangeduid als Albanian Force (AFOR).

(*)Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië en Rusland


Dinsdag 27 april, namiddag, Tirana

Het was een zonnige dag toen wij kort na de middag langs de laadbrug naar buiten stapten en naast de romp van de C130 gingen staan. Het eerste wat we zagen waren de helikopters!
Majestueus stonden die daar aan de overkant van de landingsbaan te pronken in het felle zonlicht. Drieëntwintig US Apache helikopters, bekend onder de naam AH-64, netjes gelijnd langs de betonnen strook. Veertien miljoen dollar het stuk. Geen vierentwintig zoals voorzien, want twee dagen voordien, tijdens een nachtoefening ergens in de omliggende bergen een veertigtal kilometer ten noordoosten van Tirana, was er een van deze mythische gevechtstoestellen neergestort. Een ongeval daags voordat de laatste zes nieuwe toestellen op de luchthaven zouden arriveren. De informatie betreffende de omstandigheden van het gebeuren bleef zeer vaag. Er werd beweerd dat dit toestel afgeschoten werd, maar dit werd door het commando onmiddellijk ontkend. Een simpel ongeval, meer niet. Maar de omstandigheden bleven duister.

De soldaten en de vracht meester sleepten in allerijl de voertuigen en bagage uit de buik van het transportvliegtuig. Wij beschikten over drie voertuigen die met onze ijzeren koffers en rugzakken volgeladen waren. Deze zouden zich aansluiten bij de colonne vrachtwagens die door het Belgische contingent voor onze verplaatsing naar Durrës waren geleverd. Twee vrachtwagens voor achttien man, negen officieren, zes onderofficieren, drie chauffeurs en bagage.
Genietend van de zon, bestudeerde ik aan de overkant van de piste nieuwsgierig de dodelijke machines die ik voor het eerst van zo nabij mocht bewonderen. Ik kende hun reputatie en ik wist ook dat de NAVO deze helikopters opgeëist had om ze eventueel in Kosovo tegen Milosevic' tanks in te zetten. Ze waren uitgerust met speciale, pantser doorborende raketkoppen op basis van verarmd uranium. Deze Apaches hadden tijdens de Golfoorlog een reputatie van tankkiller gekregen maar het bleef twijfelachtig of ze deze reputatie in de Kosovo oorlog verder zou kunnen uitbreiden.
Sinds dagen wachtten US piloten ongeduldig op orders van president Clinton en de NAVO commandant, generaal Wesley Clark, om in actie te treden. Allen waren klaar en gemotiveerd om de booswichten een lesje te leren. NAVO bronnen beweerden echter dat de alliantie vreesde voor de draagbare schietwapens voor luchtdoelraketten die de Serviërs blijkbaar in groot aantal bezaten en ze waren niet geneigd om hun veertien miljoen dollar speeltuigen op het spel te zetten voor een oorlog die hun weinig interesseerde. Tevens zou de inzet van helikopters de kans verhogen dat tijdens deze operaties de eerste Amerikaanse doden konden vallen. Het bleef daarom veel veiliger om de vijand vanuit grote hoogte te bestoken, want tot op die dag waren er nog geen slachtoffers gevallen. Geen Amerikaanse wel te verstaan.

Lang hoefden we niet onder de felle zon te bakken. Na amper een uur wachten mochten we de open vrachtwagens op voor onze eerste leerrijke trip van Tirana naar Durrës. De eerste ervaring met het armzalige Albanese wegennet.
Ondanks de bijtende armoede zagen we hoofdzakelijk peperdure wagens rondrijden. Mercedes en BMW schenen hier zeer in trek te zijn. Ik stelde echter vast dat talrijke auto's nog altijd de oorspronkelijke registratie van de vorige eigenaar droegen. Ongelofelijk, een Albanese landsticker, gecombineerd met een buitenlandse nummerplaat. Geleende voertuigen natuurlijk.
Dicht bij onze eindbestemming, naast het AFOR hoofdkwartier, zagen wij een groot autopark van gebruikte luxe auto's die er publiek te koop aangeboden werden. Natuurlijk allemaal van buitenlandse makelij. Een verzamelplaats van peperdure modellen die hier voor een belachelijke lage prijs verkocht werden. Geen twijfel dat de meeste ervan - indien niet alle - waarschijnlijk in de buurlanden als gestolen gemeld waren. Nochtans bestond er hier geen enkel probleem om een dergelijk juweeltje legaal te kopen.

2

Dinsdag 27 april, 15:00 uur, Durrës

Eindelijk ter bestemming! De stoffige en hobbelige rit achteraan een militaire vrachtwagen gezeten was een voorsmaakje van wat er ons nog te wachten stond.
De Belgische versterking voor het hoofdkwartier Task Force Romeo meldde zich aan de ingangspoort van de Albanese Politie Academie, een uitgestrekt domein dat langs de Adriatische kust lag en waar de Nederlandse Koninklijke Marine haar kwartier opgeslagen had.
Aan de dubbele, metalen ingangspoort stonden Albanese soldaten die de kleine colonne met veel handgebaren naar het wagenpark stuurden. Enkel de Jumper mocht naar het hoofdgebouw doorrijden.
Als muilezels met zware rugzakken en handtassen bepakt, strompelden we moeizaam van de parking naar de grote betonnen plaats waar de Jumper geparkeerd stond. Iedereen zocht er nerveus zijn koffer, alsof men vreesde te laat op het appel te verschijnen. Als alles uitgeladen was, verdween het voertuig terug naar de uitgang toe, sloeg daar rechtsaf en vervoegde de andere militaire voertuigen op de lange parking.
Nu begon het lange wachten. Onze kolonels verdwenen uit het zicht en gingen waarschijnlijk op zoek naar een of andere contactpersoon. Wie dat ook mocht zijn. Vreemd eigenlijk, want we mochten toch aannemen dat men van onze komst afwist. Veel beweging zagen we niet. Zo nu en dan liep er een eenzame, Nederlandse militair naar het hoofdgebouw toe, of verliet er een datzelfde gebouw. Sommigen wuifden joviaal met de hand, anderen staarden naar ons alsof we buitenaardse wezens waren, alvorens uit het zicht te verdwijnen. Aangename omgeving en een enthousiast onthaal, schoot het door mijn hoofd. Dat gaf me echter de tijd om de omgeving wat beter op te nemen. Overal stonden palmbomen, langs de oprijlaan en tussen de verschillende blokken. Langs de twee randen van de open plaats stonden meerdere banken. Het leek wel een vakantieoord. Dat was het ook. Voor Albanese Vips, maar voor ons zou dit paradijs een operatieterrein worden van waaruit we de nefaste nevenwerking van een idiote oorlog van nabij zouden moeten volgen. In ieder geval nam ik aan dat ik als CIMIC-officier hoofdzakelijk als contactpersoon tussen de hulporganisaties en het militair commando op het terrein zou werken.
Eindelijk dook er iemand van het commando op en stelde zich voor. De RSM of moeder van de compagnie. De begroeting beperkte zich tot een korte uitleg die erop neerkwam dat men ons blijkbaar pas de volgende dag had verwacht. Hij vroeg om wat geduld, want zijn mensen moesten onze logementen nog voorbereiden. Dat kon even duren maar we mochten daar rustig blijven zonnebaden totdat de betrokken chefs hun nieuwe adjuncten zouden komen opvangen.
Maar die schijnen helemaal niet gehaast te zijn om ons te leren kennen, dacht ik. De RSM benadrukte ook het feit dat Nederland de 'lead nation' van Task Force Romeo was. De toon was gegeven! Wij waren daar in versterking en stonden onder bevel van de Nederlandse Mariniers.
Daarbij moest ik terugdenken aan mijn laatste uitzending die ik amper een paar weken voordien had beëindigd. Een uitzending van een jaar in Bosnië waar ik zonder enig probleem onder Brits bevel had gediend. Mijn eerste internationale opdracht. Uiteindelijk beschouwde ik die als bijzonders leerrijk en het Britse commando had mij met veel flair en in de mate van het mogelijke, voldoende bewegingsruimte gegeven opdat ik mijn nationale belangen kon behartigen. Gentlemen's agreement. Waarom zou dit hier ook niet mogelijk zijn?
Zoals de RSM had beloofd, maar geruime tijd later, verschenen de stafofficieren van de lead nation een voor een op het toneel en kwamen schoorvoetend hun nieuwe adjuncten ophalen. Ondertussen was de eerste sergeant majoor Louis Pardoens naast mij komen staan. We spraken geen woord, maar het stond in zijn ogen te lezen. Hij vond dit soort onthaal ook maar niets. Nochtans lag het hoofdkwartier niet onder vijandelijk vuur en moest er ook geen crisis overwonnen worden. Alles scheen rustig en vreedzaam. Waren wij hier wel gewenst?
Na een poosje hadden al mijn collega's hun meesters gevonden en wij bleven daar met zijn tweeën staan.

 

feedback van andere lezers

  • molic
    Publiceer korte stukken, want te lange verhalen hebben hier blijkbaar geen succes. Nochtans vind ik het noodzakelijk dat jouw belevenissen in hun juist kader geplaatst zijn zodat de lezer weet wat er eigenlijk gaande is.
    damm: Thanks, my friend.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .